Full Text / Transcription of https://coleccion.aw/show/?UNIVERSITEITLEIDEN-DIG-KOLONIAAL-WEEKBLAD-1901-14
Translate this text / Traduci e texto aki:     Translate this text


N°. 14. Donderdag 12 September 1901. lste Jaargang. HET KOLONIAAL WEEKBLAD. Orgaan der Vereeniging
Abonnementsprijs per jaar.
Vrij aan buis of franco per post binnenland bij vooruitbetaling . f2.00 V°or Oost-Jndië on het Buiteril. » 3.00 Afzonderlijke nummers. . . . »0.10 EN
Prijs der advertentiën.
Per regel f 0.10 Bij contract aanmerkelijke verlaging. Dienstaanbiedingen 25 cents per geheele annonce.
R E D A C T I E : De 4de Commissie, aan welke de verspreiding van populaire kennis omtrent Oost- en West-Indië is opgedragen.
» Mededeelingen of Ingezonden Stukken moeten worden geadresseerd „aan de Redactie", en gezonden aan den Heer G. E. V. L. VAN ZUYLEN, Voorzitter der Redactiecommissie, 7a Heerengraclit, ) of den Secretaris, Mr. GL VAN SLOOT EN AZN. , 43 Conradkade, beiden Den Haag. Voor de Administratie en Advertentiën wende men zich tot de Uitgevers-Maatschappij „HET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG" Haagpoort 4 , Den Haag,
e H e t h o o f d d o e l d e r V e r e e n i g i n g i s :
^ H e t v e r s p r e i d e n r a n p o p u l a i r e k e n n i s ©inrent o n z e I n d i e n o n d e r gaaisch liet v o l k e n liet b e v o r d e r e n d e r w e l v a a r t i n d i e g e w e s t e n , o m Jiwodoende e n o o k d o o r h e t v e r l e e n e n v a n ond e r l i n g e h u l p , w a r e b e l a n g s t e l l i n g e n l i e f d e te !*weeken t u s s e h e n Wederland h i e r e n g i n d s . D e V e r e e n i g i n g vestigt z o o v e e l m o g e l i j k , zoovel i n E u r o p a a l s i n I n d i ë , a f d e e l i n g e n , d i e \ Je z a n i e n m e t h e t h o o f d b e s t u u r dit d o e l t r a c h ' t e u t e h e r e i k e n .
Om l i d t e w o r d e n , k a n m e n z i c h p e r s o o n l i j k °* per b r i e f k a a r t a a n m e l d e n bij e e n d e r a f d e e 3, , i ]Dgen o f a a n h e t b u r e a u i n d e n H a a g H e e r e n Klacht 4, d a t i e d e r e n d a g , b e h a l v e Zon- e n feestU a g e n , v a n ÏO —13 e n v a n 3 — 4 u r e o p e n i s . G e w o n e l e d e n b e t a l e n e e n e c o n t r i b u t i e v a n f !•— tot f 5 . — . Z i j , d i e f 5.— e n m e e r ' s j a a r s , *^ f ÏOO.— i n e e n s b e t a l e n , zijn d o n a t e u r s . D e ' e d e n k u n n e n , z o o l a n g e r g e e n e a f d e e l i n g i n h u n n e w o o n p l a a t s i s , k i e z e n bij w e l k e a f d e e U S zij z i c h w i l l e n a a n s l u i t e n . Aan d e d o n a t e u r s e n a a n l e d e n , d i e f 1.50 o f *oeer c o n t r i b u t i e b e t a l e n , w o r d t h e t o r g a a n Statis t o e g e z o n d e n .
Ieder lid w e k k e in zijne omgeving, zooveel mogelijk, * anderen op om lid der Vereeniging te worden en geve daartoe dit blad na het gelezen te hebben aan vrienden ea bekenden.
„Voor den Inlander"
En ik zeg U, al wie, hoewel hij het kan, zijn broeder, die lijdt, niet helpt, is de vijand van Bij« broeder; en al wie, hoewel hij het kan, zijn broeder, die honger heeft, niet voedt, is zijn moordenaar.
LAMENNAIS : „Paroles d'un Croyant".
Wij hopen, dat het stuk van den'heer Abdul Rivaï, dat ^J in dit nummer opnemen, indruk zal maken. Wij zullen ^ 'feeds met dankbaarheid iedere gift aanvaarden, die men °s „voor den Inlander" zal toezenden, en blijven de ^ederlandsche periodieke pers verzoeken, om tot het inZenden van geldelijken steun voor de hongerlijdende Javanen behulpzaam te willen zijn. Er werd enkele maanden geleden, toen onze Presidente öaren eersten oproep om hulp aan „het Vaderland" zond en later in ons eigen blad herhaalde, in enkele gewesten van Java bitter honger en ellende geleden. Het is nu niet meer uit de Indische bladen en partiuiliere berichten alleen, dat wij dit weten, maar ons iioofdbestuur heeft zich tot hare afdeeling „Nederlandsch«<üë" gewend, om nog zekerder te zijn en kreeg ten e n W 0 r d : " d a t i n h e t v o r i e e J a a r e n i n d i t J a a r i n
s Ii£ele streken van Midden-Java, speciaal in de Residentie ' b a r a n g en het meest in de afdeeling Grobogan hongerdood geheerscht heeft". Maatregelen door de Regeering getroffen en een eenigzins gunstiger oogst hebben nu wel den hoogsten nood •p ûet Semarangsche weggenomen en ook elders is iegeeringssteun verleend, maar die „relief-works" en die aadpadi, komen den armsten, den zieken en zwakken, , e^ ten goede en onze Bataviasche Afdeeling zal zeker ^orgen, dat met het geld, dat wij hier inzamelen, ook Ue ouden en gebrekkigen worden gesteund. "oen op een der gezellige congresavonden te Nijmegen, a een warm woord over Transvaal met succes voor de louwen in de kampen werd gecollecteerd, vroegen wij Q dit ook voor de arme gebreklijdende Javanen te doen, aar 't antwoord was: dââr moet de Regeering voor zorgen! _7 e e r juist; de Regeering moet zorgen voor de verbetering F E U I L L E T O N .
De inlandsche maatschappij. (Vertaling nit CHA1LLEY-BERT : Java et ses habitants).
De zedelijke energie bij den Javaan staat op dezelfde hoogte . * de lichamelijke energie. De man, die wat sterk aan het even gehecht is, zal evenwel niets doen, waardoor hij gevaar '°opt het te verkorten. Iemand heeft eens schertsend gezegd: »Er bestaat een burjefijke moed en een militaire moed ; » de burgelijke moed is je, waarbij geen gevaar is te duchten. De Javaan bezit dien. ['S is niet oorlogzuchtig, maar hoe zon hij dit zijn, na zoovele yjandelijke overheerschingen : door Maleiers, Mahomedanen, ^ortugeezen, Hollanders? De dapperen en stoutmoediger! zijn en laatste bezweken ; de voorzichtigen en vreedzamen hebben "et ras voortgeplant; het Hollandsche bewind was niet ge«Uakkelük voor de rebellische Javanen; de onderworpenheid, 'lie noodzakelijk was, is een zaak van politiek gewold en : en 's avonds terwijl de moeders, die beklagenswaardige slachtofters van den oorlog, hare zonen in slaap wiegen, hebben zij nun vreedzame wiegeliedjes toegezongen van de aarde, die vruchtbaar is, van den ploeg, den oogst, en geen liederen om ntin krijgslust op te wekken. °eh is de wsreld vol gevaren; nauwelijks bevrijd van de ansehen, of men heeft met wilde dieren te doen : den kaaien in^ de rivieren en den tijger in de wouden. Als er. een J»er in de buurt i s , dan roept de westerling : wat een prachtig schot; de Javaan mompelt: een lastige gast. De wes
van den economischen toestand, die van de telkens terugkeerende hongersnooden de oorzaak is; de Regeering moet zelfs tijdelijk te hulp komen, waar de nood het hoogste dringt. Maar wij, landgenooten, mogen ons hart niet gesloten houden voor Indië en waar wij weten, dat onze medeburgers in 't verre oosten lijden, dââr moeten wij geven. Overtuigd kunnen wij zijn, dat juist dit bewijs van ons medegevoel den moreelen band zal versterken, die, ook nog tot in de verre toekomst, in staat zal zijn Indië en Nederland broederlijk saam te houden.
Ons orgaan wordt een Koloniaal Weekblad.
Toen wij eenige weken geleden, de machtiging kregen van de 4e Commissie van „Oost en West", om van het orgaan der Vereeniging een weekblad te maken, zoodra wij meenden, dat het tijdstip daarvoor geschikt was, hebben wij den vacantietijd eerst voorbij laten gaan, omdat schrijven en zelfs geregeld lezen in het reisseizoen moeielijk valt. Nu echter de Septembermaand is aangebroken en de zomer ons reeds zoo goed als verlaten heeft, rekenen wij ons verplicht uitvoering te geven aan het genomen besluit, waarvan de motieven reeds voldoende in onze voorafgaande nummers zijn uiteengezet. Nog meer dan vroeger moeten wij er echter thans aan vasthouden, dat het blad alleen geregeld wordt toegezonden aan de leden, die jaarlijks minstens f 1.50 contributie bijdragen en dat zij, die minder betalen, alléén de mededeelingen krijgen, betrekking hebbende op vergaderingen, lezingen of tentoonstellingen. Wij hopen echter, dat nu vooral bij de uitgave van een wekelijks uitkomend blad, niemand het lidmaatschap tegen f 1.50 contributie te hoog zal vinden. Om zeker te zijn, dat er in dit op zicht geen misvatting plaats heeft, zullen wij aan degenen, die thans slechts fl.— betalen, een quitantie van f 0.50 doen aanbieden. Indien meerdere personen van hetzelfde gezin lid zijn, is het natuurlijk voldoende, dat de contributie van één hunner niet minder dan f 1.50 bedraagt. Voor hen, die aan een abonnement boven het lidmaatschap de voorkeur geven, moeten wij dit voor nieuwe abonné's stellen op f 2.— voor 't Binnenland, en f3.— voor Oost- en West-Indië en voor 't Buitenland. Voor de thans geabonneerden zal voor het nog loopende halfjaar de abonnementsprijs niet worden verhoogd. Als weekblad zijn wij, wat het port in Nederland betreft, in voordeeliger conditie en als een gevolg daarvan kunnen wij, zonder belangrijk meer uit te geven, ons blad vergrooten en een beteren vorm geven, terwijl wij, wat den inhoud betreft, niet meer zooals vroeger verplicht zullen zijn artikelen en mededeelingen van dadelijk belang tot een volgend nummer uit te stellen. Behalve de reeds bestaande rubrieken, zooals die in ons „woord vooraf" in no. 1 van 21 Maart j.1. werden aangegeven, zullen wij dan ook voortaan een geregeld weekoverzicht geven van de belangrijkste gebeurtenissen zoowel in Europa, als in de andere werelddeelen, die toch voor het grooter deel ook op de Koloniale toestanden betrekking hebben en waarvan het lezen, naar wij hopen vooral onze leden en abonné's over de zee aangenaam zal zijn, terwijl als regel eene inhoudsopgave kan worden gegeven, waar dit nuttig voorkomt met onze beschouwingen, van de voornaamste op de Koloniën betrekking hebbende periodieken en andere geschriften, die in Nederland uitkomen. Ook de vele in Indië verschijnende geschriften zullen wij niet met stilzwijgen voorbijgaan, wanneer wij het van belang achten, daarop de aandacht te vestigen. Wij hopen, dat redaction en uitgevers ons daartoe zullen in- staat stellen, door aan ons adres een exemplaar van hunne periodieken en uitgekomen geschriften toe te zenden.
terling zal hem uit zijn schuilhoek opjagen; de Javaan echter zal hem zonder geldige reden nooit aanvallen en maakt liever een omweg; en als hij zijn domein moet betreden, dan neemt hij alle mogelijke voorzorgen en legt hij een diplomatie aan den dag! Een vriend vertelde mij het volgende, waarvan hij ooggetuige is geweest. Men ging een bosch door. 't Was bij het vallen van den avond; op het uur, waarop schaduwen reusachtige afmetingen aannemen en grillige vormen afwerpen, en waarop de mensch, als vriend van 't licht, zijn verbeelding niet meer beteugelt en door vrees wordt bevangen. Men steekt de flambouwen aan ; plotseling vliegen de pauwen verschrikt op : er is een tijger in de nabijheid. Dat is het volksbijgeloof. (*) En zie, de geheele stoet, bij elkaar dringend op het smalle voetpad, begint te zingen. Was het een krijgslied? een uitdaging? neen — een lied van verzoening; 't begon niet met een ootmoedig verzoek, maar met vleierijen. Degene, tot wien de vleierijen gericht zijn, is de tijger, natuurlijk wordt hij niet genoemd ; alleen het noemen van zijn naam zou u de haren te berge doen rijzen; maar de tijger zelfs weet, dat hij daarmede bedoeld wordt. Hoe zou hij zich kunnen vergissen, als hij deze woorden hoort: »Toean Njang Gedang, (de heer, die groot is) dus heft de voorzanger zijn improvisatie aan en de stoet zet zich in beweging.// Het hout is hard en hard het ijzer, dat het hout snijdt ; maar harder dan het hout en het ijzer is de, groote Heer met den machtigen klauw, die het hout breekt en het staal van de lans verbrijzelt. Haïla 1 Haïla 1 wie is sterker, dan de ïoean
(*) Het is geen Volksbijgeloof, maar een feit, dat waar tijgers zijn, ook pauwen zich in de nabijheid bevinden. Deze voeden zich n.1. met de overblijfselen van 's tijgers maaltijd. B.K.-H.
