Full Text / Transcription of https://coleccion.aw/show/?UNIVERSITEITLEIDEN-DIG-KOLONIAAL-WEEKBLAD-1901-27
Translate this text / Traduci e texto aki:     Translate this text


N°. 27. Donderdag 12 December 1901. lste Jaargang. HET KOLONIAAL WEEKBLAD. Orgaan cler Vereeniging
Abonnementsprijs per jaar.
Vrij aan buis of franco per post binnenland bij vooruitbetaling . ƒ2.00 Voor Oost-Indië en het Buitenl. » 3.00 Afzonderlijke nummers. . . . »0.10 Men abonneert zich voor minstens zes maanden ingaande op den dag der eerste toezending f 1.— OOST WEST.
Prijs der advertentiën.
Per regel f 0.10 Bij plaatsing van 300 regels . - 0.09 » 1000 » » 3000 » 0.08 0.07
R E D A C T I E : De 4de Commissie, aan welke de verspreiding van populaire kennis omtrent Oost- en West-Indië is opgedragen. Mededeelingen of Ingezonden S t u k k e n moeten worden geadresseerd „aan de Redactie", en gezonden aau den Heer G. E. V. L. VAN ZUYLEN, Voorzitter der Redactiecommissie, Sa Hcerengrachi, of den Secretaris, Mr. G. VAN SLOOTEN AZN. , A3 Conradkadc, beiden Den Haag. Voor de Administratie en Advertentiën wende men zich tot de Uitgevers-Maatschappij „HET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG" Haagpoort 4 , Den Haag,
Dit nnnimer bestaat uit Twee Bladen.
Het hoofddoel der Yereeniging is: Het verspreiden Tan populaire kennis omtrent onze Indien onder gansch het volk en het bevorderen der welvaart in die gewesten, om zoodoende en ook door het verleenen van onderlinge hulp, ware belangstelling en liefde te kweeken tusschen Nederland hier en ginds. De Vereeniging vestigt zooveel mogelijk, zoowel in Europa als in Indië, afdeelingen, die te zamen met het hoofdbestuur dit doel trachten te bereiken. Om lid te worden, kan men zich persoonlijk of per briefkaart aanmelden bij een der afdeelingen of aan het bureau in den Haag Heerengrach 4, dat iederen dag, behalve Äon- en feestdagen, van ÏO—13 en van 3 — 4 *«re open is. Isder lid wekke in zijne omgeving, zooveel mogelijk, anderen op om lid der Vereeniging te worden en geve daartoe dit blad na bet gelezen te hebben aan vrienden en bekenden.
IN MEMORIAM.
Wederom moest niet alleen een onzer Commissiën, thans de 3de, maar zeker ook de Vereeniging in haar geheel, een gevoelig verlies lijden, door het haar ontvallen van een harer warmhartigste, offervaardigste medeleden :
Mevrouw de Wed. Mr. H. D. Levysok Norman
geb. Zoetelief,
die haar geheele leven door, bewezen heeft in alles wat onze Koloniën aangaat, het grootste belang te steifen. Hoeveel zij voor de Javanen over had, wier taal zij in al de verschillende vormen sprak alsof het de hare was, staat ons sedert de tentoonstelling van Vrouwenarbeid nog levendig voor den geest. Ook hare steeds even vriendelijke bereidwilligheid om telkens van hare fraaie verzamelinglndischekunstnijverheidsschatten in bruikleen af te staan, waar zulks in het belang der vervaardigers of der wetenschap nuttig kon zijn, zal bij vele met ons, steeds in dankbare herinnering blijven, evenals het heengaan dezer begaafde en edele vrouw een diepe droefheid in menig hart, ook buiten hare naaste omgeving van bloedverwanten en vrienden, achterlaat. Moge hare nagedachtenis een opwekking zijn om haar te evenaren in daadwerkelijke liefde voor Indië en zijne bewoners!
FEUILLETON. Een Maleische Roman.
XVI.
lit let Engelsch van FRANK ATHELSTONE SWETTEMAM.
Ieder hart, waarin het hemelsche licht der liefde tot de Moskee of tot de Synagoge neigt, indien zijn naam geschreven staat in het Boek der Liefde, zoo zal het vrij zijn, zoowel van vrees voor de Hel als van hoop op het Paradijs. Uit Justen Mc. Carthy's „Omar Khayyam".
Üen kwart eeuw geleden leefde er aan den oever van j5ne_ groote rivier, dicht b\j hare monding, een Maleisehe auja (vorst) met zijne jonge vrouw. Zij stierf voor twintig d e n ' ?"aar z e^ s i" dit land, waar het leed van zoo korten Uur is, bleef zij nog in ieders herinnering leven, haar = est en haar schoonheid waren onder het volk spreek°ordelijk geworden. Zij was van koninklijken bloede en ette Badja Maimoenah. Zij was voor een Maleische buitengewoon blank, klein doch slank van gestalte, had zeer Di-61^6- nan(lJe9 e n voetjes, een ovaalvormig gelaat met jachtige oogen, die herinnerden aan de blauwe golfjes , n een meer, waarop de donkere iris, gelijk een lolus°em, drijft en die flikkerden, smeekten of streelden al ajmate de zwarte wimpers overschaduwden en de oogleden
rA§ e oP end of half gesloten waren. Haar neus was klein, Üp U e u fijn besneden, terwijl de tot glimlachen geplooide wanl11^1 j 0 i S e v o r n u J e hagelwitte tanden ontblootten. In iedere het no ^ e e n ku.iltJe "lâsong mUi«, zooals de Maleiers bracht e i^ e n' ?.en kuiltje dat den aanschouwer in verrukking Haar 'o-j, * ^ e r zel^a d e n d o o (l T 0 0 r tegemoet zou gaan. On»sloot * h a a r ' d a t h e t v o o r n o o f d in eene ovale lijst J was glad naar achteren gestreken over het welge
Een Rijkssubsidie.
Met den titel „ het hoofddoel der Vereeniging Oost en West" komt in het Weekblad van Donderdag 5 December, een ingezonden stuk voor van P. F. A. dat wij zeer op prijs stellen. Reeds in het eerste nummer van het orgaan hebben wij er op gewezen hoezeer wij rekenden op algemeene medewerking tot het bereiken van ons doel en toen het veertiendaagsche blad in een weekblad veranderde, hebben wij den oproep aan leden en niet-leden herhaald. Slechts enkelen hebben tot nu toe daaraan gehoor gegeven, maar wij durven vertrouwen, dat meer en meer bijdragen ons zullen worden toegezonden, vooral ook stukken, die op de landen volkenkunde van Oost- en West-Indië betrekking hebben. Want P. F. A. heeft het volkomen goed gezien ; niet alleen door het houden van populaire voordrachten en door het aanwenden van pogingen om bij het onderwijs der jeugd steeds meer op onze koloniën te doen letten, maar ook door middel van het weekblad tracht de Vereeniging kennis van de Indien onder gansch het volk te verspreiden. Wordt het weekblad wel genoeg gelezen om dat doel te bereiken, zoo vraagt hij ? Zou gratisverspreiding op nieuwe schaal niet het aangewezen middel zijn om beter daartoe te geraken? Gaat dit echter niet boven de financiëele krachten der Vereeniging en zou het aanvragen van een Rijkssubsidie, ook om de populaire voordrachten goed te kunnen organiseeren, niet op den weg der Vereeniging liggen? Wij willen trachten die verschillende vragen te beantwoorden, er echter in de eerste plaats op wijzende, dat ons antwoord daarom niet dat der Vereeniging behoeft te zijn. Van af de oprichting hebben wij den gang van zaken in „Oost en West" met onze volle aandacht gevolgd en toen men meende, dat het uitgeven van een eigen orgaan gewenscht was, hebben wij, het groote nut van zulk een eigen weekschrift beamende, allea gedaan wat in ons vermogen was om het tot stand te doen komen. Wordt nu ons blad wel voldoende gelezen ? Welke Eedactie zou op die vraag anders dan met „neen" willen antwoorden. Toch wordt het wekelijks toegezonden aan ongeveer 2000 leden en abonnés en worden gratis exemplaren aangeboden aan hen, die wij denken, dat bij het behandelde belang hebben, aan de Indische mailbooten en aan de voornaamste koffiehuizen en sociëteiten van de hoofdplaats en de residentie, waarvan wij weten, dat zij op de ontvangst prijs stellen. Door eene gratis-verspreiding op ruimer schaal gelooven wij niet het getal lezers belangrijk te zullen vermeerderen. Wij begrijpen de redeneering niet van den schrijver van het ingezonden stuk, waar hij eerst zegt ; „Een speciaal blad als het „orgaan der Vereeniging kan (?) voor de groote
