Full Text / Transcription of https://coleccion.aw/show/?BNA-DIG-DEA-PEN-NOA-2030
Translate this text / Traduci e texto aki:     Translate this text


Nationaal Onderwijsbeleid Aruba 2030
Als basis voor Plan Educacion Nacional 2030
“De lerende in de digitale samenleving”

Colofon
Nationaal Onderwijsbeleid 2030
Als basis voor Plan Educacion Nacional 2030
‘De lerende in de digitale samenleving"
Deze publicatie vormt de basis voor het Plan Educacion acional 2030/Nationaal Onderwijs Plan 2030, “De lerende in de digitale samenleving”.
Tin un resumen na Papiamento disponibel tambe: Maneho Nacional di Educacion Aruba 2030
An executive summary is also available in English: The National Education Policy Aruba 2030
Auteurs Coördinatieteam Nationaal Onderwijsplan, Directie Onderwijs Aruba.
Redactie Proyecto Idioma den Ensefiansa, Directie Onderwijs Aruba.
Deze publicatie is een uitgave van Directie Onderwijs Aruba en kan gratis worden gedownload van de website:
Www.e3.aw
Maart 2019
Departamento di Ensefiansa Aruba
Inhoudsopgave
Colofon
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. In/eiding 1.1 Aanleiding 1.2 Proces PEN 2030 1.3 Resultaten evaluatie NOP 2007-2017 1.4 Opbouw van dit document
2. Internationale en nationale ontwikkelingen 2.1 Internationale ontwikkelingen
2.2 Nationale ontwikkelingen
2.3 Doelgroepen, competenties en de rol van lifelong learning
3. Ons onderwijs in de huidige situatie 3.1 Onderwijs in beeld 3.2 Ontwikkelingen en huidige situatie in ons onderwijs 3.3 Gap analyse
4. Visie Onderwijs 2030 4.1 Naar een nieuwe visie 4.2 Missie, waarden en visie 4.3 Strategische Doelen 4.4 Implicaties
5. Resultaten 5.1 Meten is weten 5.2 Opbrengst (prestatie) indicatoren 5.3 Strategisch perspectief (resultaten) 5.4 Speerpunten per strategisch doel 5.5 Indicatoren per speerpunt
5.6 Interventie framework
5.7 Monitor streefdoelen onderwijs 104
5.8 Monitoring opbrengstindicatoren van het onderwijssysteem 123 5.9 Benchmark nationaal 128 ó. Plan van aanpak 129 Literatuurlijst 132 Data 136 Bijlage 1 137 Acties 137 Bijlage 2 138 Overzicht stakeholders 138
Samenvatting
Het doel van het Nationaal Onderwijsbeleid Aruba 2030, is een visie en richting te geven voor een onderwijs van kwaliteit dat toekomstbestendig is. In dit plan wordt een strategische visie uitgelijnd voor het onderwijs van Aruba, voor de komende 11 jaren en loopt gezamenlijk met de internationale ontwikkelingen ten behoeve van de ontwikkelingen en de commitment van Aruba voor de implementatie van de Sustainable Development Goals (SDG's) van de Verenigde Naties. Dit beleidsstuk vormt de basis voor het Plan Educacion Nacional 2030 (PEN) in opdracht van de Minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling.
Om te komen tot dit plan is gekozen voor een proces met 4 fasen, namelijk: oriëntatie strategische analyse, strategie-formulering en strategie-implementatie.
Een SWOT analyse is gebruikt voor de evaluatie van het Nationaal Onderwijs Plan (NOP) 2007-2017 en het onderwijs in het algemeen op Aruba. Hier is gekeken naar het proces, het product, de uitvoering en het resultaat. Ter verdieping is gebruik gemaakt van het General Education Quality/Diagnosis Framework (GEQAF) dat ontwikkeld is door UNESCO; dit instrument dient ter diagnose en analyse van de kwaliteit van het onderwijs.
Er is gekozen voor een participatief proces, waarin de verschillende stakeholders hun bijdrage konden leveren aan de totstandkoming van de visie voor het onderwijs 2030. Tijdens verschillende fasen van de totstandkoming van het Nationaal Onderwijsbeleid Aruba 2030 hebben verschillende activiteiten plaatsgevonden: consultatierondes (67), activiteiten omtrent kwaliteit van onderwijs (4), enquêtes voor docenten (396) en maatschappij (127), deskresearch en analyse van alle informatie en data om tot een synthese te komen.
Een onderwijssysteem vormt deel van het nationaal strategisch beleid van een land. Het strategisch beleid op nationaal niveau sluit aan op de internationale ontwikkelingen. Hierbij moeten we denken aan technologie en innovatie, arbeid en economie, politiek in de wereld met de mondiale verdragen, de gezamenlijke agenda en onderwijs als ontwikkelingsdoel van de Verenigde Naties.
Ons land bevindt zich in de fase van ‘nation-building’, waarbij de eenheid in verscheidenheid zich uit, in een nationale identiteit. Deze ontwikkeling wordt ondersteund door innovaties in het onderwijs, op onder andere het gebied van Papiamento dat als bindende factor in onze samenleving fungeert. Het onderwijs combineert het Arubaanse eigene, dat zich uit in een geworteld zijn in de samenleving en haar taal en cultuur, met een open blik voor mondiale ontwikkelingen.
De internationale ontwikkelingen hebben invloed op ontwikkelingen hier op Aruba. Hierbij moeten we denken aan nationale ontwikkelingen zoals commissie voor SDG's, mensenrechten- en kinderrechtencommissies. Ook moeten we rekening houden met technologische en innovatieve ontwikkelingen getrokken door bepaalde instanties op het eiland.
Op het gebied van de economie en de arbeidsmarkt is er ook aandacht voor het streven naar het bereiken van de ontwikkelingsdoelen, zoals vastgesteld in de “Agenda 2030” van de Verenigde Naties. Demografische veranderingen worden beïnvloed door de economische groei en lagere vruchtbaarheidscijfers. Op sociaal gebied is er sprake van een sociale crisis, en op het gebied van milieu is er een disbalans met de economische ontwikkelingen. Op cultureel gebied is de Arubaanse identiteit belangrijk met een perspectief vanuit verschillende invalshoeken. De rol van onderwijs in het behoud en de ontwikkeling van de Arubaanse cultuur is heel belangrijk. Naast kennis van cultuur, speelt cultuur ook een rol in het ontwikkelen van creativiteit en creatief denken, welke als belangrijke vaardigheden voor de toekomst worden gezien. Binnen het onderwijsveld zijn er verschillende ontwikkelingen gaande gericht op voorschoolse educatie, primair onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs.

Middels data en input wordt er een beeld geschetst van de huidige situatie van het onderwijs op Aruba, waarbij stakeholders binnen en buiten het onderwijs hun inbreng konden geven, om zo ons onderwijs te kunnen beschrijven en bij te dragen aan de nieuwe visie.
Het onderwijs moet gericht zijn op de ontwikkeling van individuele leerbehoeften en rekening houden met de meertalige context van Aruba. Ook is er behoefte voor aansluiting binnen het onderwijsstelsel, zowel lokaal en internationaal.
Uit de consultatierondes is gebleken dat de externe stakeholders belang hechten aan Lifelong Learning en 21e eeuwse vaardigheden. De instanties die jongeren vertegenwoordigen geven aan, dat er in het onderwijs meer ingezet moet worden op “youth empowerment”, zodat de jongeren met een sterke sociaal-emotionele basis en de nodige kennis en vaardigheden hun potentieel kunnen bereiken. Vanuit de maatschappij werd aangegeven dat scholen daadwerkelijk toegankelijk moeten zijn voor leerlingen met fysieke en emotionele beperkingen. Er moet een vangnet zijn voor degenen die uit het systeem vallen. Het onderwijs moet gericht zijn op wat de leerlingen wel kunnen in plaats van wat leerlingen niet kunnen. Van de docenten wordt een professionele houding verwacht. Het onderwijs moet de moderne ontwikkelingen kunnen reflecteren, zowel bij de middelen, de infrastructuur, als bij de ontwikkeling van kennis en 21e eeuwse vaardigheden.

Vanuit de vakbonden worden het belang van goede arbeidsomstandigheden, de veiligheid op school, een sterke zorgstructuur, samenwerking met verschillende instanties op het gebied van zorg en meer respect voor het beroep van docent door de maatschappij naar voren gebracht.
In het onderwijs wordt ook het belang ingezien om mee te gaan met de ontwikkelingen en de lerende zo goed mogelijk voor te bereiden op de toekomst. Van de maatschappij en arbeidsmarkt wordt door het onderwijs ook verwacht dat dezen de lerende een plek kunnen geven, zodat deze zich als persoon en burger kan ontwikkelen. Vooral de kwetsbare doelgroepen moeten meer kansen kunnen krijgen op de arbeidsmarkt. Inclusie wordt van belang geacht, maar de nodige steun en richtlijnen ontbreken. Het onderwijssysteem moet flexibel genoeg zijn om snel aan te kunnen passen aan de ontwikkelingen in de maatschappij. Ook de opvoedvisie van ouders moet versterkt worden. In het onderwijs wordt het belang onderkend dat de pedagogisch-didactische aanpak, het aanbod en de leeromgeving van het onderwijs aantrekkelijk moet zijn. Ook studenten willen meer aantrekkelijk onderwijs en leren vanuit reêle levenssituaties. Docenten geven aan dat het onderwijs aan verandering toe is. Het kind moet daadwerkelijk centraal staan.
De randvoorwaarden blijven een uitdaging, zoals: een actueel curriculum, de leeromgeving, de leermiddelen, de infrastructuur, de zorgstructuur, arbeidsomstandigheden van docenten (zoals deskundigheidsbevordering van docenten, grootte van de klassen, ondersteuning van het personeel in de klassen), ondersteunende mechanismen zoals efficiëntie van de bekostigingssystematiek, de cultuur, communicatie met stakeholders, verouderd beleid en verouderde wetten, data en een monitoringssysteem.
Het onderwijs is in zijn geheel complex, maar samen kunnen we de omslag maken. Dit vraagt een andere manier van werken, organiseren en ook denken. De stakeholders in het onderwijs zullen ook levenslang leerders moeten zijn die van elkaar leren, samen ontwikkelen en creëren. Uit de verschillende activiteiten tijdens het proces vloeiden de nieuwe visie en toekomstbeeld voort en werd de “gap” tussen de huidige situatie en het toekomstbeeld duidelijk. De missie, waarden en visie van
+
het onderwijs zijn als volgt:
issie: verzeker gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen. De missie van het onderwijs is het verzekeren van gelijke toegang tot kwaliteitsvol duurzaam onderwijs en het bevorderen van levenslang leren voor iedereen. Het onderwijs biedt de erende een leerrijke omgeving aan, waarin het Arubaanse eigene gecombineerd wordt met een open instelling voor mondiale ontwikkelingen.
In samenhang met Duurzame Ontwikkelingsdoel 4 van het “2030 Agenda”, is het van belang dat onderwijs bijdraagt aan de drie dimensies van duurzame ontwikkeling: de economische, sociale en milieudimensie. Hierbij worden de mensenrechten en kinderrechten gerespecteerd en wordt er gestreefd naar een maximale ontwikkeling van de mens.
Waarden: gezamenlijke verantwoordelijkheid voor kwaliteitsonderwijs, empowerment, respect, openstaan, leergierigheid.
Visie: kwaliteitsonderwijs dat generaties (van jong tot oud) in staat stelt om hun individuele leerbehoeften, ambities en talenten optimaal te ontwikkelen en bij te dragen aan een duurzame samenleving.
De strategische doelen zijn als volgt: ontwikkeling individuele leerbehoeften, ambities en talenten, onderwijs met gelijke mogelijkheden voor iedereen, duurzaam verhogen van kwaliteit van het onderwijs, ontwikkeling 21e eeuwse competenties voor een duurzame samenleving in ons land en in de wereld. Deze doelen richten zich op het steeds verbeteren van het onderwijssysteem en de organisatie ten behoeve van de lerende, zodat deze zelfredzaam is en een positieve bijdrage kan leveren in de maatschappij en de wereld. De school en het onderwijs is duurzaam van kwaliteit en biedt een aantrekkelijke omgeving voor leren, die leidt tot de gewenste resultaten. De lerende krijgt gelijke mogelijkheden in de school om individuele leerbehoeften, ambities en talenten te ontwikkelen. Generaties van leerders hebben de juiste competenties voor een duurzame samenleving in ons land en de wereld en geven hun inbreng voor een beter onderwijs.
De echte vernieuwing zal bestaan uit het leggen van de nadruk op en aandacht te vragen voor duurzame ontwikkeling als denkkader; duurzame ontwikkeling is dus een leidraad die op de achtergrond altijd aanwezig is. Verschillende acties zullen ondernomen moeten worden om de doelen te bereiken. Deze acties zullen zowel van inhoudelijke aard zijn als van een pedagogisch /andragogisch didactische aard, waarbij de randvoorwaarden aanwezig moeten zijn.
Meten is weten: voor het bereiken van de doelen wordt de voortgang gemonitord en worden de resultaten gemeten. De resultaten worden op korte, middellange en lange termijn gemeten. Er zullen verschillende indicatoren (% zittenblijvers per klas en schooltype, % vroegtijdige schoolverlaters, 0% geslaagde leerlingen zonder vertraging, verhouding aantal leerlingen/aantal docenten op schoolniveau, en gemiddelde grootte klas per school) gebruikt worden.
Plan van aanpak: Er zal een meerjarenplanning samen met stakeholders gemaakt worden onder regie van Directie Onderwijs. Verder zullen de strategische doelen worden vertaald naar een tactisch en concreet niveau, waarin processen en activiteiten verder worden uitgewerkt. De prioriteiten zullen vastgesteld worden en de monitoring van de voortgang wordt ook beschreven. Rollen en verantwoordelijkheden, besluitvormingsprocessen en communicatie zullen consistent worden meegenomen gedurende het gehele proces. Na het vaststellen van de benodigde additionele fondsen, zullen er processen tot fondsenwerving worden gestart, om zo de beoogde resultaten te bereiken en bij te dragen aan ons onderwijs.
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
In december 2017 heeft de Minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling aan Departamento di Ensefiansa (DEA) opdracht gegeven om te komen tot een nieuw strategisch onderwijsplan. Gedurende de afgelopen 10 jaar had Aruba een Nationaal Onderwijs Plan (NOP) 20072017. Het doel van het nieuwe Nationaal Onderwijsplan is een visie en richting te geven voor een onderwijs van kwaliteit dat toekomstbestendig is.
Vroeger was onderwijs alleen voorhanden in een elitaire formele vorm. Na de overgang naar massaonderwijs is nu het digitale tijdperk aangebroken, waarbij de leerder de regie over zijn/haar eigen leren wil nemen. Ons land bevindt zich in de fase van nation building, waarbij de eenheid in verscheidenheid zich uit in een nationale identiteit. Deze ontwikkeling wordt ondersteund door innovaties in het onderwijs op onder andere het gebied van Papiamento dat als bindende factor in onze samenleving fungeert. Het onderwijs combineert het Arubaanse eigene, dat zich uit in een geworteld zijn in de samenleving en haar taal en cultuur, met een open blik voor mondiale ontwikkelingen.
De internationale en nationale ontwikkelingen op onderwijsgebied leiden er dan ook naar toe om ons onderwijs zodanig in te richten om de leerder hierin te faciliteren.
De ontwikkelingen op het gebied van de Sustainable Development Goals (SDG's) oftewel de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties waren de drijfveer om het Nationaal Onderwijsplan tot en met het jaar 2030 te laten lopen. In dit plan wordt een strategische visie uitgelijnd voor het Onderwijs van Aruba voor de komende 11 jaar en loopt dan ook hand in hand met de internationale ontwikkelingen ten behoeve van de ontwikkelingen en de commitment van Aruba voor de implementatie van de Sustainable Development Goals.
De Minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling heeft in het kader van “Aa di Papiamento” gekozen voor een nieuwe benaming, te weten, Plan di Educacion Nacional 2030 (PEN). Hierbij wordt naast het formele onderwijs, ook aandacht geschonken aan non-formeel onderwijs. Dit in het kader van Lifelong learning waar leren gedurende het hele leven en in verschillende vormen plaatsvindt. Dit beleidsdocument vormt de basis voor de PEN 2030.
1.4 PIOEES PEN 2050
Om te komen tot een strategisch plan voor het onderwijs werd gekozen om te werken in 4 fases. De fases waren:
|. Oriëntatiefase Een eerste oriëntatie is gedaan over voortgang en ontwikkelingen in het onderwijs. IL. Strategische analyse
In de fase van strategische analyse is een evaluatie gemaakt van het proces, het product, de uitvoering en de resultaten van het NOP 2007-2017. Daarnaast is een analyse gedaan van de interne en externe omgeving.
Ontwikkelingen en innovaties internationaal en op Aruba in de sociale, economische, natuur en milieu sector zijn onder de loep genomen. Voor een duurzame ontwikkeling moeten de sociaal-economische ontwikkeling en de natuur en het milieu in balans zijn. Bij de SDG's worden de termen prosperity, people en planet gebruikt. De stakeholders zijn uitgenodigd op basis van de indeling sociaal (peop/e), economie (prosperity), natuur en milieu (planet).
Daarnaast behoren de aspecten als peace en partnership ook bij duurzame ontwikkeling.
Deze aspecten van peace en partnership zijn ook tijdens de consultatierondes naar voren gekomen. In totaal zijn er 27 stakeholders uitgenodigd. De vragen waren gericht op internationale en nationale ontwikkelingen, waarbij sociaal-culturele aspecten en aspecten op het gebied van demografie, politiek, economie, natuur en milieu, technologie en innovatie en wereldwijde ontwikkelingen naar voren kwamen. Daarnaast zijn de stakeholders bevraagd naar opportunities voor iedereen om mee te doen aan deze ontwikkelingen, competenties die de lerende moet hebben nu en in de toekomst en de rol van lifelong learning. Bij de interne omgeving is ook gekeken naar de huidige situatie, uitdagingen en best practices in het onderwijs. Ook is een analyse gedaan van de gewenste situatie.
Il. Strategie formulering
Hierbij was de bedoeling om te komen tot een nieuwe visie voor 2030. Op basis van alle input van stakeholders tijdens verschillende sessies en middels vragenlijsten, literatuur en analyse van alle gegevens is er een nieuwe visie geformuleerd voor het onderwijs.
IV. Strategie implementatie
Hierbij ging het om het komen tot een concreet plan van aanpak om de doelen te bereiken.
Er is gebruik gemaakt van de SWOT analyse bij de evaluatie van NOP 2007-2017 en het onderwijs in het algemeen. Dit als eerste analyse van het onderwijs. Ter verdieping is als leidraad in het proces gebruik gemaakt van de General Education Quality/diagnosis Framework (GEQAF) dat ontwikkeld is door Unesco (Unesco, 2012). Dit kwaliteitskader is een instrument om een diagnose en analyse te maken van de kwaliteit van het onderwijs en ondersteuning te geven bij het bevorderen van kwaliteit van het onderwijs.
Het GEQAF richt zich op ontwikkelingsdoelen (development goals), gewenste resultaten (desired outcomes), kernprocessen oftewel primaire processen (core processes), kernbronnen (core resources) en ondersteunende mechanismen. Onderwijs van kwaliteit volgens de GEQAF moet relevant zijn en kunnen aansluiten op de ontwikkeling in de maatschappij (responsiveness). Daarnaast moet onderwijs van kwaliteit gelijke kansen (equity) en inclusie stimuleren. Van belang is dat studenten competenties ontwikkelen om mee te kunnen met de ontwikkelingen en te kunnen participeren in de maatschappij. De rol van life long learning om zich steeds aan te passen aan de snelle veranderingen is van belang. De primaire processen richten zich op het leren, de pedagogisch-didactische aanpak en het toetsen van het geleerde. Bij de kernbronnnen wordt gekeken naar de curricula, de lerende, de leraar en de leeromgeving. Bij ondersteunende mechanismen wordt het belang van goed bestuur, financiën en efficiëntie van het systeem benadrukt. Deze punten komen ook weer overeen met de SDG 4. Figuur 1 geeft een beeld van de GEQAF.
Figuur 1 | General Education Quality Analysis Framework
UNESCO General Education System Quality Analysis /Diagnosis Framework (GEQAF)
Supporting Mechanisms * Governance « Finance « System Efficiency
Core Resources * Curricula « Learners « Teachers « Learning Environment
Core Processes * Learning « Teaching - Assessment
Desired Outcomes - Competencies « Lifelong Learning
Development Goals - Relevance /Responsiveness « Equity and Inclusion