In het karakter van ons blad wordt door den gewijzigden vorm van uitgave niets veranderd. Wij zullen blijven voortgaan te zijn het orgaan der Vereeniging, waarin voor de leden alles te vinden is, wat ook door de Commissiën en Afdeelingen gedaan en beoogd wordt, terwijl wij zoowel door eigen werk van de redactie, als door het opnemen van ingezonden stukken, zullen trachten nuttig werkzaam te zijn, in de eerste plaats in het belang onzer Oost- en West-Indische bezittingen en „van hen die daar verblijf houden", zooals de statuten der Vereeniging zeggen, waar zij de landzaten en de blijvers van verschillende nationaliteit in onze koloniën mede bedoelen. Wij zullen daarna ook alles doen, wat in ons vermogen is, voor de in Nederland of elders in Europa gevestigde Indiërs. Men heeft twijfel geopperd, of ons orgaan geschikt zou zijn om politieke quaestiën te behandelen, omdat er onder de leden, op politiek gebied, ook zelfs wat het treffen der beste maatregelen in het belang der Koloniën aangaat, geen algeheele overeenstemming bestaat. Onze meening is, dat dit integendeel voor de grondige behandeling van zaken een voordeel oplevert, zoolang de redactie van het blad eene volkomen neutraliteit betracht. En aan den stelregel om dit te doen, zullen wij ons blijven houden, al spreekt het dan ook van zelf, dat ieder medelid der redactie persoonlijk zijn eigen opvattingen, even goed als ieder ander, in ons blad kan uiteenzetten en verdedigen. Wij- hopen, nog meer dan zulks reeds het geval was, stukken ter opname te ontvangen van personen, die buiten de redactie staan of geen vaste medewerkers zijn. Vooral bijdragen uit Oost- en West-Indië ons toegezonden, zullen zeer welkom zijn. Voor het al of niet opnemen van ingezonden stukken zullen wij denzelfden maatstaf behouden, dien wij reeds in no. 1 van „Oost en West" hebben aangegeven. Aanvallen op personen moeten worden nagelaten, wanneer ze tot degelijke behandeling van zaken niet noodig of nuttig zijn. Ons blad moet zonder billijke ergernis door een ieder kunnen worden gelezen. Wij hebben gecursiveerd, omdat een ervaren persman zijn twijfel heeft te kennen gegeven, of bij een politiek debat het vermijden van ergernis wel te bereiken zou zijn. Onze ondervinding, ook op 't gebied der periodieke pers heeft ons geleerd, dat men over ieder onderwerp flink en op den man af, zijn eigen meening kan zeggen of die van een ander bestrijden, zonder een billijke tegenpartij ergernis te geven. Wij hebben dit opzettelijk nog eens neergeschreven, omdat wij juist voor het doel, dat wij willen bereiken, het nuttig achten, dat in ons blad de verschillende meeningen over het beste koloniaal beleid, zoowel in algemeenen zin, als in de details hare woordvoerders vinden. Alleen op die manier levert men goede grondstof aan hen, die met het voor zooveel noodig afbreken en 't degelijk weder opbouwen van economische en staatkundige stelsels zijn belast. Of ons Weekblad, ook buiten den zich steeds uitbreidenden kring van „Oost en West" in eene bestaande behoefte zal voorzien ? Het zal dit zeer zeker kunnen doen. In de groote bladen wordt, dit constateeren wij met voldoening, vooral in de laatste twee jaren meer en meer over Oost- en West-Indië gesproken, maar niet alzoo in de provinciale en de gemeentelijke pers. En nu blijven wij hopen, dat vooral de bladen, die geen eigen Indische medewerkers of correspondenten er op na houden, maar ook evenzeer de andere, veel uit ons blad zullen overnemen. Hoe meer men er uit overdrukt, hoe liever. Hoe meer bespreking en bestrijding wij ondervinden, hoe beter wij ons doel zullen nabij komen. Onzen groet aan lezeressen en lezers !
De Redactie Commissie.
Njang Gedang?" — De buffel is groot, de buffel is sterk. De vijand vreest zijn horens, zijn harde spitze horens en zijn puntige hoeven, waarmede de aanvaller wordt teruggeslagen en vertrapt. Maar sterker dan de buffel Haïlah ! haïlah! — De man is sterk; hij bewerkt het hout, hij smeedt het ijzer, hij spant den buffel in het juk en dwingt hem tot werken, maar sterker dan de man en schranderder dan de man, is de groote Heer. De groote Heer is een menschenvriend en wil hem geen kwaad doen. Haïla! haïla! De machtige, de goede is de ïoean Njang Gedang. (*) Is de toean Njang Gedang elders op roof uit of heeft hij zich laten verteederen ? Waar is het, dat het bosch dunner werd en een open vlakte zich vertoonde. Omniiddelijk verandert de toon, zij doven de flambouwen uit, spuwen tegen den grond, snallen met de tong tegen het verhemelte vervolgens roepend: „O jou vuilik, basterd, dat je bent, jou basterdkind! schande van je moeder, denk je dat wij voor jou heven, denk je dat we zingen, als je er niet bent." In één woord, het heele vocabulaire van de vreeselijkste scheldwoorden wordt uitgekraamd. Aan wiens adres zijn nu al die belecdigingen? Zijn zij bestemd voor hem, die zoo even nog met al die loftuigingen bewierookt werd? De Javaan zal u dat niet vertellen; zelfs nu, nu hij niet meer in gevaar verkeert, blijft hij voorzichtig; „je kunt niet weten, denkt hij, hij kon zich morgen weer op onzen weg bevinden!" En als ge bij hem er op aandringt, dan antwoordt hij heel onbeschaamd : wel, wij spuwden, om te spuwen, wij zongen om te zingen.
(*) Dit is een Maleisch lied, dat op Sumatra wordt gezongen.
E.K.-H.
Mededeelingen. I. Van de be Commissie.
De tentoonstelling van Indische weefsels, Javaansche Batiks en Oud-Indische meubelen in de Gothische Zaal wordt niet zoo druk bezocht, als wij het gewenscht en verwacht hebben. Toch werd ze na de opening door alle Haagsche bladen niet alleen een bezoek overwaard geacht, maar in verschillende groote couranten en tijdschriften werden er zeer belangrijke artikelen over geschreven en werd de kennismaking en de studie er van aanbevolen; wij noemen slechts: Vaderland, Dagblad v. Z.-H. en 's-Gravenhage, Nieuwe Rotterdammer, Utrechtsen Provinciaal en Stedelijk Dagblad, de Apeldoornsche Courant, de Aarde en hare Volken, de Groene Amsterdammer, enz. Waar Barnum en Bailey voor hunne vertooning van kunstjes-vertoonende dieren, huiveringwekkende toeren, gedrochten en onnatuurlijkheden duizenden menschen trekken tegen hooge entree-gelden, is het zeker te veel gevorderd van onze leden, die vrijen toegang hebben, dat zij zelfs kennis komen maken met den schoonen kunstnijverheids-arbeid der Oost-Indische vrouwen en ook al hun vrienden en bekenden aansporen, om dit te doen! De verzameling in de Gothische Zaal bij elkaar gebracht draagt een opvoedend en veredelend karakter en hoewel de goed bewerkte catalogus ook naderhand van het saamgebrachte zal getuigen, is het toch zoo jammer, dat nog betrekkelijk weinigen zich de moeite hebben gegeven, om te komen zien en bewonderen! De tentoonstellingscommissie heeft de vraag overwogen, of eene vermindering der toegangsprijzen misschien van invloed zou kunnen zijn? „Oost en West" houdt zijn tentoonstellingen niet uit financieel belang, maar het is -de vereeniging te doen, om belangstelling op te wekken voor onze zoo schoone en in veel opzichten zoo merkwaardige koloniën en dit heeft ons doen besluiten om van af 15 September a.s. de entree te bepalen als volgt: Z o n d a g s en W o e n s d a g s op tien cents, Donderdag op v i j f t i g c e n t s , alle andere dagen op vijf en t w i n t i g cents. De toegang voor leden der Vereeniging p e r s o o n l i j k blijft vrij. Daarenboven hebben wij het besluit- genomen, om even als dit bij onze twee eerste tentoonstellingen het geval was, op i e d e r e n d a g tegen tien cents toegang te verleenen aan de l e e r l i n g e n v a n o n d e r w i j s i n r i c h t i n g e n , die onze tentoonstelling willen komen bezoeken, terwijl waar het scholen geldt voor minder vermogenden en ook andere inrichtingen van publiek nut, men zich kan aanmelden bij een der leden van de tentoonstellingscommissie — steeds is een onzer, tot het geven van inlichting en uitlegging in de Gothische Zaal aanwezig — om z o n d e r b e t a l i n g voor leerlingen of leden toegang te verkrijgen. Hoe meer hiervan wordt gebruik gemaakt, hoe beter en daarom zal dit nummer van ons blad worden toegezonden aan alle hoofden van onderwijsinrichtingen of Vereenigingen, die wij denken, dat in de termen vallen, terwijl wij aan de Haagsche pers verzoeken, om er door overname in hunne bladen in den ruimsten zin publiciteit aan te geven. De Tentoonstellings-Commissie,
N. VAN ZUIJLEN—TROMP, Presidente. PH. ZILCKEN, Vice-Presidente. Mej. H. W. VAN BAAK, Secretaresse, Mauritskade 43. M. TEN BOSCH—BOSSCHEE. Mej. C. VAN D E E H A R T . P. J. KOOEEMAN. J. BOTJMAN—DE L A N G E . G. P . R O U P P A E E . M. T E E S T E E G — P R O N K . C. R O G I E E — K U I J P .
Wat zou men onderweg ook doen. Denkt ge dat het in een Javaansch brein van gedachten wemelt? Waarover zou hij denken ? wat zou hij zeggen ? De mannen hebben twee stokpaardjes en twee onderwerpen van onuitputtelijk discours: liefde en eerzucht. Hij weet zijn eerzucht evengoed te verbergen als zijn egoïsme. Hij maakt zich ook niet wij«, zooals wij, dat hij het publieke belang behartigt met wegcijfering van zijn eigen belang. Hoevelen onder hen hebben zich aan 's lands belangen gewijd.
Dus geen gemeenschappelijk streven, geen idealen onderling bespreken en bediscussieeren. In de dessa (dorp) op zijn best ijverzucht tussehen personen, wat hier aanleiding geeft tot intriges en daar tot gewelddaden. Te Probolingo heb ik eens een loera-verkiezing bijgewoond ; Deze verkiezingen doen u denken aan de Engelsche-/ hustings", volksstemming ; kandidaten daarbij tegenwoordig, de kiezers van aangezicht tot aangezicht. Het eerste woord van den controleur was: //de krissen naar het bureau;" daarna werd toegang verschaft tot de afgesloten ruimte; wat een passie werd hierbij aan den dag gelegd ! Hierbij valt op te merkon, dat de ambtenaren als muizen zoo stil liepen, van den magang tot den ltijksbestierder, of men ziet wel de vage pogingen van enkelen belangstelling te toonen in Westersche ideëen en theoriën. Dat alles schuilt in den individu, toch peinst hij er niet over, evenmin als hij daarover spreekt.
