Full Text / Transcription of https://coleccion.aw/show/?DWJZ-02.04AB05.066
Translate this text / Traduci e texto aki:

XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013 % A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A AA A Intitulé LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van 17 ok
Citeertitel:
Vindplaats
Wijzigingen:
tober 2005 ter uitvoering van de artikelen 3, vijfde en zesde lid, en 12 van de Landsverordening politie (AB 1988 no. 18)
Landsbesluit ambts- en geweldsinstructie politie
AB 2005 no. 66
AB 2006 no. 7
Hoofdstuk I
Algemene bepaling
Artikel 1
Voor de GOEPSes ng van dit landsbesluit wordt verstaan onder:
de Minister
het korps de korpschef
de ambtenaar
de meerdere
geweld
ernstig misdrijf :
bevel
politiearts
de minister, belast met aangelegenheden van justitie;
het Korps Politie Aruba;
de ambtenaar, belast met de dagelijkse leiding van het korps; de ambtenaar, aangesteld in een rang als bedoeld in het Bezoldigingsbesluit politie (AB 1999 no. GT 1), de buitengewone agent van politie, voor zover deze werkzaam is met betrekking tot de aan hem door of namens de korpschef opgedragen politietaken, alsmede de beëdigde aspirant of agent in opleiding, voor de duur dat hij de praktijkstage volgt; de ambtenaar die uit hoofde van zijn functie of krachtens een aanwijzing van de korpschef met de leiding is belast of het bevel over de taakuitvoering heeft, dan wel, in andere gevallen, de ambtenaar die een hogere rang heeft of, bij gelijkheid in rang, op de ranglijst een hogere plaats inneemt, dan wel, in geval van samenwerking met anderen dan de hiervoor genoemde personen, de persoon die als zodanig door de korpschef is aangewezen;
het uitoefenen van of dreigen met de uitoefening van dwangmatige fysieke kracht van welke aard ook, mits van meer dan geringe betekenis, op het lichaam van personen of op dieren of zaken;
een misdrijf waarvoor op grond van het Wetboek van Strafvordering van Aruba voorlopige hechtenis is toegelaten.
iedere opdracht of aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegde meerdere;
de geneeskundige met wie het Land ten behoeve van het korps een overeenkomst gesloten heeft tot het verrichten van forensische — en andere geneeskundige handelingen of onderzoek, verband houdend met de taakuitvoering van de ambtenaar, uitgezonderd die welke behoren tot de reguliere bedrijfsgeneeskundige handelingen;
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005. m0. 66 “CENTRAAL WETTENREGISTER* IN SSpLenber. 2013 kAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAHA gezagvoerder : degene die belast is met het bevel over een eenheid, ingezet ten behoeve van de maritieme rechtshandhaving; Commandant : de commandant van de Kustwacht, bedoeld in artikel
2, van de Landsverordening bijzondere rechtspositionele bepalingen Kustwachtpersoneel (AB 2000 no. 16) . Hoofdstuk II De ambtsuitvoering
Artikel 2
1. Onverminderd de ambtelijke rechten en plichten, vastgesteld
bij of krachtens de hoofdstukken IV en VII van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (AB 1989 no. GT 37), verricht de ambtenaar zijn dienst met inachtneming van dit landsbesluit en voorts op de wij
ze,
hij werkzaam is.
voorgeschreven door of namens de autoriteit onder wiens bevelen
2. Alle handelingen van de ambtenaar vinden plaats binnen de
grenzen van zijn wettelijke bevoegdheden.
3. De ambtenaar treedt bij de vervulling van de politietaak
steeds zodanig kalm, zorgvuldig, beheerst, doortastend en, waar nodig, moedig op, dat de eerbied voor het gezag nimmer in gevaar kan worden gebracht en het aanzien van het korps niet kan worden geschaad.
4. De ambtenaar onthoudt zich bij de uitoefening van zijn taken
van gedragingen waardoor aan de goede naam van het korps afbreuk kan worden gedaan.
Artikel 3
De ambtenaar heeft, met inachtneming van de grenzen van zijn be
voegdheden en de te zijnen aanzien geldende voorschriften, richtlijnen n bevelen ter uitvoering van de politietaak, in het bijzonder tot taak:
a. waken over de handhaving van de openbare orde, rust en veiligheid en de bescherming van personen en goederen;
b. toezicht te houden op de naleving van wettelijke voorschriften, voor zover de handhaving daarvan aan de politie is opgedragen;
ec. het mogelijke te doen om strafbare en andere feiten die de openbar orde, rust en veiligheid zouden kunnen verstoren, te voorkomen, om gepleegde strafbare feiten of sporen daarvan te ontdekken en om daders op te sporen;
d. hulp te verlenen bij ongevallen van mens en dier en ook overigens hulp aan hen die deze behoeven;
e. de vrijheid en onbelemmerdheid van het openbaar verkeer te bevorderen en toe te zien op de toestand van voor het openbaar verkeer openstaande wegen;
f. zorg te dragen voor de personen, door hem aangehouden, aan hem
overgegeven of hem ter bewaking of begeleiding toevertrouwd, zolang zij onder zijn hoede staan, en hen, zo nodig, tegen derden te beschermen.
Artikel 4
1. Behoudens bij korpsorder vast te stellen bijzondere voor
schriften brengt de ambtenaar bij officiële gelegenheden, in uniform gekleed, op militaire wijze de groet:
2
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AHA AAA AA AAA AA AAA AAA HA
a. voor leden van het Koninklijk Huis en de Gouverneur van Aruba, waarbij halt en front wordt gemaakt, tenzij anders is voorgeschreven;
b. tijdens het ten gehore brengen van volksliederen bij officiële gelegenheden, tenzij de dienstverrichting het brengen van de groet niet toelaat;
e. voor ontplooide, door of vanwege de Koning uitgereikte of met koninklijke toestemming gevoerde vaandels en standaarden, waarbij halt en front wordt gemaakt;
d. voor ministers en andere politieke gezagdragers.
2. De groet wordt niet gebracht door de ambtenaar die optreedt als bestuurder van een in beweging zijn vervoermiddel, of die actief bezig is met de regeling van het verkeer.
3. In burgerkleding groet hij en brengt hij eerbewijzen met inachtneming van de gebruikelijke beleefdheidsvormen en fatsoensnormen.