Bron:http://www.ibe. vnesco.org/sites/default/files/resources/geqaf-2012_eng.pdf
12
Net als tijdens de NOP 2007-2017 is gekozen voor een participatief proces, waar stakeholders hun bijdrage kunnen geven aan de totstandkoming van de visie voor het onderwijs 2030. Het verzoek van de opdrachtgever was om deze efficiënt, kleinschaliger en kostenbesparend te doen.
De volgende activiteiten hebben plaatsgevonden:
67 consultaties; 4 activiteiten omtrent kwaliteit van het onderwijs, innovaties en best practices; enquête docenten en maatschappij met respectievelijk 396 en 127 respondenten; deskresearch;
analyse van alle informatie en data en komen tot synthese.
eN ad
1. Consultaties
De 67 consultaties (verdeeld in fase |, Il en III) die plaats hebben gevonden, waren consultaties met stakeholders van het onderwijs. Dat waren onder andere schoolbesturen, scholen, afdelingen van Directie Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs, vakbonden en naschoolse opvang. Andere stakeholders waren overheidsinstanties, NGO's en het bedrijfsleven.
In fase | hebben de kennismakingsgesprekken met het Ministerie van Onderwijs plaatsgevonden met verschillende stakeholders van het onderwijs. De eerste bouwstenen werden geformuleerd.
In fase Il + HIL hebben de expertanalyse 1 en 2 plaatsgevonden met schoolbesturen, afdelingen van Directie Onderwijs en Inspectie van het Onderwijs. Ook hebben er consultatierondes plaatsgevonden met de instanties die de economische, sociale en natuur en milieu sector vertegenwoordigen. Daarnaast vonden consultaties plaats met instanties die kinderen en jongeren vertegenwoordigen. Vervolgens zijn vakbonden (SEPPA en SIMAR) die onderwijspersoneel vertegenwoordigen uitgenodigd voor consultatie. SIMAR had op dat moment geen directie en had aangegeven niet aanwezig te kunnen zijn. In fase | hebben ze geparticipeerd en deze punten werden meegenomen. Tenslotte hebben er consultaties plaatsgevonden met vertegenwoordigers van scholen zoals directeuren, hoofden en unitmanagers.
2. Activiteiten omtrent kwaliteit van het onderwijs, innovaties en best practices (fase Il en III)
Naast de consultaties zijn er 4 activiteiten georganiseerd met stakeholders om zo de kwaliteit van het onderwijs en innovatie bespreekbaar te maken. De activiteiten vonden plaats bij 3 onderwijsinstellingen, te weten Instituto Pedagogico Arubano (IPA), Universiteit van Aruba (UA) en Colegio EPI. Hier werden respectievelijk presentaties gegeven over kwaliteitsbewaking en innovatie, een discussiepanel met verschillende stakeholders over kwaliteit van het onderwijs en presentaties over de transitie van het beroepsonderwijs naar the Future of Work. Daarnaast heeft een activiteit voor de hele maatschappij plaatsgevonden waar best practices en innovaties gepresenteerd werden door scholen, schoolbesturen, Departamento di Ensefiansa (DEA), IPA en andere instanties die jongeren vertegenwoordigen. Alle activiteiten konden via livestream gevolgd worden variërend van 500 tot meer dan 1000 views per activiteit.
3. Vragenlijsten
Naast consultaties en activiteiten zijn er 2 vragenlijsten ontwikkeld (fase Il en III). Eén voor onderwijzers en één voor de maatschappij waar studenten, ouders, organisaties en bedrijven en geïnteresseerden hun input voor de visie voor het onderwijs konden geven. Het doel was om zoveel mogelijk mensen de mogelijkheid te geven om input te geven voor het nieuwe strategisch plan. CBS en Biblioteca Nacional hebben hun ondersteuning gegeven bij de ontwikkeling en afname van de vragenlijsten.
Dit heeft geresulteerd in 396 respondenten voor de vragenlijst voor onderwijzers en 127 respondenten voor de vragenlijst voor de maatschappij.
4. Deskresearch
Dit heeft in alle fases plaatsgevonden. Het werd gedaan om consultatierondes voor te bereiden en om meer informatie over innovaties en ontwikkelingen te krijgen. Tijdens fase Il hebben we van stakeholders verschillende belangrijke beleidsstukken gekregen over ontwikkelingen in verschillende sectoren. Dit hebben we ook bestudeerd. Verder heeft Directie Onderwijs deelgenomen of neemt nog steeds deel aan verschillende lopende projecten die relevant zijn voor dit project zoals onder andere het Sociaal Crisisplan van Directie Sociale Zaken, het Nationaal Beleid Natuur en Milieu van Directie Natuur en Milieu, SDG indicator werkgroep (IWG) en NSP expert werkgroep (EXWG) van DEZHI en Pilot Meerjarige Planning en Control cyclus van Directie Financiën, National Action Plan van Directie Arbeid en de Commissie Digitalisering Onderwijs van Ministerie van Onderwijs. Voor fase IV hebben we gekeken naar de evaluatie van het NOP 2007-2017, best practices en literatuur over implementatie van strategische plannen en strategieën voor het bereiken van onderwijs van kwaliteit.
5, Analyse informatie en data en komen tot synthese
Een analyse is gemaakt van alle informatie en data. Dit om te komen tot een strategisch plan waar visie en doelen aansluiten met de ontwikkelingen, behoeften en nieuwe ideeën. Waar een plan van aanpak beschreven is op zowel korte als middel- en lange termijn, de te verwachten betrokkenheid van stakeholders en hoe de resultaten op een effectieve en efficiënte wijze bereikt kunnen worden.
1.3 Resultaten evaluatie NOP 2007-2017
Om te leren van eerdere ervaringen is een evaluatie gedaan van het NOP 2007-2017 tijdens de expertanalyse. Bij het evalueren van het NOP 2007-2017 is gebruik gemaakt van de SWOT analysis. De SWOT wordt gebruikt bij evaluatie en planning van strategieën in bedrijven. Door de eenvoud van dit instrument is dit gebruikt om het NOP 2007-2017 te evalueren. Er is gekeken naar Proces, Product, Uitvoering en Resultaat. In grote lijnen komt het neer op het volgende.
Proces: dat het een participatief proces was werd als positief ervaren, maar niet iedereen was daarbij betrokken, waardoor een aantal huidige respondenten zich destijds buitengesloten voelde. Het plan was niet gebaseerd op een gedragen Nationale Visie en de doelen en acties sloten niet voldoende aan bij bestaande beleidsstukken.
Product: de nadruk werd gelegd op het kind. Het was een goed geschreven plan, maar het was volgens de respondenten niet voldoende objectief geformuleerd, stakeholders herkenden zich er niet in, doelen waren niet smart geformuleerd en daardoor niet goed meetbaar en er waren geen streefdoelen. Het product was niet vertaald in de officiële talen.
Uitvoering: Er was volgens velen geen implementatieplan, het bestaan van een implementatieplan was niet bekend voor iedereen. Het coördinatiepunt is nooit opgezet, randvoorwaarden en een monitoringssysteem ook niet, waardoor de acties niet gericht op de totaliteit uitgevoerd zijn. Het plan heeft wel richting gegeven aan acties en ontwikkelingen in de jaren na de uitgave ervan.
Resultaat: Het is gebruikt voor de werving van internationale fondsen, gaf een kader en richting voor de beleidsvorming en uitvoering. Het heeft het bewustzijn vergroot over de behoefte aan duidelijkheid van roles & responsibilities en behoefte aan data. Het NOP was aan de andere kant niet bekend bij iedere stakeholder, heeft geen draagvlak gekregen en de doelen die erin zijn opgesteld zijn niet integraal bereikt.
Als kansen wordt gezien het hebben van ervaring met het proces en het product. Continuïteit aangezien er een nieuw Nationaal Onderwijsplan komt dat qua proces en inhoud voortbouwt op de ervaring bij het maken van het eerste NOP. Nu kan gekeken worden waar we zijn en kijken waar we naar toe willen. De bedreiging van het NOP 2007-2017 was dat er geen coördinatie was, geen verantwoording naar de maatschappij en geen transparantie van de fondsen.
1.4 Opbouw van dit document
In het volgende hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van zowel de internationale als de nationale ontwikkelingen. In hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie in het onderwijs door middel van data en aan de hand van de consultaties en vragenlijsten beschreven. In hoofdstuk 4 worden de visie en doelen toegelicht. De daarbij horende implicaties worden uitgelegd. In hoofdstuk 5 worden de resultaten waar naartoe gewerkt zal worden besproken. Welke resultaten verwacht worden en hoe de monitoring van de ontwikkelingen plaats zal vinden. In hoofdstuk 6 wordt een plan van aanpak verder toegelicht.
16
2. Internationale en nationale ontwikkelingen
Zoals eerder aangegeven is het van belang dat het onderwijs aansluit op zowel internationale als nationale ontwikkelingen. Een onderwijssysteem vormt deel van het nationaal strategisch beleid van een land. Het strategisch beleid op nationaal niveau sluit aan op de internationale ontwikkelingen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste internationale en nationale ontwikkelingen beschreven die gebaseerd zijn op literatuurstudie en input van de consultaties tijdens het proces van NOP 2030.
2.1 Internationale ontwikkelingen
Tijdens de consultatieronde met de verschillende stakeholders die de sociale sector, de economische sector en de sector natuur en milieu vertegenwoordigen is er een beeld geschetst van de internationale ontwikkelingen en hoe deze ontwikkelingen van invloed zijn op het onderwijs van Aruba. Bij het beschrijven van de huidige internationale ontwikkelingen is er ook gebruik gemaakt van gepubliceerde documenten op diverse gebieden, waaronder het onderwijs.
2.1.1 Technologie en innovatie
Internationaal zijn er door technologische ontwikkelingen veel innovaties, zoals onder andere automatisering, kunstmatige intelligentie/robotisering, blockchain, Big Data, 3D printers. Schwab (2016) in “World Economic Forum” noemt dit de vierde industriële revolutie. Deze revolutie is volgens Schwab (2016) een fusie van alle technologieën waardoor de grenzen tussen het fysieke, digitale en het biologische vervagen. De virtuele omgeving is door digitalisering en robotisering steeds meer in ontwikkeling. Schwab doelt niet op het automatiseren van processen, maar op een volledige overname van productieprocessen door machines. Machines zullen in staat zijn om met elkaar te kunnen communiceren. De uitdaging van de mens zal dan zijn om een nieuw doel te vinden. Schwab (2016) geeft aan dat de vierde revolutie voortbouwt op de derde industriële revolutie!, namelijk de elektrotechnische en informatietechnologie. Het afronden van een opleiding kan niet gezien worden als het eindpunt van het leren. Door de snelle veranderingen in de wereld moet een individu de vaardigheid hebben om constant te leren, zich op een snelle manier aan te passen en het geleerde toe te passen. De vierde industriële revolutie is exponentieel aan het groeien en dat betekent dat in de toekomst talent in plaats van kapitaal een kritische factor zal zijn voor productie (Schwab, 2016).
2.1.2 Arbeid
De ontwikkelingen door innovatie hebben ook weer invloed op de banen in de toekomst. In de toekomst zullen banen ontstaan die nu nog onbekend zijn ({uture of work). Volgens de International Labour Organization (ILO) (2017) zijn globalisering, klimaatverandering, technologische ontwikkelingen en de toenemende ongelijkheid de drijfveer voor verandering. Verandering in wat voor werk we doen, hoe en het (snelle) tempo hebben invloed op onze maatschappij. Ondernemingen zullen anders ingericht worden, aangezien internet en digitalisering invloed hebben op de manier van werken. Ondanks alle onzekerheden kunnen we volgens ILO richting geven aan de /uture of work door middel van beleid. We kunnen onze toekomst zelf creëren. ILO richt zich op 4 aandachtspunten, te weten:
“work and society, decent jobs for al, the organization of work and production, and the governance of work”.
1 De eerste industriële revolutie was voornamelijk bepaald door stoomkracht en de tweede door elektriciteit.
2.1.3 Economie
De economische crisis wereldwijd in 2008 heeft ertoe geleid dat de focus gelegd wordt op “Do more with less”. Internationaal advies aan overheden is dan ook: de economie moet bestendig zijn tegen grote klappen, een kleiner ambtenarenapparaat hebben, weinig schulden, een surplus hebben. In het rapport van IMF (2017) staat dat Aruba kwetsbaar is voor externe klappen (shocks) omdat 85 procent van de economie afhankelijk is van toerisme, de publieke schulden hoog zijn en het ambtenarenapparaat groot is.
Om een kleiner ambtenarenapparaat te krijgen betekent dit dat de mensen inzetbaar moeten zijn om een baan te krijgen op de arbeidsmarkt. Met inzetbaarheid wordt bedoeld het constant ontwikkelen van competenties om een baan te behouden of kansen te vergroten voor een andere baan of functie.
Volgens het IMF (2017) zal de potentiële groei op Aruba verhoogd moeten worden met structurele hervormingen. Een complete hervorming van de arbeidsmarkt en ontwikkeling van een duurzaam “skill-based” immigratiebeleid is nodig om de participatie en productiviteit van de arbeidskracht te verhogen. Ook het doen van zaken zal geoptimaliseerd moeten worden. De toeristische sector moet meer gediversificeerd worden door toeristen van een groter aantal landen aan te trekken. Pogingen op Aruba om te komen tot diversificatie van de economie door het openen van de raffinaderij, ontwikkelingen op het gebied van hernieuwbare energie en een kenniseconomie worden als positief gezien.
Volgens de World Economic Forum zal er tegen 2022 een significante verschuiving (gemiddeld 42 %) plaastvinden in de vaardigheden die vereist worden voor de meeste banen. Naast competenties in technologie zullen ook menselijke vaardigheden steeds meer van belang zijn, zoals creativiteit, initiatief nemen, kritisch denken, flexibiliteit, probleemoplossend vermogen bij complexe problemen. Ook emotionele intelligentie, leiderschap en sociale invloed.
B http://reports.weforum.org/future-of-jobs-2018
Onderstaand schema geeft een beeld van de verschuiving in de gevraagde vaardigheden tegen 2022.
Figuur 2 | 2022 skills outlook volgens World Economic Forum
RLD
e W 2022 Skills ECONOMIC
Growing Declining
Analytical thinking and innovation Active learning and learning strategies Creativity, originality and initiative Technology design and programming Critical thinking and analysis
1 Manual dexterity, endurance and precision 7
3
4
5
6 Complex problem-solving
7
8
E
1
Memory, verbal, auditory and spatial abilities
Management of financial, material resources
Technology installation and maintenance
Reading, writing, math and active listening
Management of personel
Quality control and safety awareness Emotional intelligence Coordination and time management Reasoning problem-solving and ideation Visual, auditory and speech abilities
0 Systems analysis and evaluation 10 Technology use, monitoring and control
Leadership and social influence
\D OP NAUWE WN
Bron: Future of Jobs Report 2018 World Economic Forum
Toerisme wereldwijd is erg concurrerend. Reizigers hebben meer opties. De consument waardeert en is bereid te betalen voor meer authentieke aspecten van een bestemming en kijkt of deze bestemming respect heeft voor de natuur. Reizigers willen tijd voor zichzelf hebben en zijn gericht op gezondheid. Daarnaast willen ze beschikken over snelle technologische (internet) verbindingen.
Al
2.1.4 Politiek, mondiale verdragen en agenda
In 2015 hebben de Verenigde Naties (VN) ontwikkelingsdoelen geïdentificeerd, genaamd de Sustainable Development Goals (SDGs). De SDGS bestaan uit 17 doelstellingen. Deze doelstellingen zijn onderling verbonden. “Zij vormen een nieuwe mondiale agenda, die tegen 2030 de leefwereld van zoveel mogelijk mensen moet verbeteren”.
B https://www.unesco.be/nl/wat-is-unesco
Het doel is dan ook om wereldwijd een einde te maken aan armoede en ongelijkheid, de planeet te beschermen door onder andere beter om te gaan met onze natuurlijke bronnen, het verminderen van CO2-uitstoot, een beter risicobeheer van klimaatverandering en natuurlijke rampen, en ervoor te zorgen dat alle mensen in vrede en welvaart leven. Het gaat erom een balans te creëren tussen planet, people, prosperity and peace (planeet, mensen, welvaart en vrede) om zo samen te bouwen aan een meer duurzame en betere wereld voor iedereen.
170 landen werken aan deze doelen. De SDG's lopen door tot 2030
B www.undp.org/content/undp /en/home/sustainable-development-goals /background
De VN als trekker van het mensenrechten- en kinderrechtenverdrag stimuleren gelijkheid en integratie en de bescherming van het kind wereldwijd. Deze verdragen bestaan al sinds vorige eeuw, respectievelijk 1948 en 1990.
B https://www.echr.coe.int/Documents/Convention_NLD.pdf
B https://www.kinderrechten.nl/verdragstekst
De VN werken heel actief om de doelen te bereiken. Dit is ook terug te zien bij de SDGs en UNESCO. UNESCO (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization) geeft haar bijdrage door zich te richten op de uitvoering van negen voor haar relevante SDGs (SDG 4, 5, 6, 9, 11, 13, 14, 15, 16). UNESCO werkt onder andere aan programma's gericht op SDG 5, die gendergelijkheid en het vermogen tot zelfbeschikking voor alle vrouwen en meisjes bevordert. In haar middellange termijnstrategie 20142021 heeft gendergelijkheid een hoge prioriteit.
B https://www.unesco.be/nl/wat-is-unesco
Door politieke en sociale economische ontwikkelingen in Venezuela wordt geschat dat veel mensen zullen vluchten uit Venezuela op zoek naar een beter bestaan. Het rapport van de VNVluchtelingenorganisatie UNHCR (2018) geeft aan dat ongeveer 1.5 miljoen mensen het land zijn uitgevlucht naar de dichtsbijzijnde landen. In het begin van dit jaar kwamen per dag ongeveer 5000 mensen aan bij de buurlanden of landen verderop.
21
2.1.5 Onderwijs SDGs
Ook wereldwijd staat het thema van onderwijs op de agenda en worden acties op diverse gebieden genomen. Dit in de vorm van onderzoek, beleid, adviezen en activiteiten.
Een van de ontwikkelingsdoelen van de VN, namelijk SDG 4, richt zich op onderwijs. SDG 4 is dan ook “Quality of Education” oftewel Kwaliteitsonderwijs. Het doel van SDG 4 is het verzekeren van gelijke (inclusief) toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en het bevorderen van levenslang leren voor iedereen.
B http://www sdgnederland.nl/sdgs/doel-4-goed-onderwijs
UNESCO heeft wereldwijd de aanzet gedaan om middels de Onderwijs Agenda 2030, SDG 4 te coördineren.
De https://www.unesco.be/nl/wat-is-unesco
Kennis en vaardigheden leerlingen in 2032 in Nederland
In Nederland heeft het Platform Onderwijs 2032 (2016) het eindadvies 2032 gepubliceerd. Hierin staan de kennis en de vaardigheden beschreven die leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs moeten verkrijgen om mee te gaan met de ontwikkelingen in de samenleving. Naast kennisontwikkeling en maatschappelijke vorming wordt een grotere nadruk gelegd op persoonsvorming. Hierdoor wordt zoals beschreven in het eindadvies 2032 gestreefd dat het onderwijs leerlingen kan begeleiden in hun ontwikkeling tot zelfstandige volwassenen die vaardig, waardig en aardig zijn voor zichzelf en voor hun omgeving. Kenmerken van het gewenste toekomstige onderwijs zijn:
e De leerling ontwikkelt kennis en vaardigheden door creativiteit en nieuwsgierigheid in te zetten;
e De leerling vormt zijn persoonlijkheid;
e _Deleerling leert omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid en over grenzen heen te kijken;
e _Deleerling leert de kansen van de digitale wereld te benutten;
e De leerling krijgt betekenisvol onderwijs op maat.
22
Leren en onderwijzen in Vlaanderen 2030
In het kader van het toekomstproject over leren en onderwijzen in Vlaanderen in 2030 analyseert Kessels (2013) ontwikkelingen in het onderwijs aan de hand van literatuurstudie. Enkele aspecten worden hier toegelicht.
De rol van de leraar
De leraar speelt een cruciale rol in het bereiken van onderwijs van kwaliteit (McKinsey, 2011; Pearson, 2012; Hattie, 2009). Dit vraagt niet alleen meer waardering voor het vak van leraar, maar vergt ook dat leraren hogere prestaties leveren.
De leraren zulllen meer behoefte hebben aan professionele ruimte en zeggenschap bij het ontwerp en de inrichting van het onderwijs. Dit zal een andere manier van werkprocessen met zich mee brengen dan bij een centrale sturing. Het beroep van leraar zal meer aantrekkelijk gemaakt moeten worden om zo nieuwe leraren aan te trekken.
Ook geeft Kessels aan dat de leraar complexe taken goed moet kunnen uitoefenen die sterk verbonden zijn met de persoon. De leraar legt contact met leerlingen en studenten, zorgt voor een veilige omgeving en de organisatie van relevante leeractiviteiten, geeft uitleg over wat de bedoeling is, ondersteunt de leerlingen en studenten die het moeilijk vinden, en geeft tegelijkertijd iedereen het gevoel de moeite waard te zijn. Dit vraagt om complexe bekwaamheden die ook nog eens sterk met de persoon verbonden zijn. Kessels verwijst naar Stevens (2010) die beweert dat de leraar hierdoor zijn eigen instrument is.
Naast het uitvoeren van complexe taken is de prestatiedruk ook hoog, aangezien dat in landen waar testresultaten een belangrijke rol spelen de leraar onder druk staat en als gevolg daarvan alleen daarop focust.
Aantrekkelijk onderwijs
Volgens Kessels moet het onderwijs duurzaam aantrekkelijk zijn. Het aanbod van het educatief systeem zal zich steeds meer moeten richten op de volwassenen. Dit in het kader van leven lang leren. Het aanbod moet aantrekkelijk zijn, zodat mensen terugkomen om te leren. Er moet een balans zijn tussen de behoefte van de klant en aanbod van onderwijs dat van hoge kwaliteit is. Als uitdaging om het onderwijs meer duurzaam aantrekkelijk te maken geeft Kessels aan: het wegnemen van uitsluitingsmechanismen, het verminderen van frustaties en faalervaringen, het vergroten van plezier in leren, ontwikkelen en werken voor iedereen.
Daarnaast bespreekt Kessels de rol van bevlogenheid en stress. Er moet gekeken worden naar
aspecten die betrokkenheid en bevlogenheid vergroten bij leerlingen, studenten en leraren om de aantrekkelijkheid van het onderwijs te bevorderen.
2
Verder belicht Kessels de Self Determination Theory (SDT) van Ryan en Deci (2000). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat mensen gemotiveerd zijn om te werken en leren wanneer ze kunnen leven op basis van drie sterke basisbehoeften, namelijk behoefte aan:
e _Bekwaamheidsontwikkeling (competence); e Zelfsturing (autonomy); e Het leggen van verbinding met anderen (relatedness).
Uit verschillende onderzoeken constateert Kessels dat de aantrekkelijkheid van het onderwijs en verhoging van de kwaliteit te maken heeft met een combinatie van waardering voor talent, het vergroten van de autonomie, het stimuleren van de sociale verbindingen en het voorkomen van faalervaringen en frustraties. Deze versterken het geloof in eigen kunnen.
Nieuwe manieren van opleiden, leren en ontwikkelen door verschillende ontwikkelingen Volgens Kessels moet er verandering komen in opvattingen over opleiden, leren en ontwikkelen.
‘Naast aanbodgerichte werkwijzen die met systematische leerstofoverdracht aan homogene groepen die een duurzame ontwikkeling van de cognitieve vermogens beogen, ontstaat ook belangstelling voor benaderingen die meer waarde hechten aan zelfsturend leren, op basis van intrinsieke motivatie waarbij niet een voorgeschreven hoeveelheid leerstof het vefrekpunt vormt, maar de persoonlijke belangstelling en de ontwikkelingsmogelijkheden van de lerende. Het gaat dan niet zozeer om theorieën over informatieoverdracht, het verwerven van vaardigheden en de werking van het geheugen, maar om het duurzaam aanspreken van de motivatie van de lerende.”
Ook geeft Kessels aan dat door recente onderzoeken meer inzichten in de werking van de hersenen zijn. Er zijn aanwijzingen dat de mogelijkheid bestaat om het brein aan te zetten tot grotere prestaties.
Een andere ontwikkeling die Kessels toelicht is talentenontwikkeling en de meting hiervan. Talentenontwikkeling gaat verder dan alleen meetbare prestaties leveren. Hij geeft aan dat leraren het ontwikkelen van zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen, zelfstandigheid etc. bij hun leerlingen willen stimuleren maar dat deze niet zomaar getoetst kunnen worden. Kessels geeft aan:
‘Door deze ontwikkelingen heen is een lijn te herkennen die gaandeweg meer waarde toekent aan differentiatie, individualisering, personalisering, maatwerk, vraagsturing, actieve participatie, intrinsieke motivatie, waardering voor talent, leren van elkaar, leren ín vormen van samenwerking, leren ín niet-schoolse omgevingen, leren van authentieke ervaringen, leren van betekenisvolle activiteiten, aandacht voor diversiteit, tegengaan van sodale uitsluiting en discriminerende selectie herkenning en waardering van verschillen, en het bevorderen van creativiteit”.
‘In een toekomst waarin de eisen aan burgers en medewerkers steeds moeilijker te formuleren blijken, zal het belang van eenduidige, objectief meetbare. cognitieve leerstof sterk gaan veranderen”
24
Digitalisering en de implicaties
Volgens Kessels vergroot het digitaliseren van de didactiek mogelijkheden, maar levert het ook kritische vragen op. Kessels licht dit toe aan de hand van verschillende literatuurbronnen.
‘Digitalisering biedt veel mogelijkheden maar leidt niet automatisch tot een verrijking van het leren of tot een grotere toegankelijkheid van dat leren voor een bredere groep. De hype is kennelijk voorbij en er komt nu ruimte voor een evaluatie van wat werkt en wat niet werkt. De toenemende aandacht voor digitale geletterdheid als voorwaarde om te kunnen partiaiperen ín de huidige maatschappij (Mariën & Van Audenhove, 2013) en de toename van blended eerder dan volledige e-learning toepassingen zijn illustratief voor de zoektocht naar echt zinvolle toepassingsmogelijkheden van nieuwe technologie. Ook de nadruk op het belang van interactie, de mogelijkheden die socale media hierin bieden (Van Meeuwen, 2011) en het pleidooi voor digitale toepassingen met een nadruk op didactiek (Sercu, 2012) wijzen op de evolutie van e-learning tot een Krachtige leervorm met effectieve meerwaarde.”
“Spitzer, hoogleraar-directeur van de psychiatrische universiteitskliniek ín Ulm geeft ín zijn bestseller “Digitale Dementie” weer hoe wij ons verstand kapot maken (Spitzer, 2013) en gaat fel te keer tegen het gebruik van computers in het ondervvijs. Hij beweert dat het werken met beeldschermen schadelijk is voor het concentratievermogen van kinderen, hun taalverwerving en sociale vaardigheden. Het leidt tot compvuterverslaving, spraak, leer, en aandachtsstoornissen en depressies. Het virtuele leren kan de actieve betrokkenheid met de realiteit niet vervangen, maar vermindert wel de mogelijkheden daartoe.”
Delfos (2012) kiest voor een meer genvanceerde aanpak ín haar Kritiek op het veelvuldige computergebruik van jonge kinderen en komt tot een set aanbevelingen die behulpzaam zijn bij het reguleren van gevarieerde leeromgevingen.”
Kessels geeft verder aan dat de ICT een generatiekloof kan veroorzaken van botsende leefwerelden. Digitalisering zal grotere implicaties hebben naast het zorgen voor nieuwe vormen van overdracht van leerstof en het opzoeken van informatie.
Za
‘Een generatie die opgroeit met een onfineverbinding in de wieg zal anders leren, informatie verzamelen, kennis ontwikkelen en een weg vinden in een veranderende samenleving. Heersende leersystemen die gebaseerd zijn op hiërarchie, gehoorzaamheid, beoordeling en uitsluiting, gaan botsen met de anarchie van sociale media, het zich kunnen begeven in meervoudige, ongelijksoortige netwerken, met identiteiten die meer gebaseerd zijn op gevarieerde soorten van verbindingen, dan de uniforme structuur van het schooljaar Klassensysteem. Fen dergelijke wereld zal ook voor nieuwe spanningen, eenzaamheid en uitsluiting zorgen. Voor veel zittende leraren zal het moeilijk zijn om híer aansluiting bij te vinden, laat staan er hulp bij te bieden”
Internationale vergelijking van systemen
Internationaal zijn er verschillende vergelijkende onderzoeken naar leerprestaties van leerlingen in het primair en secundair onderwijs. Hierdoor kunnen landen de kwaliteit en prestatie van hun onderwijs vergelijken. De onderzoeken meten volgens de Cambridge Assesment International Education (2017) kennis en vaardigheden in lezen, wiskunde en (natuur) wetenschappen. De meest bekenden zijn PISA, PIRLS en TIMSS. Ze krijgen veel aandacht aangezien ze de landen rangschikken op basis van hun prestatie. Landen als Finland en Singapore die hoog scoren worden overspoeld met verzoeken om hun onderwijssysteem te onderzoeken. Enkele kritieken van deze onderzoeken /surveys zijn:
ze kunnen leiden tot simplistiche conclusies over onderwijssystemen;
er wordt geen rekening gehouden met culturele achtergrond en moedertaal;
oorzaken van zwaktes en sterktes zijn moeilijk om te identificeren;
van de PISA wordt aangegeven dat deze geen rekening houdt met sociale, culturele en economische verschillen.
SA ten
In Scheerens, J., Luyten, H. & van Ravens, J. (2010) noemt Luyten een aantal punten over de vergelijking van onderzoeken naar leerprestaties; zoals verschillen in bereidheid van scholen om deel te nemen aan de surveys (in Nederland is de bereidheid laag), de verschillende onderwijssystemen (leeftijdsverschillen bij PIRLS en TIMSS door verschillende onderwijssystemen, wel of niet participeren van leerlingen in het speciaal onderwijs bij de surveys), verschillen in aansluiting curriculum van een land met de survey.
De voordelen van de onderzoeken zijn dat deze de landen een beeld kunnen geven van hun huidige situatie en hierdoor kunnen ze steeds verbetering aanbrengen in hun onderwijssysteem.
Hieronder wordt in het kort aangegeven wat de uitgangspunten zijn van de verschillende landen die succesvol zijn.
Tabel 1 | Uitgangspunt: landen met een succesvol onderwijssysteem
Learning from success
Finland Early intervention and sustained individual support for every student.
By cultivating strong school leadership, committing to ongoing professional development,
and exploring innovative models like its tech-infused Future Schools. They embrace
technology, because it helps to make learning more engaging. When kids are engaged and
kids are interested, that's where learning takes place.
In Ontario, schools have raised their test scores and graduation rates by providing resources
Canada such as full-time student success teachers, who help English-language learners (ELLs) and
other students in need.
When low scores on the 2000 PISA exams revealed the inequities in their education
system, many German states began to make comprehensive efforts to improve it.
In Shanghai, China, every low-performing school is assigned a team of master teachers and
Shanghai administrators to provide weekly guidance and mentorship on everything from lesson plans to school culture.
Singapore
Germany
Bron: Sjak-Shie, IN. (2019) Implementing learner centered learning environments in the public schools of Aruba. DPS.
26
In 2007 hebben Barber, M. & Mourshed, M. van de McKinsey & Company een document gepubliceerd over de kenmerken van de best presterende schoolsystemen in de wereld. De kenmerken waren de kwaliteit van de leraar en de leiding. Van belang is om de juiste mensen te hebben die leraar willen worden en in de praktijk verder hun competenties ontwikkelen. Een ander kenmerk is een pedagogisch-didactische aanpak (instructions) die alle leerlingen de kans geeft om goed te presteren.
In 2010 is een volgend rapport verschenen van Mc Kinsey & Company (Mourshed, M., Chijioke, C. & Barber, M.) “How the world's most improved school system keeps getting better”. Hierin wordt aan de hand van resultaten van onderzoek bij 20 landen bewezen wat de nodige stappen zijn om op een duurzame manier positieve ontwikkelingen te brengen in het onderwijssysteem ongeacht in welke fase (slecht tot excellent) deze zich bevindt.
Er is onderzocht welke interventies leiden tot het steeds verbeteren van het onderwijssyteem. Deze kan als roadmap gebruikt worden. Van belang is om het huidige prestatieniveau te meten. Aan de hand van het niveau (poor to fair, fair to good, good to great, great to excellent) kan gewerkt worden aan de cluster van interventies gekoppeld aan het niveau.
+
Elk niveau bestaat uit thema’s zoals “achieving the basics of hiteracy and numeracy, getting the foundations ín place, shaping the professional, improving through peers and innovation”: Door het systeem heen lopen ook nog 6 gezamenlijke interventies:
“revising curriculum and standards, reviewing reward and remunerations structure, building technical skills of teachers and principals, often through group or cascaded training, assessing student learning, utilizing student data to guide delivery, and establishing policy documents and education laws”
Het implementeren van deze interventies vraagt veel discipline en consistentie. Een aantal aspecten moeten gecontextualiseerd worden. Het groeien van het ene niveau naar het andere vindt ongeveer om de 6 jaar plaats.
2
Tabel 2 | Interventies ter verbetering onderwijssysteem
arr Fair to good Good to great Great to excellent
Achieving the basics of Getting the foundations _Shaping the professional Improving through
literacy and numeracy in place peers and innovation Intervention * Providing motivation « Data and accountability » Raisingcalibreof * Cultivating peerded cluster: and scaffolding forlow foundation entering teachers learning for teachers skill teachers — Transparency to and principals and principals — Scripted teaching schools and/or public = Recruiting — Collaborative practice materials on school programs — Decen = Coaching on curriculum =— Schoolinspections and … Pre-service pedagogical rights — Instructional time inspections institutions training schools & teachers on task — Certification — Rotation and = School visits by center» Financial and organisational requirements secondment programs — incentives for high foundation performance — Optimization of school « Raisingcalibreof « Creating additional » Getting all schools to a and teacher volumes existing teachers support mechanisms for aaf ality level — Decentralizing financial and principals professlonals green and administrative = In-service training « Release 5 a ke programs from admin burden by ips port — increasing funding = Coaching on providing additional performing — Funding allocation practice administrative staff School inf model = Career tracks je Improvement ze E redesig T eam Î experimentation/in n novat — Provision of tedbooks forums lon across schools Pedagogical foundation — Providing additional " Gettingstudentsin _„ „ school modeistreaminge School-based funding for innovation d — Language of instruction _decislon-making =— Sharing innovation = Expand school seats _ | anguage of instruction — Self-evaluation from front-line to all
= Independent and schools
Bron: Mc Kinsey & Company (Mourshed, M., Chijioke, C. & Barber, M., 2010) “How the world's most improved school system keeps getting better”
28
De “National Center on Education and the Economy” heeft voor 3 decennia onderzoek gedaan naar “high-performing systems”. Ze hebben gekeken naar landen die hoog scoren bij de PISA zoals Canada, Estonia, Finland, Hong Kong, Japan, Nederland, Shanghai, Singapore, South Korea en Tawain. Aan de hand hiervan hebben ze de 9 Building Blocks for a World-dass Education System ontwikkeld.
P http://ncee.org/what-we-do/policy-solutions-what-weve-learned
Figuur 3 | Negen bouwstenen voor een World-Class onderwijssysteem, 9 Building Blocks for a World-Class Education System
High-quality early childhood education and care

Supports for students who need them most
World-class curriculum and instructional systems
29
Multiple pathways through RK f school, with no dead-ends
en Well-trained, highly
qualified teachers
Career opportunities and professional work environments for teachers

