Full Text / Transcription of https://coleccion.aw/show/?UNIVERSITEITLEIDEN-DIG-KOLONIAAL-WEEKBLAD-1901-26
Translate this text / Traduci e texto aki:     Translate this text


N°. 20. Donderdag 5 December 1901, lste Jaargang. ONIAAL WEEKBLAD. Oceaan der Vereenigin
Abonnementsprijs per jaar.
Vrij aan buis of franco per post binnenland bij vooruitbetaling . /"2.00 Voor 'Oost-lndië en het Buitenl. » 3.00 Afzonderlijke nummers. . . . »0.10 Men abonneert zich voor minstens zes maanden ingaande op den dag der eerste toezending f 1,— WEST.
Prijs der advertentiën.
Per regel f 0.10 Bij plaatsing van 300 regels . - 0.09 » 1000 » » 3000 » 0.08 0.07
R E D A C T I E S De 4de Commissie, aan welke de verspreiding van populaire kennis omtrent Oost- en West-lndië is opgedragen. Mededeelingen of Ingezonden Stukken moeten worden geadresseerd „aan de Redactie", en gezonden aan den Heer G. E. V. L. VAN ZUYLEN, Voorzitter der Redactiecommissie, 5 a H e e r e n g r a c M , of den Secretaris, Mr. G. VAN SLOOTEN AZN. , 4S © o n r a d k a d e , beiden Den Haag.
Voor de Administratie en Advertentiën wende men zien tot de Uitgevers-Maatschappij „HET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG" Haagpoort 4 , Den Haag,
Dit nnnimer bestaat uit Twee Bladen.
Het hoofddoel der Vereeniging Is: Het verspreiden van populaire kennis omtrent onze Indien onder gansch het volk en het hevorderen der welvaart in die gewesten, om zoodoende en ook door het verleenen van onderlinge h u l p , ware belangstelling en liefde te kweeken tusschen Nederland hier en ginds. De Vereeniging vestigt zooveel mogelijk, zoowel in Europa als in Indië, afdeelingen, die te zamen met het hoofdbestuur dit doel trachten te bereiken. Om lid te worden, kan men zich persoonlijk of per briefkaart aanmelden bij een der afdeelingen of aan het bureau in den Haag Heerengrach 4, dat iederen d a g , behalve Zon- en feestdagen, van ÏO —13 en van 3 — 4 Qre open is.
mi n n i n i i i i n i •De Oost-Indische Begrooting. Kamerdebatten.
ii. In ons vorig nummer gaven wij den algemeenen indruk der beschouwingen, die aan het eigenlijk debat over de verschillende onderdeden der begrooting voorafgingem. Wij hadden het plan, om daarna in dit nummer van dat verdere debat een resumé te geven, maar wij zijn daarvan teruggekomen, omdat wij dan toch te veel zouden moeten inkorten en onze lezers daardoor weinig er aan zouden hebben. Werkelijk is er echter bij de behandeling van verschillende punten heel veel gezegd wat opmerking verdient, al moge het ook aan hen, die voor Indië's belangen minder voelen, soms langwijlig zijn voorgekomen. Wij zullen echter, in volgende weken, meermalen gelegenheid hebben op verschillende punten daarvan partij te trekken. Over het algemeen genomen waren de aanvallen, die de Minister te verduren had, zachtaardig van toon en het was uit de woorden der sprekers op te maken, dat zij zich meer beschouwden als Welwillende raadgevers dan als bestrijders. En Van zijn kant kwam ook de Minister den sprekers te gemoet door de belofte van aan hunne opmerkingen, waar hem dit maar eenigzins mogelijk zou zijn, de volle aandacht te schenken. Zonder hoofdelijke stemming werd dan ook de O.-I. begrooting in de avondzitting van Woensdag aangenomen. Uit de stemmingen over enkele amendementen, bleek het ons echter tot ons leedwezen, dat ook ditmaal de behandeling der Indische Zaken niet door alle leden even belangrijk werd geacht. Eenmaal zelfs was het totaal der uitgebrachte stemmen niet meer dan 55 en waren wij dus dicht bij het geschiedkundige feit van enkele jaren geleden, dat de zitting wegens het te geringe getal der presente leden niet kon doorgaan. Ook bij de laatste debatten en bij het eindbesluit hadden
— | - • i , FEUILLETON.
MALEISCH BIJGELOOF.
Uit het Engelsch van FRANK ATHELSTONE SWETTENHAM.
(Vervolg.)
Eenige jaren geleden had ik het ongeluk ontstolen te borden van eenige kostbare eigendommen en verscheidene mijner Maleische vrienden raadden mij toen sterk aan, om de hulp in te roepen van een sterrewichelaar of eenander geleerd persoon, die (volgens hen) in staat zou zijn den üaam van den dief op te geven en waarschijnlijk ook de heeste der gestolen voorwerpen te herkrijgen. Ik vrees, dat ik niet veel vertrouwen in deze ontdekkingswijze had, maar *k was toch nieuwsgierig om eens te zien, wat er al zoo kon gedaan worden, want //de Oost// is een vreemd land en niemand, met een onderzoekende geest, kan er hing geleefd hebben, zonder verschijnselen te hebben waargenomen, waarvan de verklaring niet te vinden is in een modern handboek van Natuurkundige-Wijsbegeerte. Eerst weid ik voorgesteld. aan een Arabier met een zeer ^evk*waardig voorkomen. Hij was omstreeks 50 jaren oud, 'ang van stuk, met aangename gelaatstrekken, vreemdsoortige, heldere en schandere grijsblauwe oogen, over hbt geheel genomen een opvallende indrukwekkende persoonlijkheid. "• was op reis, toen ik hem ontmoette en trachtte hem /5&f te halen om met mij mee terug te gaan, maar hij *ei(te, dat hij dit niet kon doen, doch beloofde mij met de erstvertrekkende stoomboot te zullen volgen. Hij zeide, a t hij bij machte zou zijn mij alles omtrent den diefstal te et*tellen, w i e di e n beging, waar de gestolen eigendommen
ruim twintig van de honderd Kamerleden het niet noodig geacht daaraan deel te nemen. Wij zullen naar aanleiding van die laatste avondzitting nog 't een en ander opteekenen, in de eerste plaats, omdat de toen behandelde onderwerpen, de defensie te land en ter zee, waaraan zooveel geld wordt besteed en toch misschien bij een onverhoedschen aanval van buiten erg onbeholpen zou blijken, de volle aandacht verdient van hen, die het wel met O.-Indië en met Nederland meenen. De heer VAN VLIJMEN heeft van het vloers, dat de verdedigingsplannen bedekt, een tipje opgelicht en ons verteld, dat het vroegere plan, om den bestuurszetel naar het binnenland te verplaatsen, thans bij wijze van compromis zou zijn losgelaten en dat men daarom de verdediging nabij den tegenwoordigen bestuurszetel krachtiger zou maken. Als dit zoo is, dan kunnen wij niet anders doen dan het betreuren, want op nieuw hebben Transvaal en de Oranje-Vrij staat ons geleerd hoe men die bestuursstelsels, als men door overmacht wordt bedreigd, toch niet kan houden, al heeft men de verdediging daarvan, ook nog zoo goed voorbereid. Tevens heeft die hardnekkige oorlog onzer broederen echter op nieuw duidelijk aangetoond, hoe in een uitgestrekt land, met geaccidenteerd terrein de guerilla ook tegen een aanzienlijke overmacht geruimen tijd kan worden volgehouden. En dit zullen wij ook in Oost-lndië, en bij name op Java, kunnen doen wanneer wij zorgdragen, dat ons veldleger compleet is aan degelijke weerbare mannen en materieel en technisch uitmuntend uitgerust, terwijl uit het volk zelf op aanvulling lean worden gerekend. Van daar ons, reeds jaren geleden in de Vereeniging tot beoefening der Krijgswetenschap, toegelicht denkbeeld om eene bepaling in het leven te roepen, dat bij de benoeming tot civiele betrekkingen, bij het voldoen aan de eischen van benoembaarheid steeds zij de voorkeur zouden hebben, die een tijd lang in het leger dienden. Dit zou voor het scheppen van eene uitmuntende reserve een zeer goed middel zijn, terwijl daarenboven het gehalte der ambtenaren er zeker niet door zou verminderen. Wij zouden dien maatregel evenzeer op het Europeesche als op het inlandsche element willen toegepast zien. Ook het benoemen van inlanders tot den officiersrang kwam weder ter sprake en werd zelfs door niemand bestreden, hetgeen ons in zooverre heeft verwonderd, dat er steeds werd gesproken van Indische adellijken! Wij dachten, dat het denkbeeld van een, door het bevoordeelen van den adel, heerschen over het volk langzamerhand had uitgediend en dat degelijkheid en bekwaamheid in de toekomst den hoeksteen zouden zijn voor de benoembaarheid in iederen tak van bestuur of beheer. Dit immers houdt innig verband met het verbeterd onderwijs, dat wij van plan zijn in te voeren. Het is zeker niet te ontkennen, dat thans nog de veneratie voor afstammelingen van de oude vorstenhuizen groot is bij den inlander, maar evenzeer is zijne hoogschatting groot van
nu waren en dat hij niets anders noodig had, dan een huis, waarin hij voor drie dagen in eenzaamheid kon vasten, want zonder deze voorbereiding, zeide hij, was hij niet in staat te ontdekken, wat hij zocht. Hij vertelde mij, dat hij na te hebben gewaakt, gevast en gebeden, een klein stuk papier, waarop iets geschreven zou zijn, in zijn hand zou leggen, hierop zou hij dan een weinig water gieten en in deze gelegenheidsspiegel zou hij het beeld zien van de geheele "gebeurtenis. Hij beweerde, dat na aandachtig in deze waarzeggende spiegel te hebben gestaard, de onderzoeker eerst de gedaante van een kleinen ouden man zou herkennen. Na behoorlijk deze Jin gegroet te hebben, behoefde men hem slechts te vragen om het tooneel van den diefstal te voorschijn te roepen, dan zouden al de bijzonderheden opnieuw worden afgespeeld in den vloeibaren spiegel onder de oogen van den besehouwer, die onmiddellijk alles wat hij zag, zou kunnen beschrijven. Ik had dit alles wel eens meer gehoord, alleen had men mij verzekerd, dat het medium, door wiens oogen het vizioen alleen gezien kon worden, een jong kind moest zijn, zoo jong, dat het nooit onwaarheid zou hebben kunnen spreken. De Arebier echter verklaarde niet alleen in staat te zijn het tooneel te voorschijn te roepeu, maar ook om het mij zelf te laten zien, als ik 7.ijn aanwijzingen wilde volgen. Helaas, hield mijn grijsblauwoogige vriend zijn belofte niet; ik heb hem nooit weer gezien. Een opperhoofd ter plaatse beweerde echter de macht te bezitten om het vroeger gebeurde op deze wijze te ontcijferen, als hij maar het vertrouwbare kind kon vinden. Hierin scheen hij geslaagd te zijn, maar toen hij den volgenden dag kwam om mij het resultaat van zijn bekwaamheid mee te deelen, zeide hij, dat een moeielijkheid in den weg was gekomen, omdat juist toen het kind (een kleine jongen) begonnen was te verhalen, wat hij zag, deze
hen, die door eene gouvernementsbenoeming zijn aangewezen om te helpen regeeren. Op den duur zal deze niet verminderen, waanneer hij tot de overlegging komt, dat alleen eerlijkheid en goede trouw gepaard aan voldoende kennis, geheel afgescheiden van positie of geboorte, tot zulk een benoeming kunnen leiden. Grooter nog, zouden wij denken, is bij het leger de eisch, om de aanstelling tot officier geheel van persoonlijke eigenschappen afhankelijk te maken en zeer wettig zal het zijn, om bij voorkeur de inlandsche officieren te trekken uit het onderofficierskader, want dit kader is met recht de krachtige omlijsting van den troep en hoe hooger men het peil daarvan weet op te voeren, hoe sterker men het leger maakt.
Over de doode weermiddelen werd niet veel gezegd. De amendementen, strekkende om de reeds aangevangen werken niet te voltooien, werden verworpen, maar algemeen was het de meening, dat niet in batterijen en forten onze kracht moet worden gezocht, maar in de levende strijdkrachten. Omtrent de Zeemacht bleef het debat zwevende. De vraag of de Vloot, die dienen moet, om in Oost-lndië rust en orde te helpen handhaven en om eventueel tot de verdediging tegen een B.V. mede te werken, moet gecommandeerd en uitgerust worden door den Minister van Marine of door den Gouverneur-Generaal, bleef als wij het goed voor hebben, onbesproken. En er zijn onder de Marineofficieren hoe langer hoe meer, die het tweede stelsel rationeel vinden.
