Full Text / Transcription of https://coleccion.aw/show/?DWJZ-02.04AB88.018
Translate this text / Traduci e texto aki:

kkk AAA AAA AAA A AAA AAA AAA AAA
AB 1988 no. 18 “CENTRAAL WETTENREGISTER* 1/7 september 2013
kkk AAA AAA AAA HAAR AAA AAA AAA
Intitulé : LANDSVERORDENING, houdende nieuwe regelen ten aanzien van de taak, de bevoegdheid, de organisati n het beheer van de politie
Citeertitel: Landsverordening politie
Vindplaats : AB 1988 no. 18
Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 2003 no. 57; AB 2012 no. 26
Artikel 1 Voor de toepassing van deze landsverordening wordt verstaan onder politie : de politieambtenaren, alsmede de bij landsbesluit als buitengewoon agent van politie aangestelde personen; politieambtenaar : de ambtenaar, in dienst van het Land Aruba, en
benoemd in een functie bij het Korps Politie Aru
ba waaraan een politierang is verbonden;
de strafrechte- : de voorkoming, de opsporing, de nasporing en de lijke handhaving beëindiging van strafbare feiten, alsmede het van
de rechtsorde toezicht op de naleving van voorschriften, op welker overtreding straf is ge
steld; het Korps : het Korps Politie Aruba; de Minister : de minister van Justitie en Publieke Werken, de korpschef : de ambtenaar, belast met de dagelijkse leiding
van het Korps. Artikel 2
1. De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsord n het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.
2. Tot de in het eerste lid bedoelde taak van de politie behoort: a. de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde ;
b. de handhaving van de openbare orde en het voorkomen van feiten die de openbare orde, rust en veiligheid zouden kunnen verstoren;
c. het beschermen van personen, goederen en dieren;
d. het verrichten van andere werkzaamheden welke haar in verband met de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde worden opgedragen.
3. Alle politieambtenaren en buitengewoon agenten van politie verlenen elkander bij de uitvoering van de hun opgedragen politietaken de nodige hulp en betrachten bij voortduring een eendrachtige samenwerking.
Artikel 3
1. De politieambtenaar en, voor zover hij werkzaam is met betrekking tot de aan hem opgedragen politietaken, de buitengewoon agent van politie is bevoegd in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening of functie geweld te gebruiken tegen personen en goederen, wanneer het daarmede beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik van geweld verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt.
kkk AAA AAA AAA A AAA AAA AAA AAA
AB 1988 no. 18 “CENTRAAL WETTENREGISTER* 1/7 september 2013
kkk AAA AAA AAA AAA AAA AAA AAA A
2. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf.
3. De politieambtenaar is bevoegd tot het onderzoek aan kleding van aangehouden of rechtens van hun vrijheid beroofde verdachten of veroordeelden, wanneer dit in het belang van hun veiligheid of van die van de ambtenaar zelf noodzakelijk is.
4. Tot het bepalen, dat in het derde lid bedoelde personen aan
hun lichaam zullen worden onderzocht, wanneer dit in het belang van hun veiligheid of van die van de ambtenaar zelf noodzakelijk is, is slechts bevoegd een rechterlijke autoriteit als bedoeld in artikel I. 17, eerste lid, van de Staatsregeling van Aruba. 5. In bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te bepalen gevallen zijn de in het eerste lid bedoelde ambtenaren bevoegd bezoekers van in dat landsbesluit met name aangeduide openbare gebouwen en terreinen te onderzoeken aan de kleding in het belang van hun veiligheid en die van derden.
6. De uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in het eerste, derde, vierde en vijfde lid, dient in verhouding tot het beoogde doel redelijk en gematigd te zijn. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden ter zake nadere regelen gesteld.
1. De behandeling van klachten over gedragingen van de in het eerste lid bedoelde ambtenaren wordt geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.
Artikel 4
1. Van het Korps maken deel uit politieambtenaren en burgerambtenaren, al dan niet aangesteld als buitengewoon agent van politie.
2. Voor zover in deze verordening niet anders is bepaald berusten de algemene leiding, de organisati n het beheer van het Korps bij de Minister. Hij bedient zich daarbij van de korpschef.
Artikel 5 (vervallen)
Artikel 6
1. De benoeming, bevordering, schorsing en ontslag van een politieambtenaar geschiedt:
— voor zover het betreft een ambtenaar in de rang van onderinspecteur Iste klasse of lager op voordracht van de Minister;
— voor zover het betreft n ambtenaar in de rang van inspecteur en hoger op gemeenschappelijke voordracht van de Minister en de minister van Algemene Zaken.
2. De Minister bepaalt, na overleg met de minister van Algemene Zaken en gehoord de procureur-generaal en de korpschef, de sterkt n de formatie van het Korps.
3. Plaatsing van een ambtenaar bij een onderdeel van het Korps, dat uitsluitend of in hoofdzaak is belast met de uitvoering van justitiële politietaken, geschiedt na overleg met de procureur-generaal.