Effective Career and Technical Education System
School leaders prepared to lead instruction and manage effective systems
Coherent school governance system
Bron: http://ncee.org/what-we-do/policy-solutions-what-weve-learned
2.2 Nationale ontwikkelingen
Op Aruba vinden er verschillende ontwikkelingen in het onderwijs plaats. De internationale ontwikkelingen hebben invloed op ontwikkelingen hier op Aruba.
2.2.1 SDGs en mensenrechten -en kinderrechtencommissies
Aruba als deel van het koninkrijk zet zich ook in om aan de SDGs te werken en als voorbeeld te fungeren voor het Caribisch gebied. Verschillende stakeholders brachten SDGs naar voren tijdens de consultatierondes. Men ziet het belang in van data om te komen tot evidence-based policy. Er zijn verschillende initiatieven op dit gebied. Een van de initiatieven is het komen tot een gezamenlijke database en capacity building bij de overheid op dit gebied. De SDGs worden hierdoor ook gezien als een instrument om beter bestuur te stimuleren.
Naast evidence-based policy wordt ook nadruk gelegd op deugdelijk bestuur, gelijkheid, integraal beleid, doeltreffendheid en doelmatigheid, een integraal monitoringsysteem en capacity- building. Dit zal ook invloed hebben op de kwaliteit van onderwijs. Om daadwerkelijk tot duurzame ontwikkeling te komen moeten besluiten gebaseerd zijn op het welzijn van Aruba, op integrale evidence-based data en niet op basis van nepotisme, cliëntelisme en patronage. Dit dient als voorbeeld te dienen voor de huidige en volgende generaties.
Momenteel is Directie Economische Zaken bezig met de stakeholders om te komen tot een “Nationaal Strategisch Plan (NSP). Hierin worden gezamenlijk de SDGs uitgewerkt. Onderwijs werkt samen met stakeholders hierin aan “Quality of life and wellbeing” en “Youth Empowerment”. Deze “accelerators” zijn in “drivers” verdeeld. “Quality of life and wellbeing” heeft onder andere als “driver” “integrated approach on life long learning”, strengthening the child protection and safety system”. Youth Empowerment is onder andere gericht op “Strengthen education policies through innovation”, “Build and strengthen resilience among the youth” en “Improve community services serving the youth in their development and growth”. (Bron: DEZHI, presentation slides NSP “Nos Plan, nos Futuro” 3
december 2018).
Op Aruba zijn er verder mensenrechten- en kinderrechtencommissies ingesteld. Onderwijs vormt ook deel (via een vertegenwoordiger) van deze commissies. Naast rapporteren aan de Verenigde Naties, adviseren ze de regering en werken ze aan bewustwording omtrent mensen- en kinderrechten. Door de implementatie van de mensen- en kinderrechten op Aruba stimuleren ze gelijke kansen en inclusie (equity and indusion) op Aruba.
30
2.2.2 Technologie en innovatie
Het innovatiebureau Futura op Aruba werkt aan verschillende projecten die aansluiten bij de ontwikkelingen wereldwijd, zoals eerder genoemd automatisering, artificial intelligence, block chain, etc. Als uitgangspunt wordt gebruik gemaakt van het innovatieplan “Isla Innovativo” van de Centrale Bank Aruba (CBA, 2018).
Er zijn 5 innovatie thema's: e-government (digitaliseren overheidsapparaat), Fintech and req tech (financiële _ infrastructuur door het gebruikmaken van baanbrekende technologie), talentenontwikkeling (21ste eeuwse vaardigheden, coderen), sociale innovatie (focus op de impact van mensen), entrepeneurship en e-Commerce. Het onderwijs moet kunnen aansluiten op deze innovaties.
In het innovatieplan “Isla Innovativo” van de Centrale Bank Aruba (2018) wordt aangegeven dat de ontwikkeling van Aruba's economie en het welzijn van de burgers afhankelijk is van de flexibiliteit van het eiland om te kunnen innoveren. Kernambities zijn:
e Doelgerichte economie Entrepreneurial mindset, creativiteit en vermogen om te exploreren worden cruciaal in de toekomst om een doelgerichte economie te bereiken.
e Lerende maatschappij Voor het bereiken van een lerende maatschappij wordt verwacht dat deze de volhardendheid, talent en technologische kennis heeft om zich constant aan te passen en te ontwikkelen ten behoeve van voorspoed van de maatschappij. Creativiteit en verbeeldingskracht worden gezien als de belangrijkste bronnen voor het creëren van economische waarde.
e _Vibrante innovatie eco-systemen Hierbij geeft men aan dat Aruba in de positie zal zijn waar zij de “ecosystem enabling productivity (growth within) * en export van goederen en (digitale) dienstverlening middels verbeterde digitale infrastructuren kan aanbieden. Als voorbeeld wordt onder andere blockchain gegeven. Digitale transformatie zal de voornaamste drijfveer zijn voor innovatie.
Het innovatieplan “Isla Innovativo” (CBA, 2018) legt de focus op /uture skills in plaats van /uture jobs. Het menselijk kapitaal wordt dan ook gezien als de meest belangrijke factor om innovatie mogelijk te maken.
‘A well-educated and skilled society will be the core DNA of Aruba's innovation ecosystem and a key condition for future economic resilience” (CBA, 2018).
In het innovatieplan “Isla Innovativo (CBA, 2018) staat dat 65% van de kinderen in het primair onderwijs banen zullen gaan uitoefenen die nu niet bestaan. De overheid zal aanzienlijke investeringen moeten doen in het menselijk kapitaal. De overheid moet als innovatiepartner optreden. De strategie voor innovatie loopt voor dit innovatieplan ook tot 2030.
ei
2.2.3 Arbeid
Op de arbeidsmarkt zal waardig werk (decent work) een belangrijke rol spelen. Directie Arbeid werkt ook aan de SDGs en geeft aandacht aan fatsoenlijk werk, een fatsoenlijk loon en goede werkomstandigheden. Momenteel zijn ze bezig met een “National Action Plan for the Youth Employment”. De werkloosheid onder de jeugd is op Aruba hoog. Er zal ook een Arbowet komen.
Verder wordt er samen gewerkt met onderwijs voor een betere aansluiting op de arbeidsmarkt. Een goede samenwerking tussen de ministeries achten ze van groot belang. Er wordt gewerkt aan een enquête betreffende de overgang van school naar werk (school to work transition survey) om zo op basis van data een beter beeld te krijgen van de aansluiting van school op de arbeidsmarkt.
2.2.4 Economie
Op basis van de consultatieronde kunnen we constateren, dat economie de afgelopen jaren de drijvende kracht is geweest op Aruba en aspecten zoals: milieu en de sociale ontwikkeling meer op de achtergrond stonden.
Momenteel kent Aruba één economische pilaar. Uit verschillende gesprekken komt naar voren dat tot 2030 (zelfs verder) dit zo zal blijven. Men wil overgaan naar toerisme van kwaliteit, maar er wordt ook een indicatie gegeven dat er meer groei zal zijn in grote hotels. Dit betekent zoals naar voren gebracht door stakeholders, meer laagopgeleide immigranten die naar Aruba moeten komen. Binnen een periode van 3 à 5 jaar zullen de families van de immigranten ook hier naar Aruba komen. Toerisme wordt als bron gezien om economisch te overleven. Maar meer toerisme en economische groei op dit gebied heeft in het verleden geen reële welvaart gebracht voor de bevolking volgens sommige stakeholders.
In het “meerjarenprogramma 2006-2009” stelt DEZHI (2006) de vraag of de bevolking van Aruba het welzijn ervaart dat gepaard zou moeten gaan met de welvaart. Het doel van het meerjarenprogramma was dan ook het bereiken van welzijn en duurzame ontwikkeling. Voor wat betreft meer toerisme, voorspellen stakeholders meer marginalisatie en achteruitgang. Voor iedere 100 nieuwe banen bij hotels, zullen alleen 7 bestemd zijn voor lokale mensen en 93 zulllen gaan naar immigranten. De vraag die naar voren kwam is: voor wie worden dan banen gecreëerd?
Het ziet er volgens een aantal stakeholders niet naar uit dat de olieraffinaderij een grote tweede pilaar zal worden. Het steunen op deze twee pilaren wordt niet als vernieuwend gezien, maar meer als vasthouden aan hetzelfde.
Door de overheid wordt aangegeven dat er meerdere kleine pilaren moeten komen die samen dezelfde economische impact hebben als toerisme. Dit vergt onder andere creativiteit en ondernemerschap. Dit betekent dat aandacht gegeven moet worden aan onder andere competenties op deze gebieden in het onderwijs. Daarnaast wordt ook onderzoek gedaan op welke pilaren Aruba zich zou kunnen richten.
ER
Een aantal sectoren worden genoemd zoals:
e Innovatie en technologie;
e Gezondheid en welzijn;
e _ Ondernemerschap;
e Logistiek (hub voor schepen);
e Circulaire economie;
e Diversificatie van toerisme;
e Landbouw (luxeproducten die verkocht en geëxporteerd kunnen worden); e _ Sociale economie.
Het economisch beleid van Aruba voor de periode 2019-2021 (DEZHI, 2019) richt zich op vier hoofddoelen:
1. Een bijdrage leveren aan een hogere kwaliteit van leven voor alle inwoners; 2. Het creëren van inclusieve en fatsoenlijke banen;
3. Het faciliteren van nieuwe innovatieve zakelijke mogelijkheden;
4. Het stimuleren van lokale en buitenlandse investeringen.
Dit zal bereikt worden aan de hand van 4 pilaren:
1. Entrepreneurship Development;
2. Investment for Diversification;
3. International Cooperation for Trade and Export and; 4. Empowered Consumers.
Het ontwikkelen van ondernemerschap willen ze onder andere stimuleren door het introduceren van ondernemerschap in het curriculum van het onderwijs en voor kwetsbare groepen.
In 2017 heeft de Aruba Tourism Authority (ATA) een plan gepubliceerd voor toerisme namelijk, “Cu Mira pa Futuro”. Dit is een destination development plan waarin ongeveer 90 acties in 3 verschillende fasen worden uitgerold om zo de strategische visie te implementeren. In het plan wordt toerisme nog steeds als belangrijkste economische pilaar van Aruba beschouwd, het verschil is dat ze niet zozeer meer toeristen willen aantrekken naar Aruba, maar een ander soort toerist. Hiermee bedoelen ze toeristen die meer geld uitgeven om zo de druk op het eiland niet te vergroten maar wel de inkomstenbron op peil te houden en wellicht te vergroten. Het beleidsplan is voor de komende 4 jaren, maar vormt ook de basis voor beleidsbeslissingen voor de toekomst (lange termijn). Naast het bespreken van het “destination development plan” heeft ATA tijdens de consultatieronde aangegeven dat meer jongeren gestimuleerd moeten worden om in het toerisme te gaan werken. Momenteel is de interesse niet zo groot.
Er moet een analyse gedaan worden waarom ze niet gemotiveerd zijn. Aruba heeft opleidingen op het gebied van toerisme. Ook de arbeidsvoorwaarden moeten onder de loep genomen worden. Verder moet onderzocht worden of ze daadwerkelijk eerlijke kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Hoe wordt de controle en het toezicht verricht op de arbeidsmarkt. De aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt is ook naar voren gekomen. Een van de stakeholders heeft aangegeven dat motivatie bij jongeren eigenlijk niet het probleem is, maar het meer te maken heeft met cheap /abor.
33
2.2.5 Demografie
De impact van migratie op sociaal gebied en het milieu is volgens de stakeholders groot. De migratie is groot door het toerisme, maar ook door mensen die door de politieke en/of sociaal-economische ontwikkelingen uit Venezuela zijn vertrokken. Op sociaal gebied betekent meer laagopgeleide en laagbetaalde werknemers, een grotere druk op de sociale voorzieningen. Ook onderwijs zal voorbereid moeten zijn op het aantal nodige scholen, leraren en middelen. Dit zal de schaarse middelen beschikbaar in het onderwijs onder druk zetten. Daarnaast zullen programma's beschikbaar moeten zijn voor kinderen die de verschillende talen in het onderwijs moeten leren. Het percentage van de laagopgeleide bevolking zal hoog blijven. Er zal meer geïnvesteerd moeten worden in tweede kans onderwijs en integratieprogramma's.
Volgens een prognose gemaakt door CBS, in “Aruba. 50 jaar sociaal-demografische ontwikkelingen” wordt verwacht dat het aantal in het buitenland geboren inwoners van Aruba in de toekomst zal stijgen. De groei van het aantal immigranten is sterk afhankelijk van demografische karakteristieken van de bevolking van Aruba en van economische omstandigheden. Economische groei zal de behoeft aan steeds meer arbeiders vergroten. Voor 2030 wordt verwacht dat de vruchtbaarheidscijfers (aantal geboortes) laag zullen zijn en de vergrijzing verder zal stijgen. Op Aruba is er sprake van verlaging in geboortecijfers. Volgens de prognose van het CBS zullen er in 2030 totaal 31 kleuterscholen, 45 basisscholen en 11 middelbare scholen nodig zijn. Groei van migratie, geboortedaling en vergrijzing zal verder geanalyseerd moeten worden. Vergrijzing betekent dat er meer volwasseneneducatie moeten zijn voor mensen die langer moeten werken, maar betekent bijvoorbeeld ook dat er een tekort aan leraren zal ontstaan, etc. De Censo 2020 zal up-to- date informatie kunnen geven.
@)
2.2.6 Cultuur
Zoals naar voren gebracht door Directie Cultuur Aruba, wordt cultuur gezien als de identiteit van het land. De “common ground” voor allen die hier wonen. De 5 symbolen van Aruba zijn de vlag, het nationale lied, het wapen, Papiamento en de shoco (Arubaanse uil). Cultuur is vaak naar voren gekomen vanuit verschillende invalshoeken.
Cultuur als:
e Bindende factor (integratie/ samen een eenheid);
e Bron van inkomsten en economische concurrentie (toerisme) met andere landen wereldwijd (authentiek product). Toeristen willen het authentieke van het land ervaren;
e _ Socialisering van mensen die op het land wonen (trots zijn op je identiteit/land en vechten voor een beter Aruba, mensen voelen zich betrokken bij het land en werken samen voor de welvaart en welzijn van het land);
e _ Ontwikkeling van creativiteit (Gang di Arte);
e Binding met de natuur.
34
De rol van onderwijs in het behoud en de ontwikkeling van cultuur is heel belangrijk. Naast kennis van cultuur, speelt cultuur een rol in het ontwikkelen van creativiteit en creatief denken. Meer accent moet volgens stakeholders gelegd worden op de rechterhersenhelft (creativiteit, leggen van verbanden, etc.). Nu is het onderwijs voornamelijk gericht op de linkerhersenhelft (logisch denken, taal, omgaan met taal, etc.).
B https://wij-leren.nl/didactische-benadering-creatief-denken-kinderen.php
2.2.7 Sociaal
Daarnaast wordt aangegeven dat we een zorgzamere samenleving moeten zijn, normen en waarden moeten beter uitgedragen worden. Mensen moeten deel van de maatschappij zijn. Ouders moeten krachtiger worden in het opvoeden. Kinderen moeten leren zich beter te uiten en moeten gestimuleerd worden om op het goede pad te blijven. Dit betekent naast creativiteit, normen en waarden verhogen in het onderwijs. Betrokkenheid van ouders verhogen, het belang van opvoedvisie en opvoedkracht blijven aangeven. Strategieën bedenken om kinderen te leren om goede keuzes te maken en aandacht voor leeromgeving en naschoolse opvang.
In 2017 is een Integraal Sociaal Plan Aruba “Transforming lives” (Crisisplan) door Directie Sociale Zaken geschreven. Het is vooral gericht op kinderen en jongeren. Fondsen zijn beschikbaar gekomen voor de uitvoering van het Crisisplan. Daarin wordt beschreven dat een groot aantal Arubaanse gezinnen zich momenteel in een crisis bevinden door economische problemen die weer leiden tot sociale problemen.
Een verdubbeling van de populatie van Aruba met kansarme migranten (cheap labourers) en gemis van beleid om verschillende aspecten (sociaal, zorg, juridisch, huisvesting) op te vangen hebben volgens DSZ (2017) hier ook aan bijgedragen.
‘Duidelijk is dat de sociale impact van de ongekende economische groei en bevolkingsgroei onvoldoende door de overheid en private sector is doordacht of ingeschat. Deze ongebreidelde groei ín de economie en ín de bevolkingsgroei heeft sterke negatieve sociale gevolgen voor de samenleving met zich meegebracht waarop nu gehandeld dient te worden. Er ís sprake van een emstige sociale onbalans aanwezig op het eiland.”
Samen met stakeholders in de overheid en NGO's wordt gewerkt aan verschillende activiteiten om de crisis op Aruba aan te pakken en een herstel te brengen in de disbalans op sociaal gebied. Aandacht wordt gegeven aan de bewustwording van ouders over hun verantwoordelijkheid als opvoeders. Het inzetten van strategieën om risico’s te signaleren en aan te pakken in alle levensfasen van een persoon. Het werken aan socialisatie van het individu, door te werken aan de normen en waarden. De nadruk wordt gelegd op vroege signalering, vroeghulp en preventie. Er wordt onder andere gewerkt aan een registratiesysteem van risicofamilies. Ook wordt gewerkt om de wachtlijsten bij instanties als Directie Voogdijraad, Bureau Sostenemi en Directie Sociale Zaken te verkorten. Met scholen wordt gewerkt aan de verbetering van de sociale situatie op school en thuis. Er wordt gewerkt aan meer opvoedondersteuning en voorlichting voor ouders, verbreding van de mogelijkheid om meer kinderen en jongeren te helpen bij begeleidingscentra, meer maatschappelijk werkers in de buurt, etc.
35
22.8 Milieu
Aruba is een van de dichtsbevolkte landen ter wereld (CBS, ATHA e.a). Aan het eind van 2014 was de bevolkingsgrootte iets meer dan 108 duizend personen en had Aruba een bevolkingsdichtheid van 602 personen per vierkante kilometer. Per 2030 wordt voorspeld dat dit 735 personen per vierkante kilometer zal zijn (bij een totale bevolking van 132.225). Het aantal verzoeken voor terreinen bij de DIP is groot. Wijken worden volgebouwd, er zijn geen terreinen voor extra scholen. Hoe zullen zoveel mensen op zo’n kleine oppervlakte leven? In het geval dat er meer scholen moeten komen, is het de vraag waar deze gebouwd moeten worden.
Verder wordt aangegeven om duurzaam te zijn en mensen te stimuleren voor eigen voedsel te zorgen. Als er geen terreinen beschikbaar zijn, hoe zal dat dan plaats moeten vinden? Er wordt gesproken over verticale bouw, hoe moet dat eruitzien? Dat zijn allemaal vraagstukken die verder onderzocht moeten worden.
Er moet bewustwording komen over de balans tussen mens en natuur. Door de bouw gaan ‘cunucu's’ verloren en loopt het ecosysteem in gevaar. Parke Nacional heeft gebieden die beschermd zijn, maar natuur is niet alleen Parke Nacional. Hoe zorgen we met z’n allen dat de meest belangrijke en kostbare bron niet verloren gaat?
ATA noemt als een van hun speerpunten toerisme en milieu. Momenteel is de natuur en het milieu niet in balans met de economische ontwikkelingen en loopt de natuur hoge risico’s dat die verloren gaat.
Door het Ministerie van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu is het rapport “Beleid, Natuur en Milieu” (2018) gepubliceerd met als doel belangrijke aspecten aan te pakken. De 4 speerpunten zijn afval, habitat en soorten, milieu en gezondheid en klimaatverandering. Voor elk van de bovengenoemde prioriteitsthema’s zijn er acties beschreven voor de komende 4 jaren. Directie Natuur en Milieu (ONM) werkt ook aan de SDG.
2.2.9 Samenwerking
Tijdens de verschillende gesprekken met stakeholders is het belang van samenwerken naar voren gekomen. Hierdoor kunnen doelen beter en sneller bereikt worden. Ook voor het verkrijgen van financiën is dit van belang. De samenwerking moet gebaseerd zijn op wederzijds respect voor ieders expertise en structureel (duurzaam) opgezet worden (geen ad-hocbeleid)).
36
2.2.10 Onderwijs
In het onderwijs vinden ook verschillende ontwikkelingen plaats. Hierbij de grootste innovaties die gaande zijn.
Ontwikkelingen in de voorschoolse educatie
In de adviesnota Voorschoolse Ontwikkeling “Spelenderwijs Ontdekken: De eerste stap op weg naar levenslang leren” (DEA, 2018), worden de inzichten met betrekking tot het stimuleren van de ontwikkeling van het jonge kind beschreven. Er wordt gekeken op welke wijze vanuit het onderwijs de ontwikkeling van het jonge kind (0-4 jaar) het beste gestimuleerd kan worden zodat de aansluiting op het primair onderwijs vloeiend verloopt. Hierbij wordt het belang van een kwalitatief educatief programma in de voorschoolse opvang benadrukt.
Ontwikkelingen in het primair onderwijs (4-12 jaar)
De belangrijkste ontwikkelingen in het primair onderwijs zijn:
Scol Arubano Multilingual
Het beleid van Scol Arubano Multilingual is erop gericht Papiamento een plek te geven binnen het onderwijsstelsel naast de andere talen; Nederlands, Spaans en Engels. Deze onderwijsinnovatie is niet alleen gericht op de instructietaal Papiamento, maar ook op een hele andere pedagogisch-didactische aanpak in het primair onderwijs gericht op de ontwikkeling van verschillende vaardigheden en gebaseerd op de goedgekeurde nationale kerndoelen voor het primair onderwijs. De implementatie van het beleid zal in fasen worden verdeeld over een periode van elf (11) jaren tot en met 2029, waarbij in de periode augustus-december 2017 gestart is met de oriënterende fase, vervolgens zal er overgegaan worden naar de voorbereidende fase en uitvoering en ten slotte de laatste fase voor verbetering en verankering voor alle scholen voor het primair onderwijs. In het beleid zijn twee (2) varianten met dezelfde kerndoelen mogelijk. Het verschil ligt in het aanbod van de talen Papiamento en Nederlands als moedertaal? of vreemde taal®. Afhankelijk van de schoolpopulatie wordt voor Papiamento of Nederlands gekozen voor de alfabetisering en eerste taal om alle vaardigheden aan te leren.
? Een moedertaal is een taal die het kind thuis met een ouder of beide ouders spreekt als (één van de) eerste taal (talen).
3 Een vreemde taal is een taal die het kind thuis niet spreekt en die het ook niet in het dagelijks leven buitenshuis met grote regelmaat gebruikt.
3
Invoering Kerndoelen primair onderwijs In het Kerndoelendocument Arubaans Primair Onderwijs (DEA, 2017) staat:
‘De Arubaanse overheid geeft door middel van kerndoelen aan wat de leerlingen moeten Kennen en kunnen aan het eind van hun schooltijd van het primair ondervvijs, dus aan het eind van de basisschool.”
De kerndoelen zijn in 2018 officieel goedgekeurd door de Minister van Onderwijs. De verschillende fasen van implementatie worden over een periode van 10 jaar (tot en met 2018) verder geïmplementeerd.
‘Er zal vit worden gegaan van vijf (5) fases die elke school onder leiding van haar schoolbestuur en met ondersteuning van Directie Onderwijs, de Inspectie van het Onderwijs en het IPA doorloopt.” (DEA, 2015).
Conscious Discipline® traject
Sinds 2011 is het traject gestart om vanuit Afdeling Begeleiding van Directie Onderwijs, leerkrachten van alle kleuterscholen en basisscholen de mogelijkheid te bieden een training te volgen op het gebied van Conscious Discipline®. Dit Amerikaans programma is internationaal erkend en geeft handvaten om bij te dragen aan verbeterde sociaal-emotionele educatie.
“Conscious Discipline (Bewust Opvoeden) is een veelomvattend evidence based socíaalemotioneel programma voor scholen en Kinderdagverblijven. Het programma is bedoeld voor Kinderen van 4 tot en met 12 jaar. Conscious Discipline heeft geen aparte lessen. De kinderen zelf zijn de lessen. Conscious Discipline integreert sociaal-emotionele vaardigheden in een Klaslokaal en bevat een aantal belangrijke wijsheden die leerkrachten en pedagogisch medewerkers zich eerst zelf eigen maken, voordat ze deze aan de kinderen kunnen leren. Beiden leren om zich bewust te worden van hun innerlijke staat, hun acties en de gevolgen van hun keuzes.”
D https://www.consciousdiscipline.nl/scholen
Invoering van een nationale doorstroomtoets voor alle leerlingen ín klas zes (6) van de basisschool
In augustus 2018 heeft de Minister van Onderwijs goedkeuring gegeven aan de invoering van een landelijke doorstroomtoets, die als ondersteuning aan het schooladvies gebruikt gaat worden, om de doorstroming naar het secundair onderwijs te bepalen.
38
Ontwikkelingen in het beroepsonderwijs
Met de goedkeuring van het Nationaal Beleid Beroepsonderwijs 2018 op 29 maart 2018, zijn de te bereiken doelen voor het beroepsonderwijs vastgelegd om als grondslag en richtlijn in de verdere innovatie en onderhoud van het stelsel te dienen.
De doelen zijn:
1. De deelnemers voorzien van de juiste competenties voor het kunnen functioneren op de arbeidsmarkt, het vervolgonderwijs en in de maatschappij;
2. Het verbeteren van de aansluiting met de arbeidsmarkt;
3. Het vergroten van de succesvolle participatie aan het beroepsonderwijs waarbij aansluiting op het Arubaans en internationaal vervolgonderwijs is gegarandeerd;
4. Het aanbieden van een kwalitatief goed en herkenbaar beroepsonderwijs;
5. Het bereiken van de kwaliteitsomslag door zorg te dragen dat de randvoorwaarden in orde zijn.
(Emerencia & Maduro, 2018).
Andere ontwikkelingen over de laatste jaren zijn o.a: het door de Fondo di Desaroyo Aruba (FDA) gesubsidieerde project “Vernieuwing onderwijsprogramma EPB, EPI en OAA“; de introductie van de Scol Chikito den Scol Grandi (EPB, 2008) bij de EPB-scholen; de uitbreiding van politieopleidingen; de loskoppeling van de Aspirantopleiding bij de EPB en de plaatsing hiervan onder de Sco/ Practico pa Ofishi en de OAA-leerwerktrajecten voor jongeren die naar de arbeidsmarkt en beroepsopleidingen leiden.
Gezien het raakvlak met vervolgonderwijs, volwasseneneducatie, praktijkonderwijs en de arbeidsmarkt blijven de toekomstige beroepsonderwijsontwikkelingen gericht op de vastlegging van duidelijke structuren, processen en randvoorwaarden. Deze moeten bijdragen tot samenhang en kwaliteit binnen het onderwijsstelsel, goede aansluitingen die levenslang leren bevorderen, aflevering van goede beroepsbeoefenaars en het stimuleren van succesvolle participatie van het individu in de maatschappij.
Ontwikkelingen in het algemeen voortgezet onderwijs
De visie met betrekking tot het AVO is gebaseerd op het beleidsdocument ‘Op weg naar de herstructurering van het AVO’ (1998). Hierin is aangegeven:
‘Uitgangspunt is voor een vernieuwd avo in een nieuwe pedagogische-didactische benadering, waaruit een nieuwe schoolorganisatie voortvloeit. Daarbij dient benadrukt te worden dat de structurele vernieuwingen het gevolg zijn van de pedagogische-didactische vernieuwingen, en niet omgekeerd’ (SHA-Nota 1998, p. 15).
39
In 1998 werd het volgende aangegeven:
‘Een toekomstig avo dient dynamisch, vernieuwings-en toekomstgericht te zijn waarin creativiteit en permanente aanpassing centraal zullen staan. Het avo combineert het Arubaanse eigene, dat zich uit in een geworteld zijn in de samenleving en haar cultuur, met een open blik voor mondiale ontwikkelingen” (SHA-Nota 1998, p.15).
De visie voor het avo is dat het primair de eigen behoefte volgt en daarbij zoekt naar mogelijkheden van internationale participatie die tot zijn voordeel kunnen strekken (SHA-Nota 1998).
Na de introductie van de onderwijsvernieuwing in het voortgezet onderwijs in 2004, werden geleidelijk steeds meer knelpunten gesignaleerd. In het kader hiervan zijn verschillende monitoringsverslagen opgesteld, echter een daadwerkelijke evaluatie is uitgebleven tot en met 2011. In dat jaar werd door de toenmalige Minister van Onderwijs de opdracht aan een commissie gegeven om een evaluatie te doen waarbij alle stakeholders binnen het avo gehoord zouden worden. Dit resulteerde in het Synergie Rapport 2011.
Het laatste goedgekeurde beleid voor het algemeen voortgezet onderwijs is gebaseerd op het Synergie Rapport uit 2011. Hier werd goedkeuring gegeven voor het gefaseerd implementeren van de aanbevelingen in het rapport.
De volgende aanbevelingen werden gegeven in het Synergie Rapport 2011:
e _ Aanpassing in het curriculum van het basisonderwijs;
e _Toelatingsprocedure primair onderwijs naar voortgezet onderwijs; e Leergebieden AVO;
e _ Aanpassingen in de lessentabel van Ciclo Basico en Ciclo Avansa; e _Deskundigheidsbevordering op structurele basis;
e _Bevorderingsnormen;
e _Taakuren;
e Gecoördineerde Proefwerken;
e _Aanstellen coördinator invoering aanbevelingen Synergie beleid; e _ Fysieke infrastructuur;
e _Mentortaken met als doel intermenselijk contact met leerlingen en ouders.
De implementatie van de aanbevelingen is gestagneerd, wel zijn er nieuwe ontwikkelingen gaande op het gebied van invulling van het curriculum door wijzigingen van vakken van bijvoorbeeld bedrijfseconomie, ondernemerschap en financiële redzaamheid op havo en vwo. Op de mavo zijn aanpassingen gedaan in de economische vakken door introductie van het vak bedrijfskunde.
De aansluitingsproblematiek tussen mavo en havo staat centraal op de avo-agenda. In het huidige beleid worden er opties onderzocht om de problematiek van examens in het Nederlands en de gebruikte instructietaal op te lossen. Aansluiting wordt gezocht bij onder andere het International Baccalaureate programma en de CXC (Caribbean Examination Council) examens uit het Caribisch gebied. Verder wordt er gekeken naar tweetalig onderwijs in een meertalige context. Met natuurlijk de waarborging van de erkenning van de diploma's en de aansluiting naar het hoger onderwijs op Aruba, in de regio en in Nederland.
40
Ontwikkelingen in het hoger onderwijs
Ook in het hoger onderwijs zijn er verschillende ontwikkelingen gaande. Internationalisering, kwaliteitsstandaard en digitalisering zijn een aantal aandachtspunten.
Zowel het Instituto Pedagogico Arubano (IPA) als de Universiteit van Aruba (UA) hebben een positief advies door het Nederlands Vlaams Accreditatie Orgaan (NVOA). IPA voor de leraaropleiding primair onderwijs. VA voor opleidingen Master Arubaans recht, Bachelor of Arts in Organization, Governance and Management, Bachelor Bedrijfseconomie, Bachelor Commerciele economie en Bachelor in Social Work and Development . Het samenwerken met andere universiteiten in het buitenland vergroot de kansen voor de leerlingen. Andere vormen van leren zoals blended learning hebben hun intrede gedaan in het hoger onderwijs.
Bij de UA is de Sustainable /sland Sofutions through science, technology, engineering and mathematics geïntroduceerd (SISSTEM). In samenwerking met de Katholieke Universiteit Leuven (België) wordt onder andere in 2019 de bacheloropleiding STEM (science, technology, engineering and mathematics) geïntroduceerd op Aruba.
41
2.3 Doelgroepen, competenties en de rol van lifelong learning
2.3.1 Mogelijkheden voor doelgroepen gezien de ontwikkelingen
Aan de stakeholders is gevraagd welke doelgroepen meer mogelijkheden moeten krijgen gezien de ontwikkelingen. Doelgroepen die genoemd zijn die meer mogelijkheden moeten krijgen zijn:
e Hoogopgeleiden (baan die bij hun past);
e _ Migranten (integratie);
e _ Mensen met justitiële achtergrond (meer mogelijkheid voor studie en bijscholing); e Mensen met lichamelijke beperking (participatie arbeidsmarkt);
e _ Mensen die niet een bepaalde vooropleiding hebben;
e _ Volwassenen (om verder te studeren);
e Beginnende ondernemers (die vanwege kapitaal niet kunnen starten);
e Jongeren zonder arbeidsethiek.
De mogelijkheden hebben te maken met onderwijs, maar ook met de arbeidsmarkt.
2.3.2 Competenties Competenties die de lerende moet hebben nu en in de toekomst volgens de stakeholders zijn:
e _Communicatievaardigheden;
e _ Kritisch denken;
e (Creatief denken/iets creëren /out of the box thinking; e _ Sociaal-emotionele en culturele vaardigheden/emotional intelligence /human skills; e _Arbeidsethiek/Ethiek (weten wat goed of fout is);
e Ondernemerschap;
e Talen;
e 21“ century skills;
e Omgaan met data/statistiek;
e _ Innovatie;
e Samenwerken.
Communicatievaardigheden, kritisch denken en creatief denken werden het meest genoemd.Van belang is dat de lerende zich voldoende kan uiten.
42
2.3.3 Lifelong learning Het belang van /felong learning wordt ingezien bij een merendeel van de mensen die bevraagd zijn.
Sommige instanties zorgen voor één of andere vorm van (felong learning door het geven van workshops of cursussen (middenstandsdiploma), door hulp aan te bieden aan studenten, via een informatiebalie, het ontwikkelen van bronnen, en het geven van voorlichting.
In hun eigen organisatie wordt ook gedaan aan /fe/ong learning. Er werd aangegeven dat het beperkte budget wel als een knelpunt wordt gezien.
43
3. Ons onderwijs in de huidige situatie
In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de huidige situatie, zowel middels data, als middels input van verschillende stakeholders.
3.1 Onderwijs in beeld
3.1.1. Onderwijs in het algemeen
De overheid heeft als taak de zorg voor onderwijs. Op Aruba wordt zowel openbaar als bijzonder (voornamelijk katholiek) onderwijs gegeven. De leerplicht is in het schooljaar 2012/2013 in werking getreden. Hiermee heeft de staat de verplichting om de rechten van ieder kind, dat onder de Arubaanse wet valt, te realiseren en te waarborgen. leder kind, van 4 tot en met 16 jaar, dat op Aruba woont, is leerplichtig (Leerplichtverordening, 2014). Daarnaast wordt er gezorgd voor onderwijs op hoger niveau en onderwijs voor volwassenen. In het onderstaande schema wordt er een beeld gegeven van het aantal deelnemers, instellingen en personeelsleden en de omvang van de financiën voor het Arubaanse onderwijs.
Tabel 3 | Totaal aantal deelnemers onderwijs
Totaal aantal deelnemers onderwijs 2017/2018 Totaal aantal deelnemers* e 23.348 (Kleuter- tot en met Hoger Onderwijs)
Kleuteronderwijs 2.639 Basisonderwijs 8.746 Incorporatieprogramma basisonderwijs 45 Speciaal onderwijs 450 Voortgezet speciaal onderwijs (SPO) 314 Incorporatieoprogramma voortgezet onderwijs 86 EPB 1.678 Mavo B Havo/Vwo 2.229 EPI (ESS IPA 219 UA 473 Avondonderwijs (SAA) --avond havo/vwo 432 Avondonderwijs (OAA)—avond mavo, middag mavo, technisch onderwijs 906 Aantal leerkrachten (kleuter t/m EPI) 1,557 Aantal leerkrachten IPA 52 Aantal leerkrachten UA 40
EERDE
Totaal uitgaven aan onderwijs door overheid” Bralijsieh fondsen
Studiefinanciering”* + 29 000,000,0 GDP Onderwijs VENS)

Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefansa, “informatie leerlingen: teldatum, “*Directie Financiën
45
Onderstaande tabel geeft de door de overheid gesubsidieerde schoolbesturen en het aantal onderwijsinstellingen per onderwijstype op Aruba weer.
Tabel 4 | Gesubsidieerde scholen 2017/2018

Schoolbesturen incl. DPS 9 Totaal kleuteronderwijs 24 Totaal basisonderwijs 36 Totaal incorporatieprogramma 2 Totaal speciaal onderwijs 6 Totaal voortgezet spec. ond. 1 Totaal EPB 1 Totaal Mavo 10 Totaal Havo/Vwo 2 Totaal EPI d Totaal HO (IPA en UA) 2
Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefansa
3.1.2 Aantal deelnemers per schooltype
Het grootste aantal deelnemers per schooltype betreft leerlingen van het basisonderwijs, gevolgd door leerlingen op de mavo scholen. In onderstaande tabellen wordt een beeld gegeven van de huidige situatie van het onderwijs voor wat betreft het aantal leerlingen per schooltype. Het gaat hierbij om leerlingen van de gesubsidieerde scholen.
Tabel 5 | Aantal deelnemers per schooltype
2015/2016 2016/2017 2017/2018"
Kleuteronderwijs 2581 2660 2639 Basisonderwijs 8918 8836 8746 En u E E
Speciaal onderwijs 458 446 450 Voortgezet speciaal onderwijs 374 346 314 DE ene 78 ‚4 86
EPB 1565 1646 1678 VOE speciaal onderwijs 374 346 314 Mavo 3422 3310 3299 Havo/Vwo 2173 21155 2D) EPI 1837 1853 1832 IPA 158 TZ Dale) UA (incl wetenschappelijk ) 582 598 473 Avondonderwijs (SAA) 539 505 432 Avondonderwijs (OAA) 1193 993 906
Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefiansa, “teldatum
46
Tabel 6 | Percentage leerlingen in een bepaald schooltype, schooljaar 2017/2018 gesubsidieerd onderwijs
Primair onderwijs 53.0 % Voortgezet onderwijs 24.4 %o Lager beroepsonderwijs 7.6 % Middelbaar beroepsonderwijs 72 % Hoger beroepsonderwijs
IPA 0.8 % UA Bachelor 1.7 % UA Master 0.1 % Avondonderwijs (SAA) 1.6 % Avondonderwijs (OAA) 3.5 %
3.1.3 Docenten
Het aantal docenten op Aruba komt neer op 1649 docenten, waarvan de meesten van het vrouwelijke geslacht zijn. De meerderheid van de docenten is bevoegd. Onderstaande tabellen geven een beeld van het aantal docenten verdeeld naar geslacht en het aandeel bevoegde docenten. Daarnaast wordt een beeld gegeven van het percentage docenten boven de 50 jaar.
Tabel 7 | Aantal docenten in het onderwijs schooljaar 2017/2018
M V T
Primair onderwijs 93 681 714 Voortgezet onderwijs 118 254 SID Lager beroepsonderwijs 75 118 193 Middelbaar beroepsonderwijs 51 5 126 Hoger beroepsonderwijs
IPA 17 65) 52 UA 16 24 40
Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefansa
Tabel 8 | Bevoegdheid docenten in schooljaar 2017/2018
Bevoegd Onbevoegd
Primair onderwijs 9955 Vo 0.5 % Voortgezet onderwijs SS Ve A Yi Middelbaar beroepsonderwijs 96.8 0% 3.2 %
Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefansa
Tabel 9 | Aantal docenten in het regulier onderwijs boven de 50 jaar en ouder (423) naar onderwijstype in schooljaar
2017/2018 Primair onderwijs 34 % (32) 26 % (179) Voortgezet onderwijs 37 % (71) 21% (95) Middelbaar beroepsonderwijs 43 % (22) 32 % (24)
Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefansa
Tabel 10 | Aantal docenten in het hoger beroepsonderwijs boven de 50 jaar en ouder (51)
IPA 65 % (11) 46 Op (16) UA 44 Op (7) 6 % (27)
Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefiansa
3.1.4 Leerling-leerkracht ratio
De leerling-leerkracht ratio is het laagst bij het speciaal onderwijs en het hoogst bij primair onderwijs (boven 20). In Nederland is de ratio in het primair onderwijs 16,5.
D https://www onderwijsincijfers.nl/kengetallen /onderwijs-algemeen personeel /leerling-leraar-ratio
Tabel 11 | Leerling / leerkrachten ratio” in het regulier onderwijs (KO tot EPI)
2015/2016 2016/2017 2017/2018 Kleuteronderwijs 18.13 18.48 15.63 Basisonderwijs 16.81 16.41 15.23 RE 1400 7.50 1155 Speciaal onderwijs 6.18 6.18 6.41 Voortgezet speciaal onderwijs (SPO) 9.28 8.76 25 LE voortgezet 11.03 13.74 172 EPB 9.97 10.58 10.31 Mavo 15.46 15.33 12.73 Havo/ Vwo 1554 1537 1574 EPI 14.74 14.98 14.97
“pe leerling-leerkracht ratio geeft niet de klassengrootte weer. Het is een indicatie van de verhouding tussen leerlingen en leerkrachten (inclusief onderwijzend personeel zoals intern begeleiders, remedial teachers, prisma leerkrachten en vakleerkrachten). Info EPI zonder data van “Scol di Polis”.
Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefansa
3.1.5 Gemiddelde omvang klas per schooljaar
Het gemiddelde aantal studenten in de klas is het hoogst bij het primair onderwijs en avo. Dit zijn de onderwijstypen met het hoogste aantal leerlingen.
Tabel 12 | Gemiddelde omvang klas per schooljaar
2012/2013 2013/2014 2014/2015 2015/2016 2016/2017