vormde hoofd, van achteren in een eenvoudigen knoop samengewrongen en stevig vastgestoken met vier haarspelden, waarvan de robijnen knoppen aan den eenen kant op het haar rustten, aan den anderen kant van de wrong ongeveer twee centimeter uitstaken. Haar kleeding was als die, welke door alle vrouwen van rang werd gedragen, en bestond gewoonlijk uit een zijden rok van zacht vloeiende kleuren (saroeng tjindeh), die tot aan de enkels reikte, om het middel gebonden door een gordel, met een grooten gouden gesp. Het eenige andere kleedingstuk was een donkerkleurig satijnen jakje (kabajaj, waarop smaakvol zeer kunstige, in goud gedreven versierselen waren aangebracht. Dit lijfje had een kraag en de glad aanpassende mouwen waren gesloten door een lange rij met juweelen versierde knoopjes, die van den pols zich bijna tot aan den elleboog voortzetten ; om het middel was het wijd en reikte juist tot aan den gesp. Kleine schoentjes zonder hakken, met gouden zilverdraad geborduurd, voltooide hare kleeding. Buitenshuis droeg de Eadja Maimoenah een sluier van donkerblauw, zwart of wit gaas, geborduurde draden met zeer smal goud gallon, een hoofdbedekking die bizonder goed staat, een Arabische vinding. Hier overheen wordt heel nuffig, om het gelaat voor mannen-oogen te verbergen, nog een sluier gedaan, van rijke Maleische roode zijde, zwaar van het gouddraad, waarmee het doorweven is, terwijl een of twee zijden "saroengs// van verschillende kleuren en alle even fraai van stof over de onderste werden gedragen. De juweelen hangen natuurlijk af van den rijkdom en den rang van de draagster ; Mainoenah's jakje was vastgemaakt door knoopen, die overeenstemden met de haarspelden. Men zag haar zelden zonder diamanten knopjes in de ooren en een aantal diamanten ringen aan de vingers, terwijl zij bij feestelijke gelegenheden zware gouden armbanden om de polsen en een of meer gouden halskettingen droeg. Ik kan niet een even aantrekkelijk beeld geven van Badja Iskander den echtgenoot van deze vrouw. Hij was klein en tenger voor een Maleier en zijn meest kenmerkende trekken waren, een groote, leelijke mond met naar
„meerderheid der Nederlanders weinig aantrekkelijks hebben" en er dan onmiddelijk op doet volgen : „Wil men dat het gelezen wordt, door „velen, met belangstelling gelezen wordt, wel te „verstaan, dan dient men voor een ruime gratis„verspreiding zorg te dragen". Zijn het dan z. i. de geringe abonnementskosten van f2.— 'sjaars (4 cent per week) of het lidmaatschap der Vereeniging, dat als minimum maar f 1.50 per jaar (3 cent per week) bedraagt, die maken, dat die belangstelling van de velen in Nederland tot nul wordt herleid ? Wij meenen hierop ontkennend te mogen antwoorden, want wij zonden bij herhaling proefexemplaren aan lang niet onvermogende Nederlanders die er belang bij moesten hebben, te lezen wat er over Oost- en West-Indië geschreven wordt. En hoe weinigen slechts van deze niet-onvermogenden hebben zich geabonneerd of zijn als lid van „Oost en West" toegetreden. Wij hebben maanden lang ons blad gratis toegezonden aan de meeste dagbladen en aan verscheidene weekbladen in Nederland, met het herhaald verzoek: er uit over te nemen, wat zij voor hunne lezers dienstig oordeelden. En toen wij daarna verzochten, of die bladen een abonnement wilden nemen of ons hunne publicatie in ruil toezenden, hebben slechts zeer enkele dit laatste gedaan. P. F. A. heeft groot gelijk, dat nog slechts weinig Nederlanders roeping voelen of lust hebben om iets over de Oost of de West te lezen, en hij kan er dan ook zeker van zijn, dat de thans in verscheidene groote bladen voorkomende Indische correspondenten, al even min veel lezers trekken. Wij behoeven er hem alleen maar aan te herinneren hoe vervelend men het in een der Amsterdamsche Kiesvereenigingen vond, dat in die warme dagen van den Karnerzetelstrijd Mr. van Deventer, na zich als vrij /innig Democraat te hebben doen kennen, ook nog over O.-Indië ging beginnen; was er behalve de pers en een paar Kamerleden een niet-Indiër, die in „Moederland en Koloniën" in den Haag, naar de bespreking der hoofdbelangen van O.-Indië kwam luisteren ? Slechts langzaam en voet voor voet zullen wij terrein winnen wanneer wij krachtig aanhouden en leesbaren kost geven. Persoonlijke propaganda zal in dit opzicht de degelijkste bondgenoot blijken ; wij zien dit telkens wanneer de een of ander, warm voor onze plannen, het oprichten eener nieuwe afdeeling in den zin heeft. Van Oost-Indië mochtten wij meer steun van ons werk verwachten; wat beduidt dââr, als uitgave, zelfs de donateurs contributie? Wij herinneren ons, maanden geleden, in een Bondsblad het voorstel te hebben gelezen om een goed spreker te bezoldigen, die op alle zoowel groote als kleine plaatsen van Nederland belangstelling voor Oost-Indië en zijn bewoners zou gaan wekken.
beneden gebogen hoeken en een gelaatsuitdrukking, die bijna altijd groote ontevredenheid te kennen gaf. Zijn ijdelheid was ongegrond, zijn verkwisting bracht hem telkens in moeielfjkheden en hij schoof veel opium, hetgeen hem zijne plichten en belangen deed verwaarloozen; bovendien ontbrak het hem aan moed en vroeg hij raad aan mannen zonder beteekenis, die slechts hun eigen voordeel beoogden. Een Maleische Eadja houdt er verscheidene vrouwen op na. Hij begint er al jong mee en verandert dikwijls, totdat (vooral als hij aanspraak maakt om later de bestuurder van zijn land te worden, zooals het geval was met Iskander) zh'n bloedverwanten beslissen, dat hij met een vrouw van zijn eigen rang moet huwen. En dan eischt haar familie gewoonlijk, als hij nog jong is, dat hij zich zal laten scheiden van al zijne andere vrouwen ; eerst daarna heeft het huwelijk plaats. Ten tijde van de geschiedenis, die ik beschrijf, was Badja Iskander ongeveer 3 jaar met Maimoenah getrouwd, zij was moeder van twee kinderen, maar haar man dacht, dat hij gegronde reden had om te twijfelen aan haar trouw en hij verwaarloosde haar openlijk voor de bijzit. Met het denkbeeld, dat hij meerdere vrouwen zou mogen hebben, was zij natuurlijk opgevoed en door van zijn recht gebruik te maken, volgde Badja Iskander, eenvoudig de gewoonte zijner voorvaders en het gebruik van zijn land. De Mahomedaansche wet is evenwel uiterst nauwkeurig in hare voorschriften en schrijft voor, dat alle wettige vrouwen met evenveel achting moeten worden behandeld, dat ziï eischen kunnen stellen, doch de bijzitten in het geheel niet. Eene echtgenoote, terwille eener bijzit te veronachtzamen, is een zware beleediging voor eene Maleische vrouw en wordt nog veel grooter, wanneer de vrouw van hooge geboorte, en de uitverkorene er slechts eene uit het volk is. Het huis waar Badja Iskander toen woonde, stond geen honderd voet van den oever der rivier, in een onherbergzaam oord, vijftig mijlen van den mond der rivier verwijderd, maar toch niet vergenoeg om aan den invloed van het getij te ontsnappen, met zijn onwelkomen nasleep van troebel
Men bezorge ons door meer algemeene toetreding een ruim. voorziene kas; wij zullen de sprekers dan wel vinden en ook zonder Rijkssubsidie nog meer medewerking voor ons weekblad krijgen.