Wij zouden hiermee ons opstel kunnen besluiten, ware het niet, dat hetgeen gezegd is geworden over de keuringscommissie te Amsterdam ons een ander groot belang,van O. Indië in de gedachten bracht, waarvoor wij reeds sedert jaren hebben gestreden. Wij zullen de verwijten niet uitspinnen, die aan de keuringscommissie zijn gedaan en houden ons veeleer overtuigd, dat deze met groote plichtsbetrachtirig werkt. Het geldt dan ook niet een verbeterd stelsel van aankoop of keurjng, wanneer wij hierover spreken, maar ons ernstig voorstel is, om het voorzien der magazijnen in Indië uit Nederland tot een minimum te herleiden. Een der eischen voor de ontwikkeling van een land is, dat nijverheid en handel dat land voorzien van alles, waaraan het behoefte heeft. Wil men de praktijk van dezen grondregel mogelijk maken, dan moet vooral de grootste verbruiker en dit is in O.-Indië nog altijd de Staat, hetgeen hij noodig heeft zooveel als eenigszins mogelijk is in het land zelf betrekken (deze regel geldt o. i. niet alleen voor goederen maar ook, voor landsdienaren). In den beginne zal dit misschien aanleiding geven tot gemakkelijk te overwinnen moeilijkheden, en tot het betalen van iets hooger prijzen, maar daartegenover staat de verandering in de kosten van beheer der Staatsmagazijnen en minder verlies op afgekeurde en later voor een appel en een ei verkochte goederen. Reeds ruim twintig jaar geleden, toen wij nog
plotseling bewusteloos was geworden en het den sterrewichelaar veel moeite gekost had, om hem weer in zijn normalen toestand terug te brengen. Alle moeders van zeer jonge en wellicht vertrouwbare kinderen weigerden na dit voorval hun kroost voor deze proefneming te leenen. Mijn vriend was echter nog niet ten einde raad en, ofschoon hij slechts een liefhebber in waarzeggerij was, nam hij aan, om op eene andere wijze den schuldige te vinden. Voor dit doel vroeg hij mij hem de namen op te geven van allen, die tijdens dat de diefstal gepleegd was, in huis waren. Dit deed ik en den volgenden dag gaf hij mij een dezer namen op, als dien van den dief. Ik vroeg hem, hoe hij aan deze kennis was gekomen. Hij beschreef de manier en stemde er in toe het onderzoek in mijn tegenwoordigheid te herhalen. Dienzelfden namiddag ging ik. met hem naar een klein huisje, dat zijne zuster toebehoorde. Hier trof ik mijn vriend het opperhoofd aan, zijne zuster en twee mannen, die ik niet kende. Wij zaten allen te samen in een zeer klein vertrek, het opperhoofd in het midden met een afschrift van de Koran op een lezenaar, vlak bij hem de twee mannen tegenover elkaar, de zuster tegen den muur en ik in een hoek. Een schoone, nieuwe, ongeglazuurde aarden kom met een grooten rand werd te voorschijn gehaald. Deze werd met water gevuld en een stuk helder wit katoen over den rand gespannen, zoodat het op een bovenvlak van een trom geleek Men vroeg mij den naam -van iedere persoon, die in huis was, toen ' de diefstal gepleegd werd, op een klein stuk papier te schrijven en ieder papiertje op te vouwen, zoodat allen gelh'k waren en dan een van die namen op het deksel van de pot te leggen. Ik deed dit, en de voorstelling begon, waarbij elk der mannen het middelste lid van den voorsten vinger van zijn rechter hand plaatste onder den rand van de kom aan tegenovergestelde kanten, zoodat de kom onge
in O. Indië waren, hebben wij in de betrekking, die wij bekleedden daarop gewezen niet een enkele maal, maar bij herhaling. In Indië zelf vonden wij bij de Regeering geen gesloten oor, maar de weerstand kwam uit Nederland ; en bij het centralisatie-stelsel, dat thans nog heerscht, is men te Weltevreden en Buitenzorg niet tegen den Haag opgewassen. Wij hopen, dat de opgetreden Minister van Koloniën ook deze quaestie, die in de debatten werd aangeroerd, ernstig zal willen overwegen en tot oplossing brengen. Eveneens verdient zeer de aandacht, wat in de laatste zitting is gezegd van het doen overgaan van het administratief beheer der hospitalen en militaire ziekengestichten in handen der officieren van de Militaire administratie. De arts kan zich geheel wijden aan de wetenschap, zieken te genezen en ernstige toepassing van degelijke hygiënemaatregelen; iets waarin het leger, wel, nu reeds, veel voor heeft op de burgermaatschappij, maar wat toch ook in het militaire veel te wenschen overlaat.
Wij hebben ons, na afloop der gansche behandeling van deze O.-Indische begrooting afgevraagd, of directe vertegenwoordiging van O.-Indië in de Tweede Kamer, zooals Blanda, dit ook in ons blad heeft voorgestaan, veel aan den gang van zaken zou hebben veranderd en wij kwamen, gelet op de adviezen der thans zitting hebbende, zoo te noemen, Indische specialiteiten, tot het besluit, dat de invloed van eenige Indische afgevaardigden meer, gering zou zijn geweest om enkele radikale verbeteringen te verkrijgen, die naar onze meening, wil men van O.-Indië iets maken, voor men het kwijt is, zoo spoedig mogelijk noodig zijn. Onze wensch blijft gaan naar wetgeving in Indië zelf, zoodra de ontwikkeling daar dit eenigszins mogelijk zal maken. En in afwachting daarvan een niet te talrijke Koloniale Raad, die ten deele, b.v. voor de helft uit Indië wordt gekozen en die voor den Minister ten allen tijde en voor de Kamers bij de behandeling van Voorstellen op Indië betrekking hebben, een adviseerend lichaam is, in wiens kennis van zaken vertrouwen kan worden gesteld. Staatsconcessiën van specialiteiten zijn veelal Kapstokken, waaraan belangrijke zaken gedurende langen tijd blijven opgehangen.
W E E K O V E R Z I C H T . Dit op Sinterklaas verschijnend nummer zal, althans in dit kroniekje, niet veel tot de verrassingen van den dag bijdragen. Er gebeurt weliswaar in den laatsten tijd verschrikkelijk veel en van alle landen stroomt de kopie naar de redactiebureaux, doch het zijn geen forsche heldere klanken die wij vernemen, veelmeer een dof ondergrondsch geluid, dat ongetwijfeld later bij het verklaren van de gebeurtenissen, die het thans aankondigt, zijn beteekenis zal erlangen, maar voorloopig een mengelmoes van verbijsterende onverstaanbaarheid blijft. Men verkeert in deze tijden doorloopend in spanning over de gevolgen van allerlei voorbereidingshandelingen op binnen- en buitenlandsch politiek terrein zonder dat het mogelijk is het gare brouwsel van een
veer zes inches (voet) van den vloer gehouden werd. Daar de met water gevulde kom zwaar was, steunden de mannen, om het gewicht te verdragen met hun rechter elleboog op hun knieën, terwijl zij met de beenen kruiselings tegenover elkaar op den vloer zaten Toen koos ik een van de gevouwen papiertjes uit en plaatste dit op het deksel van de kom. Het opperhoofd las een bladzijde uit de Korân en toen er niets gebeurde, zeide hij, dat dit de naam van de schuldige persoon niet was en ik verwisselde het papiertje voor een ander. Dit herhaalde zich viermaal, maar bij de vijfde was het voorlezen nauwelijks begonnen of de kom begon zachtjes rond te draaien, van links naar rechts, de ondersteuners lieten hun handen mee rondgaan, totdat de kom vanzelf uit hun vingers gleed en op den grond viel met een hevigen sla" en veel gespat van water door het dunne deksel. /Dit is de naam van den dief//, zeide het opperhoofd. Het was de naam van de persoon, die reeds door hem was o-enoemd. Ik deelde echter deze inlichting niet aan het gezelschap mee en ging voort tot het einde toe met al mijne papiertjes, maar er gebeurde niets meer. Ik zeide, dat ik de proef gaarne nog eens zou willen nemen en daar het opperhoofd dadelijk toestemde, begonnen wij opnieuw, en dezen keer nam ik den naam van de verdachte persoon het eerst en weer ging de kom ronddraaien en viel uit de handen van de vasthouders op den grond ; ik was zeer verbaasd, dat ze niet brak. Na het nog een paar keer beproefd te hebben, zeide ik, dat ik overtuigd was en het godsoordeel door middel van de kom was ten einde. Toen vroeg het opperhoofd mij wiens naam op de kom lag, toen deze bewoog en ik vertelde het hem. Het was werkelijk een merkwaardige geschiedenis. Ik had de namen in het Engelsch geschreven, hetgeen niemand kon lezen, bovendien was ik zoo gezeten, dat niemand kon zien, wat ik schreef, en geen hunner trachtte dit te doen. Daarna werden de papiertjes zoo op
der vele te vuur staande potjes te proeven. In de overtuiging, dat men leeft aan den vooravond van hoogst gewichtige gebeurtenissen, vernemen wij de nieuwtjes van den dag, zooals wij luisteren naar het hamergeklop en gesjor achter het tooneelscherm, dat straks zal omhoog rijzen bij den aanvang van het slotbedrijf van een ons nog onbekend drama.
Zoo is het in ons vaderland en in zijn parlement ook gesteld. De beraadslagingen over de Indische begrooting zijn afgeloopen. Voor ons zeer belangrijk, werden deze besprekingen niettemin door de meesten beschouwd als een soort hors- d'oeuvre, dat slechts dienen kon om de belangstelling voor de nu komende hoofdschotels op te wekken. Inmiddels moet men alvorens daartoe te komen nog, de geheele Nederlandsehe Staatsbegrooting doorworstelen met de daarvan onafscheidelijke uit het venster der vergaderzaal gedeclameerde beginsel-redevoeringen van onze duizend-eneen partijen, fracties en clubs. Wij zijn daar nu precies midden in. Een ieder praat nu als de ware man van zijn partij, recht voor zich uit; ieder heeft zijn standpunt te verklaren, zijn toekomstige houding te schetsen, zijn gevoelens tegenover de Regeering bloot te leggen. Bij dat alles ondervindt de courantenlezer slechts een gewaarwording van ongeduld. Na alles wat er in den verkiezingstijd is gesproken, betuigd en beleden, is het volkomen nutteloos om, wanneer men den naam van een spreker heeft gezien, ook de anderhalve kolom daarachter te gaan doorworstelen en toch gaat met al dat blinde-vinken gezang de lieve tijd dag na dag verloren. En het schip van Staat blijft rustig in katzwijm liggen.
Evenzoo gaat het in het buitenland. Het oogenblik waarop de Zuid-Afrikaansche oorlog zal zijn beslist, is voelbaar nabij. Maar intusschen sleept die historie eentoonig, week na week en maand na maand onveranderd door, zonder dat door belangrijke voorvallen het naderen van die beslissing wordt aangekondigd. De boycotbeweging is nog steeds in organisatie en God geve, dat zij daar ook in blijft. De Russen wroeten dieper in de Aziatische politiek, maar groote resultaten ziet men niet. Het Pan-Amerikaansch congres ne marche pas. De Pan-Islamieten hopen de brandstof op, maar ontsteken haar nog niet. Het is alsof alles wacht tot een gelijktijdige uitbarsting, waarvoor nu het oogenblik niet gekomen schijnt.
Daarnevens is men nog steeds aan het liquideeren van de nu reeds maanden geleden afgeloopen Chineesche onderneming. Van Chineesche zijde is men begonnen met van hoogerhand een officieele geschiedenis van de gebeurtenissen van den laatsten tijd te doen samenstellen. Onnoodig te zeggen, dat daarbij een zeer eigenaardig licht op die voorvallen is gaan schijnen. Over 't algemeen zou daaruit ten duidelijkste blijken, dat het afgeloopen jaar voor de gele broeders slechts roem en victorie heeft gebracht. De barbaren zijn wel voor een oogenblik in de hoofdstad geweest, maar zijn thans reeds verdreven om nooit weer terug te komen. Het keizerlijk hof had, wel verre van de vluchtte nemen, eenvoudig een inspectiereisje door het rijk gemaakt. Met de barbaren zelve heeft men volstrekt geen ongenoegen gehad en de geheele vertooning van troepen was meer een verfijnde beleefdheid tegenover den keizer dan wel een vijandelijkheid. Een zelfde indruk over het gebeurde kan men ook uit de Duitsche bronnen verkrijgen. Men begint het daar nu ook raadzaam te vinden een flinke officieele lezing van al het gebeurde vast te stellen, waarvan niemand, op straf van gevangenisopsluiting, zal mogen afwijken. Zoo heeft men het dienstig geoordeeld om eenige couranten menschen, die zich niet aan het officieel voorschrift hielden en zoo brutaal waren om eenige leelijke dingen van het optreden der expéditionnaire troepen te vertellen, voor een paar maanden achter slot en grendel te zetten. Intusschen zal Amerika voortgaan met het weren van Chineesche immigranten, en zal de wetgeving daartegen ten zeerste verscherpt worden, wanneer men althans de geruchten, die aangaande de komende presidentieële boodschap de ronde doen, mag gelooven.
In Zuid-Amerika schijnen de Yankees zich meer en meer thuis te gaan gevoelen en van plan te zijn daar voortaan de lakens te blijven uitdeelen. Bij de voorvallen in Colon heeft men dat weer ten duidelijkste gezien. Papa Jonathan heeft een oorlogschip gestuurd naar de kijvende buurjongens, en de commandant heeft een paar honderd matrozen aan wal gezet, die in de hoofdstad even de rust hebben hersteld en ten wier overstaan thans zal worden getracht een verzoening te doen sluiten. Mettertijd zal dat wel op een voogdijschap van de Vereenigde Staten uitloopen.
Te Madrid heeft men het druk gehad over de Catalonische moeielijkheden. De Cataloniörs, die zich altijd scherp van de Castilianen hebben afgescheiden, zijn èn door hun anti-clericalisme èn door hun snelle vooruitgang op industrieel- en handelsgebied, er volstrekt afkeerig van door het bij hen zoo achterlijke Spanje te worden geregeerd en sinds langen tijd wenschten zij een vrij groote autonomie voor hun provincie- De Spaansehe regeering kon daar nooit inkomen, daar men vermoedde, dat wanneer Barcelona Madrid geheel zou hebben overvleugeld de administratieve scheiding wel eens tot eene werkelijke zou kunnen worden. Terwijl men op het heftigst aan 't kijven was, is de oorspronkelijke stichter van de Catalonische partij,
gevouwen, dat zij allen precies gelijk waren, zij werden door elkander geschud en ik kon ze niet uit elkaar of ik moest er in kijken. Telkens ging ik van uit mijn hoek om één der namen op de kom te leggen, die steeds op de vingers der dragers rustte. Niemand, behalve ik, raakte de papiertjes aan en niemand, behalve het opperhoofd, sprak een woord, totdat de zitting gedaan was. Ik vroeg den mannen, die de schaal vasthielden, waarom zij de kom juist ronddraaiden op dat bijzondere oogenblik, maar zij verklaarden, dat zij er niets mee uitstaande hadden en dat de pot van zelf zich uit hun vingers wrong, zelfs tegen hun wil. De naam, door deze proefneming ontdekt, was zeker dien van de persoon, die het meest rede tot verdenking gaf, maar verder kwam ik toch niets te weten. Een ander middel om het geheim van een verdacht persoon te ontdekken is, om in de kamer te gaan waar die persoon slaapt eu na eenige voorgeschreven bewegingen gemaakt te hebben zich tot den slapende te richten, dan zal hij naar waarheid antwoorden op al de vragen, die hem gedaan worden. Dit is een geliefkoosde kunstgreep van wantrouwende echtgenooten. Nog een ander middel is, den pawang (toovenaar) of medium, een waarzeggersstaf, gemaakt van drie stukken rottan, die aan het ééne einde samengebonden zijn, in de hand te geven, zoodra hij dicht bij de «bewuste» persooB ' komt, en bij de plaats waar iets, dat gestolen is, verborgen ligt, zal die »taf op een eigenaardige wijze beginnen te trillen. Een groot aantal Maleiers en een of twee Europeanen kunnen getuigen, dat zij gezien hebben, hoe er water uit een kris werd getapt. De wijze van doen is dood-eenvoudig. De »pawang» (ik durf hem geen waarzegger noemen), werkt
de ook in 't buitenland bekende Staatsman Pi y Margall overleden. De geheele pers wijdt waardeerende artikelen aan den gestorven grijsaard, wiens leven uitmuntte deor bescheidenheid, rechtvaardigheid, en een onbuigzame standvastigheid van overtuiging. Nooit heeft hij de macht, waarmede hij soms tijdelijk bekleed was, ten eigen bate aangewend, en hij is in uiterste armoede overleden. Zijn nalatenschap, die aan zijne beide dochters ten deel valt, omvat niet veel meer dan boeken en manusripten.