Artikel 7
1. De politieambtenaar en, voor zover hij werkzaam is met betrekking tot de aan hem opgedragen politietaken, de buitengewoon agent van politie treedt voor wat betreft de handhaving van de openbare orde, d bescherming van personen en goederen en ter uitvoering van de hulpverleningstaak op onder de verantwoordelijkheid van en in ondergeschikt
kkk AAA AAA AAA A AAA AAA AAA AAA
AB 1988 no. 18 “CENTRAAL WETTENREGISTER* 1/7 september 2013
kkk AAA AAA AA AAA AA AAA AAA AAA
heid aan de minister van Algemene Zaken en wat betreft zijn overige taken onder de verantwoordelijkheid van en in ondergeschiktheid aan de Minister.
2. Bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden staan aan de minister van Algemene Zaken rechtstreeks ten dienste de binnen het ministerie van Justitie met het adviseren omtrent het politie beleid belaste ambtenaren. 3. Opdrachten en aanwijzingen van de Minister en de minister van Algemene Zaken aan politieambtenaren worden, slechts gegeven door tussenkomst van de korpschef.
Artikel 8
1. De procureur-generaal is belast met de zorg voor de uitvoering van de justitiële taak van de politie. Hij is bevoegd aan politieambtenaren en aan buitengewoon agenten van politie zodanige instructies te geven met betrekking tot de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, als hij in het belang ener goede justitie nodig oordeelt. Opdrachten aan ambtenaren van het Korps geeft hij zoveel mogelijk door tussenkomst van de korpschef; indien hij ambtenaren van het Korps rechtstreeks opdrachten verstrekt, dan geeft hij hiervan onder opgave van redenen zo spoedig mogelijk kennis aan de korpschef.
2. De procureur-generaal waakt voor de juiste uitoefening van de justitiële taak door de politie. Hij is bevoegd aan de Minister en de korpschef te dien aanzien de voorstellen te doen, die hem dienstig voorkomen. Iedere politieambtenaar en buitengewoon agent van politie is verplicht hem daartoe de nodige inlichtingen te verstrekken. D korpschef doet hem ook ongevraagd mededeling van hetgeen ter zake van belang kan zijn.
3. Wanneer de procureur-generaal blijkt, dat de politie haar justitiële taak niet op de juiste wijze vervult, stelt hij de Minister daarvan in kennis.
4. Bij regeling van de Minister worden regelen gesteld met betrekking tot de wijze, waarop politieambtenaren en buitengewoon agenten van politie kunnen worden belast met het overbrengen van gevangenen en aangehoudenen, met het betekenen van gerechtelijke stukken en met de dienst bij de gerechten.
Artikel 9
1. Periodiek, en zo vaak daartoe naar hun oordeel aanleiding bestaat, plegen de Minister en de minister van Algemene Zaken overleg met de procureur-generaal, de Directeur Openbare Ord n Veiligheid en de korpschef over de taakuitvoering van de politie.
2. Het in het eerste lid bedoelde overleg vindt in ieder geval plaats over: a. de algemene beleidsbepaling ten aanzien van de voorkoming van trafbare feiten en andere verstoringen van de rechtsorde; et optreden van de politie voor zover dit gericht is op zowel de andhaving van de openbare orde of de hulpverlening, als op de trafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.
3. De in het eerste lid bedoelde functionarissen verstrekken elkander met het oog op dit overleg tijdig de gewenste inlichtingen en doen elkander ook ongevraagd mededeling van hetgeen ter zake van belang kan zijn.
ef
s h h s
kkk AAA AAA AAA AA AAA AAA AAA AA
AB 1988 no. 18 “CENTRAAL WETTENREGISTER* 1/7 september 2013
kkk AAA AAA AAA AA AA AAA AAA AAA
Artikel 10
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden voor po
litieambtenaren, regelen vastgesteld ten aanzien van:
a. de beëdiging, de rangen en ranglijsten;
b. de werving en de vereisten voor benoembaarheid en bevordering in de rangen;
c. de keuring en de controle op de lichamelijk n geestelijke geschiktheid;
d. de opleiding en het onderricht;
e. de kleding, de bewapening en de overige uitrusting.
Artikel 11
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden voor buitengewoon agenten van politie regelen vastgesteld ten aanzien van: a. de vereisten voor benoembaarheid en de beëdiging;
b. de keuring en de controle op de lichamelijke en geestelijke geschiktheid;
c. de opleiding en het onderricht;
d. de kleding, de bewapening en de overige uitrusting.
Artikel 12
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden op de gemeenschappelijke voordracht van de Minister en de minister van Algemene Zaken, met inachtneming van het bepaalde in deze landsverordening, ambtsinstructies vastgesteld voor de korpschef en de overige politieambtenaren. Daarbij kan — mits zulks in het algemeen belang is te achten — in die zin worden afgeweken van de bepalingen van Hoofdstuk VII van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht, dat aan politieambtenaren meer en andere verplichtingen kunnen worden opgelegd dan uit het genoemde hoofdstuk voortvloeien.
Artikel 13
1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening worden ingetrokken de Politieregeling en de daarop gebaseerde wettelijke regelingen.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijft het Landsbesluit politieopleidingen (A.B. 1986,25) van kracht als landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 10, onder d, van deze verordening.
Artikel 14
1. Deze landsverordening, treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging. 2. Zij kan worden aangehaald als Landsverordening politie.