Wij zijn van meening, dat er tegen het vragen van een Rijkssubsidie door de Vereeniging, zij het ook dat die subsidie uit de Indische middelen werd betaald, ernstige bedenkingen bestaan. Waar P. F. A. het hoofddoel der Vereeniging omschrijft, is hij woordelijk geheel in overeenstemming met hetgeen bij het begin van ieder der nummers van het weekblad te lezen staat, maar door met vette letter te wijzen op het verspreiden van meerdere kennis omtrent onze Indien onder gansch het volk, legt hij den nadruk op iets, wat wel eene groote en eene zeer nuttige zaak is, maar naar onze meening, gelet op de statuten en op het streven der Vereeniging toch niet de hoofdzaak. Wij zouden den nadruk willen leggen op het bevorderen der welvaart en zijn van meening, dat het verspreiden van populaire kennis omtrent O. en W. Indië in Nederland, een der middelen is om. tot dit hoofddoel te geraken. Tot onze groote voldoening moeten wij erkennen, dat wij bij de Regeering, zoowel in Nederland als in Oost-Indie, denzelfden geest ontwaren die ook ons bezielt, hetzelfde streven ontmoeten, dat ook het onze is om, zoowel Oost- als West-Indië, te besturen in de eerste plaats ten bate van die overzeesche provinciën zelve en van hare bewoners, hare blijvende ingezetenen. Maar zelfs aannemende, dat wij bij het krijgen van een Rijkssubsidie, steeds zouden staan tegenover Regeeringen, die het in beginsel met ons eens waren, dan nog zouden wij het betreuren de onafhankelijkheid te verliezen om bij verschil van meening bij de toepassing van het beginsel onze stem te doen hooren geheel zooals studie, ondervinding en overtuiging ons die zouden voorschrijven. Wij zouden het verkeerd vinden, als door geldelijken steun de Vereeniging en haar orgaan, hare zelfstandigheid er bij in zouden schieten. De laatste alinea van art. IV der statuten zou daardoor wel niet een doode letter worden, maar toch veel van hare kracht verliezen. Iets geheel anders zou het zijn, wanneer van de Regeering zelf het denkbeeld zou uitgaan of wanneer zij gevolg zou geven aan voorstellen haar, door buiten de Vereeniging staande personen of lichamen gedaan, om van de krachten van „Oost en West" gebruik te maken teneinde kennis omtrent de Koloniën onder het Nederlandsche volk te verspreiden wanneer zij, zonder, dat haar dit door de Vereeniging werd gevraagd, eene flinke som beschikbaar stelde, waaruit premiën voor het houden van lezingen, reiskosten der lezers en zaalhuren voor de te houden vergaderingen zouden kunnen worden betaald. Wij zijn overtuigd, dat onze 4e commissie dadelijk bereid zou worden
water, modderige oevers en lage omstreken. Eadja Iskander bracht een groot gedeelte van zijn tijd door in booten, dit luie leven strookte met zijne gewoonten en inplaats van voor ieder van de vrouwen een huis in te richten, gaf hij haar een boot. Dat was veel zuiniger en zuinigheid betrachtte hij, want evenals vele verkwistende menschen droeg zijn buitensporigheid een zuiver zelfzuchtig karakter. De booten lagen in de rivier vlak voor het huis en daar de tegenwoordigheid van Eadja Iskander aanleiding gaf tot het samenkomen van alle spelers, houders van hanengevechten en opiumschuivers uit den omtrek, Wen er altijd verscheidene booten naast de zijnen. Onder de bezoekers die zich toen tot deze plek getrokken voelden, behoorde ook een man, Badja Sleman genaamd, een vreemdeling uit een naburig rijk. Hetzij de hanengevechten of de dobbelspelen, die altijd in het gezelschap van Badja Iskander plaats hadden, welke Badja Sleman naar deze plaats trokken, hetzij het aangename gezelschap van mede-opiumschuivers of mogelijk ook de faam van Badja Maimoenah's aantrekkelijkheden, het hunne er toe bij brachten, ook de aanleiding moge geweest zijn, Badja Sleman verscheen met twee booten en omstreeks vijftien volgelingen en eenmaal daar aangekomen, verkoos hij te blijven. Eadja Iskander bracht het grootste deel van zijn tijd op het water door, maar Maimoenah woonde in het huis aan den oever. Een zeer eenvoudige woning was het, een gebouw met gevlochten matten wanden en een rieten dak, op houten peilers gebouwd, boven den vochtigen en modderigen bodem; een stoep leidde naar den vooringang van het huis en een ladder diende tot uitgang aan den achterkant. De inwendige ruimte bestond uit een gesloten waranda, een groot vertrek en een keuken achter aangebouwd. De oeverrand van de modderige rivier was omzoomd met nipah-palmen, welke niet anders dan in de nabijheid van brak water groeien, verder waren de oevers begroeid met lange grassen, de geheele streek was vlak en onbewoond, er was maar weinig kreupelhout en op het heetste van den dag was de drukking van de uitwazemende modder en de schaduwlooze vlakte zoo groot, dat de slaap ieder levend
gevonden dit fonds te beheeren en dat er eene krachtige actie uit zou k u n n e n voortvloeien. Zelfs zouden wij er niets op tegen h e b b e n , wanneer een deel v a n een zoodanig Regeeringssubsidie werd gebruikt om artikelen over landen volkenkunde te honoreeren, die in het weekblad zouden worden opgenomen. Wij zouden echter ernstige bedenkingen inbrengen tegen iederen anderen Regeeringssteun voor het door de Vereenigiug uit te geven orgaan, dat zijn eigen vrij standpunt in allen deele moet kunnen blijven handhaven.
De eenige Commissie van „ Oost en West " die onzes inziens aan de Regeering steun zou k u n n e n vragen tot het krachtig voortzetten v a n het door haar met ijver en beleid ingenomen nuttige werk om de inlandsche kunstnijverheid op te heffen uit den staat v a n verval, waarin ze door den loop der geschiedenis van het land is geraakt, is de 5de Commissie. Iedere Regeering, hoe zij ook over de wijze denkt, waarop met meer of minder spoed, het hervormingswerk in Oost- en West-Indië moet worden voortgezet, kan toch niet anders dan waardeeren, dat kunstenaars en kunstminnaars, haar de hand reiken om de inlandsche bewoners der koloniën materieel en naar den geest vooruit te brengen. Zoowel voor het leiden der beweging v a n kunstnijverheids-opheffing als voor het met kracht propagandeeren der kennis v a n de Koloniën onder het Nederlandsche volk zou, onzes inziens , het Regeeringsgeld goed zijn besteed.
Mededeeling'en.
I. Van het Hoofdbestuur.
O p r i c h t i n g eeiier A f d e e l i n g d e r V e r e e n i g i n g „Oost e n W e s t " te R o t t e r d a m .
Ondergeteekenden, leden van bovengenoemde Vereeniging, hebben het plan te Rotterdam eene afdeeling te stichten en roepen bij deze hunne medeburgeressen en burgers op tot het bijwonen eener samenkomst op 30 December a. s. des avonds te acht uren in het lokaal van de Rotterdamsche Kunstkring, Witte de Withstraat No. 35. Aangezien nu reeds 35 leden zijn toegetreden is die stichting eene zoo goed als voldongen zaak. De vereeniging „Oost en West" heeft, zooals telkens wordt vermeld aan het begin van haar weekblad, tot hoofddoel: „Het verspreiden van populaire kennis „omtrent onze Indien onder gansch het volk, en het „bevorderen der welvaart in onze Koloniën, om zoodoende, en ook door het verleenen van onderlinge „hulp, ware belangstelling en liefde te kweeken tus„schen Nederland in Europa, in Azië en in Zuid„ Amerika". Zij tracht dat doel te bereiken, zoowel door uitgave van een uiterst goedkoop orgaan, als door het houden van tentoonstellingen, van openbare lezingen en voordrachten met en zonder lichtbeelden. Zij verleent hulp aan Indiërs, die zich tijdelijk of voor goed in het vaderland komen vestigen, wijst hun den weg om huisvesting te krijgen, inkoopen te doen, onderwijs voor de kinderen en degelijke geneeskundige behandeling te erlangen, zelfs om werk te krijgen, waaneer zij dit behoeven. Ook voor onderwijs en opvoeding van kinderen van in de Koloniën vertoevende ouders wordt gezorgd, en daarop, desverlangd, toezicht gehouden. Maar ook omgekeerd geeft „Oost en West" inlichtingen, omtrent land en gewoonten, omtrent reis en aard van den te vinden arbeid, aan Nederlanders die zich in Oost- of West-Indië zouden willen vestigen. Om dit te kunnen doen heeft zij in de eerste plaats haar Hoofdbureau in den Haag en een informatiebureau te Batavia, terwijl daarin behulpzaam zijnde besturen der afdeelingen, die in de voornaamste gemeenten van Nederland en in de Koloniën gevestigd zijn en nog zullen gevestigd worden. Dat getal afdeelingen is reeds tot acht geklommen, en nu komt het ondergeteekenden voor, dat Rotterdam, de groote koopstad, die met Oost- en West-Indië steeds vele relation heeft, niet mag achterblijven waar het geldt mede te werken tot de opheffing, zoowel in materiëelen als in moreelen zin, van de millioenen bruine en blanke landgenooten over de zeeën, die dat, na jarenlang tot onze welvaart zooveel te hebben bijgebracht, thans zoo hoog noodig hebben. Het bijwonen der samenkomst verplicht nog tot niets. Daarin zal het plan nader worden toegelicht en besproken, en eerst daarna zal men zich kunnen verklaren of men als donateur, of als lid wenscht toe te treden. Niemand behoeft zich om geldelijke bezwaren te laten terughouden, want de minimum contributie bedraagt, met inbegrip van het abonnement op het weekblad, voor hen die in Nederland wonen, slechts f 1.50.
wezen overmande, tot zelfs de insecten en dieren toe. 's Avonds schitterden de milliarden vuurvliegjes in de boachjes aan den oever, vonkelende lichtjes weerkaatsten in het water en waren een lust voor de oogen, maar gunstige verandering in temperatuur en den aanblik kon men nauwlijks waardeeren, wanneer de muskieten en steekvliegen hun onbarmhartigen aanval begonnen. Onder zulke omstandigheden en te midden van deze omgeving ontmoette Maimoenah, Eadja Sleman op haar levenspad. Hij was ongeveer van denzelfden leeftijd ais Eadja Iskander, maar in andere opzichten bestond er een opvallend groot verschil tusschen deze twee mannen. Sleman had een aangenaam uiterlijk, was uiterst stil en hoffelijk in zijne manier T a n. ^°en> iemand, die hem toevallig ontmoette, zou waarschijnlijk niet opmerken, dat achter dit uiterlijk een kloeke, besliste wil en een onwikbare moed verscholen lagen. Zijn deel aan wereldsche goederen was heel klein en er was weinig kans voor hem om ze te vermeerderen, maar in rang was hij bijna, zoo niet geheel Eadja Iskander's gelijke. Eens toen Sleman in zijn boot zat, zag hij Maimoenah en hare vrouwen naar de rivier gaan om te baden. In zijn laud had hij nooit zulk een mooie vrouw als deze gezien en hij werd hopeloos verliefd op Iskander's vrouw. Na dien tijd sloeg hij nimmer over haar iederen dag te bespieden en volgden zijne oogen haar eiken morgen en avond gedurende de weiuige oogenblikken, dat zij langzaam haar weg van het huis naar de rivier heen en terug nam.
Ondertusschen leed Maimoenah steeds onder de spretea injuria formoe en verveelde haar de eentonigheid van haar bestaan; zij had reeds alles gehoord omtrent de aankomst van bleman en luisterde gretig naar de verhalen, die er liepen over zijn dappere daden. Al spoedig begon zij naar hem uit te kijken en daar hij altijd haar komst afwachtte, duurde het met lang of hunne oogen ontmoeten elkaar. Hij beviel haar, toen zij op zijn gelaat de bewondering las, die zij niet wenschte te verhelen, zij liet het kleed, dat alles behalve hare oogen bedekte, glippen en wat hij toen aanschouwde, deed zijn hartstort nog vermeerderen.