Artikel 5
1. De ambtenaar zorgt voor een correct voorkomen.
2. Hij verricht zijn taken in uniform, tenzij hem door zijn meerdere is opgedragen om in burgerkleding dienst te doen.
3. In uniform of burgerkleding gekleed, draagt hij de wapens als voor de dienst voorgeschreven. Bij burgerkleding worden de wapens als regel onzichtbaar gedragen.
4. Hij draagt ervoor zorg dat zijn uniformkleding en uitrustingsstukken en de hem verstrekte wapens steeds in goed onderhouden en zindelijke staat verkeren.
5. Het is hem verboden dienstkleding en -uitrustingsstukken voor een ander doel te gebruiken, dan waarvoor zij aan hem zijn verstrekt of beschikbaar gesteld.
6. Hij draagt in het bijzonder zorg dat de aan hem toevertrouwde wapens en munitie nimmer in handen van onbevoegden komen.
1. Bij constatering of veroorzaking van schade aan diensteigendommen geeft hij daarvan onverwijld schriftelijk kennis aan zijn chef.
Artikel 6
De ambtenaar legitimeert zich in alle gevallen waarin dat krachtens wettelijk voorschrift is voorgeschreven, met het legitimatiebewijs dat hem ten behoeve van de korpschef is verstrekt en daarenboven: a. ongevraagd bij optreden in burgerkleding, tenzij bijzondere omstan
digheden dit onmogelijk maken; b. op verzoek daartoe bij optreden in uniform.
Artikel 7
1. De ambtenaar bekwaamt zich voortdurend in de kennis van de voor de politie van belang zijnde wettelijke regelingen, en instanties alsmede van op hem rustende plichten en de aan hem toekomende bevoegd heden. Met het oog daarop volgt hij de door de korpschef voor hem voorgeschreven opleidingen.
2. Hij streeft er bij voortduring naar bekend te blijven met het gebied waarin, en de bevolking waarvoor hij werkzaam is, en zich op de hoogte te stellen van al hetgeen van belang kan worden geacht voor een goede uitoefening van de politietaak in de door hem vervulde functie.
Artikel 8
De ambtenaar geeft van hetgeen door hem zowel in als buiten 6)
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AAA AAA AA AAA AA AAA AAA HA
dienst als strijdig met de openbare orde, zedelijkheid of gezondheid of als gevaarlijk voor de openbare veiligheid wordt ontdekt, alsmede van hem ter kennis gekomen ongevallen, bijzondere voorvallen en geruchten, met de taak van de justitie of politie of de veiligheid van het Land in verband staande, onverwijld kennis aan zijn meerdere.
Artikel 9
De ambtenaar geeft van een hem betreffende dagvaarding of oproeping om voor enig rechterlijk of ander college te verschijnen onverwijld kennis aan zijn meerdere, die hem vervolgens in de gelegenheid stelt aan de dagvaarding of oproeping gevolg te geven.
Artikel 10
1. De ambtenaar geeft van een verhuizing binnen 48 uur daarna kennis aan de korpschef.
2. In geval van verlof, vrijstelling van dienst of anderszins, waarbij hij langer dan achtenveertig uren buiten Aruba vertoeft, draagt hij ervoor zorg dat zijn adres en, zo mogelijk, zijn bereikbaarheid via enig communicatiemiddel bekend is bij de korpschef.
Artikel 11
1. Indien hij besloten heeft tegen een verdachte van een strafbaar feit proces-verbaal op te maken, deelt de ambtenaar die beslissing, zo mogelijk, aan de verdachte mede met inachtneming van de voorschriften van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 10).
2. Hij levert zijn processen-verbaal van eenvoudige overtredingen en oproepingen uiterlijk twee weken na het constateren van het feit bij zijn meerdere in.
3. De overige processen-verbaal dient hij op zo kort mogelijke termijn in. Indien een proces-verbaal niet binnen drie maanden na constatering van het feit is ingeleverd, doet de verbaliserende ambtenaar daarvan mededeling aan zijn meerdere.
Artikel 12
1. Bij de uitoefening van zijn taken verwijdert de ambtenaar een persoon die naar zijn oordeel ten gevolge van het gebruik van alcoholhoudende dranken, verdovende of bewustzijnsbeïnvloedende middelen, dan wel door andere oorzaken onmiddellijk gevaarlijk is, hetzij voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, hetzij voor zichzelf, op de meest geschikte wijze of doet de betrokkene persoon verwijderen, indien deze zich bevindt: a. op een weg als bedoeld in de Landsverordening wegverkeer (AB 1997
no. 18);
b. op een voor het publiek toegankelijke open of besloten ruimte of terrein, in beheer bij de overheid;
ec. in een niet als woning in gebruik zijnd vervoermiddel dat staat op plaatsen als bedoeld in de onderdelen a en b;
d. in een niet als woning in gebruik zijnd vaartuig dat in openbaar vaarwater ligt;
e. op enige andere plaats, mits door de eigenaar, rechthebbende of bewoner van de desbetreffende plaats een verzoek te verwijderen is gedaan en de ambtenaar van oordeel is dat de fysieke veiligheid van de verzoeker zonder de uitoefening van de bevoegdheid niet gewaarborgd is.
XA AAA AAA
XA AAA A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 “CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013 kAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAHA 2. Indien de ambtenaar zulks noodzakelijk acht voor de bescher
ming of gezondheid van de betrokkene,
kan hij personen als bedoeld in
het eerste lid, ter ontnuchtering of ter medische controle of behande
ling overbrengen naar een plaa
Ets voor controle of behandeling.
Artikel
13
1. De ambtenaar is gehoorzaamheid verschuldigd aan zijn meerdere
en volgt de hem gegeven bevelen met stiptheid op. 2. De ambtenaar kan tegen het opvolgen van een ontvangen bevel langs hiërarchieke weg bezwaar aan te tekenen. Indien de omstandighekan hij zijn bezwaren ook onmiddellijk
den dit noodzakelijk maken, kenbaar maken aan degene die het bevel heeft gegeven. Zolang het niet ouden het bevel uit te voeren, n
is ingetrokken, is hij evenwel geh zij hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat dat bevel onbevoegd is gegeven of de uitvoering ervan een strafbaar feit zou opleveren. 3. Indien hij van verschillende meerderen tegenstrijdige bevelen ontvangt, stelt hij de persoon die het laatste bevel heeft gegeven, van het eerder ontvangen bevel in kennis. Indien dat eerder ontvangen bevel door deze meerdere wordt opgeheven, geeft de degene die het bevel opheft, ten spoedigste daarvan kennis aan degene die het opgeheven bevel heeft gegeven.