Kleuteronderwijs 26 25,8 25 24.3 25 Basisonderwijs 23.5 23.8 285 13.3 AI Incorporatieprogramma 5 á
basisonderwijs 15.0 15.0 15.0 4.0 5.0 Speciaal onderwijs 24.4 10.6 9.1 10.1 10.1 Voortgezet speciaal E E
onderwijs (SPO) * ln Is be Incorporatieprogramma 5 5 9
voortgezet onderwijs We WE ha 2 20 EPB 145 13.4 15.3 14,6 15 Mavo DB 23.4 241 DE 23.4 Havo/ Havo LT/ Vwo 213 25.9 24.3 252 A5) EPI 18.7 18.3 18.3 DZ 18.6
* Voortgezet speciaal onderwijs is in schooljaar 2014/2015 gestart als aparte school, voorheen was dit EPB.
* Met Havo LT wordt bedoeld Havo lange traject.
Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefansa
3.1.6 Onderwijsresultaten-outcome
Het aantal geslaagde leerlingen is boven het gemiddelde (percentage van totaal alle leerlingen). Uitzonderingen zijn avondonderwijs en havo DPS. Van de 1398 leerlingen die van de basisschool doorstromen naar het voortgezet onderwijs, halen 475 (34%) een diploma binnen de gestelde termijn (EPB, Mavo, Havo, Vwo).
Tabel 13 | Slagingspercentage in 2017/2018
SPO 95% EPB 86% EPI 61% Avondonderwijs 42% Mavo 77% Havo (SMOA) 70% Havo (DPS) 480 Vwo (SMOA) 68%
Bron: Onderzoek en Statistiek-Departamento di Ensefiansa
49
Tabel 14 | % geslaagde leerlingen zonder vertraging (cohort 2006-2007) in het voortgezet onderwijs”
Input: Output:
1398 475 (34 %) “Percentage geslaagde leerlingen zonder vertraging (cohort 2006-2007)
Bron: Onderzoek en Statistiek-Departamento di Ensefiansa
3.1.7 Doorstroom
De meeste studenten stromen na het basisonderwijs door naar de mavo.
Tabel 15 | Percentage doorstroom van het basis naar het voortgezet onderwijs in schooljaar 2017/2018
SPO EPB MAVO HAVO M 1.8 % (12) 17.5 % (115) 63.6 Ob (417) 15.9 Op (104) v 1.3 % (9) 10.1 % (72) 61.3 Ob (436) 26.2 Ob (186) Totaal 1.5 % (21) 13.7 % (187) 62.4 Oh (853) 21.2 Ob (290)
Bron: Dienst Inspectie van het Onderwijs
Het aantal studenten dat na de mavo doorstroomt naar EPI is iets minder dan het gemiddelde. Een andere groep gaat naar havo 4 of havo LT.
Tabel 16 | Percentage doorstroom van beroeps- en voortgezet onderwijs naar leerjaar 1 van het EPI 2016/2017
Schooljaar EPB naar EPI __Mavo naar EPI __Havo naar EPI__Havo LT naar EPI _Vwo naar EPI 2016/2017 13% (79) 46% (230) 3.5% (21) 0.5% (3) 0.3 (2)
Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefiansa
3.1.8 Zittenblijvers
Het aantal zittenblijvers is bij de basisschool het hoogst in het eerste jaar. Bij EPB, mavo,havo, vwo en EPI is dat in leerjaar 4.
Tabel 17 | Percentage zittenblijvers in schooljaar 2016/2017
(OENE OVAA) REMO
4 2
Leer). 3 6.3 1.4
Leerj. 4 5 15.4
Leerj. 5 5 102
Leerj. 6 1.7 DIS
* gele vlak: niet van toepassing. “cijfers lange traject Havo niet bekend.
Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefansa
50
3.1.9 Studenten die studeren in het buitenland of Aruba
Het aantal studenten dat in het buitenland of op Aruba studeert met een Arubalening is in de eerste periode van 2017/2018 1461 studenten.
Tabel 18 | Aantal actieve studenten met studielening
Aantal actieve studenten Aantal actieve studenten Totaal aantal buitenland Aruba actieve studenten 2016/2017 Periode 2 653 555 1208 2017/2018 Periode 1 948 513 1461
Bron: Onderzoek en Statistiek - Departamento di Ensefiansa
51
3.2 Ontwikkelingen en huidige situatie in ons onderwijs
In fase | van het proces van de totstandkoming van het Nationaal Onderwijs Plan 2030 hebben de kennismakingsgesprekken plaatsgevonden tussen het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling en de verschillende stakeholders van het onderwijs. Directie Onderwijs als beleidsorgaan van het ministerie was ook aanwezig tijdens deze gesprekken. De eerste bouwstenen/speerpunten voor het Nationaal Onderwijs Plan 2030 werden hier geformuleerd. Vervolgens zijn de verschillende actoren weer benaderd en is meer in de diepte gegaan, gebruikmakend van verschillende instrumenten zoals eerder genoemd in hoofdstuk 1. Dit om tot een visie te komen gebaseerd op feiten en een gezamenlijke mening.
3.2.1 Kennismakingsgesprekken met actoren
Tijdens de kennismakingsgesprekken zijn de stakeholders in de gelegenheid gebracht om de belangrijkste aandachtspunten naar voren te brengen en een overzicht te geven van de meest recente ontwikkelingen. Daarnaast zijn bouwstenen geïdentificeerd.
e Innovatie van het primair onderwijs volgens het meertalig model, ‘Scol Arubano Multilingual’; e _ Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt;
e Versterken Hoger Onderwijs;
e _ _Digitaliseren van het onderwijs (flexibilisering);
e Versterken zorgstructuur;
e Cultuur van respect;
e Participatief en gepersonaliseerd onderwijs;
e Leraar als facilitator.
Innovatie van het primair onderwijs volgens het meertalig model, ‘Scol Arubano Multilingual’.
Aangezien de Nederlandse taal als instructietaal en de taal voor alfabetisering wordt gebruikt in het primair onderwijs, ontstaat er een grote kloof in de ontwikkeling van kinderen vanwege het feit dat Nederlands niet de moedertaal is van de meeste kinderen, voor 94% van de kinderen in het primair onderwijs is de moedertaal Papiamento (DEA, 2016) op Aruba. Het beleid van Scol Arubano Multilingual is erop gericht Papiamento een plek te geven binnen het onderwijsstelsel naast de andere talen Nederlands, Spaans en Engels. Deze onderwijsinnovatie is niet alleen gericht op de instructietaal Papiamento, maar ook op een hele andere pedagogisch-didactische aanpak in het primair onderwijs gericht op de ontwikkeling van verschillende vaardigheden en gebaseerd op de goedgekeurde nationale kerndoelen voor het primair onderwijs.
Ie
Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt dient versterkt te worden zodat tijdens de opleidingen de leerlingen beter voorbereid worden op de praktijk en meer kans van slagen hebben bij de intrede op de arbeidsmarkt. De rol van stages om praktijkervaring op te doen is essentieel, een goed functionerend stagesysteem vergt medewerking van het bedrijfsleven en de scholen. Hiernaast is innovatie binnen het beroepsonderwijs noodzakelijk om opleidingen aan te bieden die aansluiten op de behoeftes van de arbeidsmarkt.
Versterken Hoger Onderwijs
Op Aruba moet er een hoger onderwijskader ontwikkeld worden. Momenteel vallen de 2 gesubsidieerde instituten onder verschillende wettelijke regelingen. Een gezamenlijke visie voor het hoger onderwijs moet geformuleerd worden.
Digitaliseren van het onderwijs (flexibilisering)
Om met de moderne technologische ontwikkelingen op het gebied van onderwijs mee te gaan is digitalisering van het onderwijs gewenst, om zo flexibilisering van het huidig onderwijsstelsel te ondersteunen. Hierbij worden zowel de leerkrachten als de leerlingen in staat gesteld een gepersonaliseerde aanpak te bieden en te volgen.
Versterken zorgstructuur
De huidige zorgstructuur dient versterkt te worden om de druk voor de docenten te verlichten en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen. Een nationaal beleid in samenwerking met verschillende stakeholders in de zorg dient ontwikkeld te worden waarbij de individuele behoeftes van de schoolbesturen en scholen in acht worden gehouden.
Cultuur van respect
Vanwege de vervaagde normen en waarden binnen de samenleving is er een respectloze cultuur ontstaan waar vooral leerkrachten en schoolleiders last van hebben. Het gevoel heerst dat er geen enkel begrip is voor de situatie waarin leerkrachten moeten functioneren en dat de leerkrachten constant worden aangevallen verbaal en via sociale media, soms ook fysiek, waardoor het gevoel van veiligheid in het geding komt. De gedachte is dat in het algemeen iedere actor elkaar met respect moet behandelen.
Ja
Participatief en gepersonaliseerd onderwijs
Vanwege sterk en snel veranderende maatschappelijke ontwikkelingen is het van belang om het onderwijs toegankelijk te maken voor meerdere groepen door de mogelijkheid om gepersonaliseerd onderwijs aan te bieden. Het digitaliseringsbeleid zou hieraan kunnen bijdragen.
Leraar als facilitator
De rol van de leraar moet meegaan met de moderne ontwikkelingen waarbij de focus ligt op de ontwikkeling van de verschillende vaardigheden in plaats van alleen maar kennisoverdracht. De leraar moet het leerproces hierbij kunnen faciliteren, door een andere rol aan te nemen tegenover de leerlingen.
3.2.2 Schoolhoofden
Vanuit het perspectief van de schoolhoofden kan aan de hand van het QEQAF raamwerk (zie hoofdstuk 1 voor beschrijving raamwerk) beschreven worden wat de uitdagingen zijn en welke elementen volgens deze doelgroep in de nieuwe visie meegenomen moet worden. De doelgroep schoolhoofden zal voor de duidelijkheid gescheiden worden in verschillende subdoelgroepen:
e Primair onderwijs;
e _ Algemeen voortgezet onderwijs (mavo, havo en vwo); e _ Speciaal primair en voortgezet onderwijs;
e Beroepsonderwijs (EPB, EPI en OAA).
Verder zal er in de beschrijving gebruik worden gemaakt van de relevante delen uit het GEQAF raamwerk (UNESCO, 2012) om de input van de schoolhoofden in kaart te brengen. Deze onderdelen zijn als volgt:
e _Ontwikkelingsdoelen (relevant onderwijs dat aansluit bij de maatschappij, gelijkheid en inclusie);
e Gewenste resultaten (competenties);
e _Kernprocessen (leren, pedadogisch-didactisch aanpak, toetsing);
e _ Kernbronnen (curricula, leerder, leraar, leeromgeving);
e Ondersteunende mechanismen (bestuur, financiën, efficiënt systeem).
54
Vanuit het perspectief van de schoolhoofden kan het volgende worden weergegeven.
Primair Onderwijs
Ontwikkelingsdoelen
De ontwikkelingen in het onderwijs lopen niet gelijk aan de ontwikkelingen in de maatschappij.
Inclusie is heel belangrijk, maar brengt zijn uitdagingen. Waar ligt de grens tussen iemand een eerlijke kans geven om aan het onderwijsproces deel te nemen en de veiligheid en welzijn van de grotere groep kunnen waarborgen? De nodige randvoorwaarden moeten aanwezig zijn. Bij inclusie gaat het niet alleen om fysieke aspecten, maar ook om ontastbare aspecten van inclusie. Bij (ysieke aspecten: zijn bijvoorbeeld de ruimtes geschikt voor het optimaal functioneren van een leerling op school? Een voorbeeld hiervan is dat een school een leerling met lichamelijke beperkingen de toegankelijkheid moet kunnen bieden naar de lokalen en andere ruimtes die gebruikt worden op school. Bij ontastbare aspecten van inclusie. een leerling die de talen Papiamento en Nederlands helemaal niet machtig is, moet wel een eerlijke kans krijgen om mee te doen aan het leerproces. Heeft de school de aanwezige randvoorwaarden in de persoon van een intern begeleider bijvoorbeeld die dit kan oppakken en de leerling kan helpen mee te laten doen in de lessen die in deze talen worden gegeven? Elementen ín visie NOP 2030: In de visie is het van belang dat een leerling zich bewust is van zijn/haar rol om zorg te dragen voor natuur en milieu en andere verantwoordelijkheden als lid van de maatschappij.
Gewenste resultaten
je)
De vaardigheid om te communiceren blijft een uitdaging. Dit geldt niet alleen voor de leerling, maar ook voor de docent; die moet zich goed kunnen uiten om de behoeftes aan te geven. En daartegenover moet wel staan dat het echt een communicatieproces is, dus als behoeftes en zorgen aangekaart worden dat er iemand is die actief luistert en ook iets met die informatie doet in zijn of haar rol als leidinggevende.
Elementen ín visie NOP 2030: Kenmerkend is dat in de elementen aangekaart voor de nieuwe visie vooral de nadruk wordt gelegd op vaardigheden die de lerende moet hebben en op het feit dat het onderwijs een interactief proces moet zijn. De
vaardigheden die een docent moet hebben wordt niet specifiek beschreven. Er wordt aangegeven dat docenten in het primair onderwijs specialisten moeten worden op een bepaald gebied, dus vakdocenten worden in plaats van een docent die algemeen ingezet wordt.
Kernprocessen
In het proces van leren op school is het belangrijk om buitenschoolse activiteiten te organiseren. Dit is een enorme onderneming, vanwege de regelgeving en de kosten voor vervoer die hiermee gepaard gaan.
Sociaal-emotionele ontwikkeling mag volgens de stakeholders van de Inspectie van het Onderwijs niet in het lesrooster worden opgenomen terwijl het als erg noodzakelijk wordt ervaren, aangezien de grote sociaal-emotionele problematiek binnen onze Arubaanse samenleving. Personen die binnen een school aan specifieke aspecten werken zoals bijvoorbeeld: Intern Begeleiders (IB'ers) moeten wel de nodige erkenning krijgen, wat nu een grote uitdaging vormt. Dit komt door het feit dat de Intern Begeleiders geen autoriteit hebben binnen de school en schoolbesturen om hun werk naar behoren te kunnen uitvoeren.
Er wordt aangegeven dat flexibiliteit niet aanwezig is en dat het een struikelblok vormt in het leerproces. Pedagogisch-didactisch moet er meer praktisch worden gehandeld. Dit hangt samen met het verouderd curriculum dat gebruikt wordt.
Elementen in visie NOP 2030: Onderwijs moet naar onderzoekend onderwijs door gebruik van projectonderwijs gecombineerd met zelf ontdekkend leren.
Evaluatie van het leerproces op uitgestippelde tijden, bijvoorbeeld per schooljaar en daarbij horende ondersteuning in het kernproces van het onderwijssysteem moet terug te zien zijn in de visie.
Kernbronnen
56
De grote uitdagingen in het onderwijssysteem binnen het primair onderwijs worden gekenmerkt door de leerstof die momenteel vooral op kwantiteit en niet op de gewenste kwaliteit (kerndoelen) gericht is.
Het onderwijssysteem is momenteel erg productgericht. Dit biedt niet een vruchtbare bodem voor het ontwikkelen van vaardigheden in samenwerking met elkaar.
Het onderwijs moet meer gericht zijn op het ontwikkelen van vaardigheden (spreken, luisteren en beargumenteren) in plaats van op kennisreproductie.
Dit vergt echter wel hetzelfde van de docenten bij wie o.a. de digitale bekwaamheid ook ontwikkeld moet worden.
Docenten hebben nascholing nodig om mee te veranderen bij het invoeren van innovatieplannen.
Nieuwe docenten moeten begeleid worden en moeten zelf de houding van een life-long earner hebben.
De leerkrachten spelen een cruciale rol dat onomstotelijk vaststaat in het onderwijsproces. De uitdagingen zijn dat het beroep van de docent niet aantrekkelijk is vanwege de ontbrekende randvoorwaarden (dit zou weer onder ondersteunende mechanismen vallen). Vanuit de docent zelf heerst er het gevoel dat de salarissen niet toereikend zijn en dat er veel hiaten zijn in het proces van het lesgeven, omdat de nodige handvaten ontbreken om met de veranderde populatie van leerlingen op school om te gaan. Als vanwege een bepaalde normering of doorstroomregeling een leerling op school zit wordt het een kwestie van hoe de docent omgaat met deze leerlingen.
Veiligheid van leerkrachten en leerlingen blijft een grote uitdaging zolang de randvoorwaarden niet aanwezig zijn.

Elementen ín visie NOP 2030: De leerling is zich er bewust van dat hij/zij een actieve deelnemer moet zijn in zijn/haar eigen leerproces, waardoor samenwerken een vereiste is in de te ontwikkelen vaardigheden.
Het onderwijssysteem moet procesgericht zijn, waarbij integratie van kennis en vaardigheden plaatsvindt.
Ondersteunende mechanismen
ad
Het ondersteunde systeem functioneert niet op basis van een interactief communicatieproces. Efficiëntie van de beschikbare middelen blijft een grote uitdaging. Scholen hebben het gevoel dat ze absoluut niet toereikend zijn, maar vooral dat er geen zeggenschap is over wat er met het geld gebeurt. Er schijnt ongelijke behandeling plaats te vinden die vanwege het gebrek aan goede communicatie tussen de schoolbesturen en scholen in stand gehouden kan worden. De normering wordt ook als een grote uitdaging ervaren. Het gaat hier om aspecten van de overgang van kleuteronderwijs naar basisonderwijs, zoals de toelating van laatjarige kleuters en/of kleuters die sociaal-emotioneel of cognitief nog niet klaar zijn voor de basisschool. Binnen de basisschool zelf speelt de normering een uitdagende rol. De normering en/of eisen voor doorstroom van kleuteronderwijs naar basisonderwijs worden door de schoolbesturen en op nationaal niveau vastgesteld.
De wettelijke kaders voor wat betreft de leerplicht versus de schoolplicht is een grote uitdaging. Er moet meer voorlichting hierover komen zodat het duidelijk is waar de nodige aanpassingen in de wettelijke kaders moeten plaatsvinden. De aanpassingen of voorlichting moet erop gericht zijn duidelijkheid te scheppen of een kind met bepaalde problemen thuisonderwijs mag genieten onder begeleiding van een school. Of betekent thuisonderwijs dat het de volledige verantwoordelijkheid van de ouders blijft, als de Inspectie van het Onderwijs goedkeuring voor thuisonderwijs heeft gegeven?
Elementen in visie NOP 2030: Een holistische aanpak van de beschikbare middelen en hoe om te gaan met het ondersteunende mechanisme binnen het onderwijssysteem om zo ‘de mens’ centraal te houden en niet in de abstracte vorm van het woord. In de nieuwe visie voor NOP 2030 willen de schoolhoofden vooral dat de nadruk ligt op een interactief proces binnen het onderwijssysteem. Dit betekent dat de trekkers van het onderwijsproces, dus de schoolleiders en schoolbesturen ook goed samenwerken om de nodige randvoorwaarden te kunnen creëren. Op nationaal beleidsniveau moet er aandacht zijn voor de bewustwording van de verschillende vaardigheden die nodig zijn om een optimaal leerproces te kunnen waarborgen.
Algemeen Voortgezet Onderwijs (mavo, havo en vwo)
Ontwikkelingsdoelen
Ontwikkelingsdoelen van het onderwijssysteem mogen niet politiek gebonden zijn. Het moet regering overstijgend zijn zodat er een stevige basis behouden kan worden voor de ontwikkeling van het onderwijs.
De instroom van migranten op verschillende momenten binnen het onderwijstraject op Aruba maakt het een enorme uitdaging om leerlingen, rekening houdend met hun sociaalemotionele en cognitieve ontwikkeling, op een verantwoordelijke manier te plaatsen binnen het onderwijsstelsel. De vraag is dan waar de grens ligt tussen inclusie en verantwoorde beslissingen maken in deze situaties, die vanwege de grote migrantenstroom steeds vaker voorkomen.
Elementen in visie NOP 2030: Gelijke kansen voor iedereen met de aanwezige randvoorwaarden.
De aansluiting naar de maatschappij kan bereikt worden als de leerlingen vanuit school al meer betrokken zijn bij de maatschappij, door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk op te nemen in het curriculum en niet alleen in het beroepsonderwijs stages te hebben, maar ook in het algemeen voortgezet onderwijs.
Gewenste resultaten
Het feit dat onderwijs erg op kennis is gericht (knowledge based) en gericht op de industrialisatie van de 19° eeuw.
Elementen ín visie NOP 2030: Mindset schuiven naar skill-based om zo mee te kunnen gaan met de gewenste ontwikkelingen. Leerlingen moeten de juiste bagage hebben om actief deel te kunnen nemen aan de maatschappij. Het stimuleren van creativiteit als voorbereiding op de toekomstige banen waarin dit een kernelement in de vaardigheden zal worden.
Kernprocessen
58
Flexibiliteit is een uitdaging waardoor kwaliteitszorg ook moeilijk wordt te waarborgen.
Het aantal leerlingen per klas is 30 met een mondelinge afspraak van 28 leerlingen per klas. Docenten hebben zelf niet de houding om het concept van lifelong learner uit te dragen. Docenten hebben niet de juiste kennis en vaardigheden om leerlingen met sociaal-emotionele problemen te begeleiden.
Elementen ín visie NOP 2030: Een pedagogisch-didactische aanpak waarbij doceren en toetsen een andere vorm aannemen ter bevordering van het leerproces.
De docenten moeten optimale bagage hebben om het leren te bevorderen via een pedagogische aanpak, die aansluit op de context van de leerling.
Kernbronnen
Aansluiting is een probleem om de gewenste doelen te behalen. Binnen het avo zelf ontbreekt de aansluiting.
Gebruikte methodes zijn verouderd en sluiten niet aan op de vervolgopleidingen. Overbelasting van de docenten door het aantal uren dat ze les moeten geven of andere taken moeten verrichten.
Aansluiting van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs blijft een grote uitdaging en ook de verdere aansluiting naar het tertiair onderwijs op Aruba zelf maar vooral in het buitenland.
De mindset van docenten in het avo is gericht op knowledge based onderwijs en is niet meer toereikend voor de gewenste doelen binnen het onderwijs.
Het scenario dat er binnen het avo veel docenten zijn die verschillende rollen hebben in het onderwijssysteem, waardoor het een enorme uitdaging wordt om optimaal te kunnen functioneren en ook de kwaliteit van de processen en producten in het geding komen. Elementen in visie NOP 2030: Er moeten meer mogelijkheden komen voor de verschillende vakken, zoals STEM (science, technology, engineering and mathematics) die bijdragen aan de ontwikkeling van de nieuwe vaardigheden die nodig zijn in het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt van de toekomst.
Er moet aan teacher care gedacht worden en docenten moeten ontlast worden zodat ze zich beter op het kernproces kunnen richten.
Leerlingenzorg wordt ook aangekaart als uitgangspunt voor de nieuwe visie. Studievaardigheden moeten meer aandacht krijgen in het curriculum, om zo de leerlingen de noodzakelijke handvaten te bieden om zich te kunnen ontwikkelen. De leeromgeving moet optimaal zijn voor het bevorderen van het leren bij de leerlingen.
Ondersteunende mechanismen
59
Een grote uitdaging blijft de invloed van de politiek en de tekortkomingen van het schoolbestuur. De dagelijkse leiding heeft geen autonomie waardoor er veel onnodig lange processen zijn in het dagelijks bestuur van een school.
Het beschikbare geld is bedoeld voor de basisbehoeften maar is niet toereikend.
Elementen ín visie NOP 2030: Samenwerken is een noodzakelijke vaardigheid voor alle actoren binnen het onderwijsstelsel.
De schoolleiders zien graag dat er een visie komt waarin het systeem efficiënt gefinancierd wordt door bijvoorbeeld geen belasting te heffen op onderwijsmateriaal. Bij belastingheffing gaat het geld weer naar de staatskas, maar dit betekent niet dat al het geld weer in het onderwijs terechtkomt.
Communicatie tussen de verschillende actoren van het onderwijsstelsel is essentieel voor een transparant proces.
Verantwoordelijkheid moet gedragen worden door bestuurders.
Verschillende opties hebben voor het voortzetten van de schoolcarriëre, zowel binnen het avo als na afsluiting van het avo, is een element die terug moet komen in de nieuwe visie voor NOP 2030.
Speciaal primair en voortgezet onderwijs
Ontwikkelingsdoelen
Door de verwaterde normen en waarden blijft respect voor de medemens een grote uitdaging. Bij de groep personen die deelneemt aan het speciaal onderwijs is respect vanuit de maatschappij een nog grotere uitdaging.
Voor leerlingen met speciale behoeftes is er geen doorgroeimogelijkheid in het onderwijs op Aruba.
De arbeidsmarkt vormt ook een uitdaging voor leerlingen die het speciaal voortgezet onderwijs afronden. De werkgevers geven de voor deze groep geschikte banen aan afgestudeerden van EPB (lager beroepsonderwijs), waardoor leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs geen kans krijgen om praktijkervaring op te doen en een deelnemer op de arbeidsmarkt te worden.
Elementen ín visie NOP 2030: Een goed geschoolde samenleving moet een streven zijn voor 2030.
Ook moeten werkgevers meer openstaan voor werknemers met beperkingen en iedereen moet gewaardeerd worden op zijn of haar eigen potentieel.
inclusie op een verantwoordelijke manier zodat wederzijds respect getoond kan worden.
Gewenste resultaten
Momenteel wordt er niet praktijkgericht gewerkt binnen het onderwijs. De scholen hebben niet de autonomie om zelf beslissingen te nemen ten goede van de eigen school. De vereiste competenties zijn niet duidelijk op de scholen.
Een grote uitdaging blijft het gebruik van oude kennis in nieuwe situaties.
Als ontwikkelingsdoel voor de lerende zijn de communicatieve vaardigheden essentieel. Elementen in visie NOP 2030: Vanuit het perspectief van de leerling moet het onderwijs meer ondersteuning bieden aan de ontwikkeling van de gewenste vaardigheden.
Kernprocessen
60
De sociaal-emotionele problematiek is alarmerend binnen onze samenleving, waar de personen met beperking nog vatbaarder worden om de consequenties hiervan te ervaren. Dit belemmert het leerproces.
Ook al zijn er veel ontwikkelingen die het kernproces van lesgeven kunnen bevorderen, gaan de meeste docenten toch terug naar het oude, bijvoorbeeld klassikaal lesgeven. Docenten horen van de vele ontwikkelingen maar worden niet getraind of bijgeschoold, om deze daadwerkelijk in de praktijk te brengen.
Elementen in visie NOP 2030: Er moet saamhorigheid aanwezig zijn onder de docenten om zo samen te werken aan het bereiken van de gewenste doelen voor het kernproces van het onderwijs.
Het kernproces moet zodanig aantrekkelijk worden gemaakt dat leerlingen continu willen leren en zich op deze manier verder kunnen ontwikkelen. Er moet in de visie aandacht worden besteed aan de interactie tussen praktijk en theorie, waardoor onderwijs en de daarbij behorende kennis tastbaar gemaakt kan worden.
Kernbronnen
Uitdagingen: De lengte van de schooldagen wordt als een uitdaging gezien. De schoolleiders willen een langere schooldag zodat de leerlingen op een ander tempo door de dag kunnen. Het curriculum biedt momenteel niet de handvaten om kritisch denkvermogen te ontwikkelen. De docenten kunnen zich niet op één vak richten en dit tot de diepte aanbieden.
Elementen in visie NOP 2030: De leerlingen moeten een richting hebben voor waar ze naar toe willen, kunnen en mogen.
Lessen moeten in 2030 helemaal anders aangeboden worden. Het curriculum moet aan te passen zijn zodat het op elk gewenst moment de verschillende soorten leerlingen kan dienen. De leerlingen dienen op maat gemaakt onderwijs aangeboden te krijgen dat aansluit op de individuele behoeften van het kind. Fysieke leeromgevingen waar creativiteit wordt gestimuleerd.
Ondersteunende mechanismen
61
Communicatie blijft een grote uitdaging binnen het onderwijs tussen de verschillende actoren. Afdelingen binnen Directie Onderwijs lijken los van elkaar te werken. Voor de efficiëntie blijft communicatie tussen de verschillende stakeholders een cruciaal punt.
Voor wat betreft de innovatie lijkt er geen ruimte beschikbaar te worden gesteld in de begroting. Het is gewenst dat een herverdeling plaatsvindt van de beschikbare financiële middelen, waardoor er meer geld beschikbaar komt voor innovatie.
Voor jongeren (die graag een tweede kans wensen) zijn er momenteel weinig doorstroom mogelijkheden.
Voor jongeren die met sociaal-emotionele problemen naar school komen is er geen geschikte opvang. Dit is wel noodzakelijk, aangezien de thuissituatie niet het functioneren faciliteert. Het opleidingsniveau van de maatschappij kan niet verhoogd worden, aangezien er niet voldoende toegankelijke deeltijdopleidingen zijn op Aruba.
Elementen ín visie NOP 2030: Meer doorstroommogelijkheden voor jongeren die momenteel uitzichtloos zijn.
Continuïteit is een kernwoord, een Nationaal Onderwijs Plan moet regering overstijgend zijn. Bewustwording van de maatschappij dat (lager) beroepsonderwijs zijn relevantie heeft. Vanuit het perspectief van de docenten moet de visie ervan uitgaan dat er ondersteuning aanwezig is binnen de scholen om de gewenste doelen te bereiken.
Beroeps onderwijs (EPB, EPI en OAA)
Ontwikkelingsdoelen
De relevantie van de beroepsopleidingen vormen een grote uitdaging omdat de arbeidsmarkt hele andere wensen heeft voor de pas afgestudeerden.
Elementen in visie NOP 2030: Investeringen in het onderwijs gaan ten behoeve van het relevanter maken van de beroepsopleidingen ten aanzien van de maatschappelijke ontwikkelingen en gelijkheid.
Gewenste resultaten
De definitie van lifelong learners is niet duidelijk met alle gevolgen van dien voor de invulling van het onderwijsprogramma.
Het slagingspercentage blijft een grote uitdaging voor de scholen, ook de vroegtijdige schoolverlaters (drop-outs) vormen een grote uitdaging en de leeftijdsgrenzen vormen een uitdaging.
Elementen ín visie NOP 2030. Meer mbo geslaagden in de Arubaanse samenleving. Kernelementen in de nieuwe visie moeten erop gericht zijn het ontwikkelen van burgerschap, mensenrechten, culturele ontwikkeling en duurzaamheid.
Keuzevrijheid in de invulling van de opleiding voor de leerlingen om zich tot hun maximaal potentieel te kunnen ontwikkelen. De leerling moet niet alleen theoretisch gezien centraal staan maar de gewenste resultaten moeten erop gericht zijn de leerlingen daadwerkelijk een kans te bieden om een opleiding succesvol af te ronden. Dit kan door het inzetten van assessments om zo te kunnen remediëren waar nodig, ook al betekent dit dat er summer schools moeten worden aangeboden om leerlingen niet een jaar te laten verliezen in hun traject naar het behalen van een diploma.
Flexibiliteit van het onderwijssysteem om leerlingen die niet hun optimaal potentieel kunnen behalen bij de ene opleiding dit wel te laten doen bij een andere opleiding zonder onnodige struikelblokken.
Kernprocessen
62
Het invoeren van digitaal onderwijs blijft een grote uitdaging, aangezien dit een flexibiliteit van de docenten, studenten vergt en aan bepaalde randvoorwaarden moet voldoen. Hetzelfde geldt voor een moderne manier van lesgeven, het aanpassen vergt van alle actoren extra inzet en erkenning van de onderlinge afhankelijkheid.
Het ontwikkelen van de juiste beroepsvaardigheden blijft een uitdaging, aangezien de arbeidsmarktbehoeftes niet altijd aansluiten op vaardigheden aangeboden in de opleidingen. Het herkennen van de verschillende leerprocessen van de studenten is een andere uitdaging die van de docenten en leidinggevenden vergt om de vereiste competenties in kaart te brengen.
De toename van de sociaal-emotionele problematiek in de Arubaanse samenleving tast het kernproces van leren enorm aan. De motivatie van zowel de leerling als de docent wordt enorm beïnvloed door de verschillende afleidingen, zoals het gebruik van smartphones, die zowel voor de digitalisering van het onderwijs ingezet kunnen worden als een struikelblok in het leerproces kunnen vormen.
De ouders van de studenten spelen een cruciale rol in het kernproces van een onderwijssysteem; zij horen als ouders de studenten een bagage mee te geven die als fundering kan dienen voor de verdere ontwikkeling tijdens de opleidingen. Als deze bagage zelf bij de ouders ontbreekt, ontstaat er een leegte die gevuld dient te worden voordat er gesproken kan worden van een daadwerkelijke ontwikkeling tijdens de opleiding.
Elementen in visie NOP 2030: Een nationale opvoedvisie ontwikkelen en ook uitdragen naar ouders, zodat de ouders de studenten de juiste bagage meegeven als basis voor de ontwikkeling op school.
Kernbronnen
63
Flexibiliteit is niet aanwezig bij docenten en studenten. Er wordt niet aangesproken op de verantwoordelijkheden van de actoren op school en daarbuiten. Docenten kunnen niet omgaan met de verschillende behoeftes van docenten.
Het verouderde onderwijsprogramma vormt een grote uitdaging in het kernproces.
De uitdaging is of school de opvoedende rol van de ouders moet overnemen om zo tot een mogelijke ontwikkeling te komen.
Momenteel is er in het beroepsonderwijssysteem niet genoeg ruimte voor assessments als vorm van beoordeling. Aangezien in het beroepsonderwijs persoonlijke vorming centraal staat zijn toetsen gebaseerd op reproductie van kennis niet toereikend om te kunnen beoordelen of een student de nodige beroepsvaardig-heden bezit.
De ontwikkelingsdoelen op het gebied van de verschillende talen vormen een grote uitdaging voor de docenten die niet de nodige bijscholing ontvangen om met de complexe situatie om te gaan waarin zij les moeten geven.
De sociaal-emotionele problemen van leerlingen vormen een belemmering bij de gewenste ontwikkelingen van de studenten tijdens de beroepsopleidingen.
Elementen ín visie NOP 2030: Het behalen van het maximale potentieel van de studenten gedurende het proces met behulp van bijvoorbeeld assessments om de ontwikkeling van de studenten te monitoren en op deze wijze constructieve feedback te kunnen geven ter bevordering daarvan.
Toetsen en Assessments die op Aruba zelf ontwikkeld zijn.
Lifelong learning moet een element zijn in de ontwikkeling van het onderwijssysteem.
De definitie van een lerende met 21st century skills meenemen in een dynamisch leerproces. Meer opleidingsmogelijkheden aanbieden binnen de onderwijsinstelling.
Gebruik van digitale leermiddelen.
Voor het beroepsonderwijs is praktijkervaring van uitermate belang om zo de benodigde beroepsvaardigheden te kunnen ontwikkelen.
In de nieuwe visie speelt de rol van de docent en zijn/haar vaardigheden een belangrijke rol.
Ondersteunende mechanismen
64
Uitdagingen: De financiële problematiek is op alle niveaus merkbaar waarbij toegankelijkheid in het geding komt. Als ouders/studenten niet de financiële middelen hebben om het schoolgeld te betalen, kunnen de studenten niet deelnemen aan het leerproces. Het financieel beleid is erg politiek gebonden waardoor de beslissingen niet gebaseerd zijn op doordacht beleid, maar meer individuele keuzes van politici. Deskundigheidsbevordering is telkens de dupe van de bezuinigingen, waardoor ontwikkeling van het personeel niet plaats kan vinden met alle gevolgen voor het gehele onderwijsstelsel.
Elementen ín visie NOP 2030: Op basis van vertrouwen en een wederzijds verantwoordelijkheidsgevoel, kunnen de onderwijsinstellingen meer zeggenschap krijgen in de uitgaven van de beschikbare middelen.
3.2.3 Schoolbesturen, Inspectie van het Onderwijs en Directie Onderwijs (kwaliteitswaarborging en beleid)
Tijdens de eerder beschreven sessies van expert analyses ten behoeve van het Nationale Onderwijsplan 2030 hebben de schoolbesturen en de Inspectie van het Onderwijs zich samen gebogen over de huidige situatie van het onderwijsstelsel met behulp van de analytische tools van het GEQAF raamwerk (zie hoofdstuk 1 voor beschrijving raamwerk). De witdagingen, best practices; bewijzen van Knelpunten en elementen voor de nieuwe visie worden beschreven.
Uitdagingen
Vanuit nationaal niveau wordt het gebrek aan een monitoringssysteem als een grote uitdaging ervaren. Dit heeft als gevolg dat er geen zicht is op de daadwerkelijke uitdagingen in de praktijk. De gefragmenteerde aard van het onderwijssysteem samen met de taalproblematiek maakt het op structureel niveau complex om een aansluiting en doorstroming te garanderen, waardoor er een grote uitdaging is voor wat betreft de vroegtijdige schoolverlaters (drop-outs). Samenwerking tussen de verschillende stakeholders vormt door hetzelfde gefragmenteerd systeem een grote uitdaging bij het starten en voor doorvoeren van innovaties.
Op mesoniveau vanuit de schoolbesturen zijn de beperkingen vanwege het subsidiesysteem een grote uitdaging, waardoor innovatie en veranderingen afhankelijk worden van beschikbare fondsen. Op microniveau worden de randvoorwaarden zowel concreet als abstract als een grote belemmering ervaren. Er kan een wil zijn voor gelijkwaardigheid en inclusie binnen het onderwijssysteem, maar als de weg er bijna niet is door de randvoorwaarden, is het heel moeilijk om de weg die gevisualiseerd is te bewandelen. Op het gebied van moderne ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld digitalisering is het beleid nog niet op nationaal niveau bepaald, waardoor de concrete invulling hiervan bijna onmogelijk blijkt.
Het personeelsbeleid is een grote uitdaging. In het onderwijs draait het om de cruciale actoren zoals de leerlingen en de docenten. Als er een verkeerde motivatie is voor het kiezen van het beroep, dan zijn alle andere stappen die volgen moeilijk te bewerkstelligen, omdat je aan de houding van een docent gaat werken vanuit een verkeerd startpunt (namelijk de intrinsieke motivatie die afwezig is).
Het functiehuis is ook een grote uitdaging omdat het in theorie klaar is, maar de uitvoering laat nog op zich wachten. De concrete verbeteringen in het functioneren van docenten (door bijvoorbeeld beloningen bij het goed presteren) die weer doorwerken in het verbeteren van het leerproces met de leerlingen samen, zijn nog niet gestart.
Best Practice
Er zijn in de praktijk vele voorbeelden te vinden die laten zien dat het wel goed kan gaan, ook al is het soms op kleine schaal, maar dit geeft aan dat de nodige ingrediënten voor het komen tot succesvol onderwijs wel degelijk aanwezig zijn, alleen dat soms het recept nog niet duidelijk is voor alle actoren.
65
Op nationaal niveau wordt aangegeven dat goedkeuring van de nationale kerndoelen voor het primair onderwijs een goed voorbeeld is van een zeer positieve ontwikkeling, samen met de nationale implementatie van SAM (vanuit PSML) waarbij verschillende problemen naast de taalproblematiek worden aangepakt. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van de kritische denkvaardigheden vanuit het perspectief van de ‘soft skills’ of ‘21st century skills’, die als basis worden ervaren voor het ontwikkelen van een burger die kan functioneren in deze constant veranderende maatschappij.
De training aangeboden aan de schoolleiders heeft in de praktijk zijn vruchten afgeworpen, aangezien veel schoolleiders het implementatieproces, waarbij de veranderingen teweeg worden gebracht door de tools die ze hebben gekregen tijdens de cursus van ‘Educational Leadership’*, hebben voltooid.
Conscious Discipline wordt aangekaart als een positief geïmplementeerd programma dat het functioneren van een school zowel binnen als buiten het klaslokaal positief heeft beïnvloed, dit is dan vooral in het speciaal onderwijs en primair onderwijs.
Een internationaal en een nationaal platform dat wordt gecreëerd door docenten zelf maakt veel informatie toegankelijk voor docenten op Aruba, omdat hier meestal geen kosten aan verbonden zijn. Verder is de interactie die hierdoor plaatsvindt een positieve ontwikkeling, omdat docenten dan samen met de leerlingen een breder perspectief kunnen ontwikkelen dat verder gaat dan alleen maar wat er in de methode wordt voorgeschreven, wat over het algemeen redelijk allesbepalend kan zijn in het leerproces.
Bewijzen van knelpunten
Knelpunten worden op zowel macro-, meso- als microniveau aangekaart, afhankelijk van het perspectief. In het algemeen komen de knelpunten neer op het niet goed functioneren van het systeem, waarbij gedacht moet worden aan het ontbreken van een rode draad door het gehele onderwijssysteem, dus waarbij de aansluiting van het ene type onderwijs met een andere type onderwijs ontbreekt. Het probleem van assessments is het grootste probleem. Dus het feit dat er summatief wordt getoetst en niet formatief. De hele visie van het leerproces willen bevorderen wordt hierdoor belemmerd. Het beeld wordt geschetst dat de ‘constatering’ (dus het besef) er wel is dat er bepaalde dingen niet goed gaan, maar er kan niet worden ingegrepen omdat het systeem dit niet faciliteert. De focus lijkt nu te gaan op wat de leerling niet kan in plaats van op wat de leerling wel kan.