De Javaan heeft omtrent eerzucht een ander begrip, als de Europeaan. Zou hij meer begrip hebben van liefde ? Wie zou dit durven beweren? Af en toe zult ge pantoons (minneliedjes) hooren vol teederheid en weemoed, maar merkt men ergens anders van liefde als in de pantoons? Als zij op Java bestaat, dan is zij diep verborgen, 's Avonds, op uren bijzonder geschikt tot vertrouwelijkheid, dan ziet men paren hand aan hand zachtjes
\ 1 EEJROVJEBZICllT
Terwijl wij, in nieuwsgierige afwachting van wat cle troonrede ons voor het toekomstig Indische beleid aan beloften en toezeggingen brengen zal, ons nog vermeien in rust op binnenlandsch politiek terrein, maakt men thans aan het Ministerie van Koloniën den koortsachtigen tijd door, waarin een nieuw opgetreden hoofd van het departement zich ir de loopende zaken moet inwerken. Een lastige tijd voor allen, niet het minst voor hen, die het schoon vegen van nieuwe bezems terecht hebben te duchten, maar het meest verreweg voor den minister, die nauwkeurig zich van alles op de hoogte wil stellen. Wij kennen er den heer van Asch van Wijck voor, dat hij mèt zijn nauwgezetheid zich 't in deze dagen enorm druk moet maken. En daarom vooral deed het ons een genoegen, toen wij bij de begroeting van den vermaarden Borneo-reiziger, Dr. A. W. Nieuwenhuizen, onder de vele mannen van beteekenis, die in de buitengewone verga- \ dering van de ., Maatschappij tot bevordering van het natuurkundig onderzoek der Nederlandsche Kolonien" waren bijeengekomen, den Minister van Koloniën niet misten. Het was een der eerste keeren, dat de Minister zich in zijne qualiteit in het openbaar vertoonde en waarlijk het had bezwaarlijk eene aangelegenheid van meer wetenschappelijk belang kunnen zijn. De reizen van Dr. Nieuwenhuizen, die zelfs in sommige van de meest onverschillige Nederlandsche kringen bekend en vermaard zijn geworden, kunnen misschien door den tijdgenoot nog niet zóó gewaardeerd worden als, door den naneef, { maar zeker is het, dat de belangstelling voor de avonturen van den wakkeren officier van gezondheid ook in nietIndische kringen sterk stijgend is. Zijn groote werk, waarvan de uitgave nu begonnen is, zal dan ook ongetwijfeld een populair boek worden, althans niet ongelezen bijgezet worden in het groote graf, waarin tallooze min en meer verdienstelijke werken over onze Indien in de boekerijen van diverse genootschappen en maatschappijen zoo heerlijk ongestoord rusten.
De eene ontdekkingsreiziger is nauwelijks weer in 't vaderland teruggekeerd of een ander stoutmoedig wandelaar op onbetreden paden neemt den reisstaf op. Het zijn nu de onbekende streken in Suriname, die aan de beurt zijn, om ontdekt te worden. Men weet, dat nagenoeg het geheele binnenland van Suriname nog steeds is een onbekende wildernis, een witte plek op de kaart. Men weet niet, wat men er vinden zal. Wellicht bosschen, misschien rivieren, de kans bestaat zelfs, dat men er hemelhooge bergketenen zal aantreffen. Wat men er ook denkt te vinden is, — gij hebt 't reeds geraden — goud ! — Het goud moet zich veel onaangenaams laten aanleunen, maar dit mag tot zijn lof niet worden verzwegen, dat het dikwijls eene onschatbare en wellicht onmisbare stimulans voor de stoutste ontdekkingsreizen is geweest. Indien men maar zeker ware, dat er goud te vinden is, dan was de Noordpool al eeuwen geleden een stad met veel verkeer geweest. Mogen wij nu voor Suriname hopen, dat het gele metaal in overvloed in zijn binnenlanden te vinden zal zijn? Laat ons in 't algemeen maar ja ! zeggen en de expeditie ook wat dat aangaat, het beste toewenschen.
Terwijl de Coppename-expeditie in de ontoegankelijke wouden verdwenen is, zal prof. Went door geheel WestIndië rondspeuren, hier naar plantenziekten, ginds naar de suikerindustrie, op Curaçao zal de jeugdige hoogleeraar in de natuurlijke historie — een onderzoek instellen naaiden oeconomischen toestand van 't eiland, rapport uitbrengen aan den Minfeter van Koloniën en „advies geven omtrent de middelen, aan te wenden om het eiland uit zijn toestand van verval op te heffen." Dat gaat zoo in één moeite door, moei, u namelijk weten. Maar laat ons de komende dingen met vooruit loopen.
In ons blad — wij, die door den loop der gebeurtenissen zoo treffend in 't gelijk zijn gesteld, herinneren er met eenige voldoening aan — is reeds geruimen tijd gewezen op de ware oorzaken van den heerschenden rijstnood in sommige Javaansche residenties: Wij hebben ook aan onze lezers voorgehouden, dat we met ons koloniaal beleid terecht zullen komen in toestanden zooals ze tegenwoordig in Engelsen- [ndië te vinden zijn. Hoe de ontwikkelingsgang van hét hongersnood-euvel daar evenwijdig is geloopen met die ten onzent, blijkt telkens, wanneer men Engelsche uiteenzettingen aangaande de oorzaken der Britsen-Indische hongersnooden naleest. Zoo ook nu weer met een artikel van Sir W. Wedderburn, een hooggeplaatst Indisch autoriteit, een artikel, dat hoofdzakelijk overeenstemt met wat reeds door Nash over „De Groote Hongersnood" is medegedeeld. Hij zegt onder anderen : De houding van het Britsche volk tegenover Indië is inderdaad zeer zonderling. Indië is zijn grootste en kostbaarste bezitting, de spil, waarom het Keizerrijk draait. De Engelschen zijn dus direct verantwoordelijk voor de welvaart. Toch nemen zij — niet lettende o o plicht en eigenbelang — niet de minste moeite om de waarheid te leeren kennen. Daarom moet de schuld van dm ellendigen toestand in Indië' neerkomen op de Engelschen, zijn zij de oorzaak van de schipbreuk van het Indische vaartuig.
En niet alleen is het mogelijk, neen, het is waarschijnlijk, dat die schipbreuk plaats zal hebben. De Indische bevolking gaat vooruit in intelligentie en beschaving, en haar onderworpenheid aan den zichzelf opdringenden en veroveringen-makender Brit wordt dagelijks minder. De hongersnood van de beide laatste jaren en het thans heersehende gebrek hebben een machtigen invloed uitgeoefend op, hebben vermeerderd den haat tegen het Britsche Bestuur. Nash heeft in zijn boek aangetoond, dat de oorzaak van den hongersnood niet lag in het gebrek aan voedsel, maar
langs het pad in de schi.duw der heggen loopen. Als ge naderbij komt, dan zijn het 'twse jonge mannen, schoolvrienden oi kantoorkennissen, die e,kaar de lotgevallen van den dag vertellen. Op de rijstvelden, in den oogsttijd, wanneer de i'ijstschoven de dieven in verzoeking brengen, houden mannelijke en vrouwelijke wachters '3 nachts misschien wel rendez-vous en wordt er in de bamboehitjes een voorloopige bruiloft gehouden, die de werkelijke verloting en bruiloft zal moeten verhaasten. Maar is dat liefde? Zij noemen bet zoo; ik zou er den naam van wellust aan geven. Liefde, onder het Christendom geboren, hetde, die in eenzaamheid toeneemt, in afwezigheid bloeit, zich loutert door zelfopoü'erin.r, zufc een liefde kent Java niet. (*) Hoe zou hij die kenne,, ? De Islam heeft de plant, die zulk eene bloem draagt, doen verdorren. De voelwijverij is voortgesproten uit utditeits-fronden en uit hoogmoed, soms ook uit genotzucht.
Als de liefde de overiarid krijgt, dan verdwijnt de polygamie. De Kaden-Ajoe van Pas.'aroean, deze buitengewone Javaansche vrouw, een voorbeeldig: moeder en echtgenoote, zeide eens
m e t trots tot hare Eurooeesche vriendinnen: //Mijn man heeft nooit een andere vrouw Üefgehad als mij.// De eemgen misschien onder de onderdanen van Nederland , die het verheven idee vr.n l i e f d e ileiji)Cn ; z ; j n de Amboneesche Christenen. Het Indische leger is vol Amboneezen, die om lietdesmarten hun land ïerlaten hebben. Denkt gij, dat de .Sa-anen gevoeliger zijn voor de natuur? De natuur op Java is niet indrukwekkend; (**) niets grootsch
(*) Kent Chailley-Bei't Miltatuli's schoon gedielt : Saïdjaeri Adinda? E. K - H . (**) Degenen die h.v. de Preanger doorreisd hebben, zullen het met Chailly-Bert op dit pant nit i eens zijn. E. K—H.
™ in het gebi^k aan middelen om het voedsel te koopen. De Indische bevolking is vreeselijk arm. Zij had gebrek aan geld om voedsel te koopen, en daar het Britsche gouvernement ciger^ te helpen, stierf zij van honger. al was genoegwocdsel. In de tijden, dat twintig mülioen menschen leden van honger, voerde Indië tarwe uit naar Engeland. Drie centen per dag was genoeg, om een inboorling te beschermen tegen den honger, en aan het Engelsche House of Commons werd vijf miliioen gevraagd om de bevolkingte redden uit den dood. Deze som werd geweigerd. Honderden millioenen werden gegeven voor den oorlog in Zuid-Afrika om de Boeren te dooden, maar vijf miliioen werd geweigerd, om de Hindoes te redden van den hongerdood. Het Britsche volk moet het boek van Nash goed doorlezen, en dan zal het begrijpen, waarom de Indische inboorlingen vervuld zijn met haat, maar wij Nederlanders mogen dat boek niet doorlezen met een farizeeschen glimlach, zeggende: „Hoe gelukkig, dat wij niet zijn als die Engelschen !," integendeel, wij moeten ons spiegelen aan die toestanden en afsturen van dat gestrande schip, zooals het wijzen lieden betaamt.
Behalve een flinke verdienste voor eenige bij-de-hande speculanten en de onaangenaamheden voor de handelende en lijdende personen zelve in het te Buffalo afgespeelde drama, zien wij geen belangrijke gevolgen van den aanslag" op den President der Vereenigde Staten tegemoet. Dacht men in de eerste oogenblikken, dat de gevolgen van de bekomen wonden Mac Kinley zouden ten grave brengen, het schijnt, dat er kans bestaat, hem in het leven te behouden. Voor de populariteit van de regeering en voor den toekomst van het nihilisme in Amerika zou dit veel te beduiden hebben, doch niet voor de Amerikaansche politiek. Een opvolger van Mac Kinley, hij werd reeds genoemd, zou in elk geval mee moeten gaan in de imperialistische richting, die in de Vereenigde Staten door de bepaald uitgesproken volkswil der regeering wordt aangewezen. Het beleid ten opzichte van Cuba en de Philippijnen zou er dan ook geen wijziging door ondervonden hebben. De curieuse ontmoeting van den Duitschen Keizer met het Chineesche prinsje heeft alle elementen in zich, om verwerkt te worden tot het slot der derde acte van een blijspel. Op een tooneel, met alle lampen aan en het rood bengaalsche licht brandend, zou het enorm voldoen. Of de indruk, die het slimme chineesje heeft gekregen, overweldigend is, dat zouden wij niet zoo graag willen bevestigen. De oosterling behoeft werkelijk niet naar de ' Europeesche hoven te reizen, om verbaasd en verblind te worden en wat de vernedering betreft, ook daarvan is niet veel terecht gekomen. Het geheele geschiedenisje zal ongetwijfeld aan ieder geïllustreerd blad onder de zon stof geven tot een caricatuur, iedereen zal er om lachen, alleen in China zal hoogstwaarschijnlijk iedereen er mee onbekend blijven of er van gelooven, wat men daar noodig acht ervan bekend te maken. In deze week zijn te Amsterdam de groote lichten, de „ gros bonnets" van de cri mineele-anthropologie ten congresse vereend. Men genoot er reeds van den „grooten" Lómbroso, voorzeker een van de merkwaardigste wetenschappelijke charlatans van den lateren tijd. Men heeft er ook het licht zien schijnen van den oud vice-president van het Hoog rechtshof in Nederlandsch-Indië, den bekenden geleerde Mr. M. C. Piepers, die nu gelegenheid vond zijn reeds in den laatsten jaargang van het Tijdschrift voor Strafrecht breedvoerig ontwikkelde stellingen aangaande het altruisme, als rechtsvormend element, nader en in ruimer kring bekend te maken. De Heer Piepers heeft altijd deze grootr verdienste, dat hij zijne geschriften en reden aan lezers en toehoorders aanbiedt in een meeslependen stijl en veesierd met talrijke voorbeelden, direct uit het leven gegrepen. Uit den aard der zaak betreffen deze voorbeelden meestal het Indische volksleven en hebben als zoodanig ook ethnograflsch hooge waarde. Speciaal de door hem meegedeelde gevallen van adat-moord en bloedwraak behooren tot het meest interessante materiaal, dat in den laatsten tijd aan de geleerde wereld is aangeboden. Wat de stellingen zelf betreft, zij werden door het congrès niet met onverdeelde instemming aangenomen, en zijn door verschillende sprekers, zij 't dan ook niet altijd even juist, bestreden. De repliek van mr. Piepers was uitermate kort. v. S.