Artikel 14
De ambtenaar geeft de aan ambtenaren en derden gerichte bevelen duidelijk en met goede vorm en toon, waarbij hij rekening houdt met de omstandigheden waaronder het bevel wordt gegeven, en de persoon tot wie het bevel wordt gericht.
Artikel 15
Ls k. 2. Tenzij het belang van de dienst zulks
hij geen verdovende of bewustzijnsbeïnvi
of onder zich. 3. Hij nuttigt, drinkwaren, tenzij staan. 4. Hij rookt, in uniform gekleed, niet in het openbaar, noch heeft hij alsdan rookgerei in de mond of in de hand, met uitzondering van de periode tussen 23.00 en 07.00 uur, voor zover hij daarbij niet in contact treedt met derden of zodanig contact door hem is te voorzien, dan wel andere redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten.
De ambtenaar ruikt tijdens de dienst niet naar alcoholhoudende dran noodzakelijk maakt,
loedende middelen bij
heeft zich
in uniform gek zulks uitdrukke
leed, in het openbaar geen eet- en lijk door n meerdere is toege
Artikel 16
1. Tenzij zijn aanwezigheid uit hoofde van een dienstverrichting aldaar wordt gevorderd en behoudens toestemming van een meerdere, bezoekt de ambtenaar, in uniform gekleed, geen openbare vermakelijkhe
den, publieke wedstrijden en dergelijke, noch neemt hij aan optochten, betogingen of openbare vergaderingen. 2. Tenzij zijn aanwezigheid uit hoofde van een dienstverrichting
aldaar wordt gevorderd, houdt hij zich niet op in woningen of inrichtingen waarvan hem bekend is dat daarin handelingen worden gepleegd, die in strijd zijn met de goede zeden, of waarvan hem door of namens de Minister op basis voor gelijksoortige overwegingen de toegang is
5
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AAA AAA AA AAA AA AAA AAA HA
ontzegd. Artikel 17
1. De ambtenaar oefent geen ander beroep noch een bedrijf uit. 2. De ambtenaar verricht geen nevenwerkzaamheden di en redelijke hulpvaardigheid overschrijden, en, zo hij deze verricht, geschiedt het verrichten daarvan om niet.
Artikel 18
Indien hij in het hem, door wie dan ook, aanbieden van geld of een geschenk of het doen van n belofte, van welke aard en onder welke vorm of welk voorwendsel dan ook, een geval van omkoping in verband met zijn functie ziet, houdt de ambtenaar de aanbieder aan en geleidt hem voor de officier van justitie of de hulpofficier van justitie.
Artikel 19
1. Behoudens ingeval de uitvoering van zijn taak of enig wettelijk voorschrift zulks vereist, onthoudt de ambtenaar er zich van stukken en voorwerpen, op de dienst betrekking hebbende, aan anderen dan aan rechterlijke autoriteiten of aan ambtenaren van het Korps af te geven of te vertonen, daarvan inzage te verlenen of daaruit mededelingen te doen.
2. Hij onthoudt zich in het algemeen van het verlenen van medewerking aan het geven van ruchtbaarheid aan zijn dienstverrichtingen of aan hetgeen hem door zijn ambt bekend is, tenzij hem daartoe door of namens zijn meerdere toestemming of opdracht is verleend. In het bijzonder onthoudt hij zich van het zenden van berichten aan dagbladen en tijdschriften, het doen van mededelingen aan journalisten en het geven van gelegenheid tot fotograferen bij ongevallen of ernstige misdrijven.
Artikel 20
De ambtenaar verlaat een hem aangewezen post of bewakingsgebied niet dan uit dringende noodzaak en evenmin voordat hij is afgelost, tenzij hij voor zulk verlaten door of namens zijn meerdere toestemming heeft verkregen.
Artikel 21
De ambtenaar verricht, zo de Minister, de korpschef of zijn meerdere zulks noodzakelijk heeft geoordeeld, werkzaamheden buiten het voor hem vastgestelde dienstrooster, voor zover de bedoelde werkzaamheden vallen binnen zijn normale dienstverrichtingen.
Artikel 22
Tot handhaving van de orde bij een terechtzitting of een openbar vergadering van de Staten aanwezig zijnde, voert de ambtenaar de opdrachten uit, die de voorzitter van het gerecht, respectievelijk de voorzitter der Staten hem verstrekt.
Artikel 23
1. In geval van buitengewone omstandigheden treedt de ambtenaar met inachtneming van de door of namens de korpschef verstrekt n te
6
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AAA AAA AA AAA AAA AAA AAH
verstrekken instructies onverwijld op de bij deze instructies bepaalde plaatsen.
2. Indien hij buiten dienst een ernstig voorval waarneemt, hetwelk binnen de bevoegdheidssfeer van de politie ligt, of die buiten dienst op andere wijze van een zodanig ernstig voorval mededeling ontvangt, biedt hij naar bevind van zaken hulp en neemt voorlopige maatregelen ter voorkoming van verder onheil dan wel ter verzekering van de mogelijkheid tot opsporing van een strafbaar feit, een en ander in afwachting van het overnemen van de behandeling van de zaak door degene die belast is met toezichthoudende of met opsporingstaken.
3. Bij dringende noodzaak verleent de ambtenaar die buiten dienst is, hulp bij de uitoefening van politietaken aan degene die belast is met toezichthoudende of opsporingstaken.
Artikel 24
Door de ambtenaar gevonden, onbeheerd of op aangehouden personen aangetroffen voorwerpen of gelden, alsmede voorwerpen of gelden, aan de politie-ambtenaar toevertrouwd, nadat deze waren gevonden of onbeheerd aangetroffen, worden door hem onverwijld gedeponeerd ter plaatse en op een door de korpschef te bepalen wijze en plaats.