Nascholing en bijscholing van leerkrachten wordt als cruciaal ervaren voor het oplossen van de knelpunten over de gehele linie.
Taalbeleid komt in verschillende facetten ter sprake. PSML wordt als een goede oplossing ervaren, maar het feit dat het tot nu toe bij een project is gebleven maakt PSML ook een knelpunt. Dit zolang het niet gedragen wordt door een grotere groep om verder geïmplementeerd te worden. De knelpunten hebben betrekking op het proces en de houding van de verschillende actoren in het proces.
f Deze cursus is vanaf 2014 aangeboden.
66
Sociaal-emotionele factoren van zowel de leerlingen als de leerkrachten worden als een zeer groot knelpunt ervaren. De thuissituatie van veel leerlingen zorgt ervoor dat er gecompliceerde situaties in de klas voorkomen, die weer door een niet goed functionerend systeem moeten worden aangepakt.
Elementen voor de nieuwe visie
In de nieuwe visie moeten er een aantal elementen terugkomen die op de verschillende gebieden (15 analytical tools) van het GEQAF gebaseerd zijn.
Duurzaamheid en constructivisme zijn hierbij van essentieel belang.
In de vorige visie werd ‘global citizen’ al genoemd maar in het nieuwe Nationale Onderwijsplan is de definitie hiervan nog steeds belangrijk, maar dan vooral gebaseerd op een burger die zijn eigen normen en waarden kan vertalen naar het zijn van een wereldburger in deze moderne constant veranderende maatschappij.
Verder is het daadwerkelijk toegankelijk maken van het onderwijs door middel van ‘equity and inclusion’, niet alleen maar beperkt tot het hebben van een leerplichtwet, maar ook het mogelijk maken voor zowel de docent als de leerling om actief deel te nemen aan het onderwijs, met de nodige ondersteuning op de verschillende gebieden die het dynamische proces van het onderwijs mogelijk maken.
De competenties van het leren leren’ zijn in het kader van een ‘lifelong learning’ van belang. Het is de belangrijkste competentie die je je leven lang bij je moet hebben om te kunnen functioneren in een maatschappij waarin verwacht wordt dat je jezelf kan aanpassen aan de nieuwe ontwikkelingen.
Voor wat betreft het systeem zelf is het principe van ‘check & balance’ cruciaal voor het laten functioneren van een goed onderwijssysteem waarin de mensen samen op basis van respect voor elkaar en het systeem, hun normen en waarden in stand houden, wat weer vertaald wordt in een systeem dat functioneert volgens een structuur met normen en waarden.
De “21st century skills” moeten centraal staan in de visie voor 2030 en vooral de zogenaamde 4 ‘C's’ van communication (communicatie), collaboration (samenwerken), critical thinking (kritisch denken) en creativity (creativiteit). Deze moeten niet alleen genoemd worden in de visie, maar ook vertaald worden in de acties en gedachten van alle actoren in het systeem.
67
Vanuit het perspectief van de schoolbesturen en de Inspectie van het Onderwijs kan samenvattend volgens het GEQAF raamwerk het volgende worden weergegeven.
Development goals
Bij de ontwikkelingsdoelen wordt er voornamelijk aangegeven dat er een paradigm shift moet plaatsvinden om zo tot een daadwerkelijke verbetering te komen voor de relevantie en ‘responsiveness’ van het onderwijs ten aanzien van de maatschappe-lijke ontwikkelingen. De nodige randvoorwaarden moeten aanwezig zijn om inclusie en gelijkheid (equity) te bereiken.
Desired outcomes
Betrokkenheid van stakeholders van buiten het onderwijs en betrokkenheid van het onderwijs in de maatschappij zijn de gewenste resultaten. Verder worden pedagogisch-didactische competenties aangekaart voor docenten en het ‘leren leren’ bij de leerling als belangrijkste competentie. Daarnaast zijn de 21st century skills van belang.
Core processes
De sociaal-emotionele factoren tijdens het leren en bij de pedagogisch-didactische aanpak en toetsing worden aangekaart als belangrijkste aspect.
Core resources
Bij de kernbronnen worden voornamelijk de zorgstructuur op alle niveaus aangekaart als uitdaging waaraan gewerkt dient te worden. Verder zijn de professionalisering van docenten en de aanwezige infrastructurele problemen punten van aandacht.
Supporting mechanisms
De kernwoorden die hier naar voren worden gebracht zijn: samenwerking, communicatie en betrokkenheid. De schoolbesturen en de Inspectie van het Onderwijs hebben een andere rol binnen het onderwijsstelsel, maar kaarten samen wel dezelfde kernwoorden aan voor de ondersteunende mechanismen van het onderwijsstelsel. De Dienst Inspectie van het Onderwijs heeft sinds 2009 een zelfstandige rol gekregen binnen het onderwijs met een eigen dienst ressorterend onder de Minister van Onderwijs en heeft als één van de doelstellingen het ‘bevorderen en meewerken aan de bevordering van de kwaliteit van het onderwijs’ (Beleidsnota Inspectie van het Onderwijs Aruba). De schoolbesturen zijn het overkoepelend orgaan voor de scholen die onder hun vallen en moeten verantwoordelijkheid afleggen aan Directie Onderwijs, zijnde subsidiënt van de schoolbesturen.
68
3.2.4 Instanties die jongeren vertegenwoordigen
Er zal in de beschrijving gebruik worden gemaakt van de relevante delen uit het GEQAF raamwerk om de input van de stakeholders gericht op jongeren in kaart te brengen. Deze onderdelen zijn als volgt:
Development goals
Volgens de organisaties die jongeren vertegenwoordigen en/of qua werkzaamheden op jongeren zijn gericht moeten de ontwikkelingsdoelen in het onderwijsstelsel gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling om zo ‘youth empowerment’ te bereiken. Op deze manier heb je jonge burgers die stevig in hun schoenen staan om zo de opgedane kennis en vooral vaardigheden toe te passen in hun verdere ontwikkeling als volwassenen die openstaan voor een levenslang leren. De leerlingen moeten de nodige normen en waarden ontwikkelen. Ook moet de mogelijkheid gecreëerd worden om de opgedane kennis in de praktijk toe te passen. Het aangeboden programma moet zich richten op de sociaal-emotionele ontwikkeling, seksuele educatie, naschoolse activiteiten, opties voor wie uit het reguliere programma is gevallen en integratie van de leerlingen die op verschillende leeftijden in het programma stappen.
Desired outcomes
Aangegeven wordt dat gewerkt dient te worden aan “youth empowerment”. Dit betekent dat de jongeren in staat worden gesteld om met een sterke sociaal-emotionele basis en de nodige kennis en vaardigheden hun potentieel te bereiken. De stakeholders die jongeren vertegenwoordigen willen graag zien dat het IPA de docenten goed voorbereidt om met de situatie van de kinderen op school te kunnen omgaan. Dit houdt in dat docenten zelf hun emoties moeten kunnen beheersen en de juiste houding moeten hebben om de gewenste doelen in het onderwijsproces te bereiken. Om mee te gaan met de moderne ontwikkelingen en innovatie in het onderwijs moeten docenten als coach kunnen fungeren, om zo de leerlingen op een andere manier te kunnen begeleiden.
Ook vinden ze het belangrijk dat bij doorverwijzing vanwege sociale-, emotionele of leerproblemen,
dit snel moet gebeuren (geen vertraging wegens wachtlijst) en ouders informatie moeten hebben wat de opties zijn. Hiermee wordt bedoeld de verschillende instanties en hun expertise.
69
3.2.5 Jongeren (15-24 jaar) vertegenwoordigd door scholieren van het voortgezet en beroepsonderwijs en jongeren die niet meer naar school gaan
Deze jongeren zijn lid van Parlamento Hubenil. De jongeren geven aan dat ze zich op verschillende vlakken willen ontwikkelen, waar momenteel geen aandacht aan wordt besteed.
Onderstaand staan enkele voorbeelden van gebieden waarop de jongeren zich in willen ontwikkelen:
Coderen;
Real-life situaties;
Meer praktijkonderwijs;
Taalvakken interessanter en relevanter maken en andere talen aanbieden zoals Frans en Portugees op de verschillende opleidingen;
Clubs voor studenten;
Vrijwilligerswerk als onderdeel van het curriculum maken;
Beloning in studiepunten voor extra-curriculaire activiteiten;
Meer aandacht voor kunstzinnige vorming.
De jongeren wensen een flexibilisering van het onderwijs en werken aan verschillende “kleine” onregelmatigheden om zo tot een goed functionerend geheel te komen. De leerlingen wensen om in de toekomst scholen te zien waar de volgende elementen in zijn te vinden:
70
Betere infrastructuur;
Digitalisering met online lessen en digitaal materiaal;
Lessen die hedendaagse problematiek behandelen;
Andere vormen van lesgeven en verschillende opleidingen aanbieden zodat alle leerlingen daadwerkelijk een kans hebben om een diploma te behalen;
Meer faculteiten op de Universiteit van Aruba en het Instituto Pedagogico Arubano; Gelijkwaardige vormen en normen voor toetsing en evaluatie op de verschillende scholen die dezelfde opleidingen aanbieden;
Docenten die niet ouder zijn dan 50 jaar;
Medewerkers van het zorgteam moeten zich aan hun geheimhoudingsplicht houden;
De mentaliteit moet veranderen, zodat pesten niet meer aanwezig is;
Meer steun vanuit school voor atleten (leerlingen die op een hoog niveau aan sport doen); Scholen moeten toegankelijker worden gemaakt, door beter openbaar vervoer op het eiland.
3.2.6 Docenten
Ontwikkelingen in het onderwijs vanuit het perspectief van de docenten zoals gemeten aan de hand van het tevredenheidsonderzoek uitgevoerd in oktober en november 2018.
Hoe zien docenten het onderwijs nu en in de toekomst?
De docenten geven aan dat het onderwijs aan verandering toe is op onder andere de volgende gebieden:
Beslissingen die worden genomen zonder input van het onderwijsveld.
Het aantal leerlingen in één klas.
Ondersteuning van het personeel in de klassen.
Meer geld beschikbaar voor het onderwijsstelsel.
Vakdocenten in het primair onderwijs waardoor docenten gepassioneerd les kunnen geven in een vak waar ze expert in zijn.
Methodes die aansluiten op de Arubaanse context (taal en cultuur).
Het kind moet centraal staan en niet het abstracte kind centraal stellen.
Normen en waarden bij alle stakeholders.
Rol randvoorwaarden versus het willen implementeren van een visie.
De docenten geven aan dat het erg belangrijk is, dat er gewerkt wordt aan de randvoorwaarden in het algemeen voordat er grote onderwijsinnovaties geïmplementeerd gaan worden op Aruba.
Hieronder volgen de meest genoemde randvoorwaardelijke aspecten:
71
Fysieke staat van de gebouwen.
Airco.
Digitale apparatuur.
Zorgstructuur voor docenten en leerlingen.
Opvoedvisie bij ouders.
Werkdruk voor docenten en schoolleiders.
Salarisstructuur.
Aansluiting kleuter-, basis-, voortgezet en hoger onderwijs in binnen- en buitenland. Normen en waarden in de samenleving.
Budget beschikbaar stellen voor andere dingen behalve docentensalarissen in de onderwijsbegroting van Land Aruba.
“Gap-filling”
“Gap- filling®”, hoe kan de kloof gedicht worden tussen beleidsmakers, bestuur en het werkveld? Deze stakeholders vormen samen een interactief proces, waar gewerkt moet worden aan het implementeren van een nieuwe visie.
Meer samenwerking tussen Directie Onderwijs en het veld om samen aan verbeteringen en innovatie te kunnen werken is wat de docenten naar voren brengen. De docenten zien graag dat ze gehoord worden bij het werken aan de verbeteringen en vernieuwingen en er gewerkt kan worden in een structuur, waar ruimte is voor een dialoog op basis van wederzijds respect. Van het schoolbestuur verwachten de docenten dat er meer vrijheid wordt geboden aan de scholen om zelf te bepalen wat de prioriteiten zijn voor de eigen school.
Van de maatschappij en voornamelijk ouders verwachten docenten vooral begrip voor hun inzet en hulp op momenten dat het nodig is.
3.2.7 Maatschappij
Hoe ziet de maatschappij het onderwijs nu en in de toekomst?
De meerderheid van de respondenten is het ermee eens dat onderwijs gericht moet zijn op de ontwikkelingen op economisch gebied, sociaal gebied en het milieu. Vanuit de maatschappij is er een overeenstemming dat er voldoende kansen moeten zijn om te kunnen studeren. Een uitzondering hierbij is dat maar 50% van de respondenten dezelfde mening deelt voor immigranten zonder
vergunning.
Kennis en vaardigheden zijn belangrijke punten waar de leerling zich in kan ontwikkelen. Een kanttekening hierbij is dat er voor entrepeneurship niet een overgrote meerderheid pro is; het gaat om 57% van de respondenten die pro entrepeneurship is.
Voor wat betreft de manier waarop de lessen worden gegeven wordt er aangegeven dat huiswerk niet meer moet worden en dat men moet leren met tablets in plaats van boeken.
Toetsing is ook een aandachtspunt onder de respondenten van de maatschappij, hierbij wordt aangegeven dat er geen evaluatie is voor de ontwikkeling van leerlingen.
Op het gebied van gebruikte leermiddelen en leerklimaat is een ruime meerderheid het ermee eens dat hier aandacht aan gegeven moet worden.
> Definitie gap-filling: to add what is need to something to make it complete/ aanvullen wat er ontbreekt.
72
Normen en waarden blijven een belangrijk punt waar aandacht aan geschonken moet worden, volgens de respondenten. Een meerderheid vindt dat er een betere communicatie moet komen op alle niveaus.
De respondenten willen geen veranderingen zien in de schooltijden.
Wat vinden ze zelf de belangrijkste speerpunten voor de toekomst
De belangrijkste speerpunten aangegeven door de respondenten zijn als volgt:
e Dat scholen daadwerkelijk toegankelijk zijn voor leerlingen met fysieke en emotionele (vanwege sociale problemen) beperkingen.
e Gericht zijn op wat de leerlingen wel kunnen in plaats van wat leerlingen niet kunnen.
e Het ontwikkelen van wederzijds respect tussen leerlingen zelf en leerlingen en docenten.
e Betere communicatie tussen schoolleiders en ouders.
e Betere communicatie tussen docenten en ouders.
e Een vangnet voor vroegtijdige schoolverlaters.
e Bewustwording dat een hele samenleving een kind opvoedt en niet alleen de ouders en scholen.
e Aanpassing in de houding van de docenten.
Als naar de resultaten van de vragenlijst voor de maatschappij wordt gekeken, kan er gesteld worden dat de maatschappij het belangrijk acht dat het onderwijs gericht moet zijn op een duurzame ontwikkeling, waarin er een balans te vinden is tussen de economische ontwikkelingen, de natuur en het milieu. Ook de culturele ontwikkeling moet aandacht krijgen binnen het onderwijs. Verder wordt het belangrijk geacht, dat er meer mogelijkheden komen voor leerlingen die om verschillende redenen niet meer kunnen deelnemen aan het regulier onderwijs.
De 21°-eeuwse vaardigheden worden aangekaart als een belangrijk aspect waar het onderwijs aan zal moeten werken. Hiermee samenhangend is het kunnen uiten en beargumenteren van je eigen mening cruciaal in de ontwikkeling van een kind en jongvolwassene.
De ontwikkeling van kennis moet volgens de respondenten tot stand gebracht worden door het onderwijs meer in de praktijk te brengen.
Bij het evalueren van de prestaties geven respondenten uit de maatschappij aan dat er meer in groepen samengewerkt moet worden en presentaties gegeven moeten worden om een evaluatie te krijgen van de docent.
Voor wat betreft de faciliteiten op school wordt aangegeven door de respondenten dat er meer technisch en digitaal materiaal moet komen in practicum lokalen, die de moderne ontwikkelingen binnen het onderwijs reflecteren. De staat van de meeste schoolgebouwen blijft een zorgpunt bij de respondenten.
73
3.2.8 Vakbonden
In grote lijnen zijn de volgende aandachtspunten naar voren gebracht door SIMAR en SEPPA:
74
Behoefte dat er voortgang is in het functiehuis.
Verhoging salarissen van docenten.
Digitalisering van onderwijs. Dit in plaats van het kopiëren van boeken.
Veiligheid op school. Veiligheidssystemen, middelen en training.
Betere condities op school zoals airco.
Dat de docent gerespecteerd wordt door de maatschappij, zowel persoonlijk als via de media. De zorgstructuur moet sterker zijn gezien de sociale omstandigheden van de kinderen. Dit heeft als gevolg dat het gevoel van veiligheid op school ook minder wordt.
De verschillende instanties in de zorg en de politie moeten beter samenwerken.
Hoe centraal staat het kind daadwerkelijk voor land Aruba?
3.3 Gap analyse
Uit de input van de verschillende stakeholders werd de “gap” tussen de huidige situatie en het toekomstbeeld duidelijk. Onderstaande tabellen geven in grote lijnen de gewenste en huidige situatie
aan. Ook de “gap” wordt in grote lijnen aangegeven.
Figuur 4 | Toekomstbeeld
Toekomstbeeld onderwijs
15
Onderwijs dat aansluit aan de maatschappij zoals duurzame samenleving, juiste competenties voor de arbeidsmarkt, burgerschap en doorstuderen/ lifelong learner.
Inclusie en equity in het onderwijs. Burger die eigen normen en waarden en Arubaanse identiteit kan vertalen naar wereldburger.
Competenties voor 2030: Lifelong learning skills, 21% century skills, burgerschap- en culturele competenties, meertalige vaardigheden, duurzaam denken en handelen.
Leerling centraal.
Het onderwijs moet potentieel uithalen van de lerende. Gepersonaliseerd onderwijs, onderwijs op maat. Skillbased onderwijs.
Aantrekkelijk pedagogische-didactische aanpak. Meer zelfontdekkend leren.
Toetsen formatief.
Flexibele en toekomstgericht curriculum.
Beroep van leraar aantrekkelijk en gerespecteerd. Continu professionele ontwikkeling leraren. Stimulerende en digitale leeromgeving.
Efficiënte ondersteuningsmechanismen zoals organisch onderwijsorganisatie, roles & responsibility (accountability), continue competentieontwikkeling onderwijspersoneel, leiderschap en goede arbeidsomstandigheden, goede bekostigingssystematiek, goede communicatie met en betrokkenheid ouders, onderwijsactoren en andere stakeholders, cultuur van respect en kwaliteit. Lerende en constant aanpassende organisatie. Integrale monitorsysteem. Updated beleid en wetten. Beleid en besluitvorming datadriven.
Figuur 5 | Huidige situatie
Huidige situatie onderwijs
Onderwijs geen integraal duurzaam benadering. Geen goede aansluiting met tertiair onderwijs zowel nationaal en internationaal.
De nodige randvoorwaarden, steun en richtlijnen bij inclusie en equity mist in het onderwijs.
Verwaterde normen en waarden die doorspelen in het onderwijs. Het authentieke en Arubaanse identiteit moet sterker in het onderwijs.
Lifelong learning concept leeft niet, 21° century skills en burgerschap nieuwe concepten, draagvlak meertalig onderwijs nog niet breed, geen duurzaam denken en handelen voldoende aanwezig.
Leerling centraal nog steeds in abstracte vorm.
De lerende heeft niet voldoende eigenaarschap in eigen leerproces en zelfredzaamheid niet voldoende ontwikkeld om potentieel uit te halen.
Onderwijs leerstofgericht.
Knowledge based onderwijs.
Onderwijssysteem weinig flexibel voor verschillende padagogisch didactisch aanpak.
Meer reproductief.
Toetsen summatief.
Verouderd curriculum, geen goed aansluiting tussen en binnen verschillende onderwijstypes.
Verouderd salarisstructuur, in het algemeen geen respect voor leraren, gebrek aan steun om werk uit te voeren, overbelasting.
Docenten moeten bijgeschoold worden om mee te gaan met ontwikkelingen (lifelong learners, 21 century skills, innovaties).
Infrastructuur, veiligheid (zowel fysiek als sociaal emotioneel), digitale leeromgeving en facilitaire voorzieningen en zorgstructuur niet overal optimaal.
De ondersteuningsmechanisme is niet optimaal.
Figuur 6 | GAP
CHAN
Geen samenhangend en flexibel onderwijs dat voldoende aansluit aan behoefte maatschappij. Maatschappelijke ontwikkelingen die invloed hebben op onderwijs (bv. sociale problemen).
Lerende niet voldoende eigenaarschap in eigen leerproces en zelfredzaamheid om maximale potentieel te bereiken.
Gebrek aan randvoorwaarden en goede organisatiesysteem, waardoor veranderingen ter verbetering van het onderwijs stagneren.
Cultuur van respect en kwaliteitsdenken niet bij alle stakeholders aanwezig. Kwaliteitswaarborging onderwijs niet voldoende datagericht.
Niet voldoende zeggenschap en autonomie in eigen scholen.
76
4 Visie Onderwijs 2030
Het analyseren van de ontwikkelingen wereldwijd, op Aruba en de input van actoren buiten en binnen het onderwijs hebben geleid tot het formuleren van de visie voor het onderwijs. Het doel is om het onderwijs aan te laten sluiten met de behoeften en ontwikkelingen in de maatschappij, maar ook met de behoefte van het onderwijs en de lerende. Op basis van de visie zijn ook strategische doelen uiteengezet voor de periode tot 2030.
4.1 Naar een nieuwe visie
Zowel bij internationale als nationale ontwikkelingen is het belang van duurzaam denken en leven sterk naar voren gekomen. Daarnaast vraagt deze tijd nieuwe competenties om mee te gaan met de snelle veranderingen en ontwikkelingen. Op Aruba wordt het belang van eenheid en authenticiteit van Aruba als belangrijke kansen gezien om wereldwijd te concurreren en overleven. In het onderwijs wordt ook het belang ingezien om mee te gaan met ontwikkelingen en de lerende zo goed mogelijk voor te bereiden op de toekomst. De randvoorwaarden spelen een belangrijke rol om dit te bereiken. Ook de sociale crisis op Aruba heeft invloed op het onderwijs. Dit betekent dat op verschillende gebieden gewerkt zal moeten worden om daadwerkelijk het onderwijs te optimaliseren. Niet alleen met stakeholders intern, maar ook extern. Dit zal van alle stakeholders vergen dat we samenwerken op basis van respect en goede communicatie om de doelen te bereiken. Ook zal het van iedereen vergen om zijn steentje bij te dragen aan de kwaliteit van het onderwijs. Het onderwijs is in zijn geheel complex, maar samen kunnen we de omslag maken. Dit vraagt een andere manier van werken, organiseren en ook denken. De stakeholders in het onderwijs zullen ook Lifelong learners moeten zijn die van elkaar leren, samen ontwikkelen en creëren.
78
4.2 Missie, waarden en visie
De missie, waarden en visie van het onderwijs zijn als volgt:
4.2.1 Missie
Onderwijs staat aan de basis van onze samenleving. Het draagt bij aan onze nationale identiteit en fungeert als een identificatiekader voor onze samenleving die bestaat uit een populatie van uiteenlopende sociale achtergronden en verschillende nationaliteiten. Het zorgt ervoor dat onze samenleving versterkt wordt door het ontwikkelen van zelfredzaamheid, het stimuleren van zelfverwerkelijking en een waardig bestaan voor elk individu. Het is de drager van cultuur en de sociaal-economische ontwikkeling van ons land. Door onderwijs leren we als samenleving te denken in duurzame oplossingen. Onderwijs zorgt er ook voor dat onze samenleving versterkt wordt door zelfredzaamheid te ontwikkelen. In samenhang met het Duurzame Ontwikkelingsdoel 4 (Verzeker gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen) van het “2030 Agenda for Sustainable Development” van de Verenigde Naties, is het van belang dat onderwijs bijdraagt aan de drie dimensies van duurzame ontwikkeling: de economische, sociale en milieudimensie. Hierbij worden de mensenrechten en de kinderrechten gerespecteerd en wordt er gestreefd naar een maximale ontwikkeling van de mens.
Het onderwijs kent een aantal functies die tot drie hoofdfuncties zijn terug te leiden:
e Generaties voorbereiden zodat zij zichzelf van een waardig levensonderhoud kunnen voorzien;
e Een bijdrage leveren aan de duurzame ontwikkeling, de cultuur en een vreedzame samenleving (respect voor de medemens);
e Onderwijs aanbieden dat aansluit op het leerpotentieel, talent en de ambitie van elk individu en mogelijkheden biedt om door te groeien.
Het versterken van de kennis, vaardigheden en capaciteiten van de professionals en actoren in het onderwijs op deze gebieden zal dan ook bijdragen aan het pedagogische en andragogische proces, dat leidt tot de benodigde veranderingen in het leren om zo de duurzame ontwikkelingsdoelen te bereiken in het onderwijs. Hierdoor wordt de huidige en de volgende generatie uitgerust met de kennis, waarden en vaardigheden om bewust en verantwoord om te gaan met de omgeving op lokaal, nationaal en internationaal niveau, met het oog op de toekomst.
De missie van het onderwijs is het verzekeren van gelijke toegang tot kwaliteitsvol duurzaam onderwijs en het bevorderen van levenslang leren voor iedereen.
Het onderwijs biedt de lerende een leerrijke omgeving aan, waarin het Arubaanse eigene gecombineerd wordt met een open instelling voor mondiale ontwikkelingen.
79
42.2 Waarden
Zoals te zien in hoofdstuk 3 bestaat de doelgroep in het onderwijs uit kleuters, kinderen, jongeren, jongvolwassenen en volwassenen. Sinds kort maakt voorschoolse educatie ook deel uit van het onderwijs. Van belang is dat alle doelgroepen, rekening houdend met hun situatie, de mogelijkheid krijgen om te genieten van onderwijs van kwaliteit en zo succesvol het onderwijssysteem doorlopen.
In het onderwijs zijn er verschillende actoren die verschillende rollen en verantwoordelijkheden hebben. De leraar als actor in het primair proces heeft een uitvoerende rol. Het ondersteunende team zoals de interne begeleider, remedial teacher en de klassenassistent ondersteunen de leraar in zijn/haar uitvoerende rol. Daarnaast is er de schoolleiding die verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding van de school. Deze werkt binnen de kaders van het bevoegd gezag. De schoolbesturen /het bevoegd gezag geven leiding aan scholen en voeren beleid binnen de nationale kaders. De Inspectie van het Onderwijs controleert, beoordeelt en bevordert de kwaliteit van het onderwijs en rapporteert hierover. Directie Onderwijs ontwikkelt onder andere nationaal onderwijsbeleid. Zij evalueert, monitort, en stelt het ontwikkelde beleid bij. Ze draagt zorg voor onderwijswetten en regelgeving en ondersteunt bij implementatie van ontwikkeld beleid. De minister van onderwijs is eindverantwoordelijk voor de hele beleidscyclus en geeft richting aan het onderwijs door middel van het aangeven van beleid.
De onderwijsactoren werken samen met de verschillende stakeholders zoals ouders, NGO's, vakbonden, andere overheidsdepartementen, het bedrijfsleven en internationale instanties. Op macro niveau wordt er ook gewerkt met koninkrijkspartners.
Centraal in ons handelen (waarden) in het onderwijs staat:
gezamenlijke verantwoordelijkheid voor kwaliteitsonderwijs empowerment respect
open staan leergierigheid
Met deze waarden wordt het volgende bedoeld:
e Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor kwaliteitsonderwvijs. alle stakeholders voelen zich verantwoordelijk voor en streven naar excellentie in het onderwijs.
e _fmpowerment. we vertrouwen en stimuleren elkaar en dragen samen bij aan een beter onderwijs.
e Respect. we hebben respect voor elkaar, voor de natuur en voor het milieu.
e Open staan. we willen elkaar begrijpen en stellen het algemeen belang voorop.
e _Leergierigheid. we nemen een lerende houding aan en willen ons continu verbeteren en ontwikkelen met reflectie op eigen houding en gedrag.
80
42.3 Visie
De visie voor het onderwijs 2030 is:
“Kwaliteitsonderwijs dat generaties (van jong tot oud) in staat stelt om hun individuele leerbehoeften, ambities en talenten optimaal te ontwikkelen en bij te dragen aan een duurzame samenleving.”
“Quality education that empowers generations (from young to old) to meet their individual needs, aspirations and talents, and to contribute to a sustainable society”
Hierbij wordt onder kwaliteitsonderwijs een onderwijssysteem verstaan dat in samenwerking met de stakeholders tot hoogkwalitatief onderwijs® komt voor alle generaties waaruit de samenleving bestaat. En waarbij de individuele leerbehoeften, ambities en talenten tegemoet gekomen worden. Alle doelgroepen (equity and inclusion-gedachte) krijgen toegang tot mogelijkheden voor lifelong learning om zo bij te dragen aan een duurzame samenleving (lokaal en globaal). In het onderwijs staat de leerder centraal.
Toekomstbeeld
Duurzaamheid gaat over ontwikkeling die niet ten koste gaat van mens en milieu. Naarmate het milieu achteruitgaat verslechtert de situatie van iedereen. Vooral kinderen en jongeren zijn de volgende generatie van de samenleving en kunnen actief leren bijdragen aan een duurzame toekomst. Daarbij hebben zij beelden bij hun toekomst, hun wereldbeeld en hun eigen rol daarin. De overheid moet dan ook erkennen dat kinderen en jongeren een essentiële rol in de richting van de toekomst van de wereld hebben en dan ook het belang van de kinderen en jongeren vooropstellen in het ontwikkelen van beleid. Naast kinderen en jongeren hebben ook volwassenen invloed op een betere wereld en samenleving en moeten ze ook als voorbeeld fungeren voor de kinderen en jongeren. Volwassenen die verder willen ontwikkelen en leren moeten de kans krijgen om dit te bereiken hetzij via formeel onderwijs of informeel onderwijs. Alle generaties dragen samen bij aan een beter heden en een betere toekomst.
$ Onderwijs dat leidt tot goede leerresultaten en ontwikkeling van competenties, met goede leerprocessen, een goede leeromgeving, goede randvoorwaarden, een goed ondersteuningsmechanisme en relevant is voor maatschappij en individu.
81
Onderwijs is medeverantwoordelijk voor het realiseren van een duurzame samenleving. Het bereidt de volgende generatie voor om de werkende bevolking van de toekomst te worden en om het voortbestaan van de planeet te verzekeren. Het duurzaam onderwijs moet oplossingsgericht zijn en werken aan de competenties voor levenslang leren. De competenties die nodig zijn, ‘als we een andere keuze maken’ en dus duurzaam handelen, zijn: leren leren, vakmanschap, kennisvraagstukken, denken in systemen, kunnen samenwerken, reciprociteit, innovatie, keuzes maken, 21“-eeuwse vaardigheden, verantwoordelijkheid nemen en kritisch denken.
Het duurzaam onderwijs draagt bij aan de sociale cohesie in onze samenleving. De identificatie met de nationale identiteit en Papiamento als bindende factor, nemen een prominente plaats in het onderwijs in en dragen zo bij aan de empowerment en emancipatie van de lerende en de samenleving.
Wanneer wordt onderwijs duurzaam onderwijs? Dat gebeurt wanneer de energie die geïnvesteerd wordt in leren tot echte ontwikkeling leidt. De opgedane succesvolle leerervaring maakt op zijn beurt nieuwe sociale, emotionele en cognitieve energie voor leren los. Zo wordt energie-voor-leren hernieuwbare energie die bij frequent en consequent gebruik leidt tot duurzaam onderwijs. En duurzaam onderwijs draagt bij aan duurzaam denken en duurzaam doen van de samenleving.
Basisprincipes van duurzaam onderwijs
Tabel 19 | Basisprincipes van duurzaam onderwijs
Duurzaam onderwijs is onderwijs waarin:
e _ Geen talent verloren gaat: onderwijs werkt optimaal voor elke leerling, ongeacht zijn of haar achtergrond.
e _ Energie voor leren hernieuwd wordt: de energie die leerlingen en studenten investeren in onderwijs wordt maximaal omgezet in leren en ontwikkeling, wat op haar beurt nieuwe energie voor leren oplevert.
e _ Cruciale competenties worden ontwikkeld: leerlingen ontwikkelen de competenties die cruciaal zijn voor hun toekomstig leven en voor de toekomst van de planeet.
Bron: https://duurzaamonderwijs.com/basisprincipes-van-duurzaam-onderwijs
82
4.3 Strategische doelen
De strategische doelen richten zich op het steeds verbeteren van het onderwijssysteem en de organisatie ten behoeve van de lerende, zodat deze zelfredzaam is en een positieve bijdrage kan leveren aan de maatschappij en de wereld.
De lerende krijgt gelijke mogelijkheden in de school om individuele leerbehoeften, ambities en talenten te ontwikkelen.
Het onderwijs is duurzaam van kwaliteit en de school biedt een aantrekkelijke omgeving voor leren die leidt tot de gewenste resultaten.
Generaties van lerenden hebben de juiste competenties voor een duurzame samenleving in ons land en de wereld en geven hun inbreng voor een beter onderwijs weer.
De doelen waarin geïnvesteerd dient te worden om tot kwaliteitsonderwijs te komen, waardoor de leerders in staat zijn vooruit te kijken, op verantwoorde wijze keuzes te maken en oplossingen te bedenken, zijn de volgende:
Ontwikkeling individuele leerbehoeften, ambities en talenten;
Onderwijs met gelijke mogelijkheden voor iedereen;
Duurzaam verhogen kwaliteit van het onderwijs;
Ontwikkeling 21° eeuw competenties voor een duurzame samenleving in ons land en de wereld.
a
Figuur 7 | Visie en strategische doelen
Strategische doelen
Otwikkeling individuele Onderwijs met gelijke leerbehoeften, mogelijkheden voor ambities en talenten iedereen
Duurzaam verhogen kwaliteit van het onderwijs
Ontwikkeling 21° eeuwse competenties voor een duurzame samenleving in ons land en in de wereld
83
4.3.1 Ontwikkeling individuele leerbehoeften, ambities en talenten
Aandacht geven aan het individuele leerproces
Het centraal stellen van de lerende betekent ondere andere aandacht geven aan het individuele leerproces. Het bieden van gepersonaliseerd onderwijs biedt de lerende de kans om in eigen tempo te ontwikkelen, om zwakke en sterke punten te ontdekken en deze respectievelijk te verbeteren en verder te versterken en plezier te hebben in leren. Aandacht wordt gegeven aan individuele leerbehoeften, ambities en talenten en de ontwikkeling hiervan. Hierbij wordt gekeken hoe iemand leert, wat de drijfveer is van de persoon en bewustzijn gecreëerd over welke talenten deze heeft. Het reflecteren en volgen van de ontwikkeling door de lerende zelf en de docent door gebruik van verschillende instrumenten, zoals bijvoorbeeld portfolio, leerlingvolgsystemen en formatief toetsen stimuleert het leren en ontwikkelen van de lerende.
Ook studieloopbaanbegeleiding is hierbij van belang. Het gaat om het ontdekken wat de lerende kan en wil ontwikkelen en vanuit een positief uitgangspunt werken aan de ontwikkeling van de lerende.
Het leren gebeurt niet alleen op school. Niet alle lerenden hebben de mogelijkheid om talenten te ontwikkelen na schooltijd of begeleiding te krijgen met huiswerk na school. De mogelijkheid moet bestaan voor de lerende die daaraan behoefte heeft, om na schooltijd competenties te ontwikkelen en de nodige begeleiding te krijgen. De naschoolse opvang kan hier een rol in spelen.
Het leren begint al ín de fase van voorschoolse educatie (zowel thuis als in de kinderopvang). Van belang is dat het leren spelenderwijs gestimuleerd wordt en dat de kinderen door goede zorg een goede ontwikkeling doormaken. De kinderopvang en/of verzorger thuis krijgen de nodige hulpmiddelen (tools) om de baby's en peuters in hun ontwikkeling te stimuleren. Dit wordt in samenwerking met verschillende stakeholders gedaan.
Het ontwikkelen van individuele leerbehoeften, ambities en talenten wordt bereikt door:
1. Gepersonaliseerd onderwijs; 2. Het ontwikkelen van compententies na schooltijd; 3. Spelenderwijs leren in de voorschoolse educatie.
84
4.3.2 Onderwijs met gelijke mogelijkheden voor iedereen
Om onderwijs te kunnen aanbieden voor iedereen zal op verschillende gebieden gewerkt worden en via verschillende wegen. Hierbij gaat het er om dat iedereen gelijk wordt behandeld (equality), maar ook gelijke kansen krijgt volgens eigen vermogen (equity). Digitalisering heeft wereldwijd zijn intrede gemaakt, ook in het onderwijs.
Digitalisering biedt meer mogelijkheden voor leren en studeren
Naast informatie, biedt het mogelijkheden om op afstand of onafhankelijk van tijd te leren. Het biedt de mogelijkheid voor het creëren van nieuwe kennis, materialen en hulpmiddelen. Het sluit beter aan bij de belevingswereld van de huidige generatie. Digitalisering biedt ook de mogelijkheid aan doelgroepen die niet normaal in het onderwijs kunnen functioneren om toch onderwijs te volgen. Het digitaliseren van het onderwijs zal ook de komende tijd verder zijn intrede doen op de scholen, waar naast infrastructuur, introductie van andere vormen van leren, ook aandacht wordt gegeven aan mediawijsheid, het professionaliseren van de leraren op dit gebied en dergelijke.
Het aanbod van zorgtrajecten wordt versterkt
Niet alle leerlingen doorlopen het onderwijs zonder problemen. Sommigen hebben extra begeleiding nodig bij het leren en/of voor hun gedrag of andere sociaal-emotionele problemen. Een aanbod van goede zorgtrajecten is hierbij essentieel. De leerlingen worden hierdoor voorbereid om weerbaarder te worden wanneer ze terecht komen in sociale en persoonlijke situaties die ertoe zouden kunnen leiden dat ze hun onderwijscarriêre vroegtijdig afbreken. Daarnaast zijn goede samenwerkingsverbanden met tweedelijns instanties van belang en dat doorverwijzing niet belemmerd wordt door wachtlijsten.
Om meer kansen te creëren om te leren wordt het aanbod van onderwijs verbreed.
Deze vindt plaats door meer mogelijkheden in tweede en derde kans onderwijs, meer mogelijkheden voor leerlingen met speciale behoeften, deeltijdopleidingen, educatie enz. De lerende moet in een omgeving leren waar de opleiding en school aansluit bij haar/zijn behoefte. Ook door samenwerkingsverbanden in het koninkrijk en in de regio kan het aanbod voor studenten in het tertiair
onderwijs vergroot worden.
Onderwijs met gelijke mogelijkheden voor iedereen wordt bereikt door: 1. Digitalisering van het onderwijs;
2. Versterking van de zorgstructuur; 3. Verbreding van het onderwijsaanbod.
85
4.3.3 Duurzaam verhogen kwaliteit onderwijs
Onderwijs van duurzame kwaliteit wordt bereikt door de inhoud van onderwijs, het onderwijsstelsel, de leeromgeving, de lerarencompetenties en de organisatie toekomstbestendig te maken voor de 21° eeuw. Een integrale benadering waar de aansluiting in het onderwijs vloeiend is en de organisatie dynamisch en resultaatgericht is.
Het onderwijssysteem is flexibel en samenhangend. De leeromgeving is betekenisvol voor de lerende en sluit aan bij de belevingswereld van de lerende.
Onderwijs van duurzame kwaliteit vergt dat het onderwijssysteem een samenhangend geheel is dat ruimte geeft aan de lerende om door te groeien in het onderwijs om zijn of haar doelen te bereiken. Het onderwijs moet programma’s aanbieden die passen met de tijd en aansluiten met de ontwikkeling in de omgeving en wereldwijd, maar ook de interesses van de lerende. De leerroutes dienen flexibel te zijn waar naast basisvaardigheden de lerende keuzemogelijkheden heeft om inhoud te geven aan het leren. Daarnaast biedt het ruimte voor innovatie. Naast flexibiliteit in het onderwijs en curricula die inspelen op de behoefte van de lerende en de maatschappij, is het van belang dat de leermiddelen aantrekkelijk, duurzaam, gecontextualiseerd en betekenisvol zijn. De leeromgeving moet de studenten kunnen stimuleren om te studeren en de nodige faciliteiten en begeleiding aanbieden zodat zij succesvol het onderwijs kunnen doorlopen. De infrastructuur moet tenminste aan de minimumeisen voldoen en de faciliteiten op school moeten optimaal zijn. De scholen moeten veilig en gezond zijn. Een inspirerend en stimulerend leerklimaat dat aandacht heeft voor de betrokkenheid en het welbevinden van de lerende. Hierdoor wordt de lerende gestimuleerd om te leren en nieuwe dingen te ontdekken.
De leraren zijn empowered
De leraar als een van de belangrijkste actoren in het onderwijs moet de nodige handvatten hebben om zijn of haar werk te kunnen uitoefenen en ook om te kunnen gaan met de uitdagingen zoals bijvoorbeeld sociaal-emotionele problemen. De leraar moet ook mee kunnen gaan met de ontwikkelingen en de nodige competenties ontwikkelen. Daarnaast moeten de arbeidsomstandigheden optimaal zijn voor het functioneren van de leraar en het aantrekken van nieuwe docenten.
Zowel de leraren als de school krijgen de nodige ondersteuning om onderwijs van kwaliteit te bereiken.
Om een onderwijs van kwaliteit te bereiken is het ook van belang dat de ondersteuningsmechanismen efficiënt en effectief verlopen. De leraren moeten de nodige steun krijgen om hun werk uit te kunnen oefenen. Goed bestuur samen met duidelijke processen, rollen en verantwoordelijkheden en het afleggen van verantwoordelijkheid zijn van belang. Zo ook een goede bekostigingssystematiek die bijtijds is en beleid en wetten die updated zijn. Daarnaast is een goede communicatie tussen alle actoren essentieel, sterk leiderschap van zowel actoren in de besturingsprocessen als andere processen is van belang. De hele onderwijsorganisatie moet overgaan naar een lerende organisatie, waarbij constant verbetering wordt gebracht in het proces. Professionalisering van het onderwijspersoneel, monitoring en evaluatie, goede samenwerking met stakeholders zowel intern als extern zijn belangrijke aspecten om de efficiëntie en effectiviteit te vergroten.
86
Samen werken naar een beter onderwijs
De actoren in het onderwijs zijn de lerende, ouders, docenten, onderwijspersoneel, school/instellingen, schoolbesturen, Directie Onderwijs, Dienst Inspectie van het Onderwijs, Ministerie van Onderwijs, de kinderopvang en naschoolse opvang en Multidisciplinair Centrum (MDC).
Daarnaast zijn er externe stakeholders zoals het bedrijfsleven, overheidsinstanties, stichtingen, de maatschappij en koninkrijkpartners.
Doel is dat er een goede samenwerking en communicatie is tussen de stakeholders en dat de betrokkenheid groot is.
Het proces van het onderwijs loopt hierdoor beter en er kan efficiënter gewerkt worden. Daarnaast zorgt het voor aansluiting met de ontwikkelingen in de maatschappij. De maatschappij geeft haar bijdrage aan een beter onderwijs en het onderwijs geeft door verschillende samenwerkingsvormen (stages, schoolprojecten, integrale projecten op nationaal/meso niveau, kennis) weer terug aan de maatschappij.
Om dit te bereiken worden structuren van samenwerking en communicatie opgezet die duidelijk zijn voor iedereen. Het systeem moet ruimte geven voor inbreng van iedereen in het optimaliseren van het onderwijs, zowel over de lopende zaken maar ook voor nieuwe ideeën.
De betrokkenheid van de ouders is van belang. Ook samenwerking met instanties die bij kunnen dragen aan de gezonde ontwikkeling van het kind is essentieel, zoals de projecten ‘Opvoedvisie’ en ‘Opvoedkracht’.
Er is ruimte voor dialoog, het steeds verbeteren van het onderwijs en om een bijdrage te leveren aan de maatschappij.
Duurzaam verhogen van de kwaliteit van het onderwijs wordt bereikt door:
De lerarencompetenties te optimaliseren;
Een stimulerende leeromgeving te creëren;
Innovatieve ontwikkelingen in het onderwijs in te voeren; Efficiënte en effectieve ondersteuningsmechanismen op te zetten; Een samenhangend onderwijsstelsel te creëren.
len eh ak on
87
4.3.4 Ontwikkeling 21° eeuwse competenties voor een duurzame samenleving op Aruba en de wereld
Van de 21° eeuwse lerende worden nieuwe vaardigheden gevraagd om zich snel te kunnen aanpassen en mee te gaan met de ontwikkelingen. Het onderwijs richt zich ook op het ontwikkelen van 21° eeuwse vaardigheden zoals communicatie, kritisch denken en probleemoplossend vermogen, creativiteit en innovatie, samenwerking en leiderschap.
Ook worden lifelong learning skills en zelfsturend leren ontwikkeld om zo de vaardigheid te hebben om nieuwe informatie, kennis en vaardigheden te vergaren. Geletterdheid (inclusief digitale geletterdheid) en rekenen zijn belangrijke basisvaardigheden, naast het ontwikkelen van competenties om een beroep te kunnen uitoefenen.
Aruba als een multilinguaal eiland richt zich op het goed leren beheersen van de talen Papiamento, Nederlands, Spaans en Engels. Om waarde aan eigen identiteit te geven, tolerantie te vergroten naar elkaar toe en in vrede te kunnen leven, wordt er verder gewerkt aan culturele competenties. Aandacht wordt gegeven aan wat authentiek is van Aruba en ons (bewoners van Aruba) bijzonder maakt in tegenstelling tot andere landen in de wereld. Kunst en cultuurvorming worden hier van belang geacht.
Een balans tussen welvaart, welzijn en bescherming van natuur en milieu welke nodig is voor een beter Aruba en een betere wereld, wordt mogelijk door het ontwikkelen van duurzaam denken en handelen. De lerende wordt gestimuleerd om sociaal-emotionele competenties (SEL) te ontwikkelen, zoals besef van zichzelf, zelfmanagement, besef van de andere (empathie), relaties met anderen, verantwoordelijke keuzes maken. Daarnaast wordt ook de aandacht gericht op de financiële competenties en ondernemerschap. Ook het bewustzijn van het belang van natuur en milieu wordt vergroot door natuur- en milieueducatie.
Het uiteindelijk doel is om een kritische burger te hebben die initiatieven neemt en die sterke normen en waarden heeft.
Ontwikkeling 21° eeuwse competenties voor levenslang leren en een duurzame samenleving in ons land en de wereld wordt bereikt door:
21° eeuwse vaardigheden;
Een goede beheersing van de 4 talen; Lifelong learning skills;
Culturele competenties”;
Duurzaam denken en handelen.
re ee
7 Cultural competence is het bewustzijn over de eigen culturele identiteit en verschillen tussen culturen in eigen land te kunnen herkennen en respecteren. Unieke eigenschappen van iedere persoon en groep in de gemeenschap kunnen waarderen. Samen de authentieke eigenschappen van het land Aruba te waarborgen en samen te werken naar de ontwikkeling van land Aruba.
88
4.4 Implicaties
4.41. Onderwijsimplicaties en strategieën
De echte vernieuwing zal bestaan uit het leggen van de nadruk op en aandacht te vragen voor duurzame ontwikkeling als denkkader. Duurzame ontwikkeling is dus een leidraad die op de achtergrond altijd aanwezig is.
Verschillende acties zullen genomen moeten worden om de doelen te bereiken. Zowel van inhoudelijke aard zoals een pedagogisch/andragogisch didactische aanpak, als randvoorwaarden.
Sommige randvoorwaarden kunnen op korte termijn al gerealiseerd worden, terwijl andere gefaseerd op middelange en lange termijn kunnen plaatsvinden.
leder onderwijstype zal een eigen invulling moeten geven aan het onderwijs om de doelen te bereiken. Deze moeten wel aansluiten met andere onderwijstypen zodat het onderwijssysteem een samenhangend geheel is of wordt. Het vertalen van de strategische doelen in tactische doelen vindt plaats samen met stakeholders om zo een realistisch actieplan te kunnen maken. Het samen ontwikkelen en vormgeven aan onderwijs zal een steeds prominentere rol krijgen in het onderwijs.
Daarbij kunnen samenwerkingsverbanden op nationaal en internationaal niveau van wezenlijk belang zijn om tot de verwezenlijking van duurzaam onderwijs in ons land te komen.
Het leren
Het onderwijs in 2030 richt zich op de totale persoonlijke ontwikkeling van de lerende. Naast het ontwikkelen van competenties, zoals onder andere 21° eeuwse vaardigheden en beroepsvaardigheden wordt er ook aandacht gegeven aan sociale vaardigheden en vaardigheden om in de toekomst nieuwe kennis en vaardigheden te leren. Het leren richt zich op de behoefte van de lerende. Het leren vindt plaats op verschillende manieren, via verschillende middelen en plaatsen (ook buiten school) en door de link te leggen met levensechte situaties. Het leren gebeurt onder andere door te doen, actief, probleemgestuurd, zelfontdekkend leren. Het leren gebeurt zowel individueel als samen met anderen. Van belang is het bewustzijn en inzicht in eigen leren en het steeds willen verbeteren. Het leren richt zich op het ontwikkelen van de talenten en potentieel van de lerende en bereidt deze voor op zijn/haar toekomstig leven en een betere maatschappij en wereld.
89
Figuur 8 | Framework for 21st Century Learning
Learning and innovation skills
Information Core subjects and media, and 21* century themes technolog
skill
Standards and assessments Curriculum and instruction
Professional Development
Learning environments
Bron: www.roadmap21.org
Met het bepalen van de doelen om de visie te bereiken moeten we ook duidelijk beschrijven wat voor resultaat we verwachten en hoe we deze zullen meten. In hoofdstuk 5 komen de resultaten uitgebreid aan de orde.
Naast de resultaten die we willen bereiken, moeten we ons afvragen hoe de inrichting van het onderwijs voor wat betreft het leren zal zijn om dit te bereiken. Ook welke ondersteunende systemen opgezet moeten zijn om het primaire proces te ondersteunen. Daarnaast met wie we dit samen doen en welke competenties we moeten hebben om dit te bereiken.
We beginnen met de “end in mind” (visie), gaan terug naar de huidige situatie en werken stapsgewijs naar de visie toe.
Wat we willen bereiken zijn optimale leeropbrengsten. Het rendement van het onderwijs moet omhoog. Daarnaast willen we dat de lerenden de (meeste) compententies beheersen die in de voorgaande paragraaf beschreven zijn. Dat betekent dat het onderwijs (zowel docenten als ander onderwijspersoneel) ook over deze 21e eeuwse competenties en lifelong learning vaardigheden moeten beschikken.
Daarnaast vraagt het bereiken van een kwaliteitsvol onderwijs dat we een professionele houding hebben en een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het onderwijs. Bovendien is sterk leiderschap van belang bij zowel leiders als andere onderwijsactoren. Ook moeten de docenten uitstekende instructievaardigheden hebben. Het werk kunnen we niet alleen doen, maar in samenwerking met elkaar. Betrokkenheid, goede communicatie en constructieve samenwerking is van belang.
De communicatie en samenwerkingsstructuren moeten duidelijk zijn. Daarnaast moeten de ondersteunende systemen ‘in place’ zijn om het onderwijs in te richten. Hierbij gaat het erom hoe het onderwijs eruitziet om zo de uiteindelijke doelen te bereiken. In dit hele proces werken we duurzaam samen naar de resultaten toe.
20
Figuur 9 | Strategiekaart onderwijs Aruba 2030
Strategiekaart onderwijs Aruba 2030
Resultaten
Optimale 215 century skills Meertalige vaar- Lifelong learning leeropbrengsten digheden skills GEFIEES Career skills Duurzaam denken en handelen
competenties
Inrichting onderwijs
Gepersonaliseerd Stimulerende en Dt 4 g lösen veilige leeromgeving Innovatieve ontwikkelingen in het Onderwijs Sterke zorgstructuur Breed onderwijs aanbod
Ondersteunende systemen
Efficiënte en Voorschoolse Samenhangend
lier an mma ten
ondersteunings- i
ene Naschools stimulerend platform __ Doorlopende
- Bekostigings- activiteiten leerlijnen systematiek Haen
“ Organisatie en Ei j processtructuren Informatie en Ae ie monitorsysteem
- Personeelsbeleid voorlichting times
» Kwaliteitszorg gen Digitalisering
Stakeholderbetrokkenheid en samenwerking