V A R I A .
Het nieuwe In de Telegraaf stelde de heer J. Hendrik Kabinet van Balen onlangs de vraag: Is er van en Suriname, de nieuwe regeering iets te verwachten voor Suriname? en gaf onmiddellijk het antwoord: Ja, wij gelooven zelfs, dat de kans, dat er eindelijk een daad geschieden zal, door het optreden van dit ministerie grooter is geworden. De nieuwe minister van Koloniën toch is oud-gouverneur van Suriname en, wat meer zegt, heeft in den tijd, dat hij daar den scepter zwaaide, veel voor Suriname gedaan, terwijl hij, bedriegt onze herinnering ons niet, alleen afgetreden is, omdat hij voor Suriname te veel geld vroeg en er, als gevolg daarvan, verschil van meening ontstond tusschen hem en den toenmaligen minister van Koloniën over de wijze, waarop de Kolonie moest bestuurd worden. Jhr. van Asch van Wijck was in Suriname zeer populair en kon met de Koloniale Staten goed overweg, iets wat niet van iederen gouverneur kan gezegd worden. Een oogenblik liep hij wel is waar gevaar zijne populariteit te verliezen, toen hij de verordening deed aannemen om de leprozen onder toezicht te stellen van R.-K. geestelijken op Groot-Chatillon, doch toen het voorloopig gesloten contract, tengevolge van de bemoeiingen van den minister van
behalve de boomen. In dit klimaat van warmte en regen bereiken zij eene onmetelijke hoogte, als om den hemel hulde te brengen van moeder aarde. De stam is buitengewoon dik, de takken schieten weelderig op ; hel gebladerte is bestand tegen de saizoenen, de schaduw zou een heele volksstam tot schuilplaats kunnen strekken. De Javaan plant bij de geboorte van zijn kind een pisangboom en de twee broeders groeien te zamen op, dat zijn echter uiterlijke ceremoniën, de ziel dringt niet door in het inwendige der dingen. Dit land heeft heerlijke uren. De vlakte is niet, zooals bij ons, eentonig. Geep jaargetijden om haar groen, geel of bruin te kleuren. Te gelijkertijd en naast elkander vertoont zich het teedere groen van de rijst in de kweekbedden, het heldere ^roen van de opschietende, het donkerder groen van de volgroeide rijstplant en eindelijk het goudgele der rijpe aren. Hij het vallen van den avond daalt een lichte nevel van de heuvelen over de vlakte, in de verte ziet men de. bamboe en de palmen als gedoezeld ; de bergen onttrekken zieh langzamerhand aan onze blikken en hullen zich in een waas van donkerblauw, terwijl in het verschiet hun golvende toppen in de wolken als verward raken. Aan alle kanten, op het veld en in de dorpen worden vuurtjes gestookt; op dit uur maakt de landman zijn veld in orde en smukt hij zijn tuintje op ; men ziet de vlammen dan eens flikkeren, dan weer verdwijnen in de rook, weldra ziet men bij helder maanlicht de omtrekken der bergen en de witte rookkolom van den vulkaan scherp tegen de lucht afgeteckend Stilte omhult de aarde en vrede daalt op het menschdom neer. Maar de Javaan voelt niets van dat alles. "Waar zou hij he'; bekoorlijke daarvan hebben leeren inzien ? Noch lluysdael, noot. Rousseau, noch Chateaubriand of George Sand hebben zijn weg gekruist. Hij is blind voor al het schoons. .. ! ! ! (Wordt vervolgd).
Dedem, ontbonden werd, liep deze zaak met een sisser af. Ter verbetering van verkeersmiddelen, afwatering enz. deed van Asch van Wijck veel, zoodat hij herhaaldelijk zijne begrooting besnoeid zag door de Tweede Kamer. Het lang gekoesterde denkbeeld van het aanleggen van een' proeftuin bracht hij tot uitvoering en het was ook onder zijn bestuur, dat twee groote werken werden ontworpen, nl. de afsluiting van het Saramacca-kanaal en de inpoldering en opfoozing brengen van 2500 H.A. land nabij Paramaribo. Opstootjes onder de Britsch-Indische koelies gaven aanleiding tot de emigratie van Javanen naar Suriname, eene onderneming, welke thans nog, zooals bekend is, geregeld wordt voortgezet. Van niet minder belang mag het voor Suriname geacht worden, dat het jhr. van Asch van Wijck was, die in 1892 de bekende commissie benoemde, welke onderzoeken zou, of kolonisatie van Europeanen (Nederlandsche landbouwers) naar Suriname gewenscht is. De vrucht van dit onderzoek was het bekende rapport, waarnaar ik meermalen verwees. Gaat men na, wat jhr. van Asch van Wijck als gouverneur voor Suriname deed, dan geloof ik, dat de veronderstelling, dat de Kolonie ook van hem, als minister, wel wat mag verwachten, gewettigd is. De heer van Balen herinnert aan het feit, dat de premier van dit Kabinet zich een paar jaar geleden zeer interesseerde voor emigratie van Hollandsche boeren naar Maryland : Het zal na deze herinneringen niemand vreemd voorkomen, dat ik, met het oog op het verleden van den heer van Asch van Wijck, als gouverneur van Suriname, en met het oog op hetgeen dr. Kuyper over emigratie schreef, in het optreden van die excellenties in onze regeering veel voor Suriname verwacht. Hier ligt het land, om de kleine luyden te doen emigreeren, voor ons open. Het is onze eigen Kolonie, die op handen wacht, om den vruchtbaren grond te ontginnen. Wij behoeven geen faciliteiten te vragen aan eene vreemde regeering en geen Hollanders naar een vreemd land te zenden. Een Hollandsche Kolonie wacht hen met open armen. * * Opium Korten tijd geleden kwam in een der O. Indische regie, bladen het verhaal voor van een Indisch resident, thans ter ziele, die na de invoering der regie ijverde voor den opium-verkoop in zijn gewest, omdat hij een flinke belastingopbrengst wilde. Een zijner Indische hoofdambtenaren, de wedono-kota, had hem daarin trouw geholpen en werd als een gevolg op 's residents voordracht tot Patih bevorderd. Ook de Patih was dood, maar toch verlangde het blad, dat de meedeeling inhield, een onderzoek, opdat de Regeering duidelijk zou zien, hoe hier en daar uit fiscaliteit van haar ambtenaren gehandeld wordt in strijd met de goede bedoelingen, waarmee de opium-regie werd ingevoerd, d. i de langzame uitroeiing van het opiumgebruik. Is men dan werkelijk nog van meening, dat een ernstige strijd tegen het opium-gebruik zal worden aangebonden, zoolang men meent, tot het in evenwicht houden van inkomsten en uitgaven de opium-belasting niet te kunnen missen? Toen het vraagstuk der invoering van de opium-regie in 't Indisch Genootschap aan de orde was, ik meen zoowat tien jaren geleden, kwam er een brief ter tafel van een Fransch koloniaal man van kennis, aan wien men had gevraagd, hoe de werking der opium-regie in Fransch-Azië was, en of hij de invoering er van aanraadde. Dat antwoord luidde bevestigend, omdat de invloed van het Chineesch element er door werd verminderd; maar voegde hij er bij: Stel U vooral niet voor, dat ge verminderingvan opium-verbruik zult krijgen ; de Regeering zal fiscaal blijven, zoolang zij de inkomst noodig heeft en al is zij zelve het schijnbaar niet, dan zullen hare ambtenaren het zijn. Wij willen hiermede geen strijd aanbinden tegen de regie, die beter is dan 't pachtstelsel, maar 't geneesmiddel tegen den opiumkanker moet gevonden worden in de invoering van een beter belastingstelsel. * * * Uit de De „Limburger Koerier" begint zijn nummer Limburger van 5 September met een hoofdartikel: Koerier „Waar Indië onder lijdt". — Wij begroeten die gebeurtenis met vreugde. Ook „Oost en West" ondervindt, dat het Zuiden van ons land veel meer belangstelling voelt voor hetgeen in onze koloniën gebeurt dan 't Noorden. Te Maastricht telt de Vereeniging reeds 40 leden en ook Roermond en Venlo hebben een open oor voor de belangen van den Oost- en West-Indischen inlander. De „Limburger Koerier" verwijt in zijn hoofdartikel aan Nederland, dat het tegenover Indië steeds heeft gezondigd tegen het gebod „Gij zult niet stelen!" Eerst deed dit de Oost-Indische Compagnie, daarna de Nederlandsche Staat en — zooals de onlangs voor Gouda gekozen afgevaardigde ter Tweede Kamer, de kapitein Idenburg, nog kort geleden heeft gezegd — thans nu eene betere geest, in dat stelen door den Staat eenige wijziging heeft gebracht, nu geschiedt het nog daarenboven door de Nederlandsche kapitalisten, die het volk hun geld en grond afhandig maken." „Het is noodig", zegt de Koerier, „dat er betere toestanden in (Oost)- Indië komen. Het Volk moet zedelijk opgevoed, zijne bezittingen ten zijnen bate beheerd worden, totdat het eenmaal zelfstandig is geworden. Hoe zal dit geschieden? In de eerste plaats door kerstening van Indië. De Hindoes en Mahomedanen hebben beiden den Javaan onderdrukt, maar zij maakten hem toch met hun-godsdienst bekend. Ook de Nederlanders hebben den Javaan onderdrukt, doch hem het christendom onthouden." De „Limburger Koerier" en de heer Idenburg zullen ons niet ten kwade duiden, dat wij met die aansporing om het minstens even goed te maken als Hindoes en Mahomedanen, niet bizonder zijn ingenomen. Wij zouden in de eerste plaats de onderdrukking willen doen ophouden, terwijl wij van de onthouding van het christendom nimmer iets hebben vernomen. Met genoegen zien wij echter dan ook verder, dat de stoffelijke belangen van den inlander en het wetenschap-, pelijk en technisch onderwijs, dat hun in voldoende mate dient te worden gegeven, kapitein Idenburg niet koud laten. Wij houden het er voor, dat vooruitgang van welvaart en ontwikkeling de inlanders van zelf zal voeren tot een edel opgevat christendom. Zoodra zij in staat, en in de gelegenheid zijn het schoone in den leer van Christus te begrijpen en de toepassing er van in den levenswandel der belijders te bewonderen, zullen zij niet anders kunnen, dan zich er toe aangetrokken voelen, althan» wanneer de verdeeldheid der christenen onderling hen[ niet weder afstuit. Wij zijn echter volstrekt geen tegenstanders van de christelijke zending en erkennen gaarne, dat zij op vele plaatsen uitstekend goed heeft gewerkt, niet alleen op godsdienstig, maar ook op wetenschappelijk en humanitair gebied, terwijl er nog uitgestrekte arbeidsvelden voor haar openliggen, o. a. zeer zeker ook het door de heer J. A. Loebèr Jr. in No. 13 van „Oost en West" aangegevene. Wij meenen evenwel te moeten waarschuwen tegen de Kerstening vóór alles, omdat dit idee, als het werd aangenomen, naar onze overtuiging veel goeds zou in den weg staan, zelfs ernstig kwaad zou kunnen
stichten. En dat bij enkelen dit denkbeeld voor kerstt\^t d ning bovenal bestaat, dit ondervonden wij in 1898 owaaf een der Haagsche congressen het maatschappelijk werf ^erk der vrouw in Indië betreffende. ter w i Het Tweede Kamerlid van Kol had toen aan de Christelijk^ Sériel zending de hand gereikt, omdat zij beschaving brengt in terie^ Indië en omdat ditzelfde ook het doel is van vele ander« ^ooipersonen, wier algemeene levensbeschouwing niet geheel benul met die der zendelinggenootschappen samenloopt. Die had ^tsel werd geweigerd door Ds. Lion-Cachet, want „zijns „in .kan ziens kan er geen beschaving zijn, die niet van he' ^ tw „Evangelie uitgaat." *Uro; Afkeuring vond echter die uitval, ook bij het groote! J'uur deel der mannen en vrouwen, die de Christelijke zending vertegenwoordigden; met sympathie werd een der volgend« Prijs sprekers begroet, die evenals van Kol de meening was ^,an toegedaan, dat de weidenkenden van alle richtingen tot trjd de ontwikkeling en de vermeerdering van welvaart inj*3^ Indië hier goed zullen kunnen samenwerken. regel Ook de Limburger Koerier en het Kamerlid Idenburg ^ ti:
zullen naar wij hopen en verwachten, deze laatste meening ?e ^ wel zijn toegedaan. ^XQ
tegei * een R e c e n s i e . De boekaankondiging, die wij in dit numme! rieere opnemen, was reeds voor 't vorig nummer geschreven taje maar bleef liggen uit plaatsgebrek. Nu 't weekblad ons g p r , ' meer ruimte geeft, hopen wij echter ook van 't besprekeü ^ 0 / van nieuw uitgekomen boeken en brochures over Indisch'veri.' ïeste:
er
>'
belangen meer geregeld werk te kunnen maken.