De anti-Pruisische beweging in Galiciö, als gevolg van het vonnis van Wreschen, neemt een steeds grootere afmeting aan. Onlangs is een oproeping van de Galicische koopmanschap verschenen, waarin de handelswereld aangespoord wordt, alle handelsbetrekkingen met Duischland af te breken en onmisbare vreemde artikelen uit Frankrijk of Engeland te ontbieden. Kooplui, die tegen deze overeenkomst handelen, zullen in de ban gedaan worden. Zondag wordt er te Lemberg een protest-bijeenkomst van Poolsche moeders gehouden, en verder zullen de Polen zorg dragen voor een protest in de Engelsche, Fransche en Italiaansche pers.
Er kwamen onlags nog eenige alarmeerende berichtjes uit Portugeesch-Innië, waarvan het merkwaardige eigenlijk meer hierin bestond, dat men daardoor er weer eens aan herinnerd werd, dat er nog zulk een land als Portugeesch-Indië bestond. Thans worden die berichten weer gelogenstraft. Wel schijnt er intusschen een samenzwering tegen de militaire overheid bestaan te hebben ; een officier, binnenlandsch districts-gouverneur, werd door een sepoy doodgeschoten. Maar de onmiddellijk na de misdaad volbrachte arrestaties hebben bij de bevokking het ontzag voor de autoriteiten verlevendigd, terwijl oordeelkundige garnizoens-verplaatsingen de kans op gewapend verzet schijnen te hebben weggenomen. De dader is gevat en moet verklaard hebben dat zekere bij een vroeger opstand — die van 1895 — betrokken individu's wederom de hand hadden in het jongste geval. In regeerings-kringen hecht men blijkbaar vooralsnog geen groot gewicht aan het gebeurde, maar enkele bladen waarschuwen tegen een al te luchthartige opvatting van den toestand.
Oost-Indische berichten.
Tandjong Priok. Naast de vele minder gunstige berichten, die zoo vaak uit Indie tot ons komen over handel, nijverheid, landbouw enz:, doen de berichten over de plannen ten opzichte der vergrooting van de havenwerken te Tandjong Priok weer goed. De commissie ter uitwerking dier plannen gaat voortvarend te werk en 't zal onze lezers wel belang inboezemen wat naders te vernemen over 't geen zij beoogt. Vooraf een historische herinnering, 't.Is nu al meer dan dertig jaar geleden, dat over een haven ten dienste van Batavia van gedachte werd gewisseld, zonder dat men tot een besluit kon komen. Pas in 1871 werd door Prins Hendrik de stoot tot den aanleg van de tegenwoordige werken gegeven, maar eerst 22 Maart 1875 werd de juiste plek in 't rapport van de Nederlandsche commissie, daartoe benoemd, aangewezen. Dat er, in hoofdzaak door technici, heel wat over opzet en uitvoering geredekaveld werd, is te begrijpen, en op den heer de Gelder, onder wiens leiding het omvangrijke werk kwam te staan, is toenmaals heel wat Kritiek uitgeoefend. Intusschen kwam de haven er, na zes jaren arbeid, voldeed, en bleef voldoen ; tot er in de laatste jaren een groot gebrek aan 't licht begon te komen, een gebrek .... aan ruimte. Een tekortkoming, die gelukkig 't gevolg is van gunstige oorzaken. 't Zij, men oorspronkelijk niet verwachtte, dat langzamerhand meer en meer en steeds grooter schepen de haven zouden aandoen, of meende dat T. P. in hoofdzaak een doorvoerstation zou worden, de havenkom werd te smal en te kort aangelegd en reeds in 't begin ontbraken verschillende, voor de douane en handel, hoognoodige inrichtingen. Zoo werd er geen tolkantoor neergezet en zitten de ambtenaren der inen uitgaande rechten nu nog hun werk te doen aan tafeltjes, in de loodsen voor hen neergezet, terwijl de ontvanger voor dien tak van dienst, die een zeer drukke toeloop heeft, in een hokje aan 't Station zijn kantoor houdt. De controleur heeft nog altijd een Kantoor aan den grooten boom in de benedenstad en de geinde gelden moeten eiken avond daarheen gebracht worden en de controleur is zelfs verplicht ettelijke malen per dag heen en weer te sporen. Ook de particuliere handelskantoren zijn zeer bekrompen gehuisvest; en zoo is er veel meer, alles ten gevolge van gemis aan ruimte. Nu bestaat 't plan, om een nieuw station te bouwen en 't oude voor tolkantoor in te richten. De havenkom, die een te geringe opvlakte blijkt te hebben, zoodat de schepen aan beide zijden vastgemeerd moeten liggen en de lange stoomers moeilijk kunnen rondzwaaien, zal verlengd en verbreed moeten worden. Bij 't nieuwe station zal ruimte genoeg beschikbaar zijn voor 't bouwen van kantoren en pakhuizen der verschillende handelsinrichtingen en Oostelijk van de haven komen groote ketels te staan tot 't bergen van petroleum en dergelijke stoffen, want 't is te voorzien, dat, na de proeven door de Kon. Pakketv. Mtsij.
met naakte armen, om aan te toonen dat er geen bedrog in het spel is. Hij neemt de kris (de uwe als gij dat verkiest), vat den houten greep en houdt de stalen punt naar beneden in zijn linkerhand, hij zegt een korte tooverspreuk op, die zooveel wil zeggen, als dat hij alles weet omtrent het ijzer, waar het vandaan komt, enz., dat het aan zijne bevelen moet gehoorzamen. Dan begint hij het staal tusschen zijn duim en twee voorste vingers van zijn rechter hand zachtjes te drukken, terwijl zijn vingers op en neer schuiven langs het lemmet. Na een kort poosje vallen eenige droppels water uit de punt van den kris en deze groeien spoedig aan tot een straaltje genoeg om een kopje te vullen. De »pawang zal dan het lemmet onder de aanwezigen rond laten gaan en u zeggen het te buigen, dit zult ge zonder moeite kunnen doen, maar na twee of drie bezweringen over den kris uitgesproken te hebben, kan de //pawang» het weer zoo hard maken, dat het niet te buigen is. Het eenige nadeel aan dezen kunstgreep of dit wonder verbonden, is, dat deze bewerking het staal bederft, een kris, die hiervoor gediend heeft, is onbruikbaar er door geworden. Op een avond was ik over deze verschillende vormen van bijgeloof met den sultan van Perak aan het redeneeren, en merkte ik niet op dat Zijne Hoogheid's godsdienstleeraar was binnengekomen en wachtte om de leiding van het avondgebed aan te vangen. De »goeroe» of geestelijke moet ongetwijfeld liet einde van ons gesprek gehoord en zich rechtmatig geërgerd hebben, want den volgenden dag ontving ik een brief van hem: »Van Hadji Wan Mahommed, leeraar van Zijne Hoogheid den Sultan van Perak, aan den Resident, die de regeering van Perak bestuurt;»
enomen, om vloeibare brandstoffen op de stoomschepen te stoken, groote hoeveelheden daarvan zullen opgeslagen dienen te worden. Dat de berichten omtrent het aanvangen van de verbeteringen niet te lang mogen uitblijven. Zijn ze aangebracht, zegt het Bat. Nbl., waaraan wij deze bizonderheden ontleenen, dan kan het gouvernement verwachten iets meer te maken uit de opbrengst dezer haven dan de één percent bruto, thans gebeurd van de ruim twintig milloen, welke het werk gekost heeft.
Een meisjes Zendingsseltool in de Mina ïiassa.
Met belangstelling lazen wij in de Ned. Zendingsbode, wat omtrent de meisjesschool te Tomohon in de Minahassa, wordt medegedeeld. Die school waaraan de heer Limburg als direkteur is verbonden, wordt bezocht door externe en interne leerlingen, welke laatsten vooral, aanleiding tot tevredenheid geven, èn wat ontwikkeling èn wat dieper gaande beschaving betreft. De echtgenoote van den heer Limburg neemt de huishoudelijke leiding der leerlingen voor hare rekening — heeft dus een soort van huishoudschool. — Behalve in de gewone vakken van een lagere school, krijgen de meisjes ook les in natuurkennis, wat zich in hoofdzaak bepaald tot 't geven van een goed inzicht in de bouw van 't menschelijk lichaam en zijn verrichtingen vooral in verband met de eerste beginselen van hygiëne. Ook wordt veel tijd besteed aan de lessen in handwerken, iets waar de meisjes in de Minahassa veel aanleg voor blijken te hebben. Naar aanleiding van dit laatste zegt de Ned. Zendingsbode : „Wij zijn echter verlangend te vernemen of in deze alleen van nabootsing, dan wel van eigen productieven kunstzin sprake is, en zoo dit laatste het geval is, of deze zich ook in eigenlandsche vormen doet kennen of kan laten kennen. Ontwikkeling naar eigen landaard is zeker wel gewenscht". Met ingenomenheid lazen wij deze 'opmerking en zoo men nog niet in de bedoelde richting is werkzaam geweest, dan hopen wij, dat zij, die het onderwijs op de meisjesschool te Tomohon zoo practisch hebben ingericht en leiden, er een vingerwijzing in mogen zien. Die arbeid kan goede en mooie vruchten dragen, als 't gelukt den ontwikkelden 't oog te openen voor 't eigenlandsche en oorspronkelijke schoon. Voor 't overige: waren er maar veel zulke scholen voor Inlandsche jongemeisjes over Indië verspreid! Gelukt 't, de meisjes zoo te leiden, dat zij zin krijgen voor ontwikkeling; de genoegelijke zijde leeren inzien van huishoudelijkheid; de waarde leeren kennen van maatregelen voor de gezondheid; de natuur leeren begrijpen, dan worden zij de brengsters van de door ons verlangde beschaving in de Inlandsche maatschappij. Langzaam, heel langzaam misschien; maar zeker: van de vrouw gaat de eerste en de ware beschaving uit.
Ontbossching ran de Padangsehe Bovenlanden.
In de Sum. Bode lazen we onlangs een bericht, dat we met moeite on voorwaarlijk aannemen, 't Is naar aanleiding van de houtleverantie voor de Ombilien-kolenmijnen, die voor 5 jaar weer aan den tegenwoordigen aannemer is gegund. Het jaarlijks houtgebruik voor de mijnen te Sawah-Loento zal spoedig ongeveer 10640 Kub. M. rondhout, 980 Kub. M. kaso's en 840000 stuks rondhouten bedragen. Geen kleinigheid dus die de wildhoutbosschen moeten leveren. Dat hout wordt grootendeels op Sumatra's Westkust gekapt zonder eenige beperking of doelmatig toezicht, zegt de Sum. Bode en zonder in gelijke mate aanplanten van nieuwe boomen, zoodat, al is de voorraad nu nog zeer groot, spoedig, bij latere leveringen de prijs steeds hooger zal worden, afgescheiden nog van andere nadeelen voor land en bergen. Wie de bovenlanden bereisd heeft en zich de kale, naakte rotsen herinnert, weet van eigen aauschouwing wat de treurige gevolgen zijn van ontbossching zonder heraanplant. Is de Sum. Bode goed ingelicht, dan is 't zeker hoognoodig, dat de Regeering bijtijds maatregelen neemt, ook met de stijgende behoefte van de kolenmijnen in 't vooruitzicht en is in dat geval 't aandringen tot 't in 't leven roepen van een boschwezen-dienst op Sumatra's Westkust allezins gewettigd.
De Vuurspuwende Geen uiting is er van de geweldige kracht der natuur, » e r g jvioei. o f d e i n ] a n d e r schrijft die toe aan een of ander bovenmenschelijk wezen. Zoo wil het volksgeloof, naar de „Selompret Melajoe" meldt, dat de bewerker van de Kloetuitbarsting de geest is van een vorst uit Bali; radja Lemboe Wijat'a is zijn menschelijke naam. De eerste of oudste uitbarsting geschiedde door toedoen van dien vorst, toen hij nog in de wereld der gewone menschen verkeerde. De sage luidt als volgt : Er leefde indertijd een prins van het rijk Modjopait, en de prins werd verliefd op de schoon e dochter van den radja van Kediri. Maar de prinses voelde geen wederliefde voor den vorstelijken telg uit Modjopait; doch om hem niet geheel teleur te stellen, stelde zij een voorwaarde waaraan de pretendent moest voldoen om hare liefde te kunnen winnen. Hij moest n.1. op den top van den berg-Kloet een put graven, die helder
//De geheele aarde ligt in de hand van den Hoogsten God, en Hij geeft haar ais een erfdeel aan diegenen zijner dienaren, die Hy daartoe uitverkoren heeft. De ware godsdienst komt ook uit God en de Hemel is de belooning voor hen, die den Hoogste aller Hoogen vreezen. Verlossing en vrede zijn het deel voor hen, die het rechte pad volgen en alleen zij zullen ten slotte tot de ware grootheid komen. Geen Radja kan goeddoen, en niemand kan machtig zijn buiten de hulp van God, den aller Hoogste, die de Allermachtigste is. Ik groet u tienduizendmaal. Ik wenschte u een vraag te stellen omtrent het doen van „ her hantû", het zich zelve waanzinnig maken en het gezond verstand verliezen, zooals de gewoonte is geweest van Badjas en Hoofden in 'dit rijk van Perah, is dit goed volgens uwen godsdienst, heer Resident of is het niet goed ? Want deze handeling is een doodzonde volgens het Mahomedaansche geloof', omdat zij, die er zich mee bezig houden, hun verstand verliezen en hun lichaam voor niets verwoesten. Sommige van hen werpen het in het water, terwijl anderen het verspreiden met de hand, gezaaid in het dichte bosch. Hoe wordt zulk een gedrag door uw godsdienst beoordeeld Mr. Resident, is het goed of verkeerd? Ik hoop, dat u zoo welwillend zult willen zijn, mij te antwoorden, want dit bedrijf is zeer hard voor de armen. Volgens de Mabomedaamsche godsdienst leiden zulke voorbeelden tot verderf. Ik groet u menigmaal, weest niet boos, want ik wil geen inbreuk maken op uwe gewoonte, Mr. Resident.»