W >) A5) TE ep, Eed 49) nf =>) (a) MW am W Ee) Lem 49) (O EE == MW a js 5 == MW 4, u 5 4®) (a, PN _ ) zn) en)
Leerlingen Onderwijsactoren Ouders Maatschappij Bedrijfsleven Koninkrijk Overheidsinstanties Stichtingen Vakbonden Internationale instanties
Competenties onderwijspersoneel Digitale Competenties om, om __ Professionele houding __Datagericht, systeem vaardigheden, te gaan met sociaal- en kwaliteitsbewustzijn en visionair leiderschap 21“ century skills, emotionele problemen _en handelen alle lifelong learning docenten en hoofden actoren onderwijs skills, duurzaam denken en handelen, cultuur competenties docenten en onderwijsactoren
91
44.2 De randvoorwaarden om de resultaten te bereiken
1. Resultaten
De competenties zullen in de curricula uitgewerkt worden per onderwijstype. De nodige check en aanpassingen zullen gemaakt worden. Revisie van de nationale curricula geschiedt om de 4 jaar. Bij de ontwikkelingen en invulling van de curricula spelen de stakeholders een belangrijke rol om zo aansluiting met de maatschappij en de arbeidsmarkt te garanderen. De leeropbrengsten en de bereikte compententies zullen gemonitord worden op klasniveau, schoolniveau, op het niveau van het schoolbestuur, Inspectie van het Onderwijs en Directie Onderwijs.
2. Inrichting onderwijs
Bij de inrichting van het onderwijs wordt bedoeld hoe het leren zal plaatsvinden. Hier zal verder met stakeholders invulling gegeven worden aan gepersonaliseerd leren, het leren leren concept en skill based leren door middel van het ontwikkelen van beleid per onderwijstype. Dit zal vertaald moeten worden in het curriculum, de pedagogisch/ andragogisch didactische aanpak en de organisatie van het onderwijs. De nodige trainingen en begeleiding zullen hiervoor gegeven worden. Informatie en voorlichting is essentieel zodat deze concepten bekend zijn bij iedereen en dat deze concepten ook vorm krijgen en toegepast worden.
Het is des schoolbestuur en scholen om zelf invulling te geven aan de pedagogisch/ andragogisch didactische aanpak en zorg te dragen voor een positief en veilig leerklimaat. Nieuwe inzichten in deze onderwerpen, door middel van onderzoek, kunnen gegeven worden door het hoger onderwijs van Aruba. Begeleiding en steun kan door Directie Onderwijs gegeven worden.
3. De ondersteunende systemen De leeromgeving
Een inventarisatie zal gedaan worden van de leeromgeving om op een structurele wijze te werken naar een stimulerende en veilige leeromgeving. Het onderwijs moet voorzien in aantrekkelijke, duurzame, gecontextualiseerde en betekenisvolle leermiddelen. Voor de infrastructuur (bouw, onderhoud) wordt als eerste stap een meerjarenplan gemaakt en een nieuwe bekostigingssystematiek opgezet worden. Daarnaast zal het plan voor airco op scholen verder geïmplementeerd worden. Naast tijdig onderhoud van scholen is het van belang om een gezond binnenklimaat te hebben op scholen. Hiervoor moeten richtlijnen komen. Om efficiënt om te gaan met de infrastructuur blijft het multifunctionele gebruik gelden. Wel moeten er duidelijke afspraken zijn over de bekostiging en het gebruik van dezelfde ruimtes door verschillende instanties. Digitalisering van het onderwijs zal op korte termijn van start gaan met de implementatie van het beleid digitalisering onderwijs.
92
Naast de infrastructuur en training van docenten is het van belang dat mediawijsheid ontwikkeld wordt bij de lerende. Scholen moeten veilig zijn zowel voor de lerende als de docenten. Gezondheid moet worden bevorderd, zowel door het stimuleren van gezonde voeding als ook het leiden van een fysiek en mentaal gezond leven. Het onderwijs werkt continu samen met de ketenzorg aan een gezonde en veilige thuissituatie. Ook dat de leerlingen voorzien zijn in basisbehoefte. De stakeholders van de ketenzorg zijn de trekkers hiervan.
Ondervvijsstelsel, curricula en breed onderwijsaanbod
Beleid voor een samenhangend onderwijsstelsel met verschillende leerroutes zullen nader uitgewerkt en ingevoerd worden. De verschillende opties voor flexibelere curricula en de uitvoer hiervan zullen nader uitgezocht worden. Het gaat hierbij om curricula te introduceren die inspelen op de behoefte van de leerder en de maatschappij, maar die ook voldoen aan de kwaliteitsnormen. Het aanbod voor de lerende zal uitgebreid moeten worden. Meer aanbod van opleidingen die relevant zijn voor de arbeidsmarkt in het voortgezet onderwijs, tertiair en hoger onderwijs, maar ook meer aanbod voor volwassenen, studenten met speciale behoeften en studenten die uit het systeem vallen. Naast dat er samenhang is tussen de onderwijstypen is het van belang dat het onderwijs aansluit met andere onderwijsinstellingen in de regio en in Nederland. Door samen te werken met verschillende internationale instituten kan het aanbod aan opleidingen voor de lerende vergroot worden. Ook kunnen er uitwisselingen plaatsvinden over inhoud, curricula en ontwikkelingen op het gebied van hoger onderwijs of andere onderwijstypen. Van belang is dat er een hoger onderwijsbeleid is voor de hogescholen op Aruba. Naast curricula en aanbod zullen ook nieuwere manieren van toetsen en beoordeling onderzocht worden en ingevoerd worden die meer passen met de context en deze tijd.
Innovatie stimuleren
Het toegepast onderzoek moet meer versterkt en gestimuleerd worden. Vooral vraagstukken op het gebied van onderwijs kunnen Aruba helpen om evidence based beleid te maken. Internationaal worden verschillende onderzoeken gedaan op het gebied van onderwijs. Van belang is dat onderzoek wordt gedaan specifiek voor de context van Aruba. Ook onderzoek op duurzaam leven op Aruba, waar het hoger onderwijs verder licht in kan geven. Naast hoger onderwijs moet er een platform zijn waar alle stakeholders nieuwe ideeën en kennis naar voren kunnen brengen ter verbetering en ontwikkeling van het onderwijs. Het leren van elkaar en samen creëren (lifelong learning concept) kent geen hiërarchie of leeftijd. Het gaat om de inbreng en ideeën van mensen en delen van kennis om nieuwe ontwikkelingen te genereren. Naast een platform voor innovatie is het van belang om een platform te hebben voor de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, maar ook met de maatschappij.
Zorgstructuur
Het beleid voor de zorgstructuur zal herzien worden samen met actoren in het onderwijs die deel uitmaken van de zorgstructuur. Er zal gewerkt worden met instanties zoals Multi Disciplinaire Centrum (MDC), Directie Sociale Zaken (DSZ) en andere zorginstanties om het proces van signaleren, doorverwijzen en behandeling efficiënter te laten verlopen.
93
Ook werken vertegenwoordigers van het onderwijs samen met andere externe stakeholders in de commissie opvoedvisie en opvoedkracht voor ouders. En het onderwijs neemt deel in de commissie voor de opzet van een registratiesysteem, waarbij via een centraal systeem een kinddossier wordt bijgehouden (Nationaal Crisisplan). Daarnaast zal de introductie van de wet kinderopvang plaatsvinden. Het stimuleren van een normale ontwikkeling van een kind en het vroegtijdig signaleren en behandelen van problemen hebben het beste effect in een vroeg stadium.
Voorschoolse educatie en naschoolse opvang
Het pedagogische beleid en het programma van de naschoolse opvang moeten (verder) ook aansluiten met de ontwikkelingen in het onderwijs en de maatschappij. Dit om de lerende een goede ondersteuning te geven in het ontwikkelen van ambities en talenten. Niet alle leerlingen en studenten hebben toegang tot privé instanties na school om ambities en talenten te ontwikkelen. Alle studenten moeten gelijke kansen hiervoor krijgen en faciliteiten zoals Traimerdia (kleuter- en basisonderwijs, speciaal onderwijs) en Club Escolar (voortgezet onderwijs) geven een goede ondersteuning aan het onderwijs bij het bereiken van dit doel. Ook de kinderopvang en/of verzorgers thuis krijgen de nodige hulpmiddelen (tools) om de baby's en peuters in hun ontwikkeling te stimuleren.
Organisatie en processtructuur
De organisatie van het onderwijs bestaat uit verschillenden lagen (macro, meso, micro), waarbij iedere laag op zich uit verschillende organisaties bestaat. Denk aan Directie Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs, schoolbesturen, alle scholen en klassen. Dit maakt het onderwijs complex. Om het onderwijs goed te kunnen besturen is het van belang dat onder andere de organisatiestructuur en de processtructuur voldoen aan de eisen van deze tijd, dat de processen helder zijn en dat er voldoende competent personeel en middelen zijn. Ook een inspirerende cultuur en goede communicatie is van belang. Naast het feit dat alle organisaties in het onderwijs deze bouwstenen op hun plaats moeten hebben, moeten deze organisaties samen op een samenhangende en fluïde wijze kunnen werken. Naast het op alle niveaus kunnen plannen en uitvoeren van plannen, moet er ook een systeem zijn om te controleren en waar nodig bij te stellen (Plan-Do-Check-Act cyclus, PDCA).
Het bijstellen kan in de eigen organisatie gebeuren, maar soms moet deze op een hoger niveau (bv schoolbesturen) en in sommige gevallen weer op nationaal beleidsniveau bijgesteld worden, om zo tot daadwerkelijke veranderingen te komen. Het mechanisme om te komen tot veranderingen moet op een snelle en efficiënte manier gebeuren.
De organisatiestructuren en processtructuren van elke organisatie in het onderwijs moeten door hun bestuur onder de loep genomen worden en (indien nodig) zullen besluiten genomen moeten worden voor een nieuwe structuur. Samenwerkings- en verantwoordingsstructuren moeten een samenhangend geheel vormen. Onderstaand schema geeft een voorbeeld van een geschakelde PDCA cyclus.
94
Figuur 10 | PDCA cyclus
/ STRATEGISCH GUM BESTUREN
kaders
t excepties
kaders