Evenmin make men de bedenking, dat er al zooveel Vereenigingen zijn, waarvan men lid is, want wij leven in een tijd van krachtige ontwikkeling van het vereenigingsleven, en men vrage zich gerust af: „Hoeveel van de vereenigingen, waarvan ik lid ben, komen Oost of West ten goede?" Het antwoord op die vraag zal in gemoede moeten doen besluiten om lid te worden van de afdeeling Rotterdam van de vereeniging „Oost en West." Wij rekenen dan ook op veler komst in de Kunstkringzaal. De dan te behandelen punten zullen zijn: lo. Erkenning, dat er zal zijn eene afdeeling Rotterdam, van de vereeniging „Oost en West". 2o. Vaststelling van een huishoudelijk reglement, waarvan concept wordt aangeboden. 3o. Verkiezing van een afdeelingsbestuur. 4o. Verkiezing van gedelegeerden der afdeeling in het Hoofdbestuur. 5o. Verkiezing van verificateurs over de rekening en verantwoording van het jaar 1902.
Botterdam, 11 December 1901.
F. W. Everts, Claes de Vrieselaan 120. Jhr. Mr. J. L. W. C. von Weiler, Mathenesserlaan 227. Albert Reballio, Leuvenhaven 209. Mejuffr. J. van der Schuyt, Kruiskade 21.
II. Van de 4e Commissie.
De derde voordracht over Suriname (Surinaamsche versieringskunst en ornamentiek) door Jhr L. C. van Panhuys is uitgesteld en zal n i e t gehouden worden op Vrijdag 13 December, maar op D o n d e r d a g 1» D e c e m b e r a : s : , en wel in het gebouw van de Christ: J o n g e l i n g s V e r e e n i g i n g , P r i n s e n g r a c h t 4. Leden van de Vereeniging „Oost en West", die vooralsnog deze en de laatste voordracht willen bijwonen, kunnen een bewijs van toegang ontvangen bij het bestuur der Vereeniging, Heerengracht 4. Belangstellenden, niet-leden, hebben toegang tegen betaling van f 0.25, mits zij zich van te voren aan melden aan 't bovengenoemd adres.
W E E K O V E R Z I C H T . De ooren tuiten ons nog van het Babel der algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting. Welk een breedsprakigheid bezit onze nieuwe volksvertegenwoordiging! Van den vroegen morgen tot den zeer laten avond, tot zelfs in den nacht hebben wij algemeen beschouwd. Reeds dadelijk bleek het noodwendig avondzittingen te houden, bleek de acht-urige arbeidsdag bij verre na ' niet voldoende. Geen wonder dan ook dat er stemmen opgingen voor lotsverbetering van de volksvertegenwoordigers, tot verschaffing van een menschwaardig bestaan in ruil voor de zoo overloopende werkzaamheden. Intusschen was het hier ook weer zooals bijna altijd: multa sed non multum. Het was voor geen sterveling van practisch nut nu nog in den breede te gaan uitweiden over wat er in de verkiezingsdagen al zoo is beweerd. En nog veel minder landsbelangrijk was de poging om de kamer te veranderen in een bijeenkomst van de wijze rabbi's in den tempel, waar 't een oogenblik naartoe scheen te gaan. Trouwens de minister Kuyper, die ongetwijfeld for arguments sake wellicht het dispuut wel in die richting had willen zien afdwalen, heeft al dadelijk te verstaan gegeven dat hij als hoofd van het ministerie, als uitvoerend gezag, de theologie in de vestibule deponeerde, en maakte zich van de gedane vragen over openbaring en rede, katholiek en hervormd, en wat dies meer ware, met een enkele armzwaai af.
Het moet erkend worden, dat de nieuwe ministers op allerinnemendste wijze zijn ontvangen. Het woord oppositie werd bijna niet gehoord en waar men het uitsprak, haastte men zich er dadelijk de verzachtende adjectieven „loyaal" en „vriendschappelijk" aan toe te voegen. Wat moest men althans wanneer men geen socialist is ook eigenlijk anders doen ? Want het ministerie heeft zich er voor gewacht aan aanvallers reeds in deze phase van de huidige zitting vat te geven. Men had wel gedacht, dat men althans omtrent de volgorde, waarin de regeering haar aangekondigde plannen ten uitvoer denkt te brengen, iets wijzer zou worden, maar de sluier is daarvoor met dezelfde ondoordringbaarheid als voorheen blijven hangen. Hoogstens kan men uit het verhandelde opmaken, dat de minst kostbare maatregelen voorop zullen gaan, terwijl het dure werk moet wachten totdat door de verhoogde invoerrechten geld in kas zal zijn.
Zoover zijn we echter nog bij lange na niet. En wanneer we de oogen naar onze naburen richten, dan schijnt het ons mogelijk, dat wanneer eenmaal de beschermende tarieven aan de orde worden gesteld, de nu zoo lieve oppositie wel een een anderen toon zou kunnen gaan aanheffen.
Maleische vrouwen zijn zeer ervaren in de taal der oogen, daar zij slechts weinig gelegenheid hebben om mondelinohare gevoelens uit te drukken ; zij beoefenen die kunst mei zooveel zorg en brengen 't er zoo ver in, dat de hoofdpersonen en de getuigen nimmer valen in de juiste uitlegging der lonken. Sleman en Maimoenah hadden elkander wederkeerig hunne liefde reeds verklaard, zonder één enkel woord te hebben gewisseld en het was dan ook in volkomen zekerheid, dat Sleman een meer vertrouwiijke toenadering zocht door middel van de vriendelijke hulp van een afgezant. Iskander was te veel door zijn opuim en zijn nieuwe vlam in Jjeslag genomen, over het geheel te zeer met zichzelf ingenomen, om op te merken, wat er gaande was; zou hij iets van den stand van zaken gemerkt hebben, dan zou hij zeker niet onverschillig geweest zijn, wanneer de geheimen verbintenis zijner vrouw algemeen bekend werd. Het is niet waarschijnlijk, dat hij eenig achterdocht had tegen Sleman, maar als hij die had, zou het niet in hem opgekomen zijn dat eenig man den moed zou hebben om meer te doen dan een heimelijke toenadering te zoeken en daaraan veronderstelde hij dat Maimoenah zich reeds schuldig gemaakt had. Allerminst zou hij de mogelijkheid vermoeden, dat een vreeemdeling door een twaalftal volgelingen bijgestaan, den moed zou hebben om de macht en wraakzucht te weerstaan van ten naasten bij het hoogste opperhoofd van een machtig rijk. Hierin werd hij echter misleid door de hoffelijke manieren van den stillen vreemdeling. Sleman's hofmakerij ging goed, doch hij was niet tevreden met het voor onbepaalden tijd vervullen van de rol van valschen vriend tegenover Iskander en van gevreesde minnaar tegenover diens vrouw. Hoezeer hij de man verfoeide en hoewel hij vond, dat hij wel partij mocht trekken van Iskanders onverschilligheid , toch besloot hij een stouter stuk te spelen en Maimoenah bij alle gevaar af tot zijn eigen vrouw te maken, zoo zij genegen was het gevaar te trotseeren. Haar moed evenaarde de zijne (want als het niet lukte, — wachtte de dood zoowel haar als hem) en op een avond dat Is
In Duitschland tenminste is men bij de behandeling der tariefwetten in de afgeloopen week danig uit de plooi geraakt. Vooral toen de staatssecretaris Posadowsky met de vaderlandschliefde begon te werken om de tarieven er door te krijgen, barstte aan de linkerzijde de hel los. De sociaal-democraten brachten onderwijl een verzoekschrift, dat niet minder dan 750 K.G-. woog en ettelijke millioenen handteekeningen bevatte, de zaal binnen. Of dit veel uitgewerkt heeft, zal wel niet blijken, maar het reclame-stukje, dat op deze wijze werd vertoond, is ongetwijfeld Barnum waardig.
Naast deze quaestie is in Duitschland die van de Polen gerezen, of liever gezegd, plotseling acuut geworden. Trots alle verdeelingen van hun land blijven de Polen, en vooral de adelijken, zich één volk gevoelen, en 't zij Oostenrijksch, 't zij Russisch, zullen zij zich steeds warm maken voor de zaak van hunne broeders, ook al wonen die in een ander rijk. Naar aanleiding van wat nu eenigen tijd geleden te Wieschen is voorgevallen, houden de Oostenrijksche Polen luidruchtige anti-Duitsche betoogingen. Te Weenen is men daarmede natuurlijk volstrekt niet! ingenomen, ja 't laat zich aanzien, dat men zeer strenge maatregelen tegen de Poolsche onderdanen, die ook in de binnenlandsche aangelegenheden heel wat last en moeite veroorzaken, zal gaan nemen. Want hoe men ook over de aanleiding van dit alles moge denken, de Oostenrijksche staat kan het terwille van de Polen niet tot een verkoeling met Duitschland laten komen.
De officiëele Duitsche pers laat eindelijk weer eens van zich hooren in de Rijnvaart-quaestie en wel in voor Nederland gunstigen zin. Het klagen over de slechte bevaarbaarheid van den Rijn op ons grondgebied is altijd een geliefkoosd chapiter geweest voor de kranten in de Rijnprovincie, die doorgaans de zaak zoo voorstellen alsof wij met opzet het vaarwater laten verzanden om de directe gemeenschap van Keulen met de Noordzee te verhinderen. Nu schrijft de Nordd. Allgemeine, dat dit verwijt geen redelijken grond heeft en zet uiteen met geografische en waterbouwkundige argumenten, dat wij doen wat wij kunnen. Indien dit een voorbode ware van een welwillende houding in de zaak van onze vee-uitvoer, die nog altijd voor de leus blijft gesloten omdat hier monden klauwzeer zou heerschen, zouden wij dit artikel met ingenomenheid begroeten. Daar intusschen van eenig toegeven vooralsnog niets blijkt, kunnen wij het doel van deze officiëele lievigheid nog niet goed begrijpen.