— , . ^ e e Q ^ Oost- en West-Indische Berichten. beiaa
Dep De cholera op Java. — Met de laatste mails werdeütfanp reeds berichten ontvangen van enkele cholera gevallen opH)p ,j de hoofdplaatsen van Java. In de laatste dagen bracht eeß geen draadbericht de treurige tijding, dat die gevreesde ziek*6 2ooye te Semarang epidemisch is verklaard. Van ,
Studiebeurzen aan de Koningin-Wilhelmina-School. — WÜ ^ e' kunnen tot ons genoegen mededeelen, dat de zaak vaU j ! e r n e
het verleenen van geldelijken steun aan onbemiddelde leer J?lan, lingen der Koningin-Wilhelmina School krachtig ter hau' !/er i is genomen. °°r
Aan den minister van Kononiën is voorgesteld, beurzen per. in te stellen tot opleiding aan de afdeeling B der schoot ,eöe een voorstel, dat hopen wij een gunstig onthaal zal vindenl aarc **Qg< "lezer Leeraressen aan de Hoogere Burgerscholen met vijfjarige Cursus. — Binnenkort zal een onzer hoogere burgerscholen Me De met vijfjarigen cursus een dame tellen onder het leeraarspersoneel. Wij vernemen toch, dat mejuffrouw D. C. Syff' e e ^ kens, thans aan de eerste school te Meester Cornells ge' \ya ? plaatst, belast zal worden met de waarneming der be- rrjet trekking van leeraar[es] in de Engelsche taal aan de hooger6 rnet burgerschool te Soerabaja. rne(. Deze plaatsing is een gevolg van het gebrek aan leeraren g, met volledige bevoegdheid voor het middelbaar onderwijs^ waarmede onze hoogere burgerscholen voortdurend suk'berj e
kelen. Wij deelden onlangs reeds mede, hoe uitzending ^ ' c
was gevraagd van een leeraar in de Engelsche taal voofVee,c
bovengenoemde school, welke leeraar ook in verschillend« xn andere vakken les zou kunnen geren. In den tijd, die" t0j. men noodig heeft om zoo'n leeraar te vinden, moet eveß' Zeer ' wel in de vacature, ontstaan door het vertrek van deD m.ajj heer Jaspers, voorzien worden en het college van curatoren j _ meende daartoe de hand te kunnen leggen op den hee1 &Xl L. O Merhottein, onlangs van verlof teruggekeerd. Maaf 0y het gymnasium was het college vóór geweest en had den a ^ , heer Merhottein reeds eerder opgeëischt. Waar de keuZ« gej) zoo beperkt was, kon het college zich vereenigen met he» j , ; ^ VOOrStel, Om mejuffrouw S y m k e n s de taak toe to VS? trouwen, zoodat deze nu de Soerabajasche jongelieden zal
geheimen der Engelsche taal. ^ u
(Bat. Nieuwsbl.) h'0rii moeten inwijden in de
* \ Dwangarbeiders als valsche munters. — De justitie heel' c\ii,e. te Padang de hand kunnen leggen op twee valsche mun' vatl ters, dwangarbeiders nog wel! bl(w De zaak droeg zich op de volgende wijze toe, volgens ^ de Padanger : _. vaa,.j Zekeie Adin, eenig werk te verrichten hebbende nabij ^ de pépinière naast het gewestelijk kleedingmagazijn alhier <}e ^ ontdekte twee dwangarbeiders, die bezig waren valscfa6 eyetl munt te maken. Van zijn ontdekking gaf hij mededeeling aan den p°' litie-oppasser Kalik, die met Adin de valsche munter?. overviel. De oppasser van den hoofddjaksa Si Minik kwaö1 j , t r
geholpen te hebben de lieden te arresteereO' -lede ïïiari er bij, die na den hoofddjaksa ging waarschuwen. De hoofddjaksa, de adjunct-hoofddjaksa en de schou1 .«'•J waren spoedig ter plaatse. Een volledig stel gereedschap' ^ h pen, een paar Berlijn-zilveren lepels, een klomp comp0' ^ i sitie metaal en vijftien kwartguldenstukken werden i" j. ' r
beslag genomen. u£ Een der valsche munters is een Javaan, de andere een ^ ~Chinees, beiden reeds veroordeeld wegens het maken vaf valsche munt. (Bat. Nieuwsbl) QI dat; °pp t VïlSti Petroleum in Atjeh. — De heeren, door de Delimaat' Voig; schappij uitgezonden, om nabij Telok Semawé naar pe' sü., j troleum te zoeken, hebben naar wij vernemen tot hedei1 Uitgweinig kunnen uitrichten. Dit komt, omdat vijandelijk* ge^a benden de geheele streek onveilig maken. Behoorlijk* toc^ dekking kan niet steeds verkregen worden, aangezien ^ veel troepen noodig zijn voor dekking van de ploegen rn0aj koelies die aan den spoorweg arbeiden. (Deli Ct.) e^ Qlet De toestand in Semarang. — Steen en been klaagt he' ^ a
Bat. Nbl. over den toestand in Semarang, meer bepaald«' n&
lijk over den toestand in Grobogan. Ziehier, wat âe tgi,1 Semarang Ct. uit Poerwodadi verneemt: „Alle bedelaars, die rondloopen, worden geplaatst in W z. g. bedelaarsgesticht, dat eenigen tijd geleden daarvoo1 gebouwd is. Het gesticht is daarom nu nagenoeg vol. On1 te voorkomen, dat het overvol wordt, is aan de bevolking^ op wiens instigatie is niet bekend, gezegd, dat wie u i ( ^ ^ bedelen gaat naar het gesticht gebracht wordt. Nu worden de kinderen uitgezonden om te bedelenƒ Velen verlaten hun dessa's om de koelieronselaars, d^U-^ daar een ruim veld vinden, te volgen, terwijl ook een tah rijke immigratie valt waar te nemen naar Kediri en ande^W. plaatsen. Het is te voorzien, dat daardoor eenige dessa'^ ^Uf leeg zullen loopen.
Zooals wij vroeger reeds hep'}>, f den vijfden dezer, door de L i , „ „ j - „ „ u „ „ „ ; ; „ „ „ „ u « -<ilil'L "'or.
P honog rammendienst. — ben aangekondigd, werd Intercommunale Telefoonmaatschappij een phonogram's^ mendienst geopend tusschen Batavia, Semarang e{!äi»). ^ Soerabaja. Wij hebben er ook reeds op gewezen, we jj*8ö» een belangrijke besparing van tijd wordt verkregen me ö *l>t^ dezen dienst; een besparing, welke vooral hen, die than' alleen onze gebrekkige telegraaf kunnen gebruiken, *eIJ goede zal komen. Waar het tarief gelijk is aan dat °-e'j.4 telegraaf, kan het niet anders of de phonogrammendienS * lh zal blijken in een behoefte te voorzien. Om onzen lezel'b er'-e een juist denkbeeld te geven van den nieuwen diensV»^ stippen wij het volgende aan uit de circulaire, door d«L Intercommunale Telefoonmaatschappij ter inleiding va«den dienst verspreid: . Ieder, die van de telefoon gebruik maakte, moet beamen^
ï
* - • - ^ - L 1 dat deze een belangrijken voorsprong leverde op de telej graaf. De handel kon tot laat in den namiddag zijn 1 Verkeer met de verschillende kustplaatsen voortzetten, terwijl de pers te Semarang en Soerabaja haar laatste ;t berichten op behoorlijken tijd mocht ontvangen. Over de u brieven liepen de meerlingen echter uiteen. Waren deze •e voor hen, die de volle termijnen van drie minuten konden i benutten, dus bij berichten van zekeren duur, geen be0 letsel, voor het meerendeel der mededeelingen, die men ï pander in den regel heeft te doen, die namelijk van één i à twee minuten, was de telefoon te duur. Terwijl in europa en elders' de tarieven juist naar dien gemiddelden 3l c'uur van gesprekken zijn berekend en men daarom er niet ifflfegen opziet een gedeelte van de drie minuten eenheidslejPrijs te geven is bet hier vrijwel regel geworden alleen is van de telefoon gebruik te maken, als de toegestane jtpijdsduur geheel kan worden benut. Aangezien het tijdstip, 4*aarop de intercommunale telefoon in deze gewesteneen ^geling z aj bekomen, als bijv. in Nederland reeds lang •g "estaat, nog niet bij benadering valt vast te stellen, heeft g ^e Intercommunale Telefoonmaatschappij gemeend het ^r& te moeten doen om aan de wenschen van het publiek tegeraoet te komen. Waar volgens de bestaande regeling 1 eetl ieder, die een korte mededeeling zelf wil overtelefo' Deeren, volgens het volle drie minuten-tarief heeft te be1 taien) kan, indien verschillende kleine berichten ter overal sPreking aan de Intercommunale Telefoonmaatschappij ] forden toevertrouwd, een belangrijke besparing worden vezkregen. Op die wijze zou de maatschappij in staat I gesteld worden, evenals bij de telegraaf, berichten tegen ®eQ woordtarief ter overspreking aan te nemen. Zij zelve betaalt dan volgens het drie minuten-tarief. _ Deze wijze van overbrenging bestaat onder den naam jjran phonogrammen-dienst reeds lang in Europa en Amerika ' °P de verschillende intercommunale lijnen en het lijdt 'j ?eeii twijfel of hier, waar het raison d'être dier werkwijze Zo°Veel grooter is, zal het publiek er gaarne de voordeelen Van willen genieten. (Bat. Nieuwsbl.) * * * ij Set Bajah Kolenveld. — Maandag vertrok de waarj gemend mijningenieur, der tweede klasse, H. J. Buys': Jüan, nu toch naar het Bajah-Kolenveld om, in opdracht |J e r Regeering, honderd ton steenkool bijeen te brengen ^°°r een proefneming aan feford van een onzer oorlogB piepen. Hij wordt vergezeld- door een tijdelijk mijnop,1 iener, een mantri,-eenige mandoers en vijftig koelies of waaromtrent, welk getal op het terrein nader zal worden «angevuid. Men denkt een maand of drie voor de uitvoering ezer opdracht noodig te hebben. (Bat. Nieuwsblad).
I 1 ^Jen schrijft ons uit Nickérie: y ü e balata-industrie schijnt, wanneer het weder nog e-^igen tijd gunstig blijft, hoop te geven op goede ver3- ^.acûtingen, al zal het productiecijfer van verleden jaar niet worden bereikt; aanmerkelijke hoeveelheden werden j?e* de laatste mailbooten naar Paramaribo verscheept; „ie , de cacao daarentegen staat het, vooral op de gronden, ' l e*t gesteld. , ue baggermolen is hier gearriveerd en zal zijne krachten j Proeven op de verdieping van de riviergeul nabij de u°Qding. Aan den waterkant heerscht de laatste dagen J*1 bedrijvigheid bij het oprichten van eene overdekte
t^rktplaats, waarmede de marktvrouwen hier, die zich
2° dusverre met primitieve tentjes moesten behelpen, ^t] zijn ingenomen; ook is men thans bezig met het J a k en van eene nieuwe platte brug, diealsaanlegplaats
e]!0et dienen voor kleine vaartuigen, zoo als balatabooten b? CorJalen. Eindelijk hebben de ingezetenen financieel •'Sedragen om, met behulp van het Gouvernement, den „p^egsteiger van de mailbooten met rails belegd te krij> iets wat hier, met het oog op den toenemenden 'V.,. Uit» al? fcongst, noodzakelijk wordt beschouwd.
surinaamsche Tabak. De heer Devis bracht ons , esters sigaren, gemaakt van Surinaamsche tabak, door e5? zelven op zijn erf geplant.
c,y$ vinden het een gelukkig verschijnsel dat ook parti
Vg leren in den laatsten tijd zich gaan toeleggen op takken Kv?.landbouw en industrie, welke in onze kolonie nog niet bl °eien. ^ij twijfelen er niet aan, d ,. zulks tot grootere welaai't der kolonie strekken zal. t, dp t a bak echter is nog te versch, om met juistheid over jeev kwaliteit der tabak te kunnen oordeelen. De bladen eHwel zien er zeer goed uit.