Geteekend „Hadja Mahommed Mu Hussan"
(EINDE.) Jo. Tr.
water gaf; daar zou zij, de schoone prinses, dan een badplaats voor zich laten inrichten. De prins, die sterk en machtig was, groef spoedig op de verlangde plaats een put die water gaf als kristal zoo helder. En toen de prins zijn verloofde dit meldde, zond zij eenigen harer onderdanen naar de plaats waar de put moest zijn, om zich te overtuigen of alles wel was gelijk de prins had beweerd. Bij de put gekomen zeiden de dienaren van de schoone prinses: „Groote Prins, wij zien inderdaad wat door u tot stand is gebracht, en voorwaar de put geeft helder en schoon water. Nu moeten wij u uitnoodigen in de put te dalen en zelf deze pot met dat water te vullen, aldus is de wensch der prinses, opdat zij kunne proeven van dit edel en helder bergwater." En de Prins daalde terstond in de put af, nu hij een wensch van zijn.aangebedene daarmee vervulde. Maar nauwelijks was hij op den bodem der put, of de dienaren van de prinses wierpen er steenen en aarde in, en veroorzaakten zoo den dood van den prins ; de boosdoeners verstonden nog deze woorden, die als uit de put tot hen kwamen : „'t Is wel prinses van Kediri, dat gij mij aldus laat omkomen. Maar meen niet, dat mijn wraak over uw land en uw huis zal uitblijven, want ik zal eenmaal het land waar gij woont geheel verwoesten." Dit lot zou dan volgens deze legende de residentie Kediri nog te wachten staan. RECLAMES.
Sint Nicolaas plicht is haast volbracht Toch stapt hij nog eens voorbedacht, Bij VAN DER HARST in en vraagt hem raad, Hoe of 't daar met de zaken staat, Of wel de Vereeniging Oost en West Haar beurs eens goed heeft vetgemest; Maar goeie beste brave Sint, Antwoord hem VAN DER HARST gezwind Weet wel dat suikergoed en marsepijn, Over 't algemeen verleidelijk zijn. Maar, bij 't sluiten der Sint Mcolaaspret Heb 'k thans wat fijns hun weggezet. Wat groote Oesters zeeuwsch en frisch, Gerookte Paling, Kreeft en andere visch. De goede Sint verheugd, sprak maat, Jou keus is puik, 'k noteer 't adres Roggeveenstraat hoek Prins Hendrikstraat. Aanbevelend, « . VAS D E B HARST, firma A. Knoester.
BLUSSTOFFEN HANDEL SITMATRASTRAAT 1-45 TELEFOONNUMMER 1014.
Hofleverancier. . Heeft men verdriet van Anthraciet, Dan is het die van AANDEWIEL niet. Want Anthraciet zonder steen en gruis Wordt steeds geleverd door bovenstaand Huis. Bestuur en Leden van OOST en WEST Neemt proef en zulks bevalt U best.
Suriname. De beteekenis der Hernhirtterszending voor Suriname.
De heer Jhr. L. C. van Panhuys hield Vrijdagavond jl. de tweede van zijn reeks lezingen over Suriname in het gebouw van de Loge voor de leden van Oost en West en veel belangstellenden, onder welke laatsten leerlingen van verschillende onderwijsinrichtingen hier ter stede en leden van de Toynbee- en Christ. .long. Ver. De heer van Panhuys sprak deze keer over wde beteekenis van de Hernhutterszending voor Suriname» op zijn zakelijke, duidelijke voor allen verstaanbare manier. Spreker gaf eerst een schets van de wijze, waarop deze broederschap haar taak opvat, om daarna 't zendingswerk in Suriname in 't bizonder na te gaan. De Hernhutters, leden van de »Gemeente der Moravische broeders», zijn nakomelingen van de Christenen, die in 1722 in Moravie en Bohemen vervolgd, door Graaf Zinzendorf in bescherming genomen werden en op zijn landgoed aan de voet van den Hutberg een toevlucht vonden. Onder leiding van hun beschermer vormden zij een godsdienstig' genootschap — geen secte, want hun genootschap staat open voor belijders van alle gezindten en zij maken dan ook geen proselieten, — terwijl zij zich kenmerken door een innige gemeenschap. Om hun onderlinge sympathie te doen uitkomen, haalde spreker als voorbeeld aan, dat zij de gewoonte hebben, om van te voren een onderwerp uit te kiezen, waarover zij allen op een overeengekomen uur overpeinzingen houden. Zich aangetrokken voelende tot het zendingswerk kwamen zij in 1739 ook naar Suriname, om in 't belang van de negerslaven werkzaam te zijn door deze het Kristendom te leeren kennen en hen te beschaven, wat zij vaak langs een goeden omweg trachten te doen nl., door den arbeid. Deze mooie opvatting is wel het kenmerkende van de evangelisatie zooals de Hernhutters die altijd ingezien hebben. Zij verkondigen 't Kristendom, zij stichten scholen, maar ook richten zij werkplaatsen op en gaan steeds in den arbeid voor. De eerste Hernhutterszendelingen, die naar Suriname kwamen, beoefenden dan ook een ambacht : 't waren kleermakers. Dat zij met alles behalve vriendelijke oogen door de slavenhouders werden aangezien en op allerlei manier door hen werden tegenwerkt; wie zal 't verwonderen? Immers zij, zelf ruw, wreed en onbeschaafd, beschouwden die bescliavers als hun vijanden. Wat hadden die negers, die zwarten, die toch eigenlijk geen menschen waren, maar huns inziens tusschen mensch en dier instonden, aan godsdienst, ontwikkeling en kennis ? Ze voelden waarschijnlijk bij intuitie, dat in 't optreden van deze zendelingen 't begin van 't einde hunner macht verscholen lag. Na de inleiding ging de spreker tot zijn eigenlijk onderwerp over en schetste met een enkel woord den indruk, die de Zendeling ontvangt bij zijn aankomst te Paramaribo. De breede Suriname rivier opvarende geniet men van een uitgestrekt, mooi, zonnig stadspanorama totdat de stoomer aan de groote stijger wordt vastgemeerd waar een bont volkstafereel zich voor 't oog ontwikkelt. Allerlei menschenrassen ziet men daar dooreenkrioelen. Behalve de blanken en mulatten, de negers, vroegere slaven en hun vrije nakomelingen ; Indianen, de oorspronkelijke bewoners van het land ; Chineezen , die nog uit een vroeger immigratietijdperk achter bleven ; Britsch-Indische Koelies, immigranten uit Bengalen ; en ten slotte Javanen, nu in Suriname zoo gewenscht als arbeiders. Door de hoop werklui en nieuwsgierigen heen dringend, loopt men den stijger af en komt aan den «waterkant", zooals de oever van de rivier aan den stadskant heet. Paramaribo een kwartier inloopende, komt men aan de nederzetting yan de Hernhutters, die met hunne frfflh uitziende, witte huizen een stad op zich zelf vormt. Men vindt er de kerk, de woningen der zendelingen en hunne families, de school, de winkels, die voor iedereen open
staan, de bakkerij, waaruit een elk zijn brood kan krijgen, en de werkplaatsen. Stil voor zich levende, gaat van hier uit de groote en goede invloed der zendelingen. Tal van negers komen er ter kerke en verdienen er Imn brood en veel meer leeren er een ambacht, waarmee zij in de stad of op de plantages een bestaan kunnen vinden. Als de neger tot de broedergemeente toetreedt, betaalt hi] f2.50 kerkgeld, wat hem o.a. later een fatsoenlijke begrafenis waarborgt. Hoewel 't grootendeels negers zijn, die in de gemeente worden opgenomen, trachten de Hernhutters hun Zendingsen beschavingswerk ook tot de andere rassen en ook de Boschnegers uit te strekken. Want niet alleen in de hoofdstad houden zij zieh op. Zij gaan ook het binnenland in en de zuiding onder de Boschnegers heeft dan ook menig slachtoffer o-emaakt. Niet, dat zij door deze zwarten vermoord werden, maar zij stierven in die ongezonde, moerassige streken, meestal aan Malaria. De zendelingen trachtten onder de nergers 't burgelijk huwelijk ingang te doen vinden, maar dat ging niet makkelijk, èn omdat 't niet, met hun neigingen strookte en zij 't nut er niet van inzagen, èn omdat er nogal onkosten aan verbonden werden. Om aan dit laatste te gemoet te komen werd onder het bestuur van den gouverneur Van Asch van Wijck bepaald, dat zij kosteloos konden trouwen. Dat de negers tot een hoogere beschaving zijn op te voeren, is een uitgemaakte zaak, al kost dit veel overleg en een vaak moeitevollen arbeid ; en dat dit niet behoeft te gebeuren met de zweep, zooals spreker in een Duitsch tijdschrift las, hebben de Hernhutters bewezen. Op dit oogenblik behoort de helft van de bevolking van Paramaribo tot. hun broederschap. De Eoomsch-Katholieke missiën hebben vrij wat minder succes. De.spreker eindigde met uit te laten komen hoe weinig men in onze maatschappij bemerkt, het Kristendom noodig te hebben, omdat onze wetten en zeden reeds een uitvloeisel daarvan zijn; maar men dat eerst goed inziet, als men eenigen tijd in een Kolonie vertoeft, die in haar kindsheid verkeert, en hij is dan ook van oordeel, dat het de taak van 't blanke ras is de lagere rassen te beschaven, zooals de Hernhutters dat door hun geloof hebben begrepen.
I I G E Z O I D E f .
Marine Marineblad in ïndië. het Marineblad van 4 Maart (jaarg. 1898-99) komt een artikel voor van den kapt.-luit. t/zee H. Slot, waarin deze de stelling verdedigt: dat het bezit van Koloniën voor Nederland eene levenskwestie is en dat het middel om den strijd voor het behoud derzelve uit te stellen, te voorkomen of eervol uit te vechten, daarin bestaat, dat de Zeemacht, zoowel wat personeel als materieel betreft, met spoed moet worden versterkt. Niet instemmende, noch met de beschouwingen, noch met de conclusie van den heer Slot, gaven wij onze zienswijze op dit punt ten beste in een artikel, geplaatst in het Marineblad van 15 Juni (jaarg. 18991900), waarvan de conclusie luidde: „Nederland bezit, als erfdeel zijner voorvaderen, Koloniën; het is aan zijne eer en traditie verplicht te trachten aie te behouden. Daartoe is in de eerste plaats noodig eene vermeerdering en verbetering der defensiemiddelen op Java, hoofdzakelijk wat de mobiele artillerie, de strategische communicatiemiddelen en de toegangen tot Soerabaja betreft, - en verder een zoodanig Regeeringsbeleid, dat het Indo-Europeesche element en de Inlandsche Hoofden, vertegenwoordigende eene tevreden en welvarende bevolking, de grondslag worden, waarop het behoud onzer Koloniën berust." We hebben gemeend die conclusie in dit blad te moeten releveeren in verband met de artikelen: „Uit en naar aanleiding van de Memorie van Toelichting der (Oost) Indische Begrooting, III en IV", voorkomende in. „het Koloniaal Weekblad" van 31 Oct. en 7 Nov. 1901, waarin de verdediging van onze bezittingen, 'alsmede inrichting en beheer eener Indische Marine, werden besproken. Gaat men de woorden na waarin de zooeven aangehaalde conclusie is vervat, dan zal het dengenen, die onze denkbeelden omtrent de Marine in Indië kennen (Zie Haagsche Dagblad van 26 Nov. en 10 Dec. 1898) niet verwonderen, dat we sub III van het Artikel in het Koloniaal Weekblad, met belangstelling en instemming lazen. Niet aldus wat sub IV betreft en meer bepaaldelijk dat gedeelte, waar adhaesie betuigd wordt aan hetgeen
door Vice-Admiraal Mac Leod gezegd is in de vergadering van M. en K. op 31 Oct. jl. Ook nu weder treft het ons, hoe aan den eenen kant ingenomenheid betuigd wordt met des Admiraals meening, die eene goede defensie beoogt en in uitzicht stelt, terwijl aan den anderen kant volmondig wordt erkend, hoe moeilijk het voor den zwakkeren ter zee is, om het tegenwoordig tegen den sterkeren vol te houden. Hierna hopen we nog op dit punt terug te komen ; voorloopig constateeren wij hoe, o.i terecht, op nieuw gewezen werd op het twijfelachtige nut der verbazende uitgaven voor maritieme maatregelen in Indië, — maatregelen welke slechts verdedigd kunnen worden door luidklinkende phrasen, die de nationale ijdelheid streelen, maar waarbij de toestand, zooals die in tijd van gevaar zal zijn, pasklaar gemaakt wordt voor onze defensiemiddelen, in stede men deze pasklaar maakt voor den toestand waarin een aanval op onze koloniën ons kan brengen. Dââr zit de fout. En terecht merkt de schrijver in „het Koloniaal Weekblad" op, dat men van admiraal Mac Leod niet vernam, hoe de zeemacht met het leger in Indië zou moeten zamenwerken, — iets wat de geachte vlagofficier niet kon en wat ook niemand kan mededeelen, omdat bij de verdediging van Indië (lees altijd: „Java") van samenwerking met eene actieve Marine geen sprake kan zijn, daar de taak van het leger en, daarmede, zijn vrijheid van beweging en optreden, door die voortdurend ter tooneele gevoerd wordende, doch totaal waardenlooze factor : defensie te water. . '
"Wij willen trachten de lezers van dit blad m de gelegenheid te stellen een blik te slaan op de inrichting van en de eischen waaraan de Marine in Indië moet voldoen, beschouwd van een standpunt, geheel verschillend van dat, waarop admiraal Mac Leod, de hardnekkige verdediger van wat ons als zeemogendheid overblijft, zich stelt.