Stuk voor stuk werd ons de boodschap van president Roosevelt overgeseind. Ongetwijfeld voor de Amerikaansche binnenlandsche aangelegenheden belangrijk, is zij voor de wereldpoliek slechts merkwaardig om haar nietsbeduidendheid. Het algemeen oordeel is, dat het stuk best kon doorgaan voor een van de nagelaten papieren van Mac-Kinley. Zij die zich een oogenblik illusie's maakten bij het optreden van dezen geheel nieuwen man, en gedachtig aan zijn vroegere Cubaansche heldendaden, in hem de persoon zagen, die wellicht het zou aandurven de macht van het groot kapitaal en van de imperialisten te weerstaan, zijn dus van een koude kermis thuis gekomen. Speciaal zij, die van zijn optreden eenig heil voor de Boeren verwachtten; immers het stuk blaakt van sympathie voor Engeland. De president heeft zijne belofte, dat hij in de voetstappen van zijn voorganger zou treden, letterlijk gehouden. Voor 't overige blijkt nog de invloed van de engelsche ideëen uit de paragraaf, die handelt over de Filippijnen en die van de hand van Chamberlain afkomstig zou kunnen zijn. Ook hier het verheven doel van het beschaven, the white man's burden, zooals Kipling zegt, ook hier het buiten de wet stellen van de „opstandelingen," als dieven en moordenaars, waartegen „de strengste maatregelen moeten worden genomen."
In Frankrijk komt zoowaar de zaak Dreijfus weer op den voorgrond. Vooreerst door een alleronverkwikkelijkst geschrijf van den advocaat Labori, die zijn ruzie met Joseph Reinach aan het publiek verhaalt en daarbij heel wat smerig linnengoed in de algemeene wasch doet. Vervolgens door de opzienbarende mededeeling van Zola, dat de familie Dreyfus eindelijk het nieuwe feit, dat een revisie procedure ontvankelijk kan maken, zou hebben gevonden. Is dit laatste waar dan kan er in Frankrijk weer een aardig stormpje afwaaien. Gelukkig dat men nu reeds erbij vertelt, dat vooralsnog met de zaak niet zal worden begonnen en gewacht zal worden totdat de gemoederen geheel en al zullen zijn bedaard.
De Engelschen, die in Transvaal oogenschijnlijk langzaam maar zeker voortgang maken, hebben zoo juist een zeer belangrijk werk voltooid. De veelbesproken Trans-Afrikaansche telegraaf van Kaapstad naar Kaïro is zoo goed als gereed gekomen en weldra zal Egypte in directe telegrafische gemeenschap met de Kaapkolonie staan. De politieke en strategische beteekenis van dit zeer practische werk kan moeielijk overschat worden en hier is zeker een punt waar het
kander in zijn boot lag, al droomende bij zijn opiumpijp, ontvoerde hem de vreemdeling zijn koninklijke echtgenoote op geen kogelschot's afstands, bijna onder zijn eigen oogen. Toen zij eenmaal in Slemans boot waren en deze zachtjes was losgemeerd om af te drijven buiten het gezicht en het gehoor der andere rivierbewoners, lieten zij geen tijd verloren gaan, om de riemen uit te slaan en uit alle kracht en macht stroom af te roeien naar de kust. Den geheelen nacht bleven de roeiers aan het werk , maar toen de morgen aanbrak en zij nog minder dan de helft van den afstand tot aan den riviermond hadden afgelegd, beval Sleman den mannen op den oever aan te sturen , de boot vast te leggen en uit te rusten. Het scheen een roekelooze onderneming om zoo den kostbaren tijd te verspillen, want met het krieken van den dag zou de schaking ontdekt worden en Iskander zou hem zeker achtervolgen, vóór dat de zon boven de toppen van het kreupelhout scheen. Radja Sleman's rustige rust werd niet verstoord door de voorgevoelens van achterhaling of vrees door den beleedigden echtgenoot. Integendeel, hij liet een afgezant met een kleine boot een brief aan Radja Iskander brengen, waarin hij deze mededeelde, dat hij Radja Maimoenah had geschaakt ; maar dat hij niet verweg was gegaan, niet verder dan de plaats, die hij noemde. Hij voegde er aan toe, dat hij daar één dag en één nacht zou wachten op de komst van wien ook, die lust mocht hebben te trachten hem de vrouw te ontnemen, en dat hij als die tijd verstreken was, zijn reis zou vervolgen naar de kust en vandaar naar zijn eigen land.
Radja Islander ontving dezen zendbrief terwijl hij nog onbeslist was omtrent de door hem te nemen maatregelen in dit lastige ongeluk, dat hem was overkomen. De brief hielp hem niet veel om tot eene beslissing te komen en nog was hij bezig met zijn Hoofden te overleggen, wien de eer toe zou komen, om den verleider te achterhalen en te straffen, toen de vier en twintig uren reeds verstreken waren. Noch Iskander, noch iemand van zijn stam ging ooit op onderzoek uit, en Radja Sleman bracht Maimoenah in veiligheid naar zijn land,
alleszins aanbeveling verdient de Engelschen zooveel mogelijk na te volgen.
Uit Spanje verneemt men weinig goeds en velen achten de toestanden daar zelfs zeer onrustbarend. Het verzet tegen de overheid is weer aan de orde van den dag. Trouwens wanneer men let op den verpletterenden druk, die op de Spaansche contribuabelen wordt uitgeoefend en op het totaal achterwege blijven van de hervormingen, die na den oorlog zoo broodnoodig waren, kan dit weinig verwondering baren. Daarbij komt dan nog het steeds veldwinnen van de republikeinen f n de energiek doorgezette separatistische beweging van de Cataloniërs. De kroon op dit alles kan nog slechts worden gezet door een, algemeen niet onmogelijk geachte, dictatuur van Weijler. Arm Spanje! RECLAMES.
BRANDSTOFFEN HANDEL I1IMATRA8TKAAT X4tä TELEFOONNUMMER 1014.
Hofleverancier. Heeft men verdriet van Anthraciet, Dan is het die van AANDEWIEL niet. Want Anthraciet zonder steen en gruis Wordt steeds geleverd door bovenstaand Huis. Bestuur en Leden van OOST en WEST Neemt proef en zulks bevalt U best.
H u w e l i j k s g e s c h e n k a a n
Oost-Indische berichten.
C u r s u s s e n M e t i n g e n o m e n l i e i d maakt het Bondsi n I n d i ë blad m e l d m S v a n d e groote kans die er bestaat, dat aan de Wühelminaschool te Batavia een zeevaartkundige cursus zal verbonden worden, voor jongelui, die als stuurman wenschen opgeleid te worden. Het departement van Marine en van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid en de Kon. Pakketvaartmaatschappij hebben hun steun toegezegd. Bravo! roept 't Bondsblad uit, zoo moeten wij er komen of liever zoo moeten onze jongelui er komen. Minder bemoedigend is, wat 't „Onderwijs" over de blijvende belangstelling voor cursussen in't algemeen zegt. Als. paddestoelen verrijzen de verschillende cursussen , die zich ten doel stellen onzen jongelieden onderricht te geven in vakken, die hun in het leven van veel nut kunnen zijn. Op de eerste avondlessen diejvan de Indische Bond uitgingen, liep 't storm en de localen bleken te klein om alle weetgragen te bergen. Veertig, vijftig jongelui, en zelfs mannen op leeftijd, woonden de lessen bij en verbaasden de leeraren over hun buitengewone belangstelling. Maar de vreugde was van korten duur. 't Aantal leerlingen nam gestadig af en ten slotte moest de gasleiding in de school te Batoetoelis, — ter wille van de avondlessen aangelegd, — weer worden weggehaald. Het is treurig! zegt „Het Onderwijs", er bijvoegende, dat 't een gewoon verschijnsel is, door ieder onderwijzer meermalen ondervonden, die wel eens geheel belangloos privaatlessen heeft gegeven, hoe ondank en onverschilligheid meestal 't loon is. Zeker, heel treurig, maar waren de oorzaken niet op te sporen voor het geheel verloopen van een cursus, die met zoo'n groot aantal leerlingen begon? Zij, die in Nederland in dezelfde richting werkzaam zijn, zien in meer of mindere mate't zelfde gebeuren; maar, laten zij niet al te gauw den moed zakken door de teleurstelling ondervonden bij 't steeds zien inkrimpen van 't getal belangstellenden, of zij die't schenen, dan bemerken zij, dat er ten slotte wel een gering aantal weetgierigen overblijft, maar die dan ook de besten onder de velen waren, voor wie 't ten volle de moeite loont, 't geven der lessen voort te zetten.