Hoofdstuk III Het gebruik van geweld S 1. Algemeen Artikel 25
De ambtenaar is in de uitoefening van zijn functie slechts bevoegd geweld aan te wenden, indien: a. hij zijn doel niet op andere wijze kan bereiken; b. het belang van het te bereiken doel het gebruik van geweld rechtvaardigt; en c. het risico van het gebruik van geweld, ook voor derden, geringer is dan het nadeel dat voortvloeit uit het niet bereiken van zijn doel. 2. Hij weegt telkens de mate van het aan te wenden geweld bij het gebruik van een wapen of vuurwapen of bij het inzetten van een politiehond, dan wel de noodzaak handboeien te gebruiken, af tegen de inbreuk die op de rechtsorde wordt gemaakt. Daarbij streeft hij naar venredigheid tussen het beoogde doel en het geweldsmiddel en hanteert het minst ingrijpende geweldsmiddel dat aanvaardbare resultaten oplevert. Hij is er bij de keuze van het aan te wenden geweld en de mat waarin het wordt aangewend, op bedacht dat de daaraan verbonden risico/s voor alle betrokkenen en derden zoveel mogelijk worden beperkt. 3. Hij maakt geen gebruik van een wapen en wendt geen geweld aan als middel van verhoor tegenover n persoon die wordt verdacht van een strafbaar feit.
Artikel 26
Het gebruik van geweldsmiddelen, bedoeld in de paragrafen 3 tot en met 7, van dit hoofdstuk, is uitsluitend toegestaan aan de ambtenaar: — aan wie die geweldsmiddelen rechtens zijn toegekend, en voor zover
hij optreedt ter uitvoering van de taak met het oog waarop de geweldsmiddelen hem zijn toegekend; — die in het gebruik van die geweldsmiddelen is geoefend.
7
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AAA AAA AA AAA AA AAA AAA HA
Artikel 27
1. Indien de ambtenaar, al of niet in gesloten verband, onder leiding van een ter plaatse aanwezige meerdere optreedt, gebruikt hij geen geweld dan op uitdrukkelijke last van deze meerdere. De meerder geeft alsdan aan, van welke geweldsmiddelen gebruik gemaakt kan worden.
2. Het eerste lid is niet van toepassing in een geval waarin de meerdere, bedoeld in het eerste lid, vooraf anders heeft bepaald, of artikel 43 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba van toepassing is.
S 2. Maatregelen jegens arrestanten
Artikel 28
1. Voor zover het bij of krachtens het Wetboek van Strafvordering van Aruba bepaalde zich daartegen niet verzet, stelt de ambtenaar binnen vierentwintig uur een familielid of huisgenoot van de arrestant in Aruba in kennis van een door hem gepleegde insluiting; indien de arrestant meerderjarig is, doet hij dit slechts op verzoek van de arrestant.
2. Indien de omstandigheden toepassing van het eerste lid beletten ten aanzien van een arrestant die geen ingezetene is, wordt het consulaat van het land waarvan de arrestant ingezetene is, op de eerste werkdag na de gepleegde insluiting in kennis gesteld van de insluiting.
3. Hij stelt, met inachtneming van artikel 48 van het Wetboek van Strafvordering van Aruba, de raadsman van de arrestant in kennis van de insluiting en draagt zorg dat de gegevens van de arrestant worden opgenomen in het arrestantenregister.
Artikel 29
1. De ambtenaar onderzoekt de arrestant, direct voorafgaand aan de insluiting in een politiecel, aan zijn kleding en zijn handbagage op de aanwezigheid van voorwerpen die tijdens de insluiting een gevaar voor de veiligheid van de arrestant of derden kunnen vormen.
2. Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgevoerd door een ambtenaar van hetzelfde geslacht als degene die aan het onderzoek wordt onderworpen.
3. Bij het aantreffen van voorwerpen als bedoeld in het eerste lid, neemt de ambtenaar deze onverwijld in bewaring.
Artikel 30
1. De ambtenaar verlangt van een arrestant slechts dat deze zich ontkleedt, indien:
— de kleding tijdens de insluiting een gevaar voor de veiligheid van de betrokkene of aanwezige derden kan vormen en de hulpofficier van justitie daarvoor toestemming heeft gegeven;
— de kleding tijdens de insluiting naar het oordeel van de politiearts een gevaar voor de gezondheid van betrokkene of aanwezige derden kan vormen.
2. Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgevoerd door een ambtenaar van hetzelfde geslacht als degene die aan het onderzoek wordt onderworpen.
3. Hij neemt kleding als bedoeld in het eerste lid, onverwijld in bewaring en draagt zorg voor vervangende kleding.
8
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AAA AAA AA AAA AA AAA AAA HA
Artikel 31
1. De ambtenaar die een onderzoek als bedoeld in artikel 30, heeft uitgevoerd, maakt hiervan onverwijld schriftelijk rapport op ten behoeve van zijn meerdere.
2. Hij noteert nauwkeurig alle voorwerpen en kledingstukken die hij in bewaring heeft genomen. Bij voorwerpen van geringe omvang of waarde kan worden volstaan met een globale aanduiding.
3. Een afschrift van de aantekening, bedoeld in het tweede lid, wordt, door de arrestant en de ambtenaar ondertekend, aan de arrestant overhandigd.
Artikel 32
1. Indien aanwijzingen bestaan dat een arrestant medische bijstand behoeft, dan wel dat er bij of op hem medicijnen zijn aangetroffen, overlegt de ambtenaar onverwijld met de politiearts. Zulks geschiedt eveneens, indien een arrestant zelf om medische bijstand vraagt of om de ter beschikkingstelling of toediening van medicijnen.
2. Indien een arrestant vraagt om medische bijstand van een eigen arts, stelt de ambtenaar hem in kennis van het feit dat hij de kosten daarvan zelf zal dienen te dragen. Zo de arrestant persisteert bij zijn verzoek, stelt de ambtenaar die arts daarvan onverwijld in kennis.
3. Indien een arrestant te kennen geeft geen medische hulp te
willen hebben, terwijl er aanwijzingen zijn dat medische bijstand gewenst is, waarschuwt de ambtenaar onverwijld de politiearts en treft de maatregelen die die arts noodzakelijk of wenselijk acht. 4. De ambtenaar legt de politiearts bij diens onderzoek en de behandeling van een arrestant geen beperkingen op. Hij volgt de aanwijzingen die die arts ten behoeve van de gezondheid van een arrestant geeft, onverwijld op en maakt aantekening van de door deze gegeven aanwijzingen.