Op de vraag, hoe de taak der Marine in Indië nog steeds omschreven wordt, luidt het antwoord: Het verrichten van politie-, transport- en correspondentie dienst,- het optreden tegen eenen inlandschen vijand, het beschermen van de koloniën tegen eenen buitenlandschen vijand. Dit laatste is overgelaten aan het Auxiliair Eskader, bestaande uit 6 gepantserde schepen, waaraan toege
voegd zijn eenige Torpedobooten, benevens aan de drijvende verdedigingsmiddelen voor Soerabaja. De overige diensten worden verricht door de Indische Militaire- en G-ouvernements-Marine, door admiraal Mac Leod aangeduid onder de benaming van Gavitavloot. We kunnen de Marine in O.-I. dus in twee hoofddeelen splitsen, nl. dat, hetwelk tegen den Inlandschen, en dat hetwelk tegen eenen Buitenlandschen vijand moet optreden. Omtrent de inrichting en noodzakelijkheid van het eerst genoemde deel is men het niet altijd eens geweest en is men nog niet ten volle eens, met name wat betreft het behouden of opheffen van de Gouvernements Marine. Wij, voorons, zouden deze behouden willen zien. Afgescheiden van andere belangrijke diensten door haar bewezen, is het dikwijls voorgekomen, dat een vaartuig der G. M. met een detachement militairen .aan boord, van meer nut bleek te wezen, dan een oorlogschip in die gevallen had kunnen zijn, terwijl menige dienstverrichting, even goed en op veel minder kostbare wijze kon worden uitgevoerd door een vaartuig der Gouvernements-, dan door een schip der MilitaireMarine. Bovendien zijn de Hoofden van Gewestelijk Bestuur, bij voldoende beschikking voor schepen van eerstgenoemde categorie, vrijer in het nemen van spoedvorderende, plotseling noodzakelijk geworden militaire maatregelen en onafhankelijker in hetgeen door hen, voor politie en administratief toezicht, wenschelijk wordt geacht. Behalve eenige kleine vaartuigen voor de bovenrivieren (bv. oud-type Tjlnrana en Boni), zou de G. M. kunnen bestaan uit één type, bewapend met licht snelvuurgeschut en revolverkanonnen en ingericht tot het transporteeren van minstens ééne compagnie troepen. De G. M. zooals die thans is georganiseerd, voldoet in vele opzichten reeds aan de hierboven gestelde eischen en niets belet haar zoodanige wijziging of uitbreiding te doen ondergaan, als zou kunnen leiden tot een scherper omschrijven van de taak der Indische Militaire-Marine. Deze zou uitsluitend beperkt moeten blijven tot diensten van zuiver militairen aard en het veelvuldiger bezoeken van die punten in den Archipel, waar men te weinig merkt van onze militaire macht en waaide bevolking slechts door de aanwezigheid van een
A D V E R T E N T I E H.
In een klein, beschaafd gezin, toezicht op het leeren kan gehouden worden , biedt men zicli aan om de zorg voor één of meer kinderen op zien te nemen. Volledige informaties kunnen verstrekt worden door ouders wier kinderen gedurende vele jaren in den familiekring waren opgenomen. Brieven onder letters A 2 ministratie van dit blad. de ad
gediplora. inuzickleeraar, geeft grondig onderwijs in Piano en T h e o r i e . Tevens opleiding voor examens. Spreekuur Dinsdag en Vrijdag 2—3. Riouwstraat 122, den Haag.
DE LEEUW' Anijssuiker en Slemppoeder,
zijn de beste en voordeeligste. EENIG ADRES: Mej. E. DE LEEUW, Prinsestraat 42, Den Haag.
ISEEIEF & Co.
VEEMSTRAAT I6J18, den Haag.
Magazijn van Garen en Band.
DAMES HANDWERKEN.
Jansen en Tilanus. FRIEZEN VEEN.
Steeds verkrijgbaar : alle Chemicaliën voor Photographie benevens Mandcamera's etc. A. S. BLEEKRODE, Prins Hendrikstraat 97, Den Haag. ~~3tfiele $ Go. Veenestraat 50 DEN HAAG.
Fabriek en Magazijnen
van duurzaam Verzilverde
ARTIKELEN
VOOR Luxe en Huishoudelijk gebruik.
Indische Uitrustingen \oor DAIES en BEEREIN, in alle Prijzen. i
St. Nicolaas-Geschenken.
Sigaren- en Sigarettenniagazijn,
Pr, Hendrikstraat hoek Tasmanstraat 129, DEN HAAG.
Levert de beste Sigaren in alle prijzen in kistjes van 25 en 50 stuks. Assortimentkisten EXPORT naar OöST-enWEST-INDIE
OVEBHEMDEN naar maat.
Chemisier,
-26 Hoogstraat, Den Haag.
Indische Uitrustingen.
€. J. v. d. MEUR, Waldeck-Pyrmontkade 11,11a, 13, "OHilsr H A A G .
H A N D E L in .Wijnen, Binnen- en Buitenlandsche Bieren, Minerale en Medicinale Bronwateren en Gedistilleerd. S P E C I A L I T E I T in Bordeaux-, Bourgogne-, Port-, Rijn- en Moezelwijnen. Champagne en Cognac.
D M H A A G .
à f 0 , 6 0 p e r 1 0 0 g r a i n . JESSLÏÖL €3L& M o t o t à f 0,7f> p e r ÏOO g r a m , Verkrijgbaar bij: A. S. B l i E E l i B O ö E , Prins Hendrikstraat 97, Den Haag.
E J J . VAN DISSEL & ZONEN, EINDHOVEN.
F A B E I E K van LINNEN TAFELGOEDEREN enz, enz. ÜHF" Inrichting voor het maken, borduren en festoneeren. S P O E D I G E AFIiEYERIWG. PRIJSCOURANTEN alsmede ruime keuze van STALEN en MODELLEN, worden op aanvrage franco toegezonden. AGENTESSEN GEVRAAGD met relation onder den gegoeden stand.
PORT-. SHERRY f MADEIRA en fijne TAFELWIJNEN
Thee. Koffie. Mokka. Gember. Soja. Chutney.
VAN VEEU & C o . , 33 PLAATS, 's-GKAVEMAGE. T e l e f o o n © 8 1 . SCHEVENINGEN, 109, Badhuisstraat. Telefoon. 4 1 0 1 .
ZIJN alom bekend.
HEERENGRACHT 3 - 5 2 , D e n K a a g . Succursales: UTRECHT, LEIDEN.
„De wijnen van dit huis zijn verkrijgbaar bij den heer „ B . D E B A S " te Batavia, Hoofdagent Yoor West-Java."
J. A. DE GRÜIJTER,
ObrecMstraat 196, hoek Reinkenstr. DEN HAAG.
Groote Sorteering
YIMÂCHELS, CALORIFÈRES EN MajoBicaTEGELKACHELPLÂTEN
Gala Peter Marquis Suchard Heller Llntlt Kohler Courtois Bensdorp Blooker Hagemann. Delta Peter Van Houten Suchard Blooker Bensdorp Helm.
Voorhanden in groote keuze bij Jl. Winmail, 7 Hoor deinde 7,
1>EST H A A G .
Gebr. TEH HOUTEN, ITKECHT, DEN HAAG.
CompkeU
SPECIALITEIT IN SlaapkamerArtikelen.
Soliede bewerking. Zeer billijke prijzen. Grootste Keuze.
Franco levering door het geheele Rijk. Th. A. A. SIMONIS, Groenmarkt 34, over de PRINSBSTRAAT D E N " JEÎ .A. -A. GS-.
I
Koninkl. Nederl Mandenfabriek en Magazijnen Firma W. F. VAN VLIET.
Serre-JÏÏeubelen en decoratie.
ISTOOGEUDEIIINriDE 1 5 8 . Volières, Vogelkooien. Lange Beestenmarkt 4-6, Den Haag. ?• J« van Jloode,
B a n k a s t r a a t 2 b , Den H a a g . In Comestibles, Koloniale waren en Geconserveerde Groenten,
Specialiteit in Chocolade en fijne Dessertwerken, maakt zijn geachte begunstigers bekend, dat ook aan zijn zaak dagelijks versch verkrijgbaar zijn, het Gebak, Confiserie en aanverwante artikelen van de bekende Eirma B. van Zuiden. 2e Wagenstraat 77. De ondergeteekende verzoekt beleefd, voor de stipte uitvoering der bestellingen, deze zoo tijdig mogelijk op te geven. Hoogachtend Uwe Dienstw. Dienaar, P. J. VAN HOODE, Bankastraat 3 b, Den Haag.
De WONINGGIDS v/d. Uederlandsclie Bond van Makelaars in Vaste Goederen, Assurantiën, enz. o. m. bevattende de adressen der voornaamste M a k e l a a r s i n v a s t e g o e d e r e n v a n H e d e r l a n d . en de WONINGGIDS voor 's-GRAVENHAGE en OMSTREKEN opgemaakt door 't Administratiekantoor der firma ^ F A L K E N B U R G & Co. 'S-GIIJLVIÜAIIAIAII, liennenweg 64, zijn beide op aanvrage gratis verkrijgbaar. Ook liggen deze gidsen op de informatiebureaux der Vereeniging «Oost en West» te 's-GRAVENHAGE en te WELTEVREDEN (Batavia) ter beschikking van belangstellenden.
Fabriek „SIM AN AL AGI" Den Haag. KEPPLERSTRAAT 138—144.
Ingrediënten voor de INDISCHE RIJSTTAFEL, als:
Sainlcilluns. Boemboe's, Atjars, Manisans, diverse Kruiden, Visen-Artikelen, diverse Keuken-gereedschappen. Prima HOLLANDSCHE TAFELZÜREN, Likeur «LALIDJIWO»
IHverse IjIJtlOWAJDE-SIItOPEIIf.
Ho f »pui 8Ê, «J. ME S K £2 MEUBELFABRIKANT. Telephoon J¥o. 2IO, 's-Mage.
InrichtiDg Yoor complete meubileeringen, zoovel in koop, als in huur. Complete Ameublementen voor geheele huizen, boven- of benedenhuizen steeds voorradig. raiJZEIST S T E R K coisroxjR,REEREisrr>. Verhuurt mede Gemeubelde boven- en benedenhuizen. G-OIEtlDIJ'IISrEIISr. T A P I J T E I S T . W. EEUVEES, 73 Wagenstraat 73/
HAAGSCHE HOFJES met goud; bekroond i voorzien ;van bovenstaand handelsmerk, verkrijgbaar bij w. R E U V E R S / W a g e n s t r a a t 7 3 , CONFISEUR, Den Haag. N.B. Voor'de tropen verpakt in hermetisch gesloten bussen.
alm & van Amste
BATAVIA.
Beheer van boedels, bezittingen en ondernemingen. Bankierszaken. In- en Verkoop van Effecten. Inkoop van coupons in Europa betaalbaar. Beleeningen op effecten. Hypotheeken. Voorschotten op producten naar Europa Controleeren en bijhouden van administraties. Zee-verzekering (passagiersgoederen, verblijf in noodhaven. Verzekering van geldswaarden per post verzonden. Incasso's.
Nederlandsch-Indisclie Effectenknk.
4 pCt. Pandbrieven
groot f 500.—, f 250.-, f 100.- en f 50.—. Deze pandbrieven zijn niet aan uitloting onderhevig; de coupons zijn per 1 Juli en 1 Januari betaalbaar te
BATAVIA en te 'S-GRAVENHAGE. Koers van uitgifte 100 pCt.
VERHUIZINGEN
ondes* garantie.
Bergplaats voor inboedels
( G A R D E - M E U B L E ) VERPAKKING (Emballage) van alle soorten van goederen ter verzending door de geheele wereld. DEGRÜIJTER&Co. AMSTERDAM, DEN HAAG, ARNHEM. Leidschekade 70. Westeinde 48. Parkstr. 70/71.
AU BON MARCHÉ • Dames- en Kinderhoeden, Voiles, Tulle, Linten, Bloemen, Yeeren. Wagenstraat 58, Den Haag.
A. SCHARENBERG,
H o f l e v e r a n c i e r .
Magazijn van zwaar verzilverde artikelen (zuiver wit ondermataai). SPECIALITEIT: Tafel- en Dessertlepels, Yorken, Messen enz. 15 jaar garantie. Voor Indie bijzonder aanbevolen EIKENHOUTEN CASSETTEN. 's-öravenliage, Hoogstraat 15.
Brood- en Beschuitfabriek
Nederlandsen-Indische Deposito-Bank.
NEEMT GELDEN IN DEPOSITO
voor 12 maanden à 4 pCt. per jaar
n 6 ft " 3 v // n
» 3 ir « 2 ^ // » « terwijl over onmiddellijk opeischbare gelden 2 pCt. per jaar vergoed wordt.
Het onderpand der deposito's bestaat in hoofdzaak uit de 4 pCt. Obligation waarin de J a v a s c h e B a n k haar kapitaal en reservefonds mag beleggen.
k „de TïotfvAftdwVateV' Badhuisstraat 54, Scheveningen
zijn verkrijgbaar alle soorten
C O M E S T I B L E S e n COWSERVEN
waaronder :
GOEDKOOPE GROENTEN.
Doperwten -. Spercieboonen . . . . Spinazie Snijboonen Tuinwortelen Andijvie. . . . . . .
Franco huis DEN HAAG.
per literblik. f 0.30 0.30 O.30 0.30 0.35 0.30
Uit de fabriek van J. C. TISSER, te Amsterdam.