De Centrale Commissie voor bedoeld huldeblijk is, na lang H. M. d e K o n i n g i n , niets van zich te hebben laten hooren, weer eens bij elkaar gekomen en heeft mededeeling gedaan van haar werkzaamheden. Aan 't Bat : Nbl : ontleenen wij de volgende bizonderheden. De Voorzitter, Mr. Ph. de Meester, die de vergadering ten huize van Z. E. den legercommandant opende, zeide te begrijpen, dat velen wel menigmaal gevraagd zullen hebben, — nu meer dan een jaar geleden de Centrale Commissie voor 't beoogde doel gevormd was : — komt daar wel wat van ? En is de vraag natuurlijk, even natuurlijk was 't, dat er een jaar noodig bleek om alles voor te bereiden. De som door de ingezetenen van Ned. Indië bijeengebracht, was grooter dan men had kunnen vermoeden : ongeveer ander halve ton. Dien tengevolge werd de tusschenkomst van den
De ontroostbare echtgenoot, wiens denkbeelden niet in overeenstemming waren met een beschaafde opvoeding, volgens de begrippen zijner onderdanen, besloot zich van zijne ontrouwe ega te doen scheiden en haar minnaar maar met haar te laten trouwen, zijn eigen geweten zou hem wel straffen. Het is treurig, dat zijn gedrag niet de bewondering, doch slechts de verachting van zijn volk wegdroeg. Iskander wist zich toch te wreken ; hij vond uit dat er onder Maimoenah's vrouwen twee waren, die overbrengers der afspraken tusschen de twee geliefden waren geweest. De eene was een vrouw van vijf en twintig jaar, de ander een meisje van veertien en beide ondergingen onmiddellijk den dood met den strop. Wat Sleman en Maimoenah betreft, zij sloten een wettig huwelijk en zij schonk het leven aan een dochter, die in alle opzichten op haar moeder geleek, ofschoon deze volgens getuigenis der ouden van dagen, toch niet haar weerga in schoonheid was. De laudator temporis acti is een plant, die in het Maleische land over het algemeen welig bloeit. In de twee kinderen, die voor de schaking werden geboren, was volstrekt geen gelijkenis met de moeder te vinden. Maimoenah stierf nu reeds jaren geleden, ais het slachtoffer eener kwaadaardige ziekte; maar Sleman leeft nog in zijn eigen land, zijn haar begint grijs te worden, maar anders ziet men hem zijn ouderdom weinig aan. Met den tijd zijn de hoffelijkheid zijner manieren en het ernstige zijner bewegingen, die gepaard gingen met een vriendelijk innemende stem, nog toegenomen. Niemand zou vermoeden, dat deze man bijna geheel alleen de voornaamste vrouw van een Oosterschen prins had geschaakt en daarna het geheele rijk had getart, om hem haar weer te ontnemen.
Er zijn geen zangers in dat land om Sleman's geschiedenis in hunne onsterfelijke liederen te doen voortleven en aan dergelijken ondeugd is die bevolking zoo gewend, dat zij geen verontschuldiging heeft gezocht voor zijn gedrag en zelfs den gewetenloozen verstoorder van Iskander'sliuiselijk geluk niet hebben veroordeeld. Maar zij zijn ook Mahomedanen en gunnen zich zelden de weelde iemand een zedelijke smet aan te wrijven I
Oud-Grouverneur G-eneraal Jhr. van der Wijck ingeroepen, om te verzoeken het vertrek voor 't Indische huldeblijk bestemd, voorloopig nog niet aan te wijzen ; want eerst moest men in Nederland op de hoogte gesteld worden van 't geen de Centrale commissie beoogde, daar hiervan de keuze van de grootte, de ligging, den vorm van het aan te wijzen vertrek zou moeten afhangen. De sub-commission zijn door vergelijken en samenvoegen tot een algemeen plan gekomen, dat op zeer bevredigende wijze teruggeeft wat het geschenk bedoelt. — Dit plan is aan de Centralle commissie ter goedkeuring onderworpen. Het is in teekening gebracht als bestemd voor een zaal van de volgende afmetingen: 25 meter lengte, 15 meter breedte en 7 meter hoogte, terwijl die afmetingen, zonder het grondplan te schaden, naar willekeur gewijzigd kunnen worden, dat is, waarschijnlijk verkleind. De heer L. J. G. van Es, ontwerper van de passende wandversieringen, naar het door den heer J. van den Broek d'Obrenan aangegeven denkbeeld, lichtte zijn, met zeldzamen kunstzin gemaakte en tot in ond'erdeelen afgewerkte schetsen, voor de aanwezigen toe, waarna zij ter bezichtiging werden gesteld. Ook gaf hij verklaringen ter verduidelijking van de beteekenis dier zaalversieringen in snij- en beeldhouwwerk naar motieven, ontleend aan meesterwerken der bouwkunst van Zuid-boedhistischen oorsprong. De fotograflën der origineelen werden vertoond om te doen zien, hoe de Commissie van uitvoering was gekomen aan die motieven, zoo bewonderenswaardig door den heer van Es gegroepeerd en dienstbaar gemaakt aan de bekleeding der wanden van 't vertrek in een der koninklijke paleizen of lustverblijven, dativoor 't Indisch huwelijksgeschenk aangewezen zal worden. De plannen, die overgelegd werden, droegen de algemeene goedkeuring en bewondering der Commissieleden weg, en zullen naar Nederland worden gezonden om het oordeel van het koninklijk echtpaar te vernemen. In herinnering zij gebracht, dat de grondgedachte was: in voortbrengselen van Indische Kunstnijverheid het schoone terug te geven, dat Indië kan opleveren. Het geschenk van de ingezetenen van Sumatra's Westkust zal een deel uitmaken van het algemeene huldeblijk en ook een plaats in de Indische zaal vinden.
Reorganisatie» in Indie. Als het groote, en in deze ook belangstellende, publiek over reorganisatie van een of anderen tak van dienst in Indiê zijn gedachte laat gaan, dan let het onwillekeurig meer op het wenschelijke en noodzakelijke, dan wel op het mogelijke daarvan, 't Komt niet altijd in ons op te bedenken wat er aan verbonden is, wat er zoo al komt kijken en waar de consequenties toe leiden, vooral is dit het geval waar het de Inlanders betreft; dus een bevolking van millioenen. Dit komt weer eens duidelijk uit door 't geen Mr. P. Brooshooft in de „Locomotief" schrijft naar aanleiding van een bericht in 't „Bat. NM." over het voorstel van den directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, om het aantal scholen voor Inlanders op Java en Madura met vijfenzestig te vermeerderen. Nu meer en meer aandrang komt, de Inlanders in de gelegenheid te stellen zich te ontwikkelen, dus onderwijs te laten genieten, is dit bericht niet anders dan verblijdend, maar wat dit beteekent, zegt de heer Brooshooft, moge blijken uit de volgende cijfers: Behalve de drie zoogenaamde hoofdenscholen, voor zonen van'aanzienlijke inlanders en hoofden, zijn er thans op Java en Madura dertig zoogenaamde eerste klasse scholen, voor kinderen van meer gegoede inlanders en tweehonderdvier tweede klassen scholen. Te zamen dus tweehonderzevenendertig op een bevolking van 25 V 2 millioen zielen, waarvan zeker 10 millioen voor onderwijs in aanmerking komende kinderen. Dus één gouvernementsschool op ruim veertigduizend onderwijs behoevende kinderen. Komen er nu vijfenzestig bij, dan wordt het een op de drie-en-dertig-duizend. Er bestaan echter ook particuliere scholen, n. 1. driehonderd vier op Java en Madura, benevens zestig zendingsscholen. Alles te zamen dus thans zeshonderd scholen op ± 10 millioen kinderen of één op 16666. De vijfenzestig nieuw voorgestelde zouden dan de verhouding brengen op één: vijftienduizend. Vrijwel nog een droppel water in de zee. Java en Madura tellen ± 30000 dessa's. Er zou dus nog slechts één school zijn (gouvernements-, particuliere-, zendingsscholen te zamen) op de vijfenveertig dessa's! Voor 't overige ziet de heer Brooshooft meer heil in wijziging van het inlandsch onderwijs, dan in vermeerdering van het aantal scholen.
Hij wenscht de beginselen van landbouw, natuurkennis, plantkunde, handenvaardigheid, op het programma van het onderwijs op de Javaansche scholen te zien gebracht. Voor een primitieve bevolking als de Indische, schrijft hij, is dit wel het allermeest noodig, wil men het onderwijs waarlijk doen beantwoorden aan zijn bestemming om den mensch te sterken voor den levensstrijd. Wij zijn 't volkomen daarmee eens, maar gelooven toch, dat vermeerdering van scholen nog meer aan dat beginsel ten goede zal komen. „De Sum. Bode" verhaalt van een tamelijk groote walvisch, — zeven en een halve meter lang, die te Bijgeloof en fantasie. Oelak-Karang dood op het strand aangespoeld, werd gevonden. Wel een bizonderheid dat zoo'n „witte poolzee-bezwemmer" zijn graf komt zoeken aan de „smaragdstranden" van Insulinde; al komt 't meer voor, dat deze zeereuzen in 't hooge noorden thuisbehoorende naar de tropische wateren afdwalen. Aardig is 't echter te lezen, hoe de Inlander bij zulk een gebeurtenis dadelijk zijn dichterlijke fantasie laat werken en verband zoekt tusschen dit, voor hem zeker buitengewoon voorval, en een ongeveer terzelfder tijd voorkomend natuurverschijnsel. Eenige dagen te voren was n.1. een aardbeving gevoeld en nu werd deze volgens hem veroorzaakt door de laatste stuiptrekkingen van dit zeemonster toen hij zijn dood op het strand vond.