BESTURENDE ThcriBên PROCESSEN ACT BESTUREN rapportage Henoopaes Ei OPERATIONEEL | oo | BESTUREN rapportage Bron: 123management.nl/0/010_strategie/images/002 geschakelde _pdca.jpg Personeel
De schoolbesturen, Directie Onderwijs en Inspectie van het Onderwijs zullen zorg moeten dragen voor de planning van personeel. Dit in het kader van de te bereiken doelen. Naast werving en continue deskundigheidsbevordering van bekwaam personeel, moet ook gewerkt worden aan de personeelsvoorzieningen en werkomstandigheden. Personeelszorg moet in de scholen uitgebreid worden. Ook bij Directie Onderwijs en Inspectie van het Onderwijs is personeelszorg van belang.
In het onderwijsveld zal door innnovaties gewerkt worden aan het profiel van de docent. Daarnaast is het van belang om intrinsiek gemotiveerde docenten aan te trekken voor het onderwijs. Talentvolle docenten moeten aangetrokken worden. Het Functiehuis zal weer ter sprake moeten komen en een beslissing hieromtrent zal genomen moeten worden.
Middelen/financiën
De huidige bekostingssystematiek moet vernieuwd worden waar meer flexibiliteit gegeven wordt aan schoolbesturen in hun financieel handelen. De overheid blijft zorgdragen voor de bekostiging van het onderwijs en is eindverantwoordelijk. De schoolbesturen blijven verantwoordelijk voor het leveren van onderwijs van kwaliteit binnen de gestelde kaders en de beschikbaar gestelde financiën. Deze moeten ook op hun beurt meer ruimte kunnen geven aan de scholen.
ee
Meer investeringen zullen gedaan moeten worden in het onderwijs om de doelen te bereiken. Investeringen zullen onder andere gedaan moeten worden in de infrastructuur, inrichting van de scholen, faciliteiten, deskundigheidsbevordering, bij digitalisering en andere innovaties. Ook voor het creëren van een veilige leeromgeving zullen financiële maatregelen genomen moeten worden.
Kwaliteitszorg
De samenwerking op het gebied van SDG's en kwaliteit van het onderwijs zal geïntensiveerd worden. Directie Onderwijs zal, als deel van de werkgroepen in de SDG, samen met de stakeholders hieraan verder vorm geven.
Kwaliteitszorg kan zowel intern in de scholen plaatsvinden of door externe instanties zoals Inspectie van het Onderwijs of door het maken van internationale vergelijkingen.
PISA zou een mogelijkheid kunnen zijn om de kwaliteit van ons onderwijs te meten en vergelijken met andere landen. Daarnaast wordt er gekeken naar andere internationale toetsen. Op Aruba zal de NVAO een rol blijven spelen bij het beoordelen van de kwaliteit van het hoger onderwijs. Dit sluit andere accreditatiesystemen niet uit.
Interne kwaliteitszorg gebeurt door schoolbesturen en instellingen en extern door Inspectie van het Onderwijs Aruba. Zowel intern als extern zullen instrumenten ontwikkeld worden en werkwijzen worden ingesteld om kwaliteit te garanderen. Van belang is dat de schoolbesturen en instellingen een kwaliteitszorgsystematiek hebben en de toezichtkaders van de Inspectie van het Onderwijs actueel zijn. Ook landelijk is het van belang om de kwaliteit van het onderwijs te monitoren. Betrouwbare data is van belang. Analyse van de data is essentieel om het beleid aan te passen. Naast het feit dat scholen en schoolbesturen jaarlijks moeten rapporteren, is het van belang dat Inspectie van het Onderwijs jaarlijks een analyse maakt en rapporteert over de kwaliteit van het onderwijs.
Scholen die niet goed presteren moeten de nodige begeleiding krijgen om zo verbetering te brengen in hun scholen.
Naast kwaliteitszorgsystematiek zal een cultuur van kwaliteit gestimuleerd moeten worden. ledereen werkzaam in het onderwijs moet zorgdragen voor de kwaliteit van het onderwijs.
4. Samenwerking met de stakeholders
Het onderwijs kent verschillende actoren: De lerenden, de docenten, de ouders, de schoolleiders, directeuren, schoolbesturen, Directie Onderwijs en Inspectie van het Onderwijs.
Externe actoren zijn andere overheidsinstanties, stichtingen, het bedrijfsleven, partners in het buitenland, etc.
Om samenwerking te bevorderen zullen verschillende vormen van samenwerking en communicatie structureel opgezet dienen te worden. De communicatielijnen moeten duidelijk zijn voor alle actoren.
96
Naast overleg en communicatie met de overheidsinstanties belast met onderwijs en met de onderwijsinstellingen zal de communicatie met het bedrijfsleven en andere instanties ook bevorderd moeten worden om zo te informeren, af te stemmen, relaties in stand te houden en samenwerking te stimuleren. Een communicatieplan op macro-niveau is dan ook van belang.
Op instellingsniveau zal de communicatie en betrokkenheid met de ouders en de communicatie met de leerlingen verder gestimuleerd moeten worden. Elke instelling dient een communicatieplan te hebben. De maatschappij in het algemeen zal ook geïnformeerd moeten worden over de nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs. Ook hier is een communicatieplan onontbeerlijk en zal DEA een plan hiervoor moeten maken.
Naast communicatiestructuur en plannen zal een bewustwordingscampagne moeten plaatsvinden om Zo mensen te stimuleren om actief deel te nemen aan het onderwijs en lifelong learning te bevorderen. De nodige investeringen zullen gedaan moeten worden in de bewustwordingscampagne.
5. Competenties docenten en onderwijspersoneel
Docenten moeten ook constant hun kennis en vaardigheden ontwikkelen om mee te gaan met de snelle ontwikkelingen. Van belang is dat een professionaliseringsbeleid ontwikkeld wordt om zo gericht de docenten en onderwijspersoneel hun competenties te laten ontwikkelen. Verschillende vormen van leren (formeel tot informeel) moet gestimuleerd worden. De competenties die leerlingen moeten ontwikkelen moeten de docenten kunnen beheersen. Leiderschap en datagericht werken zijn ook belangrijke competenties die ontwikkeld moeten worden bij onderwijspersoneel, vooral bij de leidinggevenden. Ook professioneel en kwaliteitsgericht werken moet verder gestimuleerd worden. Daarnaast ook hoe om te gaan met sociaal-emotionele problemen.
Mensen die leraar willen worden moeten de mogelijkheid krijgen om een lerarenopleiding te doen. Ook moeten er mogelijkheden gegeven worden aan leraren die een andere vak willen geven of vakdeskundigen die les willen geven in het onderwijs. Ook zullen mogelijkheden gegeven moeten worden aan docenten om ontwikkelwerk te kunnen doen.
De docenten zullen de mogelijkheid moeten krijgen om kennis en vaardigheden te ontwikkelen gericht op andere vormen van lesgeven zoals die van een coach, mentor en begeleider. In het beroepsonderwijs zullen er onder andere trainingen worden gegeven aan docenten die belast zijn met de Beroepspraktijkvorming (BPV) en leermeesters. Directie Onderwijs en Institutu Pedagogico Arubano zullen samen moeten werken aan condities om de mogelijkheid voor professionalisering te bevorderen door begeleiding te geven en opleidingen te verzorgen. Naast het professionaliseren van docenten zal op alle onderwijsniveaus professionalisering plaats moeten vinden. Te denken valt aan beleidsmakers, curriculum _ ontwikkelaars, _examenontwikkelaars, schoolbegeleiders, directie en personeel schoolbesturen, Inspectie van het Onderwijs en Directie Onderwijs, directie en managers van scholen.
In het plan van aanpak worden de verdere stappen aangegeven die genomen zullen worden om de doelen te bereiken. In bijlage 1 staan de activiteiten beschreven om de doelen te bereiken en de stakeholders waarmee gewerkt zal worden. De activiteiten kunnen waar nodig aangevuld worden.
97
5. Resultaten
Voor het bereiken van de doelen wordt de voortgang gemonitord en worden de resultaten gemeten. De resultaten worden op korte, middellange en lange termijn gemeten.
Naast kwantitatief onderzoek zal er ook kwalitatief onderzoek moeten plaatsvinden. Dit om een goed beeld te krijgen van de factoren die de resultaten beïnvloeden.
In dit hoofdstuk zal aangegeven worden wat en hoe er gemeten zal worden. Op basis van nieuwe inzichten kunnen de indicatoren uitgebreid worden.
51 Meten is weten
Kwaliteit van het onderwijs kan in verschillende facetten verdeeld worden. Productiviteit is een facet dat meetbaar is. Het systeemmodel invoer-proces-uitvoer wordt gebruikt om het hele onderwijssyteem te analyseren. In eerste instantie wordt alleen naar de invoer en uitvoer gekeken. Als het gewenst is, is verdere analyse nodig om relaties, verbanden en correlaties eruit te halen. Aan de hand van een voorbeeld zal deze aanpak in perspectief worden gebracht. Het aantal trajecten (opleidingen/ cursussen) is bijvoorbeeld een van de indicatoren bij het speerpunt lerarencompetenties optimaliseren. En de uitvoer het aantal docenten dat een traject heeft gevolgd. Om te weten of dit traject daadwerkelijk successvol was, vergt nadere analyse.
Onder input valt te denken aan: financiën, middelen en mensen. Het proces is het hele functioneren van het onderwijssysteem dat uiteindelijk resulteert in bepaalde opbrengsten (Scheerens, J., Luyten, H. & Ravens, J., 2010). Aan de hand van indicatoren kunnen de opbrengsten van het onderwijs gemeten worden.
Procesindicatoren zijn vaak niet meetbaar of moeilijk te meten. Hier zijn ook kosten aan verbonden. Het is de taak van Inspectie van het Onderwijs en Directie Onderwijs om deze analyses uit te voeren. Vervolgens moet de afdeling Beleid deze analyses ontvangen voor het schrijven van beleid. Beleid schrijven aan de hand van geanalyseerde data valt ook binnen het Sustainable Development Goals (duurzame ontwikkelingsdoelen) concept.
99
5.2 Opbrengst (prestatie) indicatoren
De volgende indicatoren worden gebruikt om de opbrengsten te meten:
% zittenblijvers per klas
% zittenblijvers per schooltype
% vroegtijdige schoolverlaters
% geslaagde leerlingen zonder vertraging
Verhouding aantal leerlingen/ aantal docenten op schoolniveau Gemiddelde grootte klas per school
En
De opbrengstindicatoren worden gemonitord en gelden als beginsituatie (startpunt) van de analyse van de onderwijs output.
Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt tussen Directie Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs en Centraal Bureau voor de Statistiek. De afspraken zijn: wie collecteert welke data (eindverantwoordelijk), welke data worden er gedeeld en dat dit tijdig gebeurt. Een ideale situatie zou zijn dat er interfaces worden gemaakt voor de verschillende afdelingen. De medewerkers moeten via een mobiele app data kunnen invoeren en eruit halen. Natuurlijk data die van belang zijn voor de desbetreffende afdeling. Stuctureel overleg tussen deze entiteiten is gewenst. Duidelijke afspraken helpt iedereen zijn of haar rol en taken uit te voeren.
Een informatiesysteem / leerlingvolgsysteem moet zodanig geprogrammeerd worden dat deze de opbrengstindicatoren automatisch produceren. Een minimumeis van een informatiesysteem / leerlingvolgsysteem is dat deze de zes opbrengst indicatoren als uitvoer moeten hebben. Het uiteindelijke doel is dat we reeksen in een “dashboard” kunnen bekijken. De indicatoren die gekoppeld zijn aan de strategische doelen moeten ook meegenomen worden bij de opzet van een informatiesysteem / leerlingvolgsysteem. Er moet geprobeerd worden om zoveel mogelijk data via een systeem (applicatie) te collecteren. Het gebruik maken van een smartphone voor het invoeren van data is ook een middel om effectief en efficiënt te werken. Effectief vanwege het feit dat bij het gebruik van mobiele apps er push notificaties worden gestuurd naar de gebruiker. De gebruiker moet niet inloggen via een browser om in het informatiesysteem/leerlingvolgsysteem te komen. Door de push notificaties wordt het aantal interactiemomenten tussen het systeem en de gebruiker vergroot.
Verschillende apparaten die gekoppeld zijn aan een database zorgen ervoor dat de database groter wordt. Dit systeem moet niet alleen door de school gebruikt worden maar moet bij zoveel mogelijk activiteiten gebruikt worden. Het systeem moet als een portaal gebruikt worden door de scholen, schoolbesturen, Inspectie van het Onderwijs en Directie Onderwijs. Zo wordt er een core database gecreëerd en kan de beleidsafdeling en Inspectie er informatie uit halen. Het handmatig werken neemt heel veel tijd in beslag. Een eis waaraan data moet voldoen is dat deze tijdig geleverd moeten worden. Voor het schrijven van beleid is het tijdig inleveren van data van essentieel belang.
100
5.3 Strategisch perspectief (resultaten)
De strategische doelen zijn:
Ontwikkeling individuele leerbehoeften, ambities en talenten.
Onderwijs met gelijke mogelijkheden voor iedereen.
Duurzaam verhogen kwaliteit onderwijs.
Ontwikkeling competenties voor een duurzame samenleving en levenslang leren op Aruba en in de wereld.
Sn ee
Aan deze strategische doelen hangen speerpunten (development priorities) die voor een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs moeten zorgen. Onderstaand tabel geeft een overzicht van de speerpunten.
5.4 Speerpunten per strategisch doel
Tabel 20 | Strategische doelen met de bijbehorende speerpunten
Strategische doel # Speerpunten
Gepersonaliseerd onderwijs
Voorschoolse educatie
Naschoolse opvang
Digitalisering
Versterking zorgstructuur
Verbreding onderwijsaanbod Lerarencompetenties optimaliseren Stimulerende en veilige leeromgeving Innovatieve ontwikkeling in het onderwijs Efficiënt en effectief ondersteuningsmechanisme Samenhangend onderwijsstelsel
21 e eeuwse vaardigheden
Meertalige vaardigheden
Lifelong learning skills
Culturele competenties
Career skills
Ouurzaam denken en handelen
1.
UJ e © © © © © © © ee ee © e eo ee e ee
Aan deze speerpunten hangen indicatoren die worden gebruikt voor het monitoren van het onderwijssysteem. In onderstaand schema volgt een overzicht van de onderwijsindicatoren.
101
5.5 Indicatoren per speerpunt
Speerpunten
100
Gepersonaliseerd onderwijs (ICT)
Voorschoolse educatie
Naschoolse opvang
Digitalisering
Versterking zorgstructuur
Verbreding onderwijsaanbod
Lerarencompetenties optimaliseren
Stimulerende en veilige leeromgeving
Innovatieve ontwikkeling in het onderwijs
Efficiënt en effectie ondersteuningsmechanisme
Samenhangend onderwijsstelsel
21 eeuwse vaardigheden Meertalige vaardigheden Lifelong learning skills Culturele competenties
Career skills
Duurzaam denken en handelen
Tabel 21 | Speerpunten met de bijbehorende indicatoren
Indicatoren
Slagingspercentage
% geslaagden zonder vertraging
% vroegtijdige schoolverlaters
% zittenblijvers per klas/ schooltype
Verhoging participatie in het onderwijs
Aantal richtlijnen t.b.v.spelenderwijs leren
Aantal trajecten voor pedagogische medewerkers en leidsters
Aantal acties v.w.b. voorlichting
Aantal deelnemers
Aantal deelnemers dat het onderwijs instroomt
% zittenblijvers per klas/ schooltype
% vroegtijdige schoolverlaters
% geslaagden zonder vertraging
Slagingspercentage
% vroegtijdige schoolverlaters
% zittenblijvers per klas/ schooltype
Aantal instaptrajecten voor migranten
Aantal deelnemers dat het onderwijs instroomt
Aantal volwassenen dat het onderwijs instroomt
Aantal nieuwe opleidingen voor leerlingen met speciale behoeftes
% getrainde docenten per schooltype
Aantal trajecten per onderwijstype
Aantal docenten die een ontwikkelingstraject hebben gevolgd
% zittenblijvers per klas/ schooltype
Aantal maatregelen/ acties ter verbetering van het onderwijsrendement
Slagingspercentage
% vroegtijdige schoolverlaters
Aantal innovaties dat plaats heeft gevonden in het onderwijs
Aantal getraind onderwijspersoneel
Aantal tijdig ingeleverde jaarverslagen
Geld per onderwijstype
% vroegtijdige schoolverlaters
% doorstroom van een onderwijstype naar een ander Slagingspercentage % geslaagden zonder vertraging % vroegtijdige schoolverlaters % zittenblijvers per klas % zittenblijvers per schooltype Verhoging participatie in het onderwijs
Wil men bijvoorbeeld weten of een speerpunt daadwerkelijk zijn doel bereikt, dan vergt dit nadere analyse. Vaak wordt er gesproken over de resultaten, terwijl de output niet eens soepel loopt. Wat meetbaar is zou men eerst moeten proberen uit te laten rollen uit een informatiesysteem/ leerlingvolgsysteem. Vervolgens, als er data beschikbaar zijn, kan er nader onderzoek worden gedaan.
5.6 Interventie framework
Het onderstaand schema geeft een overzicht van de relaties tussen de strategische doelen (output) met de outcome en impact. Er wordt gestreefd naar een verbetering van de output van het onderwijssysteem. De outputs in onderstaand schema zijn geclusterd. Samen wordt er met verschillende speerpunten aan verschillende gebieden gewerkt. Verschillende interventies die de kwaliteit van het onderwijs moeten handhaven.
Strategische doelen Outcome Impact
Ontwikkeling Verhoging participatie individuele in het onderwijs Alfabetisering leerbehoeftes, ambities entalenten
Gepersonaliseerd onderwijs Economische groei op Aruba
Onderwijs met gelijke mogelijkheden voor iedereen

Sociale
Samenhangend EE participatiegraad
onderwijsstelsel
Tevredenheid arbeidsmarkt/
Duurzaam verhogen maatschappij
kwaliteit onderwijs
Beleid/ besluitvorming “data driven”
Meer betrokkenheid/ verantwoordelijkheid van iedereen omde
Ontwikkeling 21e eeuwse competenties
voor een duurzame samenleving in ons land en in de wereld
milieu beterte beschermen
103
5.7 Monitor streefdoelen onderwijs
De “Sustainable Development Goal 4” streeft naar het verbeteren van de opbrengsten in het onderwijs. Er zijn hoge verwachtingen van iedereen (scholen, docenten, ouders en leerlingen). In onderstaande tabellen zijn alle streefdoelen opgenomen. Veel handmatig werk wordt momenteel verricht bij het verzamelen van data. Het handmatig werken zal voor een groot deel verdwijnen met de invoer van een informatiesysteem/ leerlingvolgsysteem.
Per streefdoel wordt een tussenwaarde (2024-2025) en een streefwaarde weergegeven (2029-2030).
Nieuwe streefdoelen waar geen data beschikbaar zijn moeten op korte termijn tijdens de implementatie verzameld worden door een informatiesysteem/ leerlingvolgsysteem. Handmatige processen moeten geautomatiseerd worden. Momenteel zijn de data versnipperd over verschillende afdelingen. Mocht het zijn dat een indicator niet door een systeem kan worden verzameld, dan moeten er protocollen worden gemaakt over het verzamelen van deze data. Dus hoe men denkt deze data te gaan verzamelen (vb: enquête, andere overheidsdiensten). Het is ongewenst dat dezelfde data twee keer door verschillende afdelingen worden opgehaald.
104
Strategisch doel 1: Ontwikkeling individuele leerbehoeften, ambities en talenten
e _ Monitoren = monitoring gewenst e Stijging = stijging gewenst
e LVS = Moet uit het LVS uitrollen e Onderzoek = onderzoek gewenst e Survey = enquête
Speerpunt gepersonaliseerd onderwijs
Tabel 22 | Verbeteren van de opbrengsten
Indicator: 2019-2020 2024-2025 2029-2030
Opbrengst-indicatoren (zie paragraaf 5.1)
Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn
Primair onderwijs LVS Stijging Stijging Voortgezet onderwijs LVS Stijging Stijging LBO LVS Stijging Stijging MBO LVS Stijging Stijging IPA LVS Stijging Stijging UA Bachelor LVS Stijging Stijging UA Master LVS Stijging Stijging Avondonderwijs (SAA) LVS Stijging Stijging Avondonderwijs (OAA) LVS Stijging Stijging
Tabel 23 | Aantal deelnemers
Indicator: 2019-2020 2024-2025 2029-2030
Aantal deelnemers die
het onderwijs Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn
instromen Primair onderwijs LVS Stijging Stijging Voortgezet onderwijs LVS Stijging Stijging LBO LVS Stijging Stijging MBO LVS Stijging Stijging IPA LVS Stijging Stijging UA Bachelor LVS Stijging Stijging UA Master LVS Stijging Stijging Avondonderwijs (SAA) LVS Stijging Stijging Avondonderwijs (OAA) LVS Stijging Stijging
105
Tabel 24 | Beleidsbeslissingen/wetten ter ondersteuning van distance learning
Indicator: Sector: 2019-2020 2024-2025 2029-2030
Aantal nieuwe
beleidsbeslissingen/
wetten ter Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn ondersteuning van
distance learning
Primair onderwijs Stijging Monitoren Monitoren Voortgezet onderwijs Stijging Monitoren Monitoren LBO Stijging Monitoren Monitoren MBO Stijging Monitoren Monitoren IPA Stijging Monitoren Monitoren UA Bachelor Stijging Monitoren Monitoren UA Master Stijging Monitoren Monitoren Avondonderwijs (SAA) Stijging Monitoren Monitoren Avondonderwijs (OAA) Stijging Monitoren Monitoren
Tabel 25 | Maatwerktrajecten
Indicator: VOKA 040) 2024-2025 2029-2030
Korte termijn _ Middellange termijn Lange termijn Primair onderwijs Stijging Monitoren Monitoren Voortgezet onderwijs Stijging Monitoren Monitoren LBO Stijging Monitoren Monitoren MBO Stijging Monitoren Monitoren IPA Stijging Monitoren Monitoren UA Bachelor Stijging Monitoren Monitoren UA Master Stijging Monitoren Monitoren Avondonderwijs (SAA) Stijging Monitoren Monitoren Avondonderwijs (OAA) Stijging Monitoren Monitoren

Tabel 26 | Mensen met een diploma/certificaat die de arbeidsmarkt instromen
Indicator: 2020-2021 2024-2025 2029-2030
Aantal mensen met een diploma/certificaat die de arbeidsmarkt Korte termijn _ Middellange termijn Lange termijn intromen (Ensefiansa pa Empleo) Ensefiansa pa Empleo Stijging Monitoren Monitoren
106
Speerpunt voorschoolse educatie
Tabel 27 | Spelenderwijs leren
Indicator: Sector: 2020-2021 2024-2025 2029-2030 Aantal richtlijnen t.b.v. spelenderwijs leren
Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn
Voorschoolse educatie Stijging Monitoren Monitoren
Tabel 28 | Trajecten voor pedagogische medewerksters en leidsters
Indicator: Sector: 2020-2021 2024-2025 2029-2030 Aantal trajecten voor
pedagogische e 5 8 medewerksiensen Korte termijn _ Middellange termijn Lange termijn leidsters
Voorschoolse educatie Stijging Monitoren Monitoren
Tabel 29 | Acties v.w.b. voorlichting
Indicator: Sector: 2020-2021 VAOVA: A00) 2029-2030 Aantal acties v.w.b. f 5 5 voorlichting Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn
Voorschoolse educatie Stijging Monitoren Monitoren
Speerpunt naschoolse opvang
Tabel 30 | Deelnemers
Indicator: Sector: 2020-2021 2024-2025 2029-2030
Aantal deelnemers Korte termijn _ Middellange termijn Lange termijn Primair onderwijs/ Stijging Monitoren Monitoren Voortgezet onderwijs Stijging Monitoren Monitoren
Tabel 31 | Aantal jongeren dat een speciaal talent heeft ontwikkeld
Streefdoel: Sector: 2019-2020 2024-2025 2029-2030 Aantal jongeren dat een speciaal talent Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn heeft ontwikkeld Primair onderwijs Stijging Monitor Monitor Voortgezet onderwijs Stijging Monitor Monitor
107
Strategisch doel 2: Onderwijs met gelijke mogelijkheden voor iedereen
Speerpunt digitalisering
Tabel 32 | ICT- apparatuur
eh
Avondonderwijs (SAA) Avondonderwijs (OAA)
Indicator: Sector: 2019-2020 Aantal klassen Korte met ICT-apparatuur termijn Primair onderwijs Stijging Voortgezet onderwijs Stijging LBO Stijging MBO Stijging IPA Stijging UA Bachelor Stijging UA Master Stijging Stijgi Stijgi
Tabel 33 | Trainingen op het gebied van digitalisering
Indicator: 2019-2020
2024-2025
Middellange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
VAOVA)
nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren
2029-2030
Lange Mon
Monitoren
Mon
Monitoren
Mon
Monitoren
Mon
Monitoren
Mon
termijn
itoren
itoren
itoren
itoren
itoren
2029-2030
Aantal leerkrachten dat een training heeft gevolgd op het gebied van digitalisering

Primair onderwijs Stijgin Voortgezet onderwijs Stijgin LBO Stijgin MBO Stijgin IPA Stijgin UA Bachelor Stijgin UA Master Stijgin Avondonderwijs (SAA) Stijgin Avondonderwijs (OAA) Stijgin
Naast het aantal klassen met ICT-apparatuur moet er ook gezorgd worden dat op middellange termijn het ICT-apparatuur gebruikt wordt voor gepersonaliseerd onderwijs. Aangezien de technologie heel snel verandert, is er voor de lange termijn onderzoek nodig om te weten of de apparaten aan
vervanging toe zijn.
108
Korte termijn
WD KRO KSO KRO KNO
Middellange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren
Lange
Mon
Monitoren
Mon
Monitoren
Mon
Monitoren
Mon
Monitoren
Mon
termijn
itoren
itoren
itoren
itoren
itoren
Speerpunt versterking zorgstructuur
nel fer=l Co)
2019-2020
Tabel 34 | Interventies
2024-2025 2029-2030
Daling aantal interventies
Indicator:
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs LBO
MBO
IPA
UA Bachelor
UA Master Avondonderwijs (SAA) Avondonderwijs (OAA)
Sector:
Korte termijn nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe
el © Kel © Kel © Kel © Ke
ZN EN
VAO KA 040)
Middellange termijn _ Lange termijn
Dali Dali Dali Dali Dali Dali Dali Dali Dali
Dalin Dalin Dalin Dalin Dalin Dalin Dalin Dalin Dalin

WO KRO SRO KRO ORO
Tabel 35 | Sociaal werksters
Aantal sociaal werksters per schooltype

Indicator: Daling ongeoorloofd verzuim

109
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs LBO
MBO
IPA
UA Bachelor
UA Master Avondonderwijs (SAA) Avondonderwijs (OAA)
Sector:
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs LBO
MBO
IPA
UA Bachelor
UA Master Avondonderwijs (SAA) Avondonderwijs (OAA)
Korte termijn nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe
OOS OS O m0
NR EN A 7
2020-2021 Korte
termijn Daling Daling Daling Daling Daling Daling Daling Daling Daling

2024-2025 2029-2030 Midden termijn Lange termijn Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren
Tabel 36 | Ongeoorloofd verzuim
2024-2025
2029-2030
Middellange termijn _ Lange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
nito
nito
nito
nito
nito
ren nitoren ren nitoren ren nitoren ren nitoren ren
Monitore Monitore Monitore Monitore Monitore Monitore Monitore Monitore Monitore

REN RENDO EN 2
Tabel 37 | Speciale scholen /opleidingen die als vangnet dienen voor leerlingen met leer-/ sociaal-emotionele problemen
Indicator: Sector: 2020-2021 2024-2025 2029-2030
Aantal speciale scholen /opleidingen

en EE ee Middellange termijn Lange termijn
leer-/sociaal
emotionele problemen Primair onderwijs Stijging Monitoren Monitoren Voortgezet onderwijs Stijging Monitoren Monitoren LBO Stijging Monitoren Monitoren MBO Stijging Monitoren Monitoren IPA Stijging Monitoren Monitoren UA Bachelor Stijging Monitoren Monitoren UA Master Stijging Monitoren Monitoren Avondonderwijs (SAA) Stijging Monitoren Monitoren Avondonderwijs (OAA) Stijging Monitoren Monitoren
Tabel 38 | Incidenten tussen ouders en leerkrachten
Indicator: Sector: 2020-2021 2024-2025 2029-2030
Daling incidenten
tussen ouders en en Middellange termijn Lange termijn
leerkrachten Primair onderwijs Monitoren daling daling Voortgezet onderwijs Monitoren daling daling LBO Monitoren daling daling MBO Monitoren daling daling IPA Monitoren daling daling UA Bachelor Monitoren daling daling UA Master Monitoren daling daling Avondonderwijs (SAA) Monitoren daling daling Avondonderwijs (OAA) Monitoren daling daling
Directie Onderwijs is eigenaar van deze data. Afdeling Beleid is eindverantwoordelijk voor de collectie van deze data.
110
Speerpunt verbreding onderwijsaanbod
InYolfer= to)
Sector:
ZAO 4040)
2024-2025
Tabel 39 | Nieuwe opleidingen
2029-2030
Aantal nieuwe opleidingen (studierichtingen)
Indicator:
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs LBO
MBO
IPA
UA Bachelor
UA Master Avondonderwijs (SAA) Avondonderwijs (OAA)
Sector:
Korte termij
2
Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin

OO KRO KRO KSO KOR OO
2019-2020
Middellange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren
Lange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
nitore nitore nitore nitore nitore nitore nitore nitore nitore
SNOR RR 2
Tabel 40 | Instaptrajecten voor migranten
2024-2025
2029-2030
Aantal instaptrajecten voor migranten
InYalfer= to)
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs LBO
MBO
IPA
UA Bachelor
UA Master Avondonderwijs (SAA) Avondonderwijs (OAA)
Sector:
Omo O NO
Korte termijn nderzoek nderzoek nderzoek nderzoek nderzoek nderzoek nderzoek nderzoek nderzoek

Middellange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren
Lange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
nitore nitore nitore nitore nitore nitore nitore nitore nitore

SNOR ER 2
Tabel 41 | Deelnemers dat het onderwijs instroomt
2019-2020
2024-2025
2029-2030
Aantal deelnemers dat het onderwijs instroomt
111
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs LBO
MBO
IPA
UA Bachelor
UA Master Avondonderwijs (SAA) Avondonderwij s(OAA)
Korte termijn LVS LVS LVS LVS LVS LVS LVS LVS LVS
Middellange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren
Lange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
nitore nitore nitore nitore nitore nitore nitore nitore nitore

ERROR ER 2
Indicator:
Tabel 42 | Proramma’s die aansluiten bij het bedrijfsleven
Sector: 2019-2020 2024-2025 2029-2030
Aantal proramma’s die aansluiten bij het bedrijfsleven
Indicator:
en Middellange termijn Lange termijn Primair onderwijs Monitoren Monitoren Monitoren Voortgezet onderwijs Monitoren Monitoren Monitoren LBO Monitoren Monitoren Monitoren MBO Monitoren Monitoren Monitoren IPA Monitoren Monitoren Monitoren UA Bachelor Monitoren Monitoren Monitoren UA Master Monitoren Monitoren Monitoren Avondonderwijs (SAA) Monitoren Monitoren Monitoren Avondonderwijs (OAA) Monitoren Monitoren Monitoren

Tabel 43 | Deeltijdopleidingen in het beroepsonderwijs en hoger onderwijs
Sector: 2020-2021 2024-2025 2029-2030
Stijging deeltijdopleidingen in het beroepsonderwijs en hoger onderwijs
InYalfer= Co)
Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn
LBO Stijging Monitoren Monitoren MBO Stijging Monitoren Monitoren IPA Stijging Monitoren Monitoren UA Bachelor Stijging Monitoren Monitoren UA Master Stijging Monitoren Monitoren
Tabel 44 | Opleidingen voor leerlingen met speciale behoeftes in het voortgezet onderwijs
Sector: 2020-2021 2024-2025 2029-2030
Aantal nieuwe opleidingen voor leerlingen met speciale behoeftes in het voortgezet onderwijs
112
Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn
Voortgezet speciaal Ee onderwijs Stijging Monitoren Monitoren
Strategisch doel 3: Duurzaam verhogen kwaliteit onderwijs
Speerpunt lerarencompetenties optimaliseren
Tabel 45 | Leerkrachten die een training hebben gevolgd
Indicator: Sector: 2020-2021 2024-2025 2029-2030
% getrainde docenten per onderwijstype
Korte termijn _ Middellange termijn Lange termijn

Primair onderwijs Monitoren Stijging Stijging Voortgezet onderwijs Monitoren Stijging Stijging LBO Monitoren Stijging Stijging MBO Monitoren Stijging Stijging IPA Monitoren Stijging Stijging UA Bachelor Monitoren Stijging Stijging UA Master Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (SAA) Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (OAA) Monitoren Stijging Stijging
Tabel 46 | Getraind onderwijspersoneel

2024-2025 2029-2030
Indicator: 2020-2021 Stijging getraind

onderwijsperso-neel Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn Primair onderwijs Monitoren Stijging Stijging Voortgezet onderwijs Monitoren Stijging Stijging LBO Monitoren Stijging Stijging MBO Monitoren Stijging Stijging IPA Monitoren Stijging Stijging UA Bachelor Monitoren Stijging Stijging UA Master Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (SAA) Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (OAA) Monitoren Stijging Stijging
113
Tabel 47 | Trajecten per onderwijstype
Indicator: Sector: 2020-2021 2024-2025 2029-2030
Dn Be Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn Primair onderwijs Monitoren Stijging Stijging Voortgezet onderwijs Monitoren Stijging Stijging LBO Monitoren Stijging Stijging MBO Monitoren Stijging Stijging IPA Monitoren Stijging Stijging UA Bachelor Monitoren Stijging Stijging UA Master Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (SAA) Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (OAA) Monitoren Stijging Stijging

Tabel 48 | Docenten die een traject hebben gevolgd
Indicator: 2020-2021 2024-2025 VAOVA A05) Aantal docenten dat

een traject hebben en Middellange termijn _ Lange termijn
gevolgd Primair onderwijs 50% Stijging Stijging Voortgezet onderwijs 50% Stijging Stijging LBO 50% Stijging Stijging MBO 50% Stijging Stijging IPA 50% Stijging Stijging UA Bachelor 50% Stijging Stijging UA Master 50% Stijging Stijging Avondonderwijs (SAA) 50% Stijging Stijging Avondonderwijs (OAA) 50% Stijging Stijging

Het invoeren van Scol Arubano Multilingual (SAM) en digitalisering vergt deskundigheidsbevordering voor de docenten. De docenten van het primair onderwijs moeten bijgeschoold worden. Bijscholing moet ook gebeuren in het voortgezet onderwijs. Dit vanwege de invoering van ICT apparatuur in de klassen. Vanwege het feit dat sommige data niet beschikbaar zijn, is er geen beginwaarde. We kunnen ook niet beweren dat er geen bijscholing is. Sommige scholen/ docenten gaan op cursussen op eigen kracht.
Een systeem moet opgezet worden om deze indicatoren te verzamelen, zoals een informatiesysteem/ leerlingvolgsysteem. Men kan hierbij denken aan de registratie van docenten via een interface (portaal) van het desbetreffende systeem. Of digitale registratie in plaats van formulieren invullen. De eigenaar van deze data is Directie Onderwijs.
114
Speerpunt stimulerende leeromgeving
Tabel 49 | Maatregelen/ acties ter verbetering van de onderwijsopbrengsten

Indicator: Sector: 2020-2021 2024-2025 2029-2030
Aantal maatregelen /
ee A Middellange termijn _ Lange termijn
opbrengsten Primair onderwijs Monitoren Stijging Stijging Voortgezet onderwijs Monitoren Stijging Stijging LBO Monitoren Stijging Stijging MBO Monitoren Stijging Stijging IPA Monitoren Stijging Stijging UA Bachelor Monitoren Stijging Stijging UA Master Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (SAA) Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (OAA) Monitoren Stijging Stijging
Tabel 50 | Methodes (curricula) die aansluiten aan de behoeftes van de maatschappij

Indicator: 2016-2017 2024-2025 2029-2030
Stijging methodes (curricula) die

aansluiten aan de en Middellange termijn _ Lange termijn
behoeftes van de
maatschappij Primair onderwijs Monitoren Stijging Stijging Voortgezet onderwijs Monitoren Stijging Stijging LBO Monitoren Stijging Stijging MBO Monitoren Stijging Stijging IPA Monitoren Stijging Stijging UA Bachelor Monitoren Stijging Stijging UA Master Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (SAA) Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (OAA) Monitoren Stijging Stijging
Tabel 51 | Klassen met airco's

Indicator: Sector: 2020-2021 2024-2025 2029-2030
nn eef en Middellange termijn Lange termijn Primair onderwijs Monitoren Stijging Stijging Voortgezet onderwijs Monitoren Stijging Stijging LBO Monitoren Stijging Stijging MBO Monitoren Stijging Stijging IPA Monitoren Stijging Stijging UA Bachelor Monitoren Stijging Stijging UA Master Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (SAA) Monitoren Stijging Stijging Avondonderwijs (OAA) Monitoren Stijging Stijging

115
Speerpunt innovatieve ontwikkelingen in het onderwijs
Indicator:
2020-2021
Tabel 52 | Innovaties per onderwijstype
2024-2025
2029-2030
Aantal innovaties per onderwijstype
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs LBO
MBO
IPA
UA Bachelor
UA Master Avondonderwijs (SAA) Avondonderwijs (OAA)
Korte termijn Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren

Speerpunt efficiënte en effectieve ondersteuningsmechanismen
Indicator:
2016-2017
Middellange termijn
st st st st st st st st st
ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin

WO RO KSO KRO KRO
Lange termijn
sti
sti
sti
sti
sti
stijgi stijgi stijgi
stijgi
jg! jg! jg! jg!
jg!
Ng ng Ng ng Ng ng Ng ng Ng
Tabel 53 | Investeringsbedrag per onderwijstype
VAO VAO)
2029-2030
Verhoging investeringsbedrag per onderwijstype
Indicator:
DPS SKOA SOAZA SPCOA SEPB SMOA SVEOA SVGA SAA
Sector:
Korte termijn
97.000.000 68.000.000 260.000 8.000.000 20.000.000 16.000.000 1.000.000 2.000.000 2.000.000
Middellange termijn
st st st st st st st st st
ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin

WO KO KRO KNO KRO
Lange termijn
ig! ig! ig! ig! ig! ig! ig! ig! ig!
Tabel 54 | Beleidsbeslissingen per onde
2020-2021
PAOLA)
Ng Ng Ng ng Ng Ng ng Ng ng
wijstype
2029-2030
Aantal nieuwe beleidsbeslis-singen per onderwijstype
116
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs LBO
MBO
IPA
UA Bachelor
UA Master Avondonderwijs (SAA) Avondonderwijs (OAA)
Korte termijn Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren Monitoren

Middellange termijn
st st st st st st st st st
ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin ijgin

WO RO KNO KNO KRO
Lange termijn
sti
st
st
st
st
stijgi stijgi stijgi
stijgi
jg! Jg! Jg! Jg!
Jg!
Ng ng Ng ng Ng ng ng ng ng
Tabel 55 | Wetten ter ondersteuning van het onderwijssysteem
Indicator: Sector: 2020
-2021
2024-2025
2029-2030
Aantal nieuwe wetten
ter ondersteuning van Korte
het onderwijs-systeem termijn
(per onderwijstype) Primair onderwijs Monitoren Voortgezet onderwijs Monitoren LBO Monitoren MBO Monitoren IPA Monitoren UA Bachelor Monitoren UA Master Monitoren Avondonderwijs (SAA) Monitoren Avondonderwijs (OAA) Monitoren
Middellange termijn
st
st
st
st
st
ijgin stijgin
stijgin stijgin
stijgin
jgin jgin
jgin

WO KRO KRO KRO KRO
jgin
Lange termijn
Tabel 56 | Goedgekeurde be
ig! ig! ig! ig! ig! ig! ig! ig! ig!
ng ng Ng ng ng ng ng ng ng
eidsstukken
2029-2030
Indicator: 2019-2020 VAO VAOVA) TE Ee adeange temin Primair onderwijs Stijging Monitor Voortgezet onderwijs Stijging Monitor LBO Stijging Monitor MBO Stijging Monitor IPA Stijging Monitor UA Bachelor Stijging Monitor UA Master Stijging Monitor Avondonderwijs (SAA) Stijging Monitor Avondonderwijs (OAA) Stijging Monitor Tabel 57 | Professionaliserings Indicator: 2020-2021 2024-2025 Aantal professionali seringstrajecten voor Korte termijn _ Middellange termijn onderwijs-personeel Onderwijspersoneel Monitoren stijging is Monitoren stijging á Monitoren stijging Monitoren stijging ij Monitoren stijging 5 Monitoren stijging k Monitoren stijging 4 Monitoren stijging , Monitoren stijging

Lange termijn
Mon
itor
Monitor
Mon
itor
Monitor
Mon
itor
Monitor
Mon
itor
Monitor
Mon
2029-2030
itor
rajecten voor onderwijspersoneel
Lange termijn
sti sti sti sti sti sti sti sti sti
Er moet aandacht besteed worden aan de bekostigingssystematiek. Het efficiënter omgaan met de
beschikbare middelen en geld. De normbedragen dateren van investeringsbedrag is van essentieel belang.
117
heel lang geleden. Een stijging in het
jgi jg! jgi jg! jgi jg! jgi jg! jgi
ng Ng ng Ng ng Ng ng ng ng
Speerpunt samenhangend onderwijsstelsel
Tabel 58 | Zittenblijvers na doorstroom van een ander onderwijstype

Indicator: Sector: 2019-2020 2024-2025 2029-2030
Daling percentage
a ben En Middellange termijn _ Lange termijn
ander onderwijstype Voortgezet onderwijs LVS Monitoren Monitoren LBO LVS Monitoren Monitoren MBO LVS Monitoren Monitoren IPA LVS Monitoren Monitoren UA Bachelor LVS Monitoren Monitoren UA Master LVS Monitoren Monitoren Avondonderwijs (SAA) LVS Monitoren Monitoren Avondonderwijs (OAA) LVS Monitoren Monitoren
118
Strategisch doel 4: Ontwikkeling competenties voor een duurzame samenleving en levenslang leren op Aruba en in de wereld
Speerpunt 21° eeuwse vaardigheden
Tabel 59 | Opbrengstindicatoren
Indicator: slel (ol 2019-2020 PAOLA) 2029-2030
Opbrenstindicato-ren
(zie paragraaf 5.5) Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn

Primair onderwijs LVS Monitor Monitor Voortgezet onderwijs LVS Monitor Monitor LBO LVS Monitor Monitor MBO LVS Monitor Monitor IPA LVS Monitor Monitor UA Bachelor LVS Monitor Monitor UA Master LVS Monitor Monitor Avondonderwijs (SAA) LVS Monitor Monitor Avondonderwijs (OAA) LVS Monitor Monitor
119
Speerpunt meertalige vraadigheden
Tabel 60 | Opbrensten
Indicator: Sector: 2019-2020 2024-2025 2029-2030 Opbrenstindicato-ren (zie paragraaf 5.5)
Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn
Primair onderwijs Stijging Monitoren Monitoren Voortgezet onderwijs Stijging Monitoren Monitoren LBO Stijging Monitoren Monitoren MBO Stijging Monitoren Monitoren IPA Stijging Monitoren Monitoren UA Bachelor Stijging Monitoren Monitoren UA Master Stijging Monitoren Monitoren Avondonderwijs (SAA) Stijging Monitoren Monitoren Avondonderwijs (OAA) Stijging Monitoren Monitoren
Tabel 61 | Deelnemers die het onderwijs instromen
Indicator: Sector: 2019-2020 VAO A05) 2029-2030
Aantal deelnemers die
het onderwijs Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn
instromen Primair onderwijs LVS Stijging Stijging Voortgezet onderwijs LVS Stijging Stijging LBO LVS Stijging Stijging MBO LVS Stijging Stijging IPA LVS Stijging Stijging UA Bachelor LVS Stijging Stijging UA Master LVS Stijging Stijging Avondonderwijs (SAA) LVS Stijging Stijging Avondonderwijs (OAA) LVS Stijging Stijging
120
Speerpunt lifelong learning skills
nel fer= Co) Sector:
Tabel 62 | Zelfstandige/ initiatiefnemend,/ zelfsturende leerlingen
2019-2020
2024-2025
2029-2030
Aantal zelfstandige/ initiatiefnemend/ zelfsturende leerlingen
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs LBO
MBO
IPA
UA Bachelor
UA Master Avondonderwijs (SAA) Avondonderwijs (OAA)
Speerpunt culturele competenties
nel fer= Co) Sector:
Korte termijn
Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin Stijgin

GD KRO SRO SRO ORO
2019-2020
Middellange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
VAOVA VAO)
nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren
Lange termijn
Monito Monito Monito Monito Monito Monito Monito
Monitor

Monito
DRS Ao Ao Ao ENEN EN ERD
Tabel 63 | Sociale participatiegraad
2029-2030
Stijging sociale
participatiegraad Primair onderwijs Voortgezet onderwijs LBO MBO IPA UA Bachelor UA Master Avondonderwijs (SAA) Avondonderwijs (OAA)
Indicator: Sector:
Korte termijn
nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe
o
meme
ZAO KA 040)
K K K K K K K K K
Middellange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
2024-2025
nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren
Lange termijn
Monito Monito Monito Monito Monito Monito Monito Monito Monito
DN Ne ie Ne NRS DNS ROR 2
Tabel 64 | Opleidingen op het gebied van kunst en cultuured
ucatie
2029-2030
Aantal opleidingen op het gebied van kunst en cultuur-educatie LBO
MBO
IPA
UA Bachelor
UA Master Avondonderwijs (SAA) Avondonderwijs (OAA) Ensefiansa pa empleo
121
Korte termijn
nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe nderzoe Onderzoe
OS OSOSNO

K
Middellange termijn
Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo Mo
nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren nitoren
Lange termijn
Monito Monito Monito Monito Monito Monito Monito Monito
re re re re re re re ne
EN RENE ER 2
Extra speerpunt career skills
Tabel 65 | Kwalificatiefunctie

Indicator: 2019-2020 Aantal leerlingen met de competenties die relevant zijn voor de Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn doorstroom naar de
arbeidsmarkt.
PAOLA) 2029-2030
LBO Onderzoek Monitor Monitor MBO Onderzoek Monitor Monitor IPA Onderzoe Monitor Monitor UA Bachelor Onderzoek Monitor Monitor UA Master Onderzoek Monitor Monitor Avondonderwijs (SAA) Onderzoek Monitor Monitor Avondonderwijs (OAA) _Onderzoe Monitor Monitor
Speerpunt duurzaam denken en handelen
Tabel 66 | Tevredenheid arbeidsmarkt op het gebied van natuur en milieu educatie
Indicator: 2019-2020 2024-2025 2029-2030 Stijging tevredenheid arbeidsmarkt op het gebied van natuur en milieu educatie
Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn

Primair onderwijs Survey Monitoren Monitoren Voortgezet onderwijs Survey Monitoren Monitoren LBO Survey Monitoren Monitoren MBO Survey Monitoren Monitoren IPA Survey Monitoren Monitoren UA Bachelor Survey Monitoren Monitoren UA Master Survey Monitoren Monitoren Avondonderwijs (SAA) Survey Monitoren Monitoren Avondonderwijs (OAA) Survey Monitoren Monitoren Tabel 67 | Opleidingen op het gebied van duurzaamheid

Indicator: Sector: ZAO 4040) 2024-2025 2029-2030
Aantal opleidingen op
het gebied van Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn
duurzaamheid LBO Stijging Monitoren Monitoren MBO Stijging Monitoren Monitoren IPA Stijging Monitoren Monitoren UA Bachelor Stijging Monitoren Monitoren UA Master Stijging Monitoren Monitoren Avondonderwijs (SAA) Stijging Monitoren Monitoren Avondonderwijs (OAA) Stijging Monitoren Monitoren

122
5.8 Monitoring opbrengstindicatoren van het onderwijssysteem
Naast het monitoren van de indicatoren voor de desbetreffende speerpunten worden ook de opbrengstindicatoren gemeten. De opbrengstindicatoren veranderen niet, in tegenstelling tot de indicatoren in pararaaf 5.7.
Indicator: Percentage zittenblijvers in het primair onderwijs (2016-2017)
Tabel 68 | Zittenblijvers primair onderwijs

Indicator: Sector: 2016-2017 2024-2025 2029-2030
nn A Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn Leerjaar 3 12.3% 5% 5% Leerjaar 4 7.5% 5% 5% Leerjaar 5 6.3% 5% 5% Leerjaar 6 7.5% 5% 3% Leerjaar 7 5.7% 3% 0% Leerjaar 8 1.7% geen daling geen daling
Tabel 69 | Zittenblijvers EPB
Indicator: Sector: 2016-2017 2024-2025 2029-2030
EE EPB Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn Leerjaar 1 9.90 5% 3% Leerjaar 2 8.2% 5% 3% Leerjaar 3 6.6% 5% 3% Leerjaar 4 15.4% 5% 3%
Tabel 70 | Zittenblijvers MAVO
Indicator: Sector: 2016-2017 2024-2025 2029-2030
MAVO Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn Leerjaar 1 14,5% 10% 5% Leerjaar 2 12.2% 10% 5% Leerjaar 3 16.2% 10% 5% Leerjaar 4 17,3% 10% 5%
123
Indicator:
Tabel 71 | Zittenblijvers HAVO
Daling % zittenblijvers
Indicator:
Sector: 2016-2017 2024-2025 2029-2030 HAVO Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn CB1(Havo/Vwo) nvt nvt nvt CB2(Havo/Vwo) 7,1% 50 5% Leerjaar 3 20.1% 10% 5% Leerjaar 4 29.7% 10% 5% Leerjaar 5 23% 10% 5%
Tabel 72 | Zittenblijvers VWO
Daling % zittenblijvers
Indicator:
Sector: 2016-2017 2024-2025 2029-2030 VWO Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn Leerjaar 3 1.40% geen daling geen daling Leerjaar 4 15.4% 10% 5% Leerjaar 5 10.2% 5% 5% Leerjaar 6 22,9% 10% 5%
Tabel 73 | Zittenblijvers EPI
Daling % zittenblijvers
nel fer= op
leerlingen
Totaal EPB
Totaal Havo
124
Daling uitgeschreven
Sector: 2016-2017 POL A05) 2029-2030 EPI Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn Leerjaar 1 22.6% 10% 5% Leerjaar 2 21,3% 10% 5% Leerjaar 3 28.7% 10% 5% Leerjaar 4 31.4% 10% 5%
Tabel 74 | Uitgeschreven leerlingen in het algemeen voortgezet onderwijs 2017-2018
Sector: 2016-2017
2024-2025 2029-2030
Korte termijn _ Middellange termijn Lange termijn
SPO sav. 0% 0% 0% SPO St. Cruz 1.8% (3) 0% 0% EPB O'stad 3.5% (39) 0% 0% EPB San. 0.7% (4) 0% 0%
2.6% (43) 0% 0% Mavo 0.5% (14) 0% 0% Havo SMOA 0.5% (9) 0% 0% Havo DPS 1.8% (10) 0% 0%
0.99 (19) 0% 0%
Bron: Onderzoek en Stattistiek-Departamento di Ensefansa
Het streven naar een lager percentage zittenblijvers is gewenst, aangezien hoe hoger het precentage zittenblijvers is, hoe hoger de kosten voor de overheid.
Tabel 75 | Percentage leerlingen zonder vertraging. (cohort* 2006-2007)
Becton Cohort Cohort Cohort d 2006-2007 2024-2025 2029-2030 Korte termijn Middellange termijn _ Lange termijn Stijging percentage EPB, Mavo, Havo, VWO 34% 50% 80%
* Van de 1398 leerlingen die van de basisschool doorstromen naar het voortgezet onderwijs, haalt 340% een diploma binnen de gestelde termijn.
Een opbrengstindicator voor de kwaliteitsmeting van het onderwijssysteem.
Tabel 76 | Leerling/ leerkrachten ratio in het regulier onderwijs. (KO t/m EPI)
Indicator: Sector: 2017-2018 2024-2025 2029-2030
Daling Iln/Ikr ratio Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn Kleuteronderwijs 16.84 daling onderzoek Basisonderwijs 20.27 daling onderzoek incorporatie onderwijs 11.55 geen daling onderzoek Speciaal onderwijs 4,49 geen daling onderzoek B speciaal Sn geen daling onderzoek EPB 10.31 geen daling onderzoek Mavo 18.74 daling onderzoek Havo/Vwo 15.74 daling onderzoek EPI 14.97 onderzoek onderzoek

Uit de consultatierondes kwam naar voren dat een klassenassistent gewenst is in het primair en voortgezet onderwijs.
Tabel 77 | Bevoegdheid docenten
Indicator: Sector: 2017-2018 2024-2025 2029-2030 Aantal bevoegdheid docenten in schooljaar Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn 2017-2018 Primair onderwijs 995% 100% geen stijging Voortgezet onderwijs 973% 100% geen stijging Middelbaar EE beroepsonderwijs 96,8% 100% geen stijging
125
Tabel 78 | Leerlingen in een bepaald schooltype*
Indicator: Sector: 2017-2018 2024-2025 2029-2030
Percentage leerlingen
in een bepaald Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn
schooltype, 2017-2018 Primair onderwijs 51% monitoren monitoren Voortgezet onderwijs 24% monitoren monitoren LBO 8.5% monitoren monitoren MBO 7.8% monitoren monitoren IPA 0.9% monitoren monitoren UA Bachelor 1,9% monitoren monitoren UA Master 0.1% monitoren monitoren Avondonderwijs (SAA) 1.60 monitoren monitoren Avondonderwijs (OAA) 3.9% monitoren monitoren
“Gesubsidieerde scholen
Tabel 79 | Gemiddelde omvang klas
Sector: 2016-2017 2024-2025 2029-2030
Daling gemiddelde Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn

klassengrootte Kleuteronderwijs 25 onderzoek onderzoek Basisonderwijs 252 onderzoek onderzoek Speciaal onderwijs 10.1 onderzoek onderzoek ee speciaal 10.8 onderzoek onderzoek EPB 15.1 onderzoek onderzoek Mavo 23.4 onderzoek onderzoek Havo/ Havo LT/ Vwo 252 onderzoek onderzoek EPI 18.6 onderzoek onderzoek
Tabel 80 | Onderwijs-outcome
Indicator: Sector: 2017-2018 2024-2025 2029-2030 Korte termijn _ Middellange termijn _ Lange termijn Ln a a EPB 86% EPI 61% 80% 90% Avondonderwijs 420% 80% 90% Mavo 77% 80% 90% Havo (SMOA) 70% 80% 90% Havo (DPS) 48% 80% 90% VWO (SMOA) 68% 80% 90%
126
Tabel 81 | Financiële en materiële middelen

2014 2015 PONG) PA0 5) 2030 Tussenwaarde Streefwaarde % GDP 6.160 6.480 Stijging Stijging 0
MERGE pen zem
Begroting 235miljoen Stijging Stijging Fondsen: Stijging Stijging FDA 5.9 miljoen Stijging Stijging EU 5.8 miljoen Stijging Stijging Waarderingsfonds fl 843.854 Stijging Stijging
Bron: Unesco Institute for Statistics

Van het bedrag dat wordt geïnvesteerd in ons onderwijssysteem, wordt 80% gebruikt voor het betalen van salarissen van het onderwijspersoneel. De overige 20% wordt verdeeld in het onderwijssysteem. Een daadwerkelijke investering is gewenst. Er zal gekeken moeten worden naar de bekostigingssystematiek en indien nodig aangepast worden.
127
5.9 Benchmark nationaal
Het leveren van de opbrengstindicatoren moet automatisch vanuit het leerlingvolgsysteem uitrollen. Zo kan elke school op individueel niveau worden getoetst. De ene school kan van de andere school leren. Best practices kunnen gedeeld worden en geïmplementeerd indien gewenst. Voor de benchmarking (nationaal) kunnen de volgende assessments gebruikt worden:
e Nationale Doorstroomtoets/Toelatingstoets CB havo/vwo e Cito-toets e _Rekentoets
Aan de hand hiervan wordt het duidelijk waar geld geïnvesteerd moet worden. Benchmark regionaal
Door gebruik te maken van de huidige regionale assessments kan men vergelijken met de regio. Indien gewenst wordt er gestreefd naar bepaalde percentages waar Aruba naartoe wilt werken. Als we competenties willen vergelijken met de regio zijn er aan aantal regionale assessments. Aan deze assessments hangt er een kostenplaatje.
Benchmark internationaal
Er zijn ook internationale assesments om de competenties van de studenten te meten. Dit zal Directie Onderwijs samen doen met andere stakeholders, zoals Inspectie van het Onderwijs, schoolbesturen, Directie Arbeid, CBS etc. Een plan wordt samengesteld door Directie Onderwijs samen met de stakeholders.
Actiepunten
e _ Invoering informatiesysteem/ leerlingvolgsysteem voor de collectie van data;
e Interfaces maken voor desbetreffende onderwijs entiteit: interface geldt ook voor schoolbesturen die hun eigen leerlingvolgsysteem hebben;
e Investeringen in het onderwijs (normbedragen heel oud);
e Rol en taakverdeling Directie Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en andere onderwijsinstanties;
e Bij elk nieuw beleid dat geschreven wordt moeten de input en output indicatoren getoetst worden door de afdeling Onderzoek en Statistiek;
e Naast deze toetsing moet ook aangegeven worden door de beleidsmedewerker hoe hij/ zij denkt deze data te verzamelen (“survey”, Leerlingvolgsysteem (LVS), andere afdeling binnen of buiten Directie Onderwijs;
e Het opzetten van een monitoringsysteem;
e Input in het monitoringsysteem gebeurt via mobiele apps of een online formulier;
e “Push notifications” naar de gebruikers van de leerlingvolgsysteem / monitoringssysteem.
128
6. Plan van aanpak
Om de strategische doelstellingen te realiseren zal een planning gemaakt worden van de activiteiten op korte, middellange en lange termijn. Door het gebruiken van strategische planning & control wordt gericht gewerkt. Een implementatieplan waar de doelstellingen
SMART geformuleerd zijn met concrete acties is dan ook essentieel.
Dit implementatieplan zal op alle niveaus van het onderwijs uitgewerkt moeten worden. Naast het plannen en uitvoeren van de activiteiten is het noodzakelijk dat de voortgang van de planning geëvalueerd wordt en waar nodig aangepast.
Het is (zeer) belangrijk dat de strategische planning vertaald wordt naar tactische planning en een operationeel _implementatieplan met concrete processen, activiteiten en bijbehorende verantwoordelijkheden. Bij control wordt gekeken naar de organisatie van de uitvoering en zal de uitvoering periodiek aan de vastgestelde doelen worden getoetst. Indien nodig wordt de uitvoering of de strategie zelf bijgestuurd (van der Maars. A, 2016).
In het onderwijs als geheel bestaat het besturingsproces uit verschillende niveaus op macro-, mesoen micro-niveau. Verschillende stakeholders van het onderwijs zijn verantwoordelijk voor het besturen van het proces en zij zullen gezamenlijk naar de doelen toe moeten werken. Daarnaast is het van belang dat alle actoren hun bijdrage leveren aan het bereiken van de doelen. Er zal een keuze gemaakt moeten worden voor een sturingsmodel of combinatie van sturingsmodellen dat past bij de huidige behoeften van de onderwijsactoren en de efficiëntie kan vergroten.
Naast een sturingsmodel zal ook gekeken moeten worden naar best practices. Een van de voorbeelden is het McKinsey rapport: How the world's most improved school system Keep getting better”. Hier wordt aan de hand van resultaten van onderzoek bewezen wat de nodige stappen zijn om op een duurzame manier positieve ontwikkelingen te brengen in het onderwijssysteem ongeacht in welke fase (slecht tot excellent) deze zich bevindt.
Om te komen tot implementatie is het volgende essencieel:
1. Het maken van een meerjarenplanning en een control cyclus. Deze meerjarenplanning zal samen met stakeholders tot stand moeten komen op het niveau van Directie Onderwijs, Inspectie van Onderwijs/schoolbesturen en scholen.
2. Betrokkenheid van Directie Financiën. Het is nodig om naast de activiteiten, ook het personeel en financiële middelen te plannen in de begroting en deze te monitoren. Een meerjarenplanning in samenwerking met Directie Financiën zal meer transparantie geven in de beschikbare middelen. Naast de beschikbare middelen zal de meerjarenplanning de nodige extra investeringen vergen. Dit om achterstanden in te halen, maar ook om aan innovaties te kunnen werken.
3. Continuïteit van acties om doelen op lange termijn te bereiken. Aanpassingen van activiteiten en doelen moeten gericht zijn om verbetering te brengen of om in te kunnen spelen op ontwikkelingen en gebaseerd zijn op feiten. Deze moeten niet leiden tot het stagneren van het bereiken van de doelen.
4. Duidelijke besluitvormingsprocessen voor alle actoren. Besluiten moeten tijdig genomen worden. Indien er geen besluit genomen kan worden moet dit gecommuniceerd worden en moet er naar alternatieven gekeken worden.
130
Het stellen van prioriteiten per periode voor het maken van een meerjarenplanning. Er moet voortgang geboekt worden in de kwaliteit van het onderwijs. Om dit te bereiken zullen bepaalde voorwaarden in place moeten zijn. Best practices zullen verder geanalyseerd moeten worden op hun toepasbaarheid op Aruba. Een van de voorbeelden van best practices is het onderzoek in bovengenoemd rapport van McKinsey ( Mourshed, M., Chijioke, C. & Barber, M.,2010) waarbij verschillende landen worden beschreven die vooruitgang boeken in het verbeteren van hun onderwijssysteem. Dit moet verder onderzocht worden op toepasbaarheid op een small island developing state en ook de implicaties. Een werkgroep om deze of eventueel andere best practices te analyseren zal opgezet dienen te worden.
Een coördinatiepunt om een structuur van samenwerken te ontwikkelen, die er zorg voor draagt dat de PEN door alle actoren gedragen en uitgevoerd wordt. Dit coördinatiepunt onder regie van Directie Onderwijs zal samen met alle relevante actoren een duurzame opzet moeten creëren ten dienste van het implementeren van de plannen. Voor deze opzet zullen bestaande structuren van het onderwijs geoptimaliseerd moeten worden en iedere actor vanuit zijn rol en verantwoordelijkheid in het systeem zijn bijdrage moeten leveren.
Het plan van aanpak zal dan ook als volgt zijn:
131
Inventarisatie van bestaande en lopende projecten.
De acties die nu beschreven zijn, doornemen met stakeholders. Het gaat erom te evalueren in welke fase iedere school, schoolbestuur, onderwijsinstantie (Directie Onderwijs, Dienst Inspectie van het Onderwijs) zich bevindt. Aan de hand hiervan wordt een verder planning gemaakt. Acties kunnen indien nodig aangepast worden.
Het maken van een meerjarenplanning samen met stakeholders. Hierbij worden de strategische doelen vertaald op tactisch en concreet niveau. Processen en activiteiten worden verder uitgewerkt. Ook worden de prioriteiten vastgesteld. Bij het beschrijven van de processen worden onder andere de organisatorische processen, roles & responsibilities, besluitvormingsprocessen en communicatie meegenomen. Ook wordt beschreven hoe de voortgang van de activiteiten gemonitord en getoetst wordt. Indien nodig worden er aanpassingen gedaan bij de activiteiten. Naast processen en controle wordt er een planning gemaakt van het benodigde personeel en de overige middelen.
Een commissie inzetten om een advies te geven over de best practices voor het bereiken van doelen.
Aan de hand van de meerjarenplanning de benodigde additionele fondsen vaststellen en fondsen werven.
De voortgang bewaken en een rapportage maken.
Literatuurlijst
ATA (2017). Cu Mira pa Futuro. A Destination Development Plan for Aruba 2017-2021. Oranjestad: ATA.
B hitps://indd.adobe.com/view /b3f95bcf-5bf8-4ac1-ac83-6603972460cf
Barber, M. & Mourshed, M. (2007). How the World's Best Performing School Systems Come Out on Top. UK: McKinsey & Company.
B hips://www.mcekinsey.com/industries/social-sector /our-insights /how-the-worlds-best-performing-school
systems-come-out-on-top
Cable Impacts Foundations, P21 & SETDA. Building your roadmap to 21“ century learning environments. A planning tool for education leaders.
B Www .roadmap21.org
Cambridge Assessment International Education (2017). /nternational surveys TIMSS, PISA, PIRLS.
B hips://www.cambridgeinternational.org/Images /271193-international-surveys-pisa-timss-pirls.pdf
CBS (2014). Population Projections Aruba 2010-2030. The 2014 revision.
B Www.arubademographics.com/wp-content/uploads/2016/01/Population-Projections.pdf
CBS, ATHA e.a. Aruba. 50 jaar sociaal-demografische ontwikkelingen. Oranjestad: ATHA.
Centrale Bank van Aruba (CBA)(2018). Isla Innovativo. State of Innovation Survey Results 2018. Oranjestad: CBA.
B hitps://www.cbaruba.org/cba/readBlob.do?id=4349
Centrale Bank van Aruba (2018). Innovation policy framework 2030. Isla Innovativo. Oranjestad: CBA.
B https: //www.cbaruba.org/cba/readBlob.do?id=4367
Commissie Evaluatie Innovatie AVO (2011). Synergie. Onderzoeksverslag en aanbevelingen van de Commissie Evaluatie Innovatie AVO. Oranjestad: Ministerie van Onderwijs.
B hip://www.ea.aw/pages/synergie-pdf
DEA (2015). Implementatieplan Invoering Kerndoelen Primair Onderwijs. Oranjestad: DEA.
B hitp://www.ea.aw/pages/kerndoelen-primair-onderwijs-pdf
132
DEA (2017). Kerndoelendocument Arubaans Primair Onderwijs. Oranjestad: DEA.
B hip://www.ea.aw/pages/kerndoelen-primair-onderwijs-pdf
DEA (2018). “Spelenderwijs Ontdekken: De eerste stap op weg naar levenslang leren”. Adviesnota Voorschoolse Ontwikkeling. Oranjestad: DEA.
B hitp://www.ea.aw/pages/spelenderwijs-ontdekken-de-eerste-stap-op-weg-naar-levenslang-leren-pdf
Deci, E. L, & Ryan, R. M. (2000). The 'what' and ‘why’ of goal pursuits: Human needs and the selfdetermination of behavior. Psychological Inquiry, 11, 227-268.
Delfos, M. (2012). In 80- dagen de virtuele werefd rond. Amsterdam: Uitgeverij SWP. DEZHI (2006). Meerjarenprogramma 2006-2009. Oranjestad: DEZHI.
DEZHI. presentation slides NSP “Nos Plan, nos Futuro” 3 december 2018.
DEZHI (2019). Economic Policy a strong and resilient economy.
https://www.deaci.aw /wp-content /uploads/assets /Economic-Policy-a-stronq-and-resilienteconomy-2019-2022.pdffve1}

DSZ (2017). Het Integraal Sociaal Plan Aruba “Transforming lifes” 2017. Rishandroh en Eugene. Oranjestad: DSZ.
Emerencia, D. & Maduro, S. (2018). Nationaal Beleid Beroepsonderwijs. Oranjestad: DEA
B hitp://www.ea.aw/paqges/beroepsonderwijs-pdf
EPB (2008). Skol/ Chikito den Skol Grandi. Oranjestad: SEPB
Hattie, J. (2009). Visible Learning: A Synthesis of over 800 Meta Analyses relating to Achievement. London: Routledge.
ILO (2017) Inception Report for the Global Commission on the Future of Work International Labour Office - Geneva.
B hitps://www.ilo.org/wemsp5/groups/public/-—dgreports/-— cabinet/documents/publication/wcms 591502.pdf

IMF (2017). Kingdom of the Netherlands—Aruba 2017 Article IV Consultation—Press Release and Staff Report.
B hitps://www.imf.org/en/Publications/CR/lssues/2017/06/15/Kingdom-of-the-Netherlands-Aruba-2017Article-lV-Consultation-Press-Release-and-Staff-Report-44988

Kessels, J. (2013). Toekomst van het onderwijs in Vlaanderen.
133
De school - een aantrekkelijke plek voor leren en werken in 2030?. Belgie: de Koning Boudewijnstichting.
B hilps://onderwijs vlaanderen.be /sites /default/files /atoms /files /Literatuurstudie%20De%2 school 20een %2Oaantrekkelijke%2 Oplek%20voor%20leren%20en%2Owerkend2Oin%202030.pdf

Mariën, Il, & Van Audenhove, L. (2013). Mediageletterdheid en digitale vaardigheden: naar een multidimensioneel model van digitale uitsluiting. Vrije Universiteit Brussel.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap e.a. Onderwijs in cijfers.
B hitps://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen /onderwijs-algemeen/personeel/leerling-leraar-ratio.
Minister van Onderwijs, Sociale Zaken en infrastructuur (2007). The /earner: Our Focus. Fen strategisch nationaal onderwijsplan 2007-2017. Oranjestad: Regering Aruba.
B hitp://www.ea.aw/pages /nationaal-onderwijs-plan-nop-2007-2017-pdf
Ministerie van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu (2018). Onze Natuur & Ons Milieu, op weg naar een evenwichtige toekomst. Natuur- en Milieubeleisnota 2018-2021. Oranjestad: Ministerie van Ruimtelijke Ontwikkeling, Sociale Zaken en infrastructuur.
B hitp://dnmaruba.orqg/docs/beleidsnota2018.pdf
Mourshed, M., Chijioke, C. & Barber, M. (2010). How the world's most improved school systems keep getting better. UK: McKinsey&Company.
B hips://www.mcekinsey.com/industries /social-sector /our-insights /how-the-worlds-most-improved-schoolsystems-keep-getting-better
NCEE. 9 building blocks for a world-class education system.
B hitp://ncee.org/what-we-do/policy-solutions-what-weve-learned
Overheid Aruba (2014). 73.044811.082 Leerpfichtverordening. Oranjestad: Overheid Aruba.
B https://www.overheid.aw /bestuur-organisatie /wetteksten-1304a-leerplicht 42173/item/1304ab11082leerplichtverordening _10799.html
Pearson (2012). The learning curve. Lessons in country performance in education. Economic Intelligence Unit: Pearson.
Platform Onderwijs 2032 (2016). Ons onderwijs 2032. Findadvies.
B file:///C:/Users/DEA-LPT-003/Downloads /eindadvies-platform-onderwijs2032-ons-onderwijs2032.pdf
Scheerens, J., Luyten, H. & van Ravens, J. (2010). Wsíies op Onderwijskwaliteit. Met illustratieve gegevens over de Kwaliteit van het Nederlandse primair en secundair onderwijs. Enschede: Universiteit Twente.
B hitps://www.nro.nl/wpcontent/uploads/2014/05 /PROO+Visies+op+onderwijskwaliteit+Jaap+Scheerens+ea.pdf

134
Schwab,K. 2016. The Fourth Industrial Revolution: what it means, how to respond.
B www.weforum.org/agenda/2016/01/the-fourth-industrial-revolution-what-it-means-and-how-to-respond
Sercu, L. (2012). Digitale didactiek. Wegwijzers voor de onderwijspraktijk. Leuven: Acco.
Sjak-Shie, IN. (2019). Implementing learner centered learning environments in the public schools of Aruba. DPS.
Spitzer, M. (2013). Digitale dementie: hoe wij ons verstand kapotmaken. Amsterdam: Atlas Contact. Stevens, L. (2010). Zin ín onderwijs. Oratie. Heerlen: Open Universiteit.
Stuurgroep Herstructurering AVO (SHA) (1998). Na caminda pa restructuracion di nos Ensefiansa Secundario General. Op weg naar de herstructurering van het AVO. Oranjestad: DEA.
B hip://www.ea.aw /pages/op-weg-naar-de-herstructurering-van-het-avo-pdf
Unesco (2012). General Education Quality Analysis Frameword (GEQAF).
B hitp://www.unesco.org/new/fileadmin/MULTIMEDIA/HO/ED/pdf/GEQAF- English.pdf
UNHCR (2018). Venezuela Situation. Responding to the needs of people displaced from Venezuela.
B http: //reporting.unhcr.org/sites/default files /unhcr%2Ovenezuela%20situation%202018%2Osupplementar v%2Oappeal.pdf
Van der Maas, A. (2016). Strategische planning en control
B hitps://arnoudvandermaas.com/strategische-planning-en-control
Van Meeuwen, N. (2011). #socialmedia en #HNW: of waarom 'Twitter! meer dan ‘leuk! is. Tijdschrift voor Opleiden en Ontwikkelen, 3, 45-49.
World Economic Forum (2018). 7he future of jobs 2018.
B hitp://reports.weforum.org/future-of-jobs-2018
Conscious discipline®:
B hitps://www.consciousdiscipline.nl/scholen
Creatief denken:
B hitps://wijleren.nl/didactische-benadering-creatief-denken- kinderen.php
Duurzaam onderwijs:
B hiips://duurzaamonderwijs.com/basisprincipes-van-duurzaam-onderwijs
135
Kinderrechten:
B hips://www.kinderrechten.nl/verdragstekst
Mensenrechten:
B hiips://www.echr.coe.int/Documents/Convention _NLD.pdf
PDCA cyclus:
B www.123management.nl/0/010 strategie/images/002 geschakeld e_pdca.jpg SDG 4:
B http://www sdgnederland.nl/sdgs/doel-4-goed-onderwijs
Sustainable Development Goals:
B www.undp.org/content/undp/en/home/sustainable-development-goals /background
Unesco:
B hips: //wWwww.unesco.be/nl/wat-is-unesco
Data
DEA, afdeling Onderzoek & Statistiek DEA, afdeling Studiefaciliteiten Dienst Inspectie van het onderwijs
Directie Financiën
Coördinatieteam Nationaal Onderwijsplan 2030
Mw. drs. Sheila Maduro, voorzitter (Hoofd Beleid & Planning) Mw. drs. Gwennan Boekhoudt (Beleidsmedewerker) Dhr. jean Marc Rosenstand BSc (Beleidsmedewerker)
Mw. drs. Vanessa Scholing-Pietersz (Beleidsmedewerker)
136
Bijlage 1
Acties
Zie: www.ea.aw voor PDF Acties.
Bijlage 2
Overzicht stakeholders
» Minister-president en minister van Algemene Zaken, Integriteit, Overheidszorg, Innovatie en Energie » Minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling - Algemene Rekenkamer (AR) - Aruba Futura Foundation (Futura Lab) “ Aruba Hotel and Tourism Association (AHATA) - Aruba Human Resources Association (AHRA) - Aruba Tourism Authority (ATA) - Aruba Trade & Industry Association (ATIA) “ Asociacion Trabao di Hubentud na Aruba (A.T.H.A.) - Biblioteca Nacional Aruba (BNA) - Bureau Europese Unie en Koninkrijksrelatie - Bureau Innovatie - Bureau Leerplicht (BLP) - Bureau Nos Atardi (Naschoolse Opvang voor Jongeren)
Bureau Sostenemi
- Bureau Traimerdia (Naschoolse Kinderopvang)
- Cas di Cultura Stichting Schouwburg Aruba (CdC SSA)
- Centraal Bureau Statistiek (CBS)
- Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero - (DIMAS) - Departamento di Progreso Laboral (DPL)
- Dienst Inspectie van het Onderwijs (IO)
- Dienst Publieke Scholen (DPS)
138
" Directie Arbeid en Onderzoek (DAO)
- Directie Cultuur Aruba (DCA)
- Directie Economische Zaken, Handel en Industrie (DEZHI) - Directie Financiën (DF) - Directie Natuur en Milieu (ONM)
- Directie Sociale Zaken (DSZ)
“ Directie Volksgezondheid Aruba (DVG)
- Docenten van de verschillende scholen, die de enquête hebben ingevuld. - Educacion Profesional Basico (EPB)
- Educacion Profesional Intermedio (EPI)
- Ensefansa Pa Empleo (EPE)
- Fundacion Ban Uni Man Pa Cria Nos Muchanan
- Fundacion Guia Mi
- Fundacion pa nos Comunidad (FPNC)
- Fundacion pa Nos Muchanan
- Fundacion Respeta Mi
- Fundacion Sifami Paso pa Paso Aruba
“ Fundacion Telefon pa Hubentud (131)
“ Heart-Centered Leadership Foundation
- Instituto Pedagogico Arubano (IPA)
“ Kamer van Koophandel (KvK)
- Kinderrechtencommissie
- Maatschappij via de enquête
» MA.G.EC = Make Aruba a Greener Environment Club
- Mensenrechtencommissie
- Metabolic Foundation’ (Brenchie’s Lab, Plastic Lab, Mo-B Lab)
“ ‘Missing Chapter Foundation’ (Kinderraad/Kids Council)
139
- Multi Disciplinair Centrum (MDC)
- Openbare Avondleergangen Aruba-Beroepsonderwijs (OAA) - Parke Nacional Arikok Aruba (DCNA)
- Parlamento Hubenil Aruba (FPHA)
» Raad van Advies Aruba (RVA)
* Sindicato di Empleadonan Publico y Priva di Aruba (S.E.P.P.A.) * Sindicato di Maestro di Aruba (SIMAR)
* Sociaal Economisch Raad (SER)
- Stichting Aruba Birdlife Conservation
- Stichting Avond Onderwijs Aruba (SAA)
* Stichting Educacion Profesional Basico (SEPB)
* Stichting Katholiek Onderwijs Aruba (SKOA)
- Stichting Middelbaar Onderwijs (SMOA)
- Stichting Onderwijs Combina (De Schakel Aruba)
* Stichting Onderwijs van de Advent Zending Aruba (SOAZA)
- Stichting Protestants-Christelijk Onderwijs Aruba (SPCOA)
* Stichting Volle Evangelie Onderwijs Aruba (SVEOA)
- Stichting voor Verstandelijk Gehandicapten Aruba (SVGA)
- Stichting voor Volkshygiëne Wit Gele Kruis Aruba (WGK)
- Sustainable Development Goals (SDG) bureau * Tienda di Educacion (Conseho of Sosten den Educacion pa bo yiu 161) - Universiteit van Aruba (UA)
* Veiligheidshuis Aruba
www.ea.aw | maart 2019
140