Aanbevelend,
J. J. KROPHOLLER. PRIJSCOURANT wordt op verlangen gratis toegezonden. Bij inkoopen van f 10 en daarb. wordt een korting van 10 pCt. toegestaan.
„ I > © O^O-cI.© l>r&t,iz& ] E 3 [ ^ M L " , O P G E R I C H T 1680. OUDE MOLSTRAAT DRIEHOEKJES 8 , 's-Gravenhage. H o f l e v e r a n c i e r . Geregelde bezorging door aiie wijken der Stad en Scheveningen.
BRUIST- o f G E Z O H D H E I D i B R O O D .
Prima kwaliteit SPECULAAS in blikverpakking. Verzending naar OOSTen WEST-IMDIË. IN ROBES ^ f t u „*nto*. Fransche Coupe "Jfaäßö* >• u a ^ — > " " Reform kleeding
SPECIAIITEITE I I INDISCHE KLEEDIMEiY. naar ke«*e. Attesten ter inzage. j ^ 3 f Van Swietenstraat 113. lien Haag.
os
E X T R A FIJflTE R O E P E N S IN 'T Z U U R . ^ Vleeschhouwerij 56 Zoutmanstraat 56. f:
Beveelt zich beleefd aan voor het leveren van : uitsluitend Ie kwaliteit gs RUND-, KALFS- en LAMSVLEESCH §. tegen coneurreerende prijzen. 5 « iVanb è v e l e n d , JS «ESMO!LTEjr RUSTDVET. GESMOETEN KALFSVET.
Koloniale h k hi-M\ f.
TWEEDE Koloniale Zee & Brand-Ass tie. i l
n tie '. „(ie uestcr
find-Ass'''. Il „InsiÉ". '
TEEKENEN ALLEES TEGEN BRANDGEVAAR.
Nemen alle risico's voor gemeenschappelijke rekening.
Kapitaal te Kamen f 9.405.000.Rcservefondsen ± „ 460.000.—
SLUITEN VBZKKERINGEN OP: Gebouwen,
Goederen, Producten,
Meubilair
op zeer gunstige voorwaarden.
m & van Amste
BATAYIA.
J, F. -vEuci Hoeken, Confiseur, "pai^21"» Cuisinier, 51 Denneweg 51. Den Haag. G E O P E N D I D E Sint ïïicolaas Etalage.
RUIME KEUZE Ui Borstplaat, Marsepijn, Bonbons en Chocoladewerken.
Aanbevelend, J. F. van Hoeken. KELEN
voor»
vindt men in ruime keuze IN De Katoenbaai
15, Noordeinde iïa, Den Haag. Een der lokalen is speciaal ingericht voor de a s. [feesten; vele artikelen voor Heeren, Dames enl Kinderen van af 43 ets. De verscheidenheid der artikelen is te groot om ze alle te noemen, doch wij weten zeker, dat bij een bezoek de geachte clientèle zal slagen inj hare keuze.
De 's-Gravenhaagache Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Gebr. Giunta d'Albani.
VATST
HET KOLONIAAL WEEKBLAD Donderdag; 5 December 1901.
posthouder, van een Nederlandsche vlag, of wel een paal met een wapenbord, begrijpt, dat er eenig verband bestaat tusschen haar en het N.-I. Gouvernement. De meer of min ernstige rustverstoringen in de oostelijke Buitenbezittingen gedurende de laatste j aren, sommige teekenen van onwil of verzet, dââr gerezen, houden wellicht verband met de zeldzaamheid van een bezoek aan die streken, gepaard met eenig militair vertoon. Let men op de uitgestrektheid dier Buitenbezittingen en is men niet blind voor het feit, dat ons gezag aldaar, minder door onze macht wordt opgehouden, dan wel door de zwakte en onverschilligheid der bevolking, wie het om het even is, wie boven hare hoofden heet te staan, dan moet men zich verwonderen over het isolement, waarin het Zuid-Oostelijk deel der Archipel blijft verkeeren en van hoe weinig belang het geacht wordt, door druk vlagverkeer, een beter begrip van ons gezag bij de bevolking te vestigen. De schepen der I. M. Marine zouden daartoe uit sluitend moeten worden aangewezen en er te meer gelegenheid toe hebben naarmate ze, door de aanwezigheid van eene voldoende G. M. op de bestuurs hoofdplaatsen, daarvan losser konden worden gemaakt dan dikwijls het geval schijnt te zijn. In verband met de diensten van haar gevorderd en het terrein, waarop zij uitsluitend moet werkzaam zijn zou de I. M. Marine moeten bestaan uit één type (bv.' Geram), niet zwaarder bewapend dan met geschut, dat noodig is om landingen te dekken, of eeninlandsche versterking met succes te beschieten. Het is ten eenenmale onbegrijpelijk, welke gedachte heeft voorgezeten bij de vaststelling der bewapening van vele onzer oorlogsschepen. Het gevolg is dan ook meermalen geweest, dat met getrokken kanonnen van 18 en 16 ctm. geschoten is op een troepje strandbewoners of ellendige bamboe hutten, die gewone handkracht niet zouden hebben weerstaan en als men bv. naslaat, hoe destijds de landing op de Zuidkust van Flores door de artillerie werd voorbereid, dan denkt men minstens aan Europeesche toestanden. Geldverspilling, zoowel door aanschaffing, als door noodeloos gebruik van te- zware artillerie, onnoodig gewicht en onderhoud, alsmede meerder bedieningspersoneel, is hiervan het gevolg en zoo komt het ons voor dat vereenvoudiging, door uniformiteit van type en gewijzigde bewapening, tot groote bezuiniging kunnen leiden. Want men mag niet uit het oog verliezen, dat bovengenoemde vereenvoudiging met zich medebrengt: vermindering van magazijnvoorraad, wat de verschillende soorten der aldaar aanwezige artikelen betreft, zoowel voor aanvulling als voor reparatie. Het kan met anders of dit moet een zuinig Deheer, een vermindering van afgekeurde of waardelooze restanten en een vereenvoudiging der reparatieinriclitingen ten goede komen. Ook komt het ons wenschelijk voor, dat het Inlandsche element aan boord der schepen van de I. M. Marine worde uitgebreid. Het leidt rechtstreeksch tot bezuiniging en üan geschieden zonder gevaar voor vermindering van de strijdvaardigheid en gevechtswaarde der schepun. Men behoeft slechts een blik te slaan op de groote kracht, die het Inlandsch element in het IST.-I. leger vertegenwoordigt en de diensten naar waarde te schatten welke dit, en inzonderheid het Amboineesche en Boegineesche gedeelte, in den loop der tijden gepraesteerd heeft, om overtuigd te zijn, dat, ook aan boord der oorlogsschepen, eene meerderheid van Inlanders naast eene minderheid van Europeanen, tot goede resultaten kan leiden, terwijl de bemanningen der vaartuigen van de G. M. het bewijs leveren, dat, als matroos in India, de Inlanders, in de meeste opzichten, niet voor de Europeesche matrozen behoeven onder te doen. Maar dan moet eerst overwonnen worden die eigenaardige minachting, die zich openbaart in uitdrukkingen als: „blauwe", „o, jou leehjke loe" en dergelijke, — dan moet aan boord net denkbeeld meer ingang vinden, dat, in dienst, de Inlander naast en niet beneden den Europeaan staat. Tevens moet men de werving voor Inlandsche schepelingen zoodanig inrichten, dat men, bij genoegzaam aanbod, keurig kan zijn in de keuze en men zich niet behoeft te bepalen tot het aannemen van allerlei jongens, die wellicht alleen voor bediende of koksnoodhulp geschikt zijn.
Wij zijn thans genaderd tot dat gedeelte der Marine in Indië, hetwelk wordt aangeduid door de benaming »Auxiliair Eskader" en welks aanwezigheid uitsluitend hoodig geoordeeld wordt, om Java tegen eenen buiteniandschen vijand te verdedigen. Heeds meermalen hadden wij gelegenheid, om in het licht te stellen, dat het behoud van Java niet van eene, in zee optredende Marine, maar van een goed geoefend, goed gewapend en zoo talrijk mogelijk veldleger afhangt, dat zijn kracht tot de grootste hoogte ziet opgevoerd door, zoo volledig mogelijke strategische communicatiemiddelen. Deze denkbeelden vinden van Verschillende kanten, in meerdere of mindere mate, instemming; van Regeeringstafelis vernomen : „het bezit van Java hangt met af van eene actieve Marine" ; de Nieuwe Eott. Ct. nam in zijn nummer van 18 Nov. 1898 een artikel op : „De navendefensie op Java", waarin deze merkwaardige woorden voorkomen : „De niacht ter zee, die verschillende Mogendheden in de 0.-L wateren reeds onderhouden en nog kunnen versterken, maken het voor de Nederlandsche zeemacht onmogelijk haar taak te vervuilen, indien zij tot verüedeging van Java werd opgeroepen, en verder : „Elis voor Nederland geen sterüte van zeemacht denkbaar, waategenover eene Mogendheid, die ernstige veroverrihgspiannen van Java heeft, geen overmacht ter zee 2ou kunnen stellen", en toch gaat alles zijn gang, als ware men ten volle overtuigd van het nut en de noodzakelijkheid van de aanwezigheid van het hoogst kostbaar Auxiliair Eskader in Indische wateren! Dat Eskader nu, dat, mede volgens mmisterieele Verklaring zal blijken in staat te zijn, om met vrucht °P te treden tegen op zichzelf ageerende schepen en kleine divisies (aisof een vijand dom genoeg zou zijn h et daartoe in de gelegenheid te stellen), heeft, m Verband met het voorgaand, geen reden van bestaan. Vragen wij, hoe het vermoedelijk komt, dat niettemin Voortgegaan wordt op een weg die schatten verslindt, z°nder eenigermate de verdedig baarheid van Java te Verhoogen, dan zijn wij geneigd te denken, dat het 't gevolg is van de macht der . traditie ; van valsehe schaamte, die weerhoudt om te erkennen, dat we geen *racnt ter zee meer kunnen doen gelden ; van terug^ihzen voor een maatregel, die ook- het korps zeeincieren èn z^jne formatie zou treffen en van een ^uitgesproken vertrouwen, dat de waarde van eene "Ctieve marine niet aan feiten zal «etoetst worden.
Wat de traditie betreft, is het bekend hoe velen nog vasthouden aan het denkbeeld : „Nederland, een Zeemogendheid." Nederland echter is dat niet meer en kan het niet meer zijn, in de beteekenis, die tegenwoordig aan dat woord gehecht wordt. Het kan ten koste van ontzettende opofferingen en achterstelling van andere, wellicht grooter belangen, ter zee nog „acte de présence" maken, maar dat is ook alles. Waartoe dan die wanhopige pogingen, om te schijnen wat men niet is en niet kan zijn; waartoe maatregelen, die de natie op een dwaalspoor leiden door haar in den waan te brengen, dat zij voor haar geld, weerstandsvermogen kreeg; waarom niet flink voor den waren toestand uitgekomen en ruiterlijk erkend, dat veranderde omtsandigheden, veranderde verhoudingen, een veranderd optreden noodzakelijk maken ; waarom niet tijdig de bakens verzet ? Bij de behandeling der vraag in hoeverre de opheffing van het Auxiliair Eskader gewenscht is, dient men zich een denkbeeld te vormen van de wijze waarop en de omstandigheden waaronder het c.q. zal moeten optreden. Is dat mèt een bondgenoot, dan sluit zulks in, dat er een Europeeschen oorlog is uitgebroken en zal daarbij wel geen sprake zijn van een aanslag op onze O.-I. bezittingen. Moet ons Eskader zelfstandig optreden tegen eene der mogendheden, die geacht kunnen worden tot een aanval op Indië in staat te zijn, dan vragen wij eerst: welke mogendheden zouden dat kunnen zijn en over welke middelen kunnen zij beschikken, om hun aanval met kans op succes door te zetten ? Welnu, wil men de natie overtuigen, of wel, wil men haar in de gelegenheid stellen een juist oordeel, te vellen dan dient men bij het voorstellen van verdedigingsmiddelen , ook tevens de gronden aan te geven waarop die berusten; m. a. w., wij moeten ons duidelijk uitspreken bij het omschrijven van de macht waartegen onze verdediging gericht'is. En ook hier constateeren wij, dat zulks nimmer gedaan wordt: noch in de Volksvertegenwoordiging, noch in courantartikelen, noch in vakbladen, noch in openbare vergaderingen en evenmin door admiraal Mac Leod. Stelselmatig spreekt men alleen in onbepaalde termen, zoo als: „een gedeelte van het Eskader moet het oog houden op de westelijke toegangen tot Indië " (eene kleinigheid!); „landingen moeten bemoeilijkt of belet worden" (natuurlijk); „kleine divisies of op zich zelf ageerende schepen moeten verdreven worden" (als die zich ooit op die wijze in onze wateren zullen vertoonen !) ; kolenstations moeten beschermd worden, opdat de vijand er niet van profiteere" (hoeveel en welke?) enz., enz. Dat klinkt alles heel fraai, doch het verdient eene andere qualificatie, dan die men zou willen en moeten hechten aan de meening van hen, die het behoud van het Auxiliaire Eskader met zooveel vasthoudendheid bepleiten. Waarop berust dan wel de aangenomen sterkte van dat Eskader? Kom, laten we het ronduit zeggen : niet op hetgeen noodig is voor een bepaald verdedigingsplan, dat rekening houdt met de kracht en den omvang van een eventueelen aanval, maar op onze beperkte middelen en den wensch om toch iets te doen. Dat onvoldoende iets wordt eerst gecreëerd en daarna wordt overwogen, hoe het in de defensie der koloniën zal aangewend worden ! Zoo keert men de zaak, ten nadeele van haar zelve, om! „ Hoe kunnen wij Java (waarvan alleen sprake kan zijn), in verband met onze financiën — die ten slotte toch elk stelsel beheerschen — verdedigen?" Is het ons ernst met deze vraag en willen wij die even ernstig trachten te beantwoorden,dan wijde men alle aandacht aan de middelen, die binnen ons bereik liggen en succès beloven. Die middelen, wij herhalen het, liggen hoofdzakelijk — zoo niet uitsluitend — in de hand van het Indische leger, niet in dat der vloot. Dat men de toegangen tot Soerabaja verdedige, daar is alles vóór te zeggen; maar verder zie men van elke verdediging te water af. Daarentegen concentreere men alle kracht op de defensie te land, niet op, maar binnen de kust. Men doe daarbij geen half werk en men zal daartoe ruimschoots de middelen vinden, wanneer men het geld, thans aan het Auxiliaire Eskader besteed, aanwendt tot het zooveel mogelijk opvoeren van de kracht van het Indische leger. Dit punt hier verder te bespreken, ligt niet in onze bedoeling en buiten de strekking van dit opstel. Wij wenschten alleen te doen uitkomen, dat het bestaan van het Auxiliair Eskader, niet alleen de veiligheid van Java niet kan verhoogen, nog minder verzekeren kan, en dat het door zijne enorme kostbaarheid en nagenoeg geheel Europeesche bemanning, krachten onttrekt aan de verdediging van Nederland en Java, — krachten, die we onmogelijk kunnen missen en op doelmatiger wijze kunnen aangewend worden.