-wr x i Wz- _* i Eenige dames te SemaVereemging „Koningin | ZQQ l e z e n w i j i n WUlielmma" de „Sem. Crt." trachten jaarlijksche bijdragen en schenkingen te krijgen voor de Vereeniging „Koningin Wilhelmina", die onder het bestuur staat van de dames A. Tausent—Keijzer als presidente en W. J. Bosch als secretaresse. Deze vereeniging stelt zich ten doel om door het oprichten van naai-, kook- en andere cursussen, door bijeenkomsten, door 't helpen aan geschikte betrekkingen, grondiger ontwikkeling in vrouwelijke bezigheden en geschikter maken van haar bestemming, de Indische meisjes, die dikwijls heel wat moeten tobben, om de noodige bekwaamheden op te doen, goed voor te bereiden, voor haar passende betrekkingen. Een bericht, dat door hen die met belangstelling een oog houden op 't goede, dat in Indië tot stand komt, groot genoegen zal doen. Ach, mochten zij, die in Indië hun strijd om 't bestaan streden en fortuin maakten, er gelukkige jaren doorbrachten, zich geroepen gevoelen, om dergelijke ondernemingen, ook van Holland uit, te steunen
Pauperismebestrijding. Door eenige residenten op Java is eenigen tijd geleden aan de regeering voorgesteld gepensionneerde militairen beneden den rang van officier, die geen betrekking hebben, naar Holland terug te zenden als een middel tot bestrijding van het pauperisme. Het „S. H." verneemt, ' dat deze voorstellen meer en meer een vasten vorm aannemen. Men wil de militairen bij hunne dienstneming te Harderwijk direct de voorwaarden stellen, dat zij na expiratie van hun diensttijd naar Nederland moeten terugkeeren, als de regeering dat wenschelijk acht. De voorgestelde maatregel zal slechts gedeeltelijk terugwerkende kracht hebben. Is het blad goed ingelicht, dan is het de bedoeling hen, die reeds lang hier te lande vertoeven, te laten waar zij zijn, en eveneens diegenen, die hier een betrekking bekleeden. Echter zal een leeftijdsgrens gesteld worden : zij die daar beneden zijn en geen baantje hebben of hun baantje verliezen, zullen in de termen vallen, om terug te worden gestuurd naar het mistige land aan de oevers der Noordzee. Sem. Crt.
Ontwikkeling der ^ ^ Locomotie f bepleitU. A.E. zTerisscnlr« h e t v e r l e e n e n van staatshulp ter #.eevisscnerij ontwikkeling van het visschers
ï l l T a . a *i? l i a^„ bedrijf der inlanders. Het voorj a v a s r u s t e n . b e e M y a n N e d e r l a n d VOor oogen stellend, waar het bedrijf behalve door het „College voor de Zeevisscherijen" nog door andere vereenigingen wordt gesteund en vooruitgebracht, wil de schrijver dat de duizenden inlanders, die zich thans meerendeels op gebrekkige wijze met de vischvangst bezig houden, door de zorg van het gouvernement gesteund en in hun bedrijf meer naar de eischen des tijds ontwikkeld worden. De belasting op het visscherij bedrijf van Java en Madoera, zegt de schrijver, brengt reeds op Madoera, een niet onaanzienlijke bate in de nederlandsch-indische schatkist, en wij zijn er van overtuigd indien dat middel werd aangewezen, om de kosten te bestrijden, voortvloeiende uit het in het levenroepen van een „college voor de zeevisscherijen in Nederlandsch-Indië"
met al den aankleve van dien, dat dan binnen een tiental jaren het zeevisscherij bedrij f niet alleen veel aanzienlijker proporties en uitkomsten zal opleveren dan tot nu toe, maar dat als een natuurlijk gevolg daarvan ook de belasting op dat bedrijf een verrassende vermeerdering zal aantoonen. Het eene hangt met het ander samen en wanneer men de statistiek liet spreken, dan zou men ontwaren, dat reeds thans tienduizenden der inlandsche bevolking van Java en Madoera zich onledig houden met de zeevisscherij, maar ook dat hun resultaten tengevolge van de onvolkomen wijze waarop zij dat bedrijf uitoefenen , nog lang niet hun maximum hebben bereikt. Sprekend over de ontwikkeling van het bedrijf en den handel in visch zegt hij verder: De zeevisch als voedsel, in allerlei vorm van bereiding, is nog véél te weinig onder het bereik der millioenen inlanders, die meer in de binnenlanden van Java wonen en het komt ons voor, dat dââr waar de zorg voor voldoende voedingsmiddelen voor zulk een aanzienlijke bevolking als Java en Madoera aan de regeering telken jaren dikwerf een zwaar hoofdbreken kost, er niet genoeg de ernstige aandacht op kan worden gevestigd hoe bij een weinig goeden wil en werkelijk krachtig handelen, de zeevisch tot in de diepste binnenlanden dier eilanden zal kunnen worden verkrijgbaar gesteld. Door dat gemis aan staatszorg ziet men thans de meest verrassende toestanden ; gezouten en gedroogde visch van Siam wordt jaarlijks bij scheepsladingen op Java] aangevoerd; van een plaatsje op Sumatra's Noordkust wordt zeevisch telkenmale bij een scheepslading vol door de Koninklijke Pakketvaart-]\£aatschappij vervoerd naar ... Cheribon; dikwerf is er zooveel te vervoeren, dat er nog een extra boot moet gecharterd worden, om dat vervoer op te kunnen nemen. Deze visch wordt eenvoudig in verschen toestand laagsgewijze met zout er tusschen vervoerd, zoodat het er op aankomt haar nog versch te Cheribon aan te brengen; daar wordt zij onmiddelijk gedroogd en als „laoek peda" naar heinde en verre vervoerd zoo zelfs, dat deze visch van Noord-Sumatra te Cheribon gedroogd en gezouten haar weg over land vindt tot naar... de Wijnkoopsbaai.
Treurige H e t v e r s l a& nopens den stand der Rijatbericnten voedingsmiddelen op Java en Mauit Java d° e r a over de maand September 1901, houdt o. a. het volgende in: In het district Meester Cornells had het rijst gewas te lijden van hama merah; in het district Bekasi van hama gaboek en in het district Tjabangboengin van veldmuizen en vogels. In de afdeeling Stad en Voorsteden zijn de slagregens in Mei tot Juli en de daarna gevolgde droogte van nadeeligen invloed geweest. Wat Semarang betreft, wordt het rijstgewas in Japara bevredigend genoemd ; in het district Oendaän, afdeeling Koedoes redelijk, in het district Singen kidoel, afdeeling Semarang, goed, op driehonderd bouw na die mislukt zijn wegens gebrek aan water;, in de overige districten van Koedoes, benevens een gedeelte van den jongen aanplant in Salatiga minder gunstig; in de districten Samboeng en Mangg'ar, afdeeling Demak en in het Kendalsche goed; in het district Djoewana minder gunstig; in het district Mergotoehoe goed; in Pati is de aanplant door gebrek aan water gedeeltelijk reeds afgestorven en gedeeltelijk zeer aan het kwijnen; in de districten Singen lor en Grogol, afdeeling Semarang, is de aanplant grootendeels mislukt door gebrek aan water. Door de langdurige droogte wordt gevreesd dat de padigadoe aanplant in het district Djoewana grootendeels zal mislukken, terwijl in Koedoes reeds 41 bouw zijn mislukt. In de districten Singen kidoel, Singen lor en Grogol, afdeeling Semarang, zijn respectievelijk 300, 300 en 163 bouw als niet geslaagd te beschouwen. In Ambarawa, Semarang, Japara en Grobogan stonden de tweede gewassen vrij goed; in Kendal bevredigend ; in Pati en Koedoes minder gunstig ; in Djoewana gunstig ; in Salatiga zeer gunstig en in Demak slecht tengevolge der verschroeiende hitte. De invoer van rijst bedroeg gedurende de maand Sept. in Semarang 15227100 kilo en de uitvoer pi. 2500 picols.
West-Indische Berichten.
Cultuurgewassen en D e + heer °-, J: r ^ i n g z e n d* Boscliproducten. ° ° s *oe d e ^leiding met inhoudsopgave van zijn te verschijnen werk „Overzicht van de Cultuurgewassen en Boscliproducten in verband met Handel en Nijverheid in de kolonie Suriname". Aangemoedigd — zegt de schrijver — door de goede ontvangst van mijne „Verhandeling over de voedingsmiddelen der kolonie Suriname, en over de Surinaamsche vruchten, enz.", roep ik thans weer de hulp en
medewerking in van de ingezetenen dezer kolonie, voornamelijk die der planters, alsmede van alle Nederlanders, die belang in de welvaart der kolonie Suriname stellen, om dit werk te ondersteunen. De schrijver spreekt zijn leedwezen uit, dat zoovele nuttige werken over landbouw, handel en nijverheid in Suriname, zoo weinig waardeering mochten ondervinden, ja zelfs in vergetelheid geraakt zijn, een lot 'twelk wij van harte hopen, dat het werk van den heer Hering bespaard moge blijven. De heer Hering hoopt ook eenige belangstelling voor zijn werk te zullen vinden bij Oost-Indische planters en wil ook hunne aandacht op Suriname vestigen. Ook hoopt de schrijver door zijn werk bij te dragen tot verwezenlijking van het doel van het op te richten van Heden Fonds, meer bekendheid te verschaffen aan de flora van Suriname. Het is jammer dat de heer Hering, die van Duitsche afkomst is en onze taal niet volkomen machtig, niet met meer zorgvuldigheid zijn schrijven heeft doen corrigeeren. Hier en daar komen storende fouten voor, die wel is waar aan de feitelijke waarde van het werk niet zullen afdoen, doch vooral in een wetenschappelijk werk niet gaarne gezien worden. Wat nu de inhoud betreft, zij bestaat uit zes afdeelingen : vezelstoffen —oliën en vetten —looistoffen, gommen en harsen—kleur- en verfstoffen—planten in Suriname geschikt voor de nijverheid —niet inheemsche gewassen, die in de kolonie Suriname kunnen ingevoerd en gecultiveerd worden. Uit deze opsomming blijkt reeds welk een schat van materiaal de schrijver zich ter bewerking stelt. Indien wij er nu nog bijvoegen, dat in de verschillende hoofdstukken te zamen een honderdtal cultuurgewassen en boschproducten besproken worden, dan is dat zeker voldoende om te doen inzien, dat het geschrift werkelijk van veel belang kan worden. O. W.