Artikel 33
1. De ambtenaar controleert een arrestant regelmatig, met dien verstande dat:
— ingeval de politiearts gewaarschuwd is, de betrokkene door hem ten minste elke vijftien minuten wordt gadegeslagen, totdat deze is ge
arriveerd;
— ingeval medische hulp is verstrekt, betrokkene zo vaak wordt geob
serveerd als de voormelde arts heeft voorgeschreven;
— ingeval geen medische hulp noodzakelijk is geacht, de arrestant ten minste eenmaal per twee uur zolang wordt gadegeslagen, dat hij zich ervan heeft vergewist heeft dat betrokkene níet alsnog medische hulp van node heeft.
2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, observeert de ambtenaar een arrestant, zo nodig, in de cel, waarbij hij met name acht slaat op de mate waarin de betrokkene aanspreekbaar is. Een arrestant die in n toestand geraakt, waarin hij niet aanspreekbaar is, doet de meerdere onverwijld per ambulance naar een polikliniek of eerste hulp post vervoeren.
3. De ambtenaar maakt in het arrestantenregister aantekening van de tijdstippen waarop hij de observaties, bedoeld in het eerst n tweede lid, uitvoert en de inhoud van zijn bevindingen bij ieder van die observaties.
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AAA AAA AA AAA AA AAA AAA HA
Artikel 34
1. De ambtenaar onderwerpt, na toestemming van de hulpofficier van justitie, een arrestant aan permanente camera-observatie, indien sprake is van een zodanige dreiging van gevaar voor het leven of de veiligheid van de betrokkene of aanwezige derden, dat doorlopende controle ter afwending van dit gevaar noodzakelijk is.
2. Hij doet de arrestant onverwijld mededeling van de permanent camera-observatie en maakt in het arrestantenregister aantekening van de permanente camera-observati n de reden daarvoor.
Artikel 35
Bij de overbrenging van een arrestant naar een andere plaats van insluiting geeft de ambtenaar aan de persoon die de arrestant begeleidt, het restant van de aan de betrokkene verschafte geneesmiddelen en een afschrift van de notities, bedoeld in de artikelen 32 en 33, voor zover die van belang kunnen zijn, alsmede de rapportage van de politie-arts, die bestemd is voor de arts die de behandeling zal overnemen.
Artikel 36
1. Bij de invrijheidstelling, dan wel overbrenging van een arrestant naar een penitentiaire of psychiatrische inrichting wordt van dat feit en van de reden daarvan aantekening gemaakt in het arrestantenregister.
2. De ambtenaar draagt ervoor zorg een arrestant die bij zijn invrijheidstelling verzoekt om vervoer en begeleiding op eigen kosten, aan dat verzoek wordt voldaan.
S 3. Vuurwapens Artikel 37
De ambtenaar is bij de uitoefening van zijn taken slechts bevoegd een vuurwapen ter hand te nemen in gevallen waarin hij tot het gebruik van dat wapen bevoegd is.
Artikel 38
1. De ambtenaar is bevoegd tot het gebruik van een handvuurwapen tegen personen en tegen vervoermiddelen, vaartuigen en luchtvaartuigen, waarin of waarop zich personen bevinden:
a. om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijze mag worden aangenomen dat deze een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd vuur- of steekwapen bij zich heeft en dit tegen personen zal gebruiken;
b. om een persoon aan te houden, die zich aan zijn aanhouding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming onttrekt of heeft onttrokken, en die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het plegen van een ernstig misdrijf, een poging daartoe of wegens een deelnemingsvorm daaraan, bedoeld in artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, welk misdrijf moet zijn aan te merken als een grove aantasting van de rechtsorde;
c. in geval van een opdracht daartoe door of vanwege het bevoegde gezag of bij een optreden in gesloten verband onder leiding van een meerdere ter beteugeling van een volksoploop.
2. Van een volksoploop als bedoeld in het eerste lid, onderdeel
10
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AAA AAA AAA AAA AAA AAA AHA
ec, is slechts sprake, indien sprake is van een groep of van groepen
mensen, die een ernstige en onmiddellijke bedreiging vormt of vormen
voor het leven van anderen en de openbare orde. 3. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, bestaat niet:
a. indien de identiteit van de aan te houden persoon bekend is en redelijkerwijze mag worden aangenomen dat uitstel van de aanhouding geen onaanvaardbaar te achten gevaar voor de rechtsorde met zich brengt, en
b. indien een aanmerkelijke kans bestaat dat onschuldige derden kunnen worden getroffen.
Artikel 39
De ambtenaar is bevoegd tot het gebruik van een vuurwapen waarmee automatisch vuur kan worden afgegeven tegen personen en tegen vervoermiddelen, vaartuigen en luchtvaartuigen, waarin of waarop zich personen bevinden:
a. indien hij daartoe door de korpschef in het bijzonder is aangewezen, en
b. indien hij een schriftelijke bijzondere of algemene machtiging van de officier van justitie heeft verkregen, en
ec. indien redelijkerwijze kan worden verwacht dat de desbetreffend personen zich eveneens van vuurwapens zullen bedienen.
Artikel 40
1 De ambtenaar is, onverminderd artikel 39, bevoegd tot het gebruik van een vuurwapen waarmee lange afstands-precisievuur kan worden afgegeven, tegen personen en tegen vervoermiddelen, vaartuigen en luchtvaartuigen, waarin of waarop zich personen bevinden, in een situatie waarin sprake is een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van zijn of eens anders lichamelijke integriteit.
2. Hij heeft slechts een vuurwapen waarmee lange afstandsprecisievuur kan worden afgegeven, bij zich: a. indien hij op weg is van of naar een plaats van zijn opleiding; b. bij het verrichten van een aanhouding van een persoon van wie rede
lijkerwijze mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd vuurwapen bij zich heeft en dit tegen personen zal gebruiken; ec. bij de bewaking en beveiliging van personen en objecten. 3. Onverminderd het tweede lid, onderdelen b en c, heeft een ambtenaar slechts een vuurwapen waarmee lange afstands-precisievuur kan worden afgegeven, bij zich met toestemming van de officier van justitie en met schriftelijke machtiging van de Minister. 4. De machtiging, bedoeld in het derde lid, wordt schriftelijk gevraagd door tussenkomst van de procureur-generaal. Indien wegens de vereiste spoed de machtiging niet schriftelijk kan worden gevraagd of verleend, kan deze mondeling worden gevraagd en verleend. De Minister bevestigt een mondeling verleende machtiging, binnen vierentwintig uur schriftelijk aan de korpschef.