Wij eindigen alzoo met, als slotsom onzer beschouwingen, de meening uit te spreken, dat Indië, wat drijvend oorlogsmaterieel betreft, slechts behoefte heeft aan eene uitstekende Militaire- en Gouvernementsmarine, benevens aan hetgeen voor de verdediging van de toegangen van Soerabaja noodig geacht wordt.
J. TH. F. BRUIJN, Oud Zee-officier.
Het Hoofddoel der Vereeuigiug „Oost eu West".
Vergis ik mij, of heb ik goed gezien, dat er bitter weinig wrijving is tusschen „Oost' en West" en het publiek daarbuiten? Bijna nooit las ik den naam der vereeniging in de groote bladen. Indien ik mij inderdaad niet vergist heb, zoo eisenen m. i. de belangen der vereeniging en van Indië, dat in den bestaanden toestand spoedig verbetering worde gebracht. Het hoofddoel der vereeniging is : „ het verspreiden van populaire kennis omtrent onze Indien ouder gangen liet volk en het bevorderen der welvaart m die gewesten". — Ik meen, dat het Bestuur dit doel wil bereiken door lezingen en door middel van het „ Koloniaal Weekblad". Zuilen deze middelen echter krachtig genoeg zijn, om de onverschilligheid der groote massa van het Nederlandsche volk voor de Indien binnen niet al te lang tijdsverloop plaats te doen maken voor belangstelling? Wordt het Weekblad ook gelezen door lieden, die geen lid zijn van „Oost en West"? Zoo ja, door hoevelen? Hoeveie exemplaren worden er wekelijks verspreid en hoe groot is het aantal abonnés? Hoevelen van de abonnés zijn er nooit in Indië geweest? Hoevele gratis-exempiârm worden er gezonden aan personen, die nooit in Indië zyn geweest, aan Ministers en Volksvertegenwoordigers, redacteurs van dag- en weekbladen en tijdschriften, aan koffiehuizen en sociëteiten?
Een speciaal blad als het orgaan der Vereeniging kan voor de groote meerderheid der Nederlanders weinig aantrekkelijks hebben. Wil men dat het gelezen wordt, door velen, met belangstelling gelezen, wel te verstaan, dan dient men voor eene ruime prtós-verspreiding zorg te dragen. Zouden echter de daarvoor noodige uitgaven uit de inkomsten der vereeniging bestreden kunnen worden? Hoeveel bedragen die inkomsten; hoe groot is het tegenwoordige aantal leden? Zou het niet wenschelijk zijn, een flinke Rijkssubsidie (of eene voor rekening van Indie) aan te vragen voor eene ruime verspreiding van het Weekblad en in het algemeen voor de bevordering van de kennis der beide Indien onder het Nederlandsche volk? Moeilijk kan het niet vallen, de urgentie van zulk een subsidie aan te toonen. Beter nog, dan door het orgaan der vereeniging zou echter m. i. de kennis van Indische toestanden verspreid kunnen worden door aantrekkelijk gestelde vooral niet te geleerde artikelen in de voornaamste bladen van Nederland. Deze bladen toch worden reeds dagelijks met belangstelling door duizenden Nederlanders gelezen, reclame behoeft men er niet meer voor te maken en dat zou men wel moeten doen voor het Koloniaal Weekblad. De dorre „Indische berichten", die thans in de meeste dier bladen voorkomen, zijn voor de meeste Nederlanders, die nooit in Indië zijn geweest, eenvoudig . ongenietbaar: zooveel man in Djambi of Atjeh gewond of gesneuveld, zooveel inlanders of vreemde Oosterlingen aan Cholera, of beriberi, of koortsen overleden, mijnbaas A. benoemd tot commies op het residentiekantoor te S., mijnbaas B. met spoedcertificaat naar Nederland, wat kan het de menschen scheien? Schetsen als Emand's „Indische Omong-Omong " in het „Vaderland" echter, zullen allicht lezers trekken. Zulke bijdragen geregeld leveren, kan niet een ieder; bij behoorlijke betaling zou men echter waarschijnlijk wel in het bezit kunnen geraken van een voldoend aantal artikelen,, om eens of meermalen 's weeks, er één te kunnen zenden naar de voornaamste bladen. Ook hiervoor, alsook voor het uitloven van premiën voor het houden van lezingen en den inhuur der daarvoor noodige lokalen zou eene Regeeringssubsidie gewenscht zijn. Den Haag. 26 November 1901. P. F. A.
Andermaal: De Zending in Insulinde. Dat Alfoeren en Ambonezen, Bataks en Niassers tot Kristenen gemaakt worden, heeft zijn nut. Zij en hun nakomelingen sluiten zich daardoor bij de Nederlandsche overheerschers aan, en zouden, zoo ze den Islam hadden aangenomen, licht vijandig tegen de Nederlanders optreden. Het bekeeren van heidenen moest echter aan partikulieren worden overgelaten. Daarvan een regeeringszaak te maken is gevaarlijk tegenover de Mahomedanen, wier religie door verreweg het grootste deel der bevolking van Insulinde beleden wordt. Mahomedanen zullen nimmer tot een Kristelijke leer, zooals die veelal verkondigd, maar niet nageleefd wordt, overgaan. Zal die overgang eenmaal gesenieden, dan zal de tegenwoordige Kristelijke leer ontdaan moeten worden van alle legenden, van alle onwaarschijnlijkheden, van alle onwaarheden en onpractische voorschriften. Er zal een nieuwe Godsdienst moeten ontstaan, gegrond op waarheid, overtuiging en innerlijke Qodsvereering. (*) Ten einde dan de geloovigen vereenigd te houden en te gewennen aan een eenvoudig, broederlijk samenwonen en gezamentlijk op te gaan, om het opperwezen te danken en te loven, wijs ik op de 'Evangelische broedergemeenten, op de Hernhutters. Natuurlijk het Homosum! kan nimmer weggecijferd worden, maar toch nadert de gemeentelijke vereeniging der Hernhutters, als zusters en broeders, het ideaal van den Stichter van het Kristendom, zoowel als van de Communisten. Blijkbaar kunnen die gemeenten echter slechts blijven bestaan, indien ze, zooals die der Hernhutters, geen grooter aantal zielen dan een 2 à 3 duizend-tal bevatten. Het splitsen van groote gemeenten in een aantal kleinen, zou zeker geen groot bezwaar opleveren en voor de kleine gemeenten in Insulinde, ware zulk een systeem als geknipt. De hoofdzaak is echter, dat er vrije godsdienstige gemeenten zijn, in een neutralen staat. Godsdienst, hoe onmisbaar ook voor het geluk zoowel van individuen, als van gezinnen, van gemeenten en van volkeren, moet geen Regeeringszaak zijn.
Zulphen, 27 November 1901. K. H. O. VAN BENNEKOM.
(*) Ik herinner mij, dat een blijmoedige Batakker de bijbelsche verhalen hoorende, van engelen eu duivels, lachende uitriep: „Net ais bij ons !" Slechts de geslachtslijsteu in het Oude Testament vond nij interessant. Zelfs de onbeschaafdste volkstammen hebben hun poëzie; de ziel schept zich in de verbeelding Engelen, het dierlijke lichaam echter duivels. Persoonlijke engelen en duivels behooren tot de sprookjes-wereld..
De verdediging van Insulinde. Mijn strijd tegen kostbare vesting werken, sedert 1874 gevoerd, geef fk niet op, trots dagblad-redacteursbeleedigingen, door mij te willen dood-zwijgen. Van militaire zijde ontving ik wel bewijzen van instemming. Ik blijf, ook op Java, versterkingen, die een permanenten aard hebben en dus steeds veel aan onderhoud en wisselende bewapening zullen kosten, veroordeelen. Geen beter middel om vijandelijke overmachtige schepen te bestrijden, dan torpedobooten: otiderzeesche en gewone. Waarom worden de eersten niet aangemaakt? Waarom wordt er niet eens van gerept? Waarom gaan andere landen: Frankrijk, Duitschland, Engeland, Rusland, Zweden, de Vereenigde Staten ons voor? Zal gemakzucht, sleur en breedsprakigheid ook ten deze weer beletten, om voor de verdediging van Insulinde gereed te zijn, wanneer het noodig is? Wie weet, hoe spoedig de noodkreet zal klinken: „Er is gevaar! wij zijn onvoorbereid! te laat!" Vergeet onze Regeering hoe Brittanje steeds handelde? Is de Britsche Luipaard te vertrouwen ? Wie zal daarop bevestigend antwoorden ?
Zutphen, 29 November 1901. K. H. O. VAN BENNEKOM.
De Indische soldaat. Eerst heden was ik in de gelegenheid 't ingezonden stuk: „Het Indische leger belasterd" van Soldaat, in 't Koloniaal Weekblad „Oost en West" van 14 Nov. jl. te lezen, en ik deed 't met genoegen. Eén zin in dit stuk trof me, omdat ik er een mooi commentaar op kan geven, ik bedoel deze : „Door het opheffen van het zedelijk peil van het volk, zal men lust kunnen doen ontstaan in kalme genoegens, die meer inspanning van geest dan van het lichaam vorderen." In verband met 't overige schrijven kan men voor „het volk" gevoegelijk „den soldaat" lezen. „Hem lust doen krijgen in kalme genoegens" en.... hem die verschaffen, dat is een eerste vereischte, om hem op 't goede pad te houden en hem af te houden
van 't zoeken naar laag genot — wat geen genot is. Dat hij 't zoekt, is minder zijn schuld, dan van de omstandigheden. Het leven van den soldaat in Indië is, heeft hij eenmaal zijn dagtaak volbracht, zoo dor, zoo droog, zoo vervelend. En we weten waar verveling toe brengt. Nergens vindt hij aanspraak, nergens is hij thuis, 't Is al een heel enkele, al heb ik wel eens zoo'n enkele ontmoet, die een soldaat, als hij toevallig: bij hem thuis moet zijn, een sigaar, een versnapering, . . . . een stoel aanbiedt en „een boom" met hem opzet, en dat niet op een manier, die hem den mindere, doet merken, dat 't een welwillendheid is, maar zóó dat deze voelt, dat hij menschgelijk met den meerdere is. Hoe zoo'n mindere dat weet te waardeeren, hoe goed 't hem doet, hoe 't nawerkt, ik zou er tal van voorbeelden over kunnen aanhalen. Maar ter zake, — ofschoon 't moeilijk valt, is men | eenmaal aan dit onderwerp bezig, er niet op door te gaan, — en daarom mijn commentaar. In eer. groot garnizoen hadden de onderofficieren een uitvoering van een operette op touw gezet en repeteerden in hun cantine, wanneer ze er maar kans toe zagen. De minderen, die anders geen toegang tot dit lokaal hadden, werden, toen hun belangstelling bleek en ze stil kwamen luisteren, oogkluikend toegelaten en zoo gebeurde 't, dat telkens, als er repetitie was de zaal stampvol stond. Toen eindelijk de uitvoering was afgeloopen en de persoon, die zich met de leiding had belast, werd bedankt door de militaire autoriteit, eindigde deze met ongeveer de volgende woorden : „Zal 't u voldoening schenken te weten, dat uw hulp op prijs werd gesteld, nog meer voldoening moet u er in vinden te hooren, dat de straffen voor vergrijpen, die in den regel 's avonds voorkomen, tijdens de repetities meer dan de helft minder waren, dan gewoonlijk. De mennekes hadden geen gelegenheid gehad, om zich te vervelen, dus enz : Nu weet ik wel, dat men voor de soldaten niet altijd kan. laten komedie spelen of laten zingen; en weet ik ook, dat 't niet gemakkelijk is den aard van uitspanningen voor hen geschikt, vast te stellen maar ook weet ik, dat aanmoediging en waardeering van 't geen zij doen, om zich zelven bezig te houden, groot moet zijn, al kost het wel eens wat zelfverloochening en opoffering en dat is iets waarvan de meerderen zich niet altijd bewust zijn. Ook hierop zou ik graag door willen gaan, maar ik heb reeds genoeg ruimte in beslag genomen, waarvoor ik de redactie mijn dank betuig. SOLDATENVEIEND. Correspondentie.
Aan de Bedactie van „Oost en West". In antwoord op de vragen, voorkomende in de Correspondentie van het Koloniaal Weekblad, Orgaan der Vereeniging Oost en West, van 28 November 1901, diene dat het Gouvernement van Nederlandsen Indië de titel van eigendom verleent op grond, aangevraagd o. a. met industrieele doeleinden, zooals het bouwen van eene suikerfabriek tot een maximum uitgestrektheid van 10 bouws, nadat de bezitrechten, welke de bevolking op dien grond kan doen gelden, zijn afgekocht. Heeft men voor dit doel meer grond noodig, dan wordt dat meerdere onder dezelfde voorwaarde verleend met recht van opstal voor een maximum tijdvak van 30 jaren. Het Gouvernement heft jaarlijks de verpondingsbelasting van op dergelijken grond staande gebouwen. Tusschen sawahs, tegals en woonerven bestaat in dis opzicht voor den aanvrager tegenover liet Gouvernement geen verschil.