ConnenameN a a r m e n v e r n e e m t i s d°or den expeditie l e i d e r d e r c°PPename-Expeditie, den ' heer L. A. Bakhuis, te Paramaribo, een telegram ontvangen, hetwelk reden geeft te verwachten, dat het niet bij deze belangrijke expeditie zal blijven, doch een nieuwe verkenning der Surinaamsche binnenlanden het volgend jaar zal plaats vinden.
In de Koloniale Staten is de gezonken baggermolen ter sprake gebracht. Uit de discussie bleek afdoende, dat het Bestuur den molen verloren acht, waarom een nieuwe baggermolen per e. v. mail zal worden besteld. De oude molen vindt een tragisch einde door een langzame verzinking in den modderpoel, om wellicht na eeuwen, bij eventueele opgraving, aan archeologen het hoofdbrekend vraagstuk op te leveren, hoe dat voorwerp daar gekomen mag zijn.
Ook een uitlanders H e t t stoomschip Paramaribo kwestie vertrok naar Albma m plaats van de Albina, wegens het groote aantal passagiers, vele vrachtgoederen en het groote aantal déportés. In een schrikbarende hoeveelheid komen deze Pransche vluchtelingen van alle kanten opdagen. Ongeveer 50 werden naar Fransch Guyana teruggezonden, van welke lading de helft aan boord stapte voor 't fort Nieuw-Amsterdam.
T, c » i js Naar ons uit Albina erenoog noodig. z e e r h a c h e l i j k t e w o r d e n voor het placer van de Compagnie des Mines d'or aan de Lawa, als geen verandering komt in den toestand, die, als gevolg van het vinden van goud aan de Ininiekreek, zich voordoet ten aanzien van het vervoei-en van levensmiddelen en personen naar het placer. Dat vervoer staat zoo goed als stil daar de boschnegers, de eenige hulp bij het vervoer over de vallen, geen goederen voor den Hollandschen kant willen vervoeren, omdat hun door de Ininie-stroopers buitensporig hooge loonen worden aangeboden. De Compagnie, die maandelijks een twintigtal booten noodig heeft alléén voor overvoer van vivres, kon in October er slechts enkele, nog geen vijf, krijgen. Wat hiervan het gevolg kan worden, zal men begrijpen als nren weet, dat er ± 400 menschen op het placer zijn en de daar aanwezige voorraad slechts tot December strekken kan. Met het oog daarop heeft de vertegenwoordiger te Paramaribo, naar gezegd wordt — zich tot het Bestuur gewend om tusschenkomst in deze zoo belangrijke zaak. Men wil nl. trachten de opperhoofden der boschnegers te bewerken om verandering in den toestand te krijgen. Het' bovenstaande is, dunkt ons, een sterk sprekend voorbeeld van de taooge noodzakelijkheid van een tramweg naar de Lawa; wil men het binnenland tot ontwikkeling brengen.
A D V E R T E N T I E N.
Assurantie Maatschappij tegen Brandschade en op het Leven
DE NEDERLANDEN™ X845.
Kantoren: 's-ûravenliagfl, Kerkplein, hoen Prinsestraat. — Amsterdam, Sophiaplein.— Rotterdam, Zuidblaak 2i (Beursplein). — Breda Prinseukade.— Haarlem, Kruisweg 70 e. ~ Nijmegen, Inde-Betouwstraat8. — Groningen, Akerkhot',hoek Akerkstraat. — Sutphen, IJselkade. Hoofd-Directie te 's-Gravenhage: CAREL HENNY. Directeur; Mr. J. J. HENNY, Adj.-Direcleur. Kapitaal f 4,000,000 Reserves uit. 1900 - 1,877,900 Betaalde brandschaden toi uit 1900 - 21,625,000
VerzekeringtegenBRAND- en I N B R A A K s e h a d e tegen vaste en zeer bill ij k e Premi e' n , zonder Inleggelden of Nabetalingen.
In een klein, beschaafd gezin, waar toezicht op het leeren kan gehouden worden, biedt men zich aan om de zorg ^oor één of meer kinderen op ziek ** nemen. Volledige informaties kunnen verstrekt borden door ouders wier kinderen gedurende vele jaren in den familiekring waren °Pgenomen. Brieven onder letters A Z aan de administratie van dit blad. ZALEN TE HUUR VOOR VERGADERINGEN
»JEM" H A A G , Heerengracht 4L.
IN ROBES . jww». Fransche_Coupe %ÜW> V . ^ M W ^ 9 Reform kleeding SPECIALITEITE I I IOISCHE KLEEDIIGEtf. naar keuze. Attesten ter inzage. 113f Van Swietenstraat 113. nen Haag
Heeren verlofgangers «il Indië worden bijzonder attent gemaakt, op het pension ©RA ET LABORA te S e e » bij Nijmegen, prachtig gelegen, ruime kamers, degelijke keuken. Voor families worden bijzondere schikkingen getroffen. TE HUUR. Een gemeubileerd droog benedenhuis, gelegen Weimarstraat 93, bevattende vijf kamers, Serre, Keuken, Kelder en Tuin.
JAC. MOULIJN, O p t i c i e n , I n s t r u m e n t m a k e r , 2e Wagenstraat 95, Den Haag, TELEFOON 704. B B I M E A en PIJVCX2-WJEZ,. Voorschrift van Heeren Doctoren. Artikelen voor Ziekenverpleging, Verbandstoffen, Breukbanden, Suspensoirs enz. Aanleg en onderhoud van TELEFOON en ELECTRISCHE SCHELLEN
gediplom. muziekleeraar, geeft grondig onderwijs in Piano en Tlieorie. Tevens opleiding voor examens. Spreekuur Dinsdag en Vrijdag 2—3. Riouwstraat 122, den Haag. -*
Smser Pastilles en Emser Zont,
PONCELET, G E H A U D E L , W Y B E R T . Althéa e n Salmiak Pastilles. Hoestpastilles van Dr. » e Vrij, 't beste adres: Mej. £„ DE LEEUW, Prinsestraat 4-2, Den Haag.
Den H a a g , Wagenstraat 32.
Centrum der stad en gerenommeerde keuken 50 Kamers en Salons.
Kamer met Dejeuner f 2.25.
ion voor langer verblijf
Jhr. van Panhuys NIET 13, doch 19 December a.s. 4 Prinsengracht Jongelings- Vereeniging.
A. A. KNU1JVE1I & ZONEN, Gedempte ßaamstraat 11-12, ' S - G R A V E N H A G E . Hofleveranciers.
Bij de Haagsche Uitgevers Mpij. „HET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG" is verschenen: Regelen ter bevordering van de Gezondheid bij het heersenen van Influenza en M a l a r i a , door Dr. NORBERT GRABOWSKY.
Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren. Prijs »5 et. Prijs 25 et.
Nederlandsche Fabriek van Borduuren Passementwerken, Galonweverij à Jacquard, Photografiën en Teeke
11 innen van V a a n a eis. Maconicke Artikelen enz. worden franco ter inzage gezonden. Zilveren Medaille Wereldtentoonstelling P A R I J S 1 9 0 0 .
Steeds verkrijgbaar i alie Chemicaliën voor Photographie
benevens Mandcamera's etc. A. S. BLEEKRODE, Prins Hendrikstraat 97, Den Haag.
Grootste Keuze.
W23fl3i
Franco levering door liet gcheele Rijk. Th. A. A. SIMONIS, Groenmarkt 34, over de PRIKSE8TRAAT
D E N E C -A_ -A. O - .
voor Brand enz. van 1805t e ' s Q - r a v e n h a ^ e , Kantoor Z.O.Buitensingel 245 b/h. Bezuidenh. Directeuren :
I . F. MASTENBROEK en C W. ÏERSTEGE. Commissarissen : Mr. W. K. F. P. Graaf van BTLANDT. Mr. J. G. GLEICHMAN. A. J. H. TAN KAPPEN.
P.töLTamson Nieuwstraat 17
's-Gravenhage.
Voorhanden alle soorten •weegwerktuigen. Reparation Accuraat en Billijk.
jRllan % Go. Koninklijke Hederlandsche Stoom-Meubelfabriek. j Magazijnen ter Meubileering. ]
Meubelen, Tapijten, Gordijnstoffen etc j
T 3 E N H A A G : HOOGSTRAAT 16. I \ » R o t t e r d a m . E t r e c h t . <
Grit, of gemalen gebroken Zeeschelpen,
Dit nuttig en onmisbaar artikel voor eiken Kippenhouder wordt tegen billijken prijs geleverd. Monsters en prijsopgaaf wordt gratis toegezonden.
VAN DER D E U R E S OCHTENDVOEDER is een goedkoop en krachtig voer voor uwe kippen; vlugge rui en vroeg eieren van de jonge kippen. Prijs per 10 kilo ƒ 1.50, 25 kilo ƒ3.50, 50 kilo f6.50, franco naaste boot of spoorwegstation. Proefzakjes van 5 kilo f 0.95, fr. thuis. Soliede depothouders gevraagd.
Puike, zuivere, Zoelemelksche Edammer Graskaas, (geen fabriekskaas), maar echte boerenkaas. 1 st. f 1.50; 2 st. f2.90, na ontv. v. postw. J. v. d. DEURE, ENKHUIZEN (N.-H.).
uaiwwiw^MtfiiwftfwwAWWiwwwwwfi
Export. Engi*os. DetailK. NIEUKERKE Noordeinde 12. « Den Haag.
De Firma belast zich met iedere opdracht tot