Artikel 41
De ambtenaar waarschuwt, onmiddellijk voordat hij voornemens is gericht met een vuurwapen te schieten, met luide stem of op andere niet te miskennen wijze dat geschoten zal worden, wanneer niet terstond een gegeven bevel wordt opgevolgd. Het geven van een waarschuwing mag slechts achterwege blijven, wanneer de omstandigheden het geven daarvan niet toelaten.
et
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AHA AAA AA AAA AA AAA AAA HA
2. De waarschuwing kan, zo nodig, gegeven worden in de vorm van een waarschuwingsschot. De ambtenaar schiet alsdan op een zodanige wijze, dat geen gevaar ontstaat voor personen en goederen.
Artikel 42
In geval van een zeer ernstige gewelddadige aanranding van de rechtsorde kunnen de minister van Algemene Zaken en de Minister ter bescherming van personen en goederen aan een ambtenaar machtiging verlenen tot het gebruik van andere, bijzondere vuurwapens; aan de machtiging worden voorwaarden, voorschriften of beperkingen verbonden.
S 4. Onderzoek aan de kleding of het lichaam
Artikel 43
1. De ambtenaar is bevoegd in de uitoefening van zijn bediening een onderzoek in te stellen: a. aan de kleding van een bezoeker van een openbare terechtzitting of
van een openbare vergadering van de Staten, wanneer dit onderzoek door de voorzitter van de zitting of vergadering in het belang van de veiligheid van de bezoekers of die van derden noodzakelijk wordt geacht;
b. aan de kleding van een bezoeker van niet voor n ieder toegankelijke gedeelten van gebouwen en terreinen van de luchthavens en zeehavens, wanneer dit onderzoek naar het redelijk inzicht van de ambtenaar in het belang van de veiligheid van de bezoekers of derden noodzakelijk is;
ec. aan de kleding van een aangehouden of rechtens van zijn vrijheid beroofde verdachte of veroordeelde, wanneer dit onderzoek naar het redelijk inzicht van de politie-ambtenaar in het belang van diens veiligheid of die van hem zelf noodzakelijk is;
d. aan het lichaam van een verdachte of n rechtens van zijn vrijheid beroofde veroordeelde, die voor een rechter of een officier van justitie worden geleid, wanneer dit onderzoek in het belang van diens veiligheid of van degene aan wie zij worden voorgeleid, noodzakelijk wordt geacht en het onderzoek door een rechter of een officier van justitie is bevolen.
2. Een onderzoek als bedoeld in het eerste lid, gaat de perken van de redelijkheid en gematigdheid niet te buiten en wordt uitgevoerd door een ambtenaar van hetzelfde geslacht als de persoon die het onderzoek ondergaat, tenzij dit onmogelijk is en de reden voor het onderzoek geen uitstel gedoogt. In het laatste geval wordt daarvan bijzonderlijk melding gemaakt bij de mededeling, bedoeld in artikel 50, tweede lid.
3. Bij het instellen van een onderzoek aan het lichaam zijn personen van het andere geslacht niet aanwezig, tenzij dit noodzakelijk is ter verrichting van het onderzoek of de volvoering van het onderzoek.
S 5. Wapens, niet zijnde vuurwapens Artikel 44
De ambtenaar is bevoegd in het kader van zijn werkzaamheden gebruik te maken van zijn eigen lichaamskracht en van een wapenstok en gas- of vloeistofverspreidende spuitbussen:
a. in de in artikel 38, eerste lid, bedoelde situaties; b. om agressief gedrag of verzet van een persoon te onderdrukken of te
12
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AAA AAA AA AAA AA AAA AAA HA
doen beëindigen; c. om dreigende agressie of verzet van een persoon te voorkomen.
Artikel 45
De ambtenaar waarschuwt, tenzij de omstandigheden dit niet toelaten, onmiddellijk voordat hij voornemens is geweld te gebruiken als bedoeld in de aanhef van artikel 44, met luide stem of op andere niet te miskennen wijze dat het wapen gebruikt zal worden, wanneer niet terstond n gegeven bevel wordt opgevolgd.
S 6. De politiehond Artikel 46
De ambtenaar is slechts bevoegd tot de inzet van een politiehond, indien hij daartoe in het bijzonder door de korpschef is aangewezen.
Artikel 47
De inzet van een politiehond tegen personen is slechts geoorloofd:
a. om een persoon aan te houden, ten aanzien van wie redelijkerwijze mag worden aangenomen dat deze een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen bij zich heeft en dit tegen personen zal gebruiken;
b. om een persoon aan te houden, die zich aan zijn aanhouding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming onttrekt of heeft onttrokken, en die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het plegen van een ernstig misdrijf.
Artikel 48
De ambtenaar waarschuwt, tenzij de omstandigheden zulks niet toelaten, onmiddellijk voordat hij voornemens is een politiehond in te zetten, met luide stem of op andere niet te miskennen wijze dat de hond zal worden ingezet, wanneer niet terstond het gegeven bevel wordt opgevolgd.
S 7. Handboeien Artikel 49
De ambtenaar is slechts bevoegd tot het aanleggen van handboeien:
a. ter voorkoming van de vlucht van een persoon die verdacht wordt van een ernstig misdrijf, en ten aanzien van wie hij redelijkerwijze mag aannemen dat hij vluchtgevaarlijk is;
b. bij een persoon die is aangehouden, of ten aanzien van wie de vrijheidsbeneming rechtmatig is bevolen, en die verdacht wordt van of is veroordeeld wegens n ernstig misdrijf;
ec. bij een aangehouden persoon of een persoon wiens vrijheidsbeneming rechtmatig is bevolen, wanneer die persoon zich agressief gedraagt of heeft gedragen of zich verzet of heeft verzet tegen een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, dan wel redelijkerwijze mag worden aangenomen dat die persoon zich agressief zal gedragen of zich zal verzetten tegen een dergelijke ambtenaar of indien de veiligheid van die ambtenaar of van andere betrokkenen en derden anderszins in gevaar komt of in gevaar kan komen;
d. bij een persoon, zoals bedoeld onder a tot en met c,‚ die wordt vervoerd of verplaatst in een vervoermiddel, vaartuig of luchtvaartuig
13
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AHA AAA AA AAA AA AAA AA AHA
ten dienste van de politie of de justitie. Ss 8. De meldingsprocedure
Artikel 50
1. De ambtenaar die een vuurwapen heeft gebruikt, het geven van een waarschuwingsschot daaronder begrepen, of op grond van paragraaf 5 of 6 geweld heeft gebruikt, meldt de feiten en omstandigheden dienaangaande en de daaruit voortvloeiende gevolgen onverwijld aan zijn meerdere of een door de korpschef aangewezen functionaris. Indien het geweld op last van een meerdere werd aangewend, doet de meerdere de melding.