Inhoud van rVederlandsche Tijdschriften voor Oost- en West-Indië. Versl. en Meded. der Kon. Akad. v a n W e t e n schappen. Afd. L e t t e r k . , 4eRks. IV, 3 e s t u k .
N. P. van den Berg. Coen en de vrije vaart en handel in Indië. I n d i s c h e G i d s , December 1901. R. A. van Sandick. Een adresbeweging in zake gebreken van gymnasiaal en middelbaar onderwijs. Mr. C. Th. van Deventer. Een Contrapost. Dr. A. A. Fokker. Eenige Maleische Etymologieën VI. M. Joustra. Actief. — Perfectief of Passief. Ito Indische begrooting in de Vereeniging „Moederland en Koloniën". — Varia. — Maandel. Revue van Brochures enz. — Koloniale Literatuur. — Wetenschap en Industrie. — Financieel Overzicht. O n z e E e u w , December 1901. E. B. Kielstrr. Onze verhouding tot Djambi. De I n d i s c h e M e r c u u r , 1901, No. 48. Ned. afd. der N.-I. Mpij. van Nijverheid en Landb. (voordracht van den heer Gerst). Koloniaal Museum te Haarlem. (Suriname-lezingen). De Cacao, hare cultuur en bereiding. Een gevaar voor de particuliere Kofnecultuur. Opstellen uit de praktijk der Kofnecultuur. Het vierde Koffiecongres. (vervolg). Uitvoer van Java. Singkep Tin-Maatschappij. - Mijnbouw-Maatschappij Barma Sawah. — Mij n bouwmaatschappij Atjeh. — Maatschappij Fabriek de Volharding.
Verzending O.-ï. Mail. VOOB, DEN HAAG. Amsterdam, Nederl., 20 Dec. 11.20 'sav. Rotterdam, Lloyd, 13 Dec. 27 // 11.30 's av. Genua, Nederland, 17 " 9.15 's av. Marseille, Lloyd, 10 » 24 • 6.30 's av. Marseille, Fr. dienst, 14 u 28 n 7.45 vm. Brindisi, Eng. dienst, 20 « 1. mid. Napels, Duits, dienst, 8 » 22 ,/ 9,45 m^ Via Marseille: Suppletoire verzending van brieven brieikaarten en aangeteekende stukken den dag volgende op den aangegeven maildag te 7.45 vm. Via Napels: Suppletoire verzending den dag, volgende op den aangegeven maildag te 12, doch de aansluiting op het vertrek der booten is daarvan niet verzekerd. MAIL SURINAME. Amsterdam, Nederl., 14 Dec. 11.15 '3 av. Southampton, Eng., 9 Dec. 23 „ n.30 's av. Suppl. verzending daags daarna 6.30 's av. ; aansluiting niet altijd verzekerd. St. Nazaire, Fr., 8 Dec. 8 Jan. 7.45 vm. MAIL CURAÇAO. Via Genua den 8n van elke maand, alleen op verzoek. Eiken Dinsdag en Vrijdag ü.30 's av. via Southampton en Queenstown en New-York. MAIL CONGO. Antwerpen den 15n en den laatsten van elke maand 7.20 'sav. Lissabon den 3n en den 13n van elke maand 3.20 m. MAIL CAlSAßlSCHE EILANDEN. (Teneriffe.) Southampton. Elken Vrijdag 7.20 's av. Liverpool. Elken Maandag 7.20 'sav.
A D V E R T E N T I E N.
ERNEST GÂSSUTO Tandarts, ui bij liet B E G E M T E S S E P I E I B T , D e n Maag-. SPREEKUUE dagelijks van 3 tot 5 uur, behalve Zondags en W o e n s d a g s .
Wol-Regime. 'Ü2 Depot van het Echte Prof. Dr. G. Jaeger's NQBilÂÂLONDERGOEû, voor Heeren, Dames en Kinderen, in Winter- en Zomerqiialiteit. tot de laagste prijzen. Ä. YÄHLE k Co., den Haag, HQOGSTR.14 Telepiioon 1218. Rotterdam, Hoogstr. 340. Lijders aan Jicht en 'liUeumatiek ten zeerste aanbevolen. Bovengenoemde Firma hebben wij voor 'é-Gravenkaffe den A l l e e n v e r k o o p opgedragen. W I ! H . JSEXGER S ö h n e , S t u t t g a r t , E e n i g e geeoneessionneerde Fabrikanten der E c h t e Prof. Dr. G. JAEGER's Normaal-Ondergoederen.
^E
n /
m P. M. Tamson Nieuwstraat XI

ÎSÈ'® 's-Gravenhage n
Voorhanden alle soorten weegwerktmgen, Reparatiën Accuraat en Billijk.
A. A. KNUIJVER & ZONEN, Gedempte Raaiustraat 11-12, 'S-GEAVENHAGE. Hofleveranciers. Nederlandsche Fabriek van Bord u u ren Passeinentwerken Galonweverij à Jacquard, Photograliën en Teekeningen van \ a a n a e i s. Maconieke Artikelen enz. worden franco ter inzage gezonden. Zilveren Medaille Wereldtentoonstelling P A R I J S 1 9 0 0 . G. KERNER&C 0
Behangerij, Stoffeerderij,
Bedden
Kepplerstraat llö-117b|dRegentesselaan, den Haag. Het beste adres voor plI-eiiWILfflŒyéiip, Compleete Ameuheleeringen. Tapijten, MeuMstoffen, Vitrages, Zeildoek, Linoleum, Wasdoek enz.
in Eugelsche Ledikanten KAPOK-, STAALDRAAD, Stroo- en Zeegrasmatrassen. (Voorzien van vele gunstige Ind. refe'rentiën)
Oot>r». F*. H. CaminadaT Lange Houtstraat 3 , Den Haag.
ir o F- MJX~ MursKmiiJEwmnAsreMmMS.
Uitgebreide sorteering St. Nieolaas Cadeaux. Barometers, Thermometers, Loepen, Kijkers enz. enz. Goerz Frieder Rijker,
ieiïïienweg 69, D©si Haag,
Groote sorteering electrische Nouveauté's — Dasspelden. - Nachtlampen. - Fakkels. - Klokjes enz. Prachtige en nuttige St. Nieolaasgesehenken.
Gasoraamenten nieuwe stijl, ùskachels en Comforen.
Tot een bezoek hunner Magazijnen noodigt beleefd uit
BROCHURE GRATIS. C HOYNG, ~ XJ'tïi^eoli.'É;. Geïllustreerde Prijscouranten worden gratis o P a a n v r a g e toegezonden.
EGHT^GHiHEEBQHETHEE, speciaal aanbevolen aan Indische familie's.
Telefoon 030. D E S S E ï f W E G 6O.
D. F. W. OTTERSBERG Firma HUMEL VAN RINGELENSTEIN, Noordeinde 5, Den Haag, Int. Tel. No. 443. EENIGST ADRES v a n REIJNVAAN's Havana- en Hollandsche Sigaren.
Hiermede bericht ik de ONTVANGST van diverse kleine verpakkingen voor St JTMCOMtJLAS-CAnMIJEUX, Kistjes van 25 st. van af 50 et Assortiment-Kistjes van af /"1.50 ,tot / 1 0 . — . Opnieuw ontvangen de zoo wel bekende Mahoniehouten Etagèrekist ongevuld ƒ 4.25. Vulling naar verkiezing. ' Franco toezending te Scheveningen, Loosduinen, Rijswijk, Delft en Voorburg Verder bij 200 stuks franco door geheel Nederland. '
S I , V E E N E S T B A A T DIEHST XÏJ±A.CZ SPEGIALITEIT IN GEKLEURDE, ZWARTE en CRÈME STOFFEN. Nouveauté's voor eik seisoen. STEEDS SEOOTE ASSORTEMENPEN. BILLIJKE PRIJZEN. .ngposi Oetail.
X^iogoriefeJbriefc:
)y ,ollandseh( verheid 99
LANGE POTEN 20, 's-GRAVENHAGE.
Grootste inrichting tot hèt leveren van UITZETTEST en INDISCHE UITRUSTINGEN.
voor DAMES, HEEREN en KINDEREN.
Export« K NIEUKERKE
Noordeinde 12. -- Den Haag.
De Firma belast zich met iedere opdracht tot levering van goederen naar OOST of WEST, en garandeert goede, ongeschonden aankomst. 5
Bij eventueele bestelling wordt dringend verzocht mede te deelen of men handelaar of particulier is. H a n d e l a r e n g-even t e v e n s r e f e r e n t i ë n op. K. NIEUKERKE, Den Haag. •• Telefoon Wo. 037.
STATIONSWEG 19. Eerste Modes.
DEN HAAG. GEDEMPTE BURGWAL 8,
bij de WAGENSTRAAT.
MAGASIN de SOLDES.
» E L F T , 21, CHOORSTRAAT. Nieuwste Garneering.
Daar aan onze ateliers circa 80 naaisters verbonden zijn ziin wii in staat iedere bestelling in eiken verlangden tijd op maat té leveren en garandeeren wij voor k e u r i g e m o d e l l e n , n e t t e a f w e r k i n g en s t e r k c o n c u r r e e r e n d e p r i j z e n . ®
Eenige inrichting voor-Praktische Opleiding voor den Handel in Theoretische en Praktische Cursussen voor Dames en Heeren.
Beste gelegenheid voor H H . Verlofgangers, Gepensioneerden, Indische Jongelui enz.
Dagelijks inschrijving.
Grootste keuze echte tYOlVSCHE Z I J D E in ™ , r t ™ „oW^, A , kleedingstoffen bijzonder geschikt voor Intfië " W a i t e n Sekleurd> ook andere voor de helft der gewone prijsen. Alle goederen welke niet naar genoegen zijn, al zijn dezelve ook afeesneden worden gaarne omgeruild. UUK d Iö ö S 3 n e a e", Stalen worden o p a a n v r a g e franco toegezonden. JAC. MOUL1JN, O p t i c i e n , I n s t r u m e n t m a k e r , •2e Wagenstraat 95, Deo Haag, TELEFOON 704.
BMIJJIJJEW en PIWCM-MMX Voorschrift van Heeren Doctoren. Artikelen voor Ziekenverpleging, Verbandstoffen, Brenkbanden, Suspensoirs enz. Aanleg en onderhoud van TELEFOON en ELECTRISCHE SCHELLEN
Telkens wanneer een voldoend aantal deelnemers ingeschreven zijn, kunnen nieuwe Cur sussen beginnen f l ^ V ^ S ^ OIDÏÏWIJSMMEI. &£*&* Jp*^ Praktisch Boekhouden, Handelsrekenen, Handelsrecht, PEAKTISCHB KANTOORWEEKZAAMHEDEN. S c h r i j f m a c h i n e , S t e n o g r a f i e , Nederl, Duitsche, Eng, en Fransche Handelscorrespondentie.
P R O S P E C T r S S E J f e a I Î T I I C H T O G E j y .
PARAPATTM WEEZENGESTICHT to Batavia,
In de hoop dat de wetenschap, dat vele weezen door eene liefderijke verpleging in het Parapattan Weezengesticht te Batavia, voor ondergang hehoed en tot nnttige leden der maatschappijworden gevormd, eene opwekking moge zijn voor alle weldenkende ingezetenen van Nederlandsch-Indië, die thans in Nederland verblijven en ook voor niet-Indiers, om ook het hunne bij te dragen tot instandhouding van het Parapattan Weezengesticht, doen wij in de eerste plaats een beroep op den liefdadigheidszin van de in Nederland wonende ondgasten. Jaarlijksche contributiën en donation worden gaarne door den ondergeteekende in ontvangst genomen.
Namens het Bestuur ïan het PARAPATTAN WEEZENGESTICHT te Batavia, W. C R E M E R , Generaal gemachtigde voor Nederland , Nieuwe Schoolstraat 8 9 , te s-Gravenhage.
Fabriek en Magazijnen „DE NIJVERHEID" B H E D A. Behangerij, Meubelfabriek, Stoffeerderij, Bedden- en Matrassenfabriek. Mart. Lefel-Oomen, H o f l e v e r a n c i e r .
Concureerendst adres voor compleete meubeleering.
Enorme voorraad. Lage prijzen. Directe levering. Geïllustreerde prijscatalogus Gratis en franco.
» e n H a a g , Wagenstraat 3 3 .
Centrum der stad en gerenommeerde keuken. SO lïamers en Salons. Kamer met Dejeuner f 2.25.
Pension voor langer verblijf zeer billijk.
CorsmitBrossois &Co.
18 Wagenstraat, D e n H a a g .
Interc. Telephoon 582. INRICHTING VOOR Complete Meubileering VAN Salon en Eetkamer. \ Slaap- en Logeerkamer, JfQAA Kantoor, Serre, Keuken, A ö " v . Gang en Trap en Dienst- (fin hOOger. bodenkamer. j Zeer aan te bevelen voor Ind. familiën. Stoomvaart-Maatschappij „ROTTERDAMSCHE LLOYD" Maildienst tusschen Rotterdam en Nederlandsch-lndië in verbinding met de diensten der Koninklijke Paketvaart-Jflaatschappij van Rotterdam, van Marseille, te Port-Said, te Padan'". Ardjoeno.
Soembing
14 Dec.
, . , 28 , 1902 « « d é i i j a n . O c n g a r a n 25 „• S i n d o r o * 8 Febr. M e r a p i . . 22 S a l a k 8 Maart L a w o e 22
26 Dec. 1902 9 Jan.
31 Dec. 1902 14 Jan.
1902 20 Jan.
te Batavia. 1902 22 Jan.
3 Febr. 5 Febr.
23 Jan. 28 „ 6 Febr. 11 Febr. 20 „ 25 „ 6 Maart 11 Maart ' 31 20 „ 25 „ 3 April 8 April Dubbel schroefstoomsebip. Ie klasse midscheeps. 2e klasse in de campagne Be Ag»„n, C„„iM m „^ÏÏEZJSJL^ *£*
17 Febr. 3 Maart 17 .
14 April 27
19 Febr. 5 Maart 19 , 2 April 16 „ 29 .
De 's-Gravenhaagsche Boek- en Handelsdrukkerij voorheen G e b T G h n ^ A l b a X