0' tt Qoppename-expeditie. - Maandagavond 5 Aug. om 9 uur (U j ertrokken de heeren Bakhuis, Boon, Loth en van Stockum, ''Ui d e r Coppename-expeditie per ss. „Curaçao" uit Paraaribo om hun ontdekkingstocht aan te vangen. de v,"^XC' d e Gouverneur met groot gezelschap vergezelde " beeren een eindweegs de Coppename op. De militaire rriu.
tetrj
Zlek speelde bij hun vertrek. Gouverneur in de stad ug verwacht. !l1 h r~ Donderdagmorgen kwam echter de Ie machinist van ^ dat Ss' »Curaçao" binnendoor in de stad aan met de tijding, Q de boot, die de expeditie-Bakhuis c. s. een eindweg in de Va^Pename-rivier zou brengen, voorbij de Wayambo was j, v pgeraakt. Men verwachtte niet, dat het schip vóór hët 'e. ^'gende springtij zou loskomen, en daarom moest het 4 uit"Pararnaribo" komen om het gezelschap, dat de expeditie 'tt ge ge'eide doet, te komen verlossen uit zijn minder aan'j toefen toestand. De expeditie-leden zelven hadden hun. »jj ^t verder doorgezet. ,D rtllT0nderdagavond vertrok de „Paramaribo", maar bij de ending der Coppename-rivier gekomen, werd den kapitein tjjji brief ter hand gesteld, welke meldde, dat de „Curaçao" &g hoogwater was losgeraakt en de Saramacca was ope' eö Varen. De „Paramaribo" kon daarom weer naar huis gaan, e' ri Kwam gisterenavond om 4^ uur hier aan. je j. gisterenmorgen om 11 uur werd uit Post Uitkijk gclePhoneerd, dat de „Curaçao" voor den Post was. è De Gouverneur wordt morgen in de stad terugverwacht.
D
en schrijft ons uit Ben.-Commewijne: " Bistricts-Commissaris van Prederiksdorp begint deze
week met de werkzaamheden in de Orelane-kreek. Hij wordt vergezeld van den gezagvoerder van Katwijk, den heer I. C. Juda. Men zal dan de lijn kappen, waar de polders moeten komen van af plantage De Hulp tot Beek en Horst aan de eene en van af Monpellier tot Vrieshoop aan de andere zijde. Voldoen de landbouwers aan de door hen aangenomen condities, dan zal het Gouvernement een koker leggen tusschen Monpellier en Montauban. Wij hopen, dat het ten beste zal strekken der landbouwende bevolking. Het zal zeker niet liggen aan den Commissaris, die zich alle denkbare moeite voor het wélslagen gegeven heeft. (De Surinamer.)
Vertrek van den Gouverneur. - ZHEG. Mr. C. A. H. Barge, de Gouverneur der Kolonie, vertrok van hier den 24sten Augustus met het stoomschip Philadelphia van de Red D Line naar La Guaira, om vandaar met de fransche boot de reis naar Europa te vervolgen. (Amigo di Curaçao).
De Hongersnood op Java. (INGEZONDEN). Het waar geluk is niet gelegen In des voorspoeds zonneschijn; 't Goed te hebben is een zegen, Grooter zegen: goed te zijn. * * * In het artikel „Demoralisatie van den Javaan" heb ik bij mijne pogingen, om de aandacht van Nederland er op te vestigen, dat op Java hongersnood en geen gewoon rijstgebrek heerschte, de hoop gekoesterd, dat ik mij in mijne conclusie vergissen mocht. Die is helaas niet verwezenlijkt. Elke mail brengt nieuwe, schrikbarende berichten, hoe de ellende der noodlijdenden met den dag grooter en grooter wordt. De Indische Regeering heeft het hare er toe bijgedragen om leniging in dien jammer van het Javasche volk aan te brengen. Ik heb mijn handen gevouwd, mijne oogen ten hemel geslagen, toen ik dit verblijdende bericht las. Hoe groot deze ondersteuning op zich zelf al is, verre van voldoende is zij echter nog, om den treurigen toestand voor alle hulpbehoevenden dragelijk te doen worden. Gij kunt in dezen moeilijk doordringen, geachte lezers; ik, die mijn heele leven met dat volk heb samengeleefd ik begrijp, voel de ellende en wanhoop vervult mijn hart. Een laatste poging wend ik nu met mijne zwakke krachten aan, om uwe gevoelssnaren voor de nooddruft der Javanen te doen trillen. De Vereeniging „Oost en West", betrachtte haar plicht, liet ook „een stem der klage" hooren voor het volk, welks welzijn zij bedoelt. Helaas, haar roepstem om hulp bleek te zwak, om door te dringen tot u, Nederlanders; Gij, waarvan de historie zoo vaak toonde, een hart te bezitten, gevoelig voor het lijden Uwer medemenschen; een nobele karaktertrek, die eens met gulden letteren zal worden neergeschreven in Uw geschiedboek, het Boek, waarvan Dr. Schaepman gewaagde in zijn rede op het Nijmeegsche Congres. De ingekomen giften bedroegen weinig meer dan 100 gulden. Treurig en onbegrijpelijk was deze uitkomst, als iets ongewoons in Nederland. Droeviger was de teleurstelling voor mij, die gehoopt had veel, veel geld voor rijst voor den Javaan te zien toevloeien. Wil Nederland dan niet weten, dat er hongersnood heerscht op Java, het belangrijkste eiland zijner Bezittingen? Waarom wil Het dat niet weten? Wil Het de rol spelen van den vader, die uit verwaten eigenwaan niet gelooven kan en wil, aan het slecht-zijn van een zijner kinderen ? Er ligt iets schoons in dit doen, maar het is verderfelijk en . . . . Nederland wil toch niet het verderf van Java? Neen; dat ligt niet in uw karakter, Nederlanders, het karakter, dat ik edel heb bevonden, dat zal maken, dat de geschiedenis vermeldt, hoe een overheerscht volk den overheerschers dankbaar was. Neen, Gij zult uw Java helpen, redden. Nog is de tijd daar, dat Gij kunt handelen. Hulp moet den lijdenden Javaan verleend worden. De ellende duldt geen uitstel meer. De hongersnood heeft een progressief karakter aangenomen. De noodkreet om redding wordt meer en meer hartverscheurend. Nederlanders ! verloochent Uw aard niet ! Sluit niet uwe ooren voor de smeekbede ! Luistert naar de biddende smeekstem ! Laat niet zoovele levens vernietigd worden ; denkt aan Britsch-Indië met zijn hongerdoodverschrikkingen; denkt dan ook aan de ondersteuning zoo krachtig, door het vrijwillig offeren van Engeland! Nederland zal toch niet willen achterstaan bij dat land, waarop het nu zooveel afgeeft? Mijn pen is te zwak, om u een kleurig beeld van de ellende daar op te hangen; dit weer te geven in al zijn wanhopige verschrikkelijkheid, zóó, dat het u doet ontzetten en dwingt mee te voelen, kan slechts hij, die met eigen oogen aanschouwd heeft. Geven moet Gij ; elk naar zijne krachten. Ettelijke dubbeltjes kunnen een heel huisgezin van den hongerdood redden. Ik weet het; Gij zult uwe beurs niet gesloten houden. Ware het nog nood aan levensmiddelen door oogstmislukking in een streek, waar anders welvaart was! Maar armoede heeft in de geteisterde streken' geheerscht al vóór deze bezoeking, al jaren en jaren lang. „Doet men een wandeling in de dessa, dan moet het de aandacht trekken, welk een groote menigte woningen er zeer armelijk uitzien ; daar zij enkel uit bamboe-vlechtwerk, soms al oud en hier en daar vergaan, bestaan. Treedt men binnen, dan' vindt men niet veel meer dan een rustbank van bamboe met een paar stukken armzalige vuile matten en hoofdkussens, te smerig en bijna te versleten, om er gebruik van te maken ; voorts een paar oude, zwart-gebrande potten om water, rijst of aard vruchten in te koken; een waterkruik van een paar centen waarde, een paar oude manden en een bamboe-standaard voor een olie-bakje met een pitje er in, dat de meeste avonden niet of maar eenige oogenblikken
kan branden; eindelijk op het erf een nietig padi-schuurtje van bamboe, dat misschien het 7/8 deel van het jaar ledig is, en naast de woning iets, dat men een keukeji noemt. Ziedaar een trouwe teekening van duizenden erfjes en erven, waar duizenden bij duizenden kinderen opgroeien, zonder eenige opvoeding. Het is al wèl, als er eenig voedsel voor hen is" „Kleederen bezitten de ouders niet veel meer dan zij aan hebben, en dan nog oud en waardeloos goed; de kinderen dragen een minimum kleeding, of, als ze nog jong zijn, in het geheel geene " en „deze klasse van bevolking telt mülioenen leden". Na gesproken te hebben over de moeite, die men heeft om de belastingpenningen bijeen te scharrelen, gaat Poensen voort — want de Heer C. Poensen, zendeling, schreef dit bericht in de Mededeelingen van het Nederl. Zendel. Genootschap dl. XXXI, 3e stuk: „Maar de lui hebben geen liggend geld. Inden oogsttijd zijn padi of bras (ontbolsterde rijst) zeer goedkoop wegens de menigte verkoopers, die allen geld voor belasting moeten maken; men tracht dan hier, dan daar op een fabriek of onderneming nog wat te verdienen ; allen dwalen rond, om eenige kwartjes te vinden voor de voldoening hunner padjek (belasting). Van den oogst moeten schulden betaald worden, moet de padjek voldaan worden; is het wonder, dat dan de geoogste padi spoedig ten einde is; en dat men ons kan gelooven, als we verzekeren, dat menig dessa-man in den Westmoesson (regentijd) zijn buikband maar wat vaster aanhaalt, om den honger minder te gevoelen." „De jongens moeten zoo spoedig mogelijk wat verdienen, de meisjes moeten ook al medewerken in den tuin of op het veld; alles dringt om te zorgen, dat men niet van honger sterft, en iedere hoogere aspiratie is voor goed onmogelijk geworden " „De dessabevolking in haar geheel genomen is arm; het toenemen der bevolking, het meerder worden der belastingen, en het niet in evenredigheid daarvan toenemen der middelen van bestaan maken de armoede hoe langer hoe algemeener; de geschiedenis van het dessa-gezin en de opvoeding der kinderen is een geschiedenis der armoede." Zoo schreef de Heer Poensen jaren geleden. Ondanks deze nijpende armoede hoorde men toen geen klachten der Javanen. In een overlaten aan het Zijn onderwierpen zij zich zwijgend. Sedert zijn er jaren voorbij gegaan, jaren van aangroeienden economische achteruitgang. Nu moet de armoede vreeselijk zijn geweest. Niets bezitten de Javanen meer; alles van eenige waarde is uit het huis gegaan; depadischuren staan leeg, sawahs en tuinen hooren anderen toe; hun karbouwen en andere dieren staan op vreemder stallen. Velen hebben hun kampongs verlaten, zwerven rond, trachten door eten van oneetbare wortels in leven te blijven. Menigeen steelt, brutaal op klaarlichten dag, een pot gekookte rijst, om in de gevangenis te komen, waar zij weten eten te zullen krijgen. Zóó weinig als de Javaan noodig heeft voor zijn leven en uit honger-wanhoop zich vergrijpen aan eens ander's potje-rijst, die er zich ook mee in het leven moet houden! Groote God, wel diep is de ellende! Wat al „geleden en gestreden" wordt! Hoevelen het slachtoffer geworden zijn van den hongerdood ! Helpt,. Nederlanders, helpt! Lenigt daar het lijden! Geeft geld, geld voor rijst om den honger te stillen. Wacht niet tot Cholera *) en Pest als trouwe trawanten Vdii den Hongerkoning vernietigen en verdelgen en één groot kerkhof maken van vroeger bloeiende landstreken. Redt, behoedt dat Java'sche volk voor ondergang! Dat mijn stem niet zij die eens roependen in den Woestijn ! ! ! ABD. RIVAÏ. Amsterdam, „Koninginnedag", 1901.