2. De mondelinge melding, bedoeld in het eerste lid, wordt door de meerdere of de door de korpschef aangewezen functionaris onverwijld vastgelegd op een meldingsformulier, dat vervolgens wordt ingeleverd bij de korpschef.
3. In elk politiebureau bevindt zich te allen tijde een functionaris belast met de coördinati n begeleide van het opmaken van de in het eerst n tweede lid bedoelde meldingen.
4. De meldingsformulieren worden binnen vierentwintig uur na ontvangst aan de officier van justitie toegezonden, indien:
a. de gevolgen van het aanwenden van het geweld daartoe naar het oordeel van de korpschef aanleiding geven;
b. het aanwenden van het geweld de dood heeft veroorzaakt, dan wel lichamelijk letsel van meer dan geringe betekenis tot gevolg heeft gehad;
e. geschoten is met een vuurwapen.
5. In geval van bijzonder nheden die als collectief optreden, berust de in het rst n tweede lid bedoelde verplichting tot schriftelijke vastlegging en inlevering op degene die belast is met de leiding van de betrokken eenheid.
6. De betrokken ambtenaar of de leidinggevende, bedoeld in het vijfde lid, wordt door de meerdere regelmatig op de hoogte gehouden van de afhandeling van de mondelinge melding en de schriftelijke vast
legging.
Hoofdstuk IV
Bijzondere voorschriften inzake het gebruik van geweld bij de maritieme rechtshandhaving
S 1. Algemene bepalingen
Artikel 51
Onverminderd de rechten en plichten, neergelegd in hoofdstuk III, gelden voor de ambtenaar die, ten behoeve van de maritieme rechtshandhaving, binnen de territoriale wateren van Aruba zijn taak uitoefent, de navolgende in dit hoofdstuk opgenomen aanvullende voorschriften.
Artikel 52
1. De ambtenaar wendt geen geweld aan dan op uitdrukkelijke last van de gezagvoerder.
2. Het eerste lid is niet van toepassing in een situatie waarin een beroep gedaan kan worden op noodweer als bedoeld in artikel 43 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
14
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AA AAA AAA AAA AAA AA AAA AA AHA
S 2. Hand- en boordvuurwapens Artikel 53
1. De ambtenaar is slechts bevoegd tot het gebruik van een handvuurwapen ten behoeve van niet-automatisch vuur: a. in een situatie waarin op grond van artikel 43 van het Wetboek van
Strafrecht van Aruba een beroep op noodweer bestaat;
b. om een persoon aan te houden, ten aanzien van wie redelijkerwijze mag worden aangenomen dat deze een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd vuurwapen of ander wapen, dat naar zijn aard bestemd is om op afstand te worden gebruikt, bij zich heeft en dit tegen personen zal gebruiken;
ec. om een persoon aan te houden, die wordt verdacht van of veroordeeld is wegens het plegen van een ernstig misdrijf, dat bovendien als een onaanvaardbare aantasting van de rechtsorde van Aruba moet worden aangemerkt, en die zich aan zijn aanhouding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken.
2. Hij maakt geen gebruik van een vuurwapen, indien de identiteit van de aan te houden persoon bekend is en redelijkerwijze mag worden aangenomen dat het uitstel van de aanhouding geen onaanvaardbaar te achten gevaar voor de rechtsorde in Aruba met zich meebrengt.
Artikel 54
De ambtenaar is slechts bevoegd tot het gebruik van een vuurwapen, ingesteld op automatisch vuur, tegen personen en tegen vervoermiddelen, vaartuigen en luchtvaartuigen, waarin of waarop zich personen bevinden, indien hij zich in een situatie weet, waarin sprake is van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van eigen of eens anders lijf.
2. Hij is slechts bevoegd een vuurwapen waarmee automatisch vuur kan worden afgegeven, bij zich te hebben:
a. indien hij op weg is van of naar een plaats van zijn opleiding;
b. voor het verrichten van een aanhouding van een persoon ten aanzien van wie hij redelijkerwijze mag aannemen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd vuurwapen bij zich heeft en dit tegen personen zal gebruiken.
3. De ambtenaar is slechts bevoegd een vuurwapen waarmee automatisch vuur kan worden afgegeven, in een geval als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, ter hand te nemen, nadat hij daartoe de toestemming heeft verkregen van de officier van justitie of in zodanig dringende situaties, dat diens optreden niet kan worden afgewacht, van de dienstdoende meerdere.
Artikel 55
1. De ambtenaar waarschuwt, onmiddellijk voordat hij voornemens is gericht met een vuurwapen te schieten, op n niet te miskennen wijze dat zal worden geschoten, wanneer niet terstond het gegeven bevel wordt opgevolgd. De waarschuwing blijft slechts achterwege, wanneer de omstandigheden het geven daarvan niet toelaten.
2. De waarschuwing kan, zo nodig, vervangen worden door een waarschuwingsschot.
Artikel 56
De ambtenaar is slechts bevoegd tot het gebruik van een aan boord van een politievaartuig vast gemonteerd vuurwapen in de gevallen waar
15
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AAA AAA AAA AAA AAA AAA AAA AHA
in de gezagvoerder bevoegd is een ander vaartuig tot stoppen te brengen.
S 3. Het tot stoppen brengen van vaartuigen
Artikel 57
Elke poging van een ambtenaar om een vaartuig tot stoppen te brengen wordt voorafgegaan door een voor de opvarenden van dat vaartuig duidelijk n kenbare legitimering van het politievaartuig.
Artikel 58
1. De gezagvoerder is, binnen het kader van de hem opgedragen taken, bevoegd: a. ter staandehouding van een verdachte de bestuurder van het vaartuig
op te dragen het vaartuig te doen gaande houden danwel opdracht daartoe te geven;
b. indien aan deze opdracht geen gevolg wordt gegeven, binnen praaiafstand van het vaartuig te manoevreren en de opdracht, genoemd in onderdeel a, te herhalen, zo nodig vergezeld van de mededeling dat bij het niet opvolgen van de opdracht geweld zal worden gebruikt.
2, Wanneer aan een opdracht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, niet terstond gevolg wordt gegeven, is de ambtenaar bevoegd ter ondersteuning van de in dat onderdeel bedoelde handeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, een of meerdere vuurwapens op het desbetreffende vaartuig richten of doen richten.
Artikel 59
1. De gezagvoerder is, ingeval een opdracht als bedoeld in artikel 58, eerste lid, onderdeel b, niet terstond wordt opgevolgd, onverminderd artikel 52, tweede lid, bevoegd om met gebruikmaking van de aanwezige vuurwapens een of meer schoten voor de boeg van het te stoppen vaartuig te geven of te doen geven.
2. Bij toepassing van het eerste lid wordt zodanig gevuurd, dat niet over land, dan wel over andere aanwezige vaartuigen wordt geschoten en er worden niet meer schoten afgegeven, dan strikt noodzakelijk is voor het bereiken van het voormelde doel.
Artikel 60
Indien de gezagvoerder:
a. een redelijk vermoeden heeft dat aan boord van het aangeroepen of gepraaide vaartuig een ernstig misdrijf is gepleegd, dan wel dat het vaartuig voor het plegen van een ernstig misdrijf wordt gebruikt, en dat dit misdrijf moet worden aangemerkt als een grove aantasting van de rechtsorde van Aruba, en
b. de overtuiging heeft dat het vaartuig de gegeven opdrachten, bedoeld in artikel 58, eerste lid, onderdeel b, alsmede een of meer schoten voor de boeg opzettelijk negeert, is hij, indien andere middelen om de bedoelde opdrachten kracht bij te zetten niet dan wel niet tijdig beschikbaar zijn, behoudens artikel 52, tweede lid, bevoegd om met behulp van een of meer hem ter beschikking staande vuurwapens en met niet-explosieve munitie gericht te vuren op nietvitale delen van het vaartuig.
2. Artikel 59, tweede lid, is van toepassing. 3. Aan het afgeven van een of meer schoten als bedoeld in het eerste lid, gaat een duidelijke en onmiskenbare waarschuwing vooraf,
16
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 17 september 2013
Kk AA AAA AAA AAA AAA AA AAA AA AHA
met vermelding van het deel of de delen van het vaartuig waarop zal worden geschoten.
4. Na iedere waarschuwing wordt de aan boord van het vaartuig aanwezige bemanning een redelijke tijd gegeven zich van de aangewezen locatie te verwijderen. De gezagvoerder doet de tijdslimiet op niet te miskennen wijze aan de bemanning van het te stoppen vaartuig mededelen.
Artikel 61
Onverminderd artikel 52, tweede lid, is de gezagvoerder, wanneer van de zijde van een aangeroepen of gepraaid vaartuig zodanig geweld wordt gebruikt tegen het desbetreffende politievaartuig, dat daardoor de veiligheid van de met de maritieme rechtshandhaving belaste eenheid of haar bemanning onmiddellijk en in ernstige mate wordt bedreigd, bevoegd uit hoofde van zelfverdediging met gebruikmaking van alle aan boord van die eenheid aanwezige vuurwapens, gericht op de bemanning van dat vaartuig te vuren.
Ss 4. De meldingsprocedure Artikel 62
1. De ambtenaar die in het kader van dit hoofdstuk met een vuurwapen heeft geschoten, het geven van waarschuwingsschoten en het geven van een of meer schoten voor de boeg daaronder begrepen, meldt de feiten en omstandigheden dienaangaande en de daaruit voortvloeiende gevolgen onverwijld aan zijn gezagvoerder. De melding, bedoeld in het eerste lid, wordt door de gezagvoerder terstond vastgelegd op een meldingsformulier, dat hij doet inleveren bij de korpschef. 2. De gezagvoerder die in de uitoefening van zijn functie geweld tegen een vaartuig waarin of waarop zich een of meerdere personen bevinden, heeft aangewend, het geven van een of meerdere schoten voor de boeg daaronder begrepen, geeft aan de korpschef zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis van deze aanwending van geweld, alsmede de redenen die daartoe hebben geleid en de daaruit voortvloeiende gevolgen.
3. Een meldingsformulier als bedoeld in het eerst n tweede lid, wordt binnen vierentwintig uur na ontvangst ter kennis gebracht van de officier van justitie, indien:
a. de gevolgen van het aanwenden van het geweld daartoe naar het oordeel van de korpschef aanleiding geven, of
b. het aanwenden van het geweld de dood heeft veroorzaakt, dan wel lichamelijk letsel van meer dan geringe betekenis tot gevolg heeft gehad, of
ec. geschoten is met een vuurwapen.
4. In een geval als bedoeld in het derde lid, worden de ambtenaar en de gezagvoerder op de hoogte gehouden van de afhandeling van de melding.
S5. Ambtenaren ingezet door de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba
Artikel 62a
1. De bepalingen van hoofdstuk IV zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaren, werkzaam bij respectievelijk ingezet door de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, met dien verstande dat in dat hoofdstuk: a. waar “korpschef” staat, telkens gelezen moet worden: Comman
1
XA AH AA A A A A A A A A A A A A A A A A A A A
AB 2005 no. 66 “CENTRAAL WETTENREGISTER* 1/7 september 2013
Kk AAA AAA AAA AA AAA AA AAA AAA HA
dant; b. waar “politievaartuig” staat, telkens gelezen moet worden: Kustwachtvaartuig.
2. Voor de toepassing van Hoofdstuk IV wordt onder ambtenaar mede verstaan de persoon, werkzaam bij respectievelijk ingezet door de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, die als buitengewoon agent van politie is aangesteld.
Hoofdstuk V
Slotbepalingen
Artikel 63
Het Landsbesluit gebruik geweld en veiligheidsfouillering politie
(AB 1988 no. 60) en het Landsbesluit ambtsinstructie politiepersoneel (AB 1988 no. 67) worden ingetrokken.
Artikel 64
1. Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na
die van zijn plaatsing in het Afkondigingsblad van Aruba.
2. Het kan worden aangehaald als Landsbesluit ambts- en gewelds instructie politie.
18