*) Verleden week las ik in het „Algemeen Handelsblad", dat te Semarang de Cholera epidemisch is verklaard. Amsterdam, 10 Sept, 1901. A. Ev.
IN M E M O R I A M . Wij wijden hier een woord van waardeerende herinnering aan ons onlangs overleden medelid, den heer J. W. A. van Soest, die als ambtenaar bij hetBinnenlandsch Bestuur zijne loopbaan begon en later administrateur was der suikerfabriek Kalibagor. Reeds kort na de oprichting der Vereeniging, als donateur tot „Oost en West" toegetreden, was hij een dergenen, door wier hulp wij een eigen locaal kregen, en een steeds ijverig en behulpzaam lid onzer Commissie van beheer dier inrichting. Velen zullen met ons den overledene als vriend zeer missen. E. v. Z. * * * Van Dr. Joh. Schmeltz, Directeur van het Ethnographisch Museum te Leiden, ontvingen wij een afdruk uit het door hem geredigeerde tijdschrift „Internationales Archiv, für Ethnographie", Bd. XIV 1901, waarin onder n°. XXX een zeer waardeerend artikel voorkomt, gewijd aan de nagedachtenis van zijn te Batavia overleden voorganger , Mr. r.. Serrurier. Wij maken daarvan gaarne melding in ons blad, omdat wij geheel instemmen met het goede, wat van den bekwamen en ij verigen man wordt gezegd. Ook in de Oost-Indische bladen werd Mr. Serrurier herdacht en op de groote kennis en arbeidskracht gewezen van den geleerde, die te vroeg voor de wetenschap verloren ging. * * * — Op ruim 86jarigen leeftijd stierf te Münden (Hannover) de gepensioneerde kapitein van het Oost-Indische leger Friedrich Lambrecht. Hij was vóór 40 jaren een sieraad
van het Officieren-Korps, een braaf soldaat, een oprecht en trouw kameraad. Ieder, die hem gekend heeft, met zijn reuzengestalte en daarbij eerlijk, welwillend, zacht van karakter, zal met liefde, maar thans met weemoed, aan hem denken. In zijn jeugd student in Göttingen, zag hij, zonder geld of kruiwagen, in zijn geboorteland geen vooruitzichten. Zijn zucht naar bezigheid en een ruime werkkring dreef hem naar Insulinde, waarheen hij als sergeant vertrok. Luitenant zijnde, was hij vele jaren adjudant van den Kommandant der Padangsche Benedenlanden, die tevens het Garnizoens-Bataljon ter Sumatra's Westkust kommandeerde. Hij had zich het Nederlandsch spoedig eigen gemaakt en schreef het correct. Als kapitein diende hij eerst op Java, maar betreurde het leven op Sumatra, waar hij, als groot jachtlief hebber, zoo. vrij en frank kon ronddolen. Toen. hij, na meer dan twintig jaren in Indië doorgebracht te hebben, zonder verlof naar Europa te hebben gehad, ook een gevoel van heimwee naar zijn vaderland bespeurde, vroeg hij ontslag uit den militairen dienst en pensioen. In Duitschland teruggekomen, had hij weldra berouw en verlangde langen tijd vreeselijk naar het schoone Sumatra. Toen hij echter in kennis kwam met Fräulein Alwine Prancke, bij haar vader als boekhouder in de fabriek werd geplaatst en daarop met haar trouwde, gewende hij ook aan het leven in Europa. Het was mij vergund Lambrecht en zijn gelukkig gezin eens in Münden te bezoeken. De dagen daar doorgebracht, schenken mij nog altijd een alleraangenaamste herinnering. K. H. O. VAN BEMNEKOM.
JBoekaankondiging. Van den heer C. KRAAY ontvingen wij ter aankondiging een zeer belangrijk extra-nummer van de „Indische Mercuur" van 2 Juni, gewijd aan onzen handel met China en een Bijvoegsel van hetzelfde Blad van 13 Augustus getiteld „Diversen betreffende Japan, Formosa en Korea", benevens een dit laatste geschrift besprekend artikel van het „Algemeen Handelsblad" van 20 Augustus. Wij voldoen gaarne aan dit verzoek, omdat naar onze meening, de kennis van deze landen, van veel gewicht is met het oog op den bloei en zelfs op de veiligheid onzer O.-I. Kolonien. Van de gelegenheid dezer aankondiging maken wij tevens gebruik, om op de Indische Mercuur, het weekschrift der uitgevers I. U. de Bussy, Rokin 60 te Amsterdam de aandacht te vestigen. * » * De Redactie van het Soerabajasch Handelsblad zond ons ter bespreking een overdruk in brochure-vorm van de in haar blad verschenen artikelen over „een Spoorweghaven voor Soerabaja." Zij zal ons niet ten kwade duiden, dat wij, daartoe geleid door den aard van ons blad, geen technisch oordeel geven over de ontworpen plannen, maar ons bepalen tot de verklaring, dat ook wij, zoodra oost- en westgat tegen verondieping veilig zijn en in het westgat de diepgang van 8 M. is verkregen, die ook door de Solovallei-commissie noodig en mogelijk werd geoordeeld, het aanleggen eener Spoorweghaven te Soerabaja tot de zeer nuttige en noodige werken rekenen. Wij vreezen echter, dat zooveel nog, wat voor OostIndië' nuttig en noodig is, onuitgevoerd zal blijven, wanneer niet in de eerste plaats aan de kolonie eene eigene financieele positie wordt verzekerd, het liefst van al, met billijke restitutie natuurlijk van de zóó genoemde „eereschuld", maar als dat voor Nederland te moeilijk is, dan in 's hemels naam daarzonder. Hier echter is ook „time" gelijk aan „money." Wij hopen, dat de technische kant van het vraagstuk der Soerabajasche Spoorweghaven zijn weg zal vinden naar de Vergaderzaal van ons Koninklijk Instituut van Ingenieurs. * » Dat de wijziging van de opleiding tot Oost-Indisch ambtenaar een onafgedane vraag is gebleven, vermindert zeker de waarde niet der beschouwingen door den Resident FOKKENS (thans tijdelijk Lid der Algemeene Rekenkamer) in eene, bij de firma H. M. van Dorp en Co. te Batavia in het licht gegeven brochure. Even als vroeger zijn geschrift over de „Vervanging van de gedwongen koffieteelt door een vrije Volkskoffiecultuur" hebben wij ook dit latere geschrift van Fokkens met belangstelling en voldoening gelezen. Wij zijn het met hem eens, waar hij partij trekt tegen de beschuldiging, dat het peil der O.-Indische ambtenaren in de laatste jaren zou zijn achteruit gegaan en nog meer stemmen wij met hem in, waar hij het denkbeeld bestrijdt, dat de geboren Oost-Indiër, als ambtenaar minder geschikt zou zijn, dan de Nederlander in Europa getogen en opgevoed. Het is niet te ontkennen, dat er in het programma der opleiding, zooals zij was, verbeteringen zijn aan te brengen, maar zooals wij reeds vroeger in ons blad verklaard hebben, hechten wij aan die wijze van opleiding minder waarde, dan aan de verdere vorming in Indië zelf en van de wijze, waarop de Regeering de verdiensten van hare ambtenaren beoordeelt. Vordert zij van hen in de eerste plaats onderworpenheid, een zich richten naar den wil en den wensch van hooger hand, zonder eigen initiatief en zonder eene desnoods voor haar onaangename oprechtheid, dan zal zij zich met een naar onze opvatting, laag peil moeten 'tevreden stellen. Wat zeer zeker tot schade en schande van moederland, zoowel als van koloniën, moet uitloopen. Onze ondervinding m Indië was, dat de bekwame en de voor het land werkelijk verdienstelijke mannen, zich ontpopten ook uit degenen, wier opleiding schijnbaar het minst de verwachting daartoe moest schenken. Wij willen hiermede niet zeggen, dat wij een degelijke opleiding, gericht op het werk, dat men gaat doen, klein achten. Volstrekt niet! Maar wij herhalen, dat de latere vorming van den man in zijne loopbaan werkzaam, nog van meer belang is.
A D V E B T E N T I Ë N . ïk ïalltie Maatschappij tegen BläDd'
schade en op het Leven NEDERLANDEN ..l'' van 1845. fUw!ren: 's-Gravenhage, Kerkplein, hoes Prinsestraat — @IHii,j 'Itt, Sophiaplein. — Eotterfam, /.uidblaak 24 (Beufkiftjïs,," Breda, Prinsenkade.— Ha»ll6m, Kruisweg 70 e.— \ . | . ^ , Inde-Betouwstraat8. — Groningen, Akerkhof,hoek "M. — Zutphen, IJselkade. Hoofd-Directie te VGravcnliage : CAREL HENNY. Directeur; Mr. J. J. HENNY, Adj.-Directeur.
M,.
ei i^S f 4,000,000 im'! 8^1900 1> 877' 900
dei "ds brandschaden tol uit 1900 - 21,625,000 aOtekering t c g e n B R A N D - en INBRAAKschade • vaste en zeer b i 11 ij k e P r e m i i; n , zonder -joelden of Nabetalingen.
Administratie-Kantoor „Insulinde". Volgestort Kapitaal f 100.000 — Prinsengracht 1087, Amsterdam.
Belast zich met : Het Administreeren en in bewaring nemen van fondsen en andere g-eldswaardige papieren. Het administreeren van alle roerende en onroerende goederen. Het koopen en verkoopen van Effecten en het uitvoeren van alle Beurszaken. Het geven van rentevergoeding in KekeningCourant. Het nemen van gelden à deposito en het nemen en geven van gelden op prolongatie. Het wisseien van vreemd bankpapier en muntspeciün. Het verzilveren van coupons. Het syi;dicateeren en emitteeren van solide Maalschappijen.
Telegram-Adres : INSULA. De Directie,
A. C. ENGELBERTS. J . S C H E U E R .
Correspondent voor 's-Gravenhage: K. J. THOMAS, K. Emmakade 99.
1ste Kang Familie Pension aangeboden, op deftigen stand, fraaie omgeving. Ruimeluchtige kamers. Uitstekende referentiën. Adres «Nervi», Jan Pieterszoon Coenstraat 24, Den Haag.
MEST GASSUT0 Tandarts, PIETM BOTHSTRAÂT No. 1,
B E Z r i D E A H O C T , D e n Maag-.
SPKEEKUUE dagelijks van 1 tot 5.
voor Brand enz. van 1805.
t e ' e G r a v e n h a g e . Kantoor Z. O,Buitensingel 245 b/h. Bezuidenh. Directeuren : W. F. MASTENBROEK en C W. VERSTEGE. Commissarissen : Mr. W. K. P. P. Graaf van BYLANDT. Mr. J. G. GLEICHMAN. A. J. H. VAN KAPPEN. le*. Jonker, gediplom. muziekleeraar geeft grondig onderwijs in Piano en Theorie. Tevens opleiding voor examens. Spreekuur Dinsdag en Vrijdag 2—3. Riouwsfraat 122, den Haag.
AU BON MARCHÉ - IODES.
Dames-en Kinderhoeden, Voiles, Tulle, Linten, Bloemen, Veeren.
Wagenstraat 5 8 , Den Haag.
Pianolessen* Ondergeteekende zich in September vestigende in den Haag, houdt zich beleefd aanbevolen tot het geven van Pianolessen, zoowel aan eerstbeginnenden als aan meer gevorderden, ook van Eiusembleles-en.
HENRIETTE WOLTHEES.
Information te bekomen bij Mevr. E. KUNST—HEYNNEMAN, Weimarstraat 91, den Haag.
Gebr. TEN HOUTEN, nuttin, DUN HAAI;.
SPECIALITEIT IN SlaapkamerArtikelen.
Soliede bewerking. Zeer billijke prijzen.
Indische Families welke zich tijdelijk of voor vast in Nederland gaan vestigen, worden er in 't bijzonder op attent gemaakt, zich voor het volledige inrichten van huizen of g e deelten daarvan te wenden tot de Firma
0, VREDENBURG & ZONE Hofmeubelfabrikanten te Zutphen. Alles wat op het gebied van meubileering voorkomt, zoowel meubelen in elke verlangde stijl en houtsoort, als Gordijnen, Tapijten, Linoleums, Bedgoed, Ornamenten, Keukeninrichtingen enz. wordt tegen de strengst con« curreerende prijzen geleverd.
Reeds honderde Indische Families geheel geïnstalleerd w a a r v a n v e l e a t t e s t e n t e r i n z a g e . Franco levering door geheel Sfederland. PLAATSING DEE GOEDEEEN wordt niet in rekening getracht. Schriftelijke g a r a n t i e voor sol id i toit. PRIJSCOURANT en TEEKENINGEN worden op aanvrage franco toegezonden. Alle eikenhouten meubelen zijn van massief wagenschotshout vervaardigd en uitstekend geschikt om naar Indië mede te nemen.
C. J. v. d. MEER, Waldeck-Pvrmontkade 11,11a, 18, D E N H A A G - .
in Wijnen, Binnen- en Euitenlandsche Bieren, Minerale en Medicinale Bronwateren en Gedistilleerd. S P E C I A L I T E I T i n B o r d e a u x - , B o u r g o g n e - , P o r t - , B i j n - e n Mwezelwijnen Champagne en Cognac.
E. J. F. VAN DISSEL k ZONEN,
E I N D H O V E N .
F A B E I E K v a n LINNEN TÄFELGOEDEREN enz. enz.
Inrichting voor het maken, borduren en festoneeren. S P O E D I G E AFI.EVEBIWG. PRIJSCOURANTEN alsmede ruime keuze van STALEN en MODELLEN, worden op aanvrage franco toegezonden. AGENTESSEN GEVRAAGD met relation onder den gegoeden stand
Onder No.10242 in Duitschland Patentambtelijk gewaarborgd.
Eenige inrichting voor Praktische Opleiding voor den Handel in Theoretische en Praktische Cursussen voor Dames en Heeren.
Beste gelegenheid voor H H . Verlofgangers, Gepensioneerden, Indische Jongelui en
Dagelijks ins
ONDERWIJS!',' Telkens wanneer een voldo aantal deelnemers ingeschre zijn, kunnen nieuwe Cur sussen beginnen. Handelstekenen, Handelsrecht, PRAKTISCHE KANTOORWERKZAAMHEDEN. c h r i j f m a c h i n e , S t e n o g r a f i e , Nederl, Diiitsche, Eng, en Frassche Handelscorrespondentie.
P R O S P E C T U S S E N en I Ï L I C H T D f G E J ï .
REYERSIBLE HEERENOVERHEMD. Door eenvoudige toepassing volgende voordeelen : Het Hemd kan naar verkiezing voor of achter open gedragen worden, waardoor een bijzonder gemakkelijke behandeling in de wasch, vooral bij het strijken. De bale wijdte is v e r s t e l b a a r , kan tot 3 cM, wijder of nauwer gedragen worden, waardoor boorden van verschillende maten altijd goed passen en aangenaam zitten. De borst is verstelbaar naar rechts en links over elkander te knoopen, waardoor het Hemd langer rein blijft. H e t slechte passen van het Hemd en het spoedige i n s c h e n r e n der k n o o p s g a t e n wordt geheel voorkomen. De Hemden zijn met dubbel l i n n e n borst-, hals- e n b a n d boordjes voorzien, met dubbele n a d e n en versterkte knoopsgaten bewerkt. I e d e r H e e r , die op elegante kleeding aanspraak maakt, verlange franco toezending van:1 M odeloverhemd a fl. 4. — , hetwelk bij niet voldoening binnen 8 dagen, zonder eenige vergoeding, teruggezonden kan worden. Bij bestelling is opgave der gewone boordwijdte voldoende. V U SI V t f A "en Haag' lang« Poten 24, > M I J I 1 I 5 « L U . , hock Hofstaat.
G. KERNE
(Coöperatieve Vereeniging). HUISARBEID en REFORM-KLEEDIG. Zeestraat 31, Den Haag.
Beriebt de ontvangst eener groote collectie K o p e r w e r k , H o e k e r ' s A a r d e w e r k , Matten, M a n d e n , F r i e s c h H o u t s n i j w e r k etc.
fcsa
Indische Uitrustingen voor DAMES en HEEREN. in alle Prijzen.
S t o o m v a a r t - M a a t s c h a p p i j „ROTTERDANISCHE LLOYD"
Maildienst tusschen Rotterdam en Nederlandsch-lndië in verbinding met de diensten der K o n i n k l i j k e P a k e t v a a r t - M a a t s c h a p p i j
van Rotterdam, van Marseille, te Port-Said, te Padang. G e d é 21 Sept. O e n g a r a n . S i n d o r o *. Merapi. • • Salak. . • .
E a w o e . • A r d j o e n o .
Soembing.
5 Oct. 19 „ 2 Nov. 16 „
30 „ 14 Dec.
28 .
3 Oct. 17 , 31 „ 14 Nov. 28 „
12 Dec. 26 , 1902 9 Jan.
8 Oct. 22 „ 5 Nov. 19 „ 3 Dec.
17 „ ol „ 1902 14 Jan.
27 Oct. 11 Nov. 25 „ 9 Dec. 23 „ 1902 6 Jan. 20 Jan.
te Batavia.
29 Oct. 13 Nov. 27 „ 11 Dec. 25 „ 1902 8 Jan. 22 Jan.
Febr. 5 Febr.
ZALEN TE HUUR
VOOR VERGADERINGEN » E S H A A G , Heerengracht 41.
m bankte
BATAVIA
Beheer van boedels, bezittingen en ondernemingen. Bankierszaken. In- en Verkoop van Effecten. Inkoop van coupons in Europa betaalbaar. Belceningen op effecten. Hypotheken. Voorschotten op producten naar Europa. Contrôleeren en bijhouden van administraties Zee- verzekering (passagiersgoederen, verblijf in noodhaven). Verzekering van geldsvvaarden per post verzonden. Incasso's.
Nederlandsch-Indisclie Effectenbank. 4 pCt. Pandbrieven
groot f500.—, f250.—, f 100.- en f50.^. Deze pandbrieven zijn niet aan uitloting onderhevig; de coupons zijn per 1 J u l i
en 1 J a n u a r i betaalbaar te BATAVIA en
te 'S-GEAVENHAGE. Koers van uitgifte 100 pCt.
Nederlandsch-Indisclie Deposito-Bant
NEEMT (1ELUEN ÏN DEPOSITO
voor 12 maanden à 4 pCt. per jaar
n 6 // ir 'à 't ff if
« 3 n n 2 ^ n « a terwijl over onmiddellijk opeischbare gelden 2 pCt. per jaar vergoed wordt.
Het onderpand der deposito's bestaat in hoofdzaak uit de 4 pCt. O b l i g a t i ë n waarin de J a v a s c h e B a n k haar kapitaal en reservefonds mag beleggen.
Koloniale Zco k tail-Ass*, f
TEMTOONS TELUH
VAN indische kunstnijverheid
in de Gothische Zaal te 's-Gravenhage>
tegenover het Koninklijk Paleis in het Noordeinde.
GROEP III.
Indische Weefsels, Javaansche Bati
en Oud—Indische Meubels,
Geopend iederen d a g v a n 10 ure Y.m. tot 5 ure rv;
Entree voor leden van OOST en WEST (persoonlijk) VRIJ. Voor Niet~Leden van af 15 Sepie m bet DONDERDAGS 50 cents. ZONDAGS en WOENSDAGS 10 cents Alle andere dagen . . . . 25 cents.
•Voor leerlingen van onderwijsinrichtingen alle dagen 10 cents.
I > e t e n t o o n s t e l l i n g i s Z o n d a g s g e o p e n d v a n 12—5 flf
De uitgebreide CATALOGUS kost aan de bezoekers der Tentoonstelling f ft! in den handel, buiten het lokaal gekocht f 0.50.
V.S&
*o »Ö. tt *o
Spekslager ij
F i r m a J . J . M . F E R M E N T I E R ,
Korte Poten 25, Den Haag. Gelardeerde Kalfslever. * 4
V **»« *fc» !*• * ' O
C HOYNQ, ,
Geïllustreerde Prijscouranten worden gratis op a a n v r a g e toegezon*
ECHT CHINEESCHE THEE,
speciaal aanbevolen aan Indische familie's.
3. K , 'ö.'Köcssfctv, KLEED ERM AKER. Luthersche Burgwal 19, Den Haag.
Steeds voorradig een nieuwe sorteering S T o u v e a n t é ' S S t o f f e n waarvan de goederen tegen de navolgende prijzen geleverd worden :
Gekleed costuum van af f 34 tot f 56 Jaquet „ „ „ 28 „ 46 Veston „ „ „ 22 „ 42 Demi-Saisons „ „ 16 „ 30 Winterjassen „ „ 20 „ 56 Goed passende coupe en solide bewerking.
TWEEDE Koloniale k d taiid-Ass tie, W
rand-Àss tie. M ij. „de Oostcrliii
Dubbel schroefstoomschip. ie klasse midscheeps. 2e klasse in de campagne
De Hoofd-Agenten: Ruys & Co., Rotterdam.
De Agenten: Courier dit Dubekart & Co., Anna Paulownastraat \d, \s-Hage.
23 Wagenstraat, 's-Gravenhage, T E L E P H O O N 3STo. 6 5 9 .
in alle soorten en prijzen« Doelmatige verpakking voor de tropen. Specialiteit voor Export.
Brand-Ass tie. I l „IIISÉ*",
TEEKENEN ALLEEN TEGEN BRANDGEVAAR.
Nemen alle risico's voor gemeenschappelijke rekening.
K a p i t a a l t e z a m e n f 9.405.000.—
R e s e r v e f o n d s e n ± „ 4 6 0 . 0 0 0 . —
SLUITEN VERZEKERINGEN OP: Gebouwen^
Goederen, Producten. Meubilair
op zeer gunstige voorwaarden.
Fabrifik en MagMgnra „DE NIJVER© B R E D A . Behangerij, Meubelfabriek»
Bedden- en Matrassenfabriet Mart. Lef el - Oomei* H o f l e v e r a n c i e r .
Concureerendst adres voor compleete meubel8' Enorme voorraad. Lage prijzen. Directe W Geïllustreerde prijscatalogus Gratis en i1"
• " ' "Vereeniging O O S T e n W E S T A f deeling 's-Gra venhage. Bij de 3de Commissie B u r e a u H e e r e n g r a c l i t 4-, zijn vai ÏO—12 en van 2—4L uur, ook per brief, inlichtingen te bekot omtrent de volgende personen die werk zoeken.
Een gep. Onderofficier O.-I. Leger voor i n c a s s e e r i n g , oppasser en huisbewaarder.
Een modiste die werk in O o s t - I n d i ë zoekt.
Een jonge Dame met d i p l o m a als b o e k h o u d s t e r .
Een Dame die lessen geeft in N o o r s c h , Zweedsck, D u i t s e li en I t a l i a a n sc h.
Twee ionge Dames voor J u f f r o u w van Gezelschap.
Een door de Muziekschool gediplomeerde Jonge Dame die zanglessen geeft.
P M van taste
BATAVIA.
Jonge Dame, thans op een Eröbelschool geëmployeerd, voor lessen aan kinderen in O.-I. Heeft kennis van muziek.
Een Dame voor a d m i n i s t r â t 1
b e t r e k k i n g .
Een Heer voor administrât 1! b e t r e k k i n g of magazijnmeest«'
Een Heer voor C o r r e c t o r aan drukkerij. ^y
Drie Dames voor waarnemen vfj h u i s h o u d e n en naar Indien a;aaD'
Twee Dames om b e j a a r d e ''' g e z e l s c h a p te h o u d e n .
Een Jongmenschvoor k a n t o o r b e d i 6
Een Dame voor les geven in F r ö
Een Dame zoekt plaatsing als S'1 graaf, ook voor les geven.
Een bekwame l i n n e n n a a i s t e r .
Gewezen Sergeant in W.-I. voor p o r t i e r , l o o p e r of h u i s b e w a a r d e r ; kan ook c o p i e e r w e r k verrichten.
Jonge Dame ter waarnemin g van het huish o u d e n en liet-oppassen van kinderen.
Twee jonge Dames die als Gouvern a n t e of B o n n e naar Indië willen.
Een jonge Dame als kinderjuffrouw naar O.-I.
Een gewezen W. I. militair voor oppasse r of h u i s k n e c h t.
Een jonge Dame zoekt een t'V zonder s a l a r i s bij eene dame 0$ in de avonduren gezelschap te ho" • kan in 4 talen voorlezen en maakt J"*
Een Dame om met eene family reis te g a a n ; spreekt Holla11! Duitsch, Eransch en Engelsch eu veel gereisd.
Een gewezen militair in W.-Io p p a s s e r of h u i s k n e e h t .
Een gegageerd Onderofficier zoe* ;
b e t r e k k i n g voor l o o p e n d be'1
schrijfwerk of eene eenvoudige adininis'jf'ik ook kantoorwerk in die richting. 'h\
Een Dame les geven in t e e k e n p o r t r e t s c h i l d e r e n .
De 's-Gravenhaagsche Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Gebr. Giunta d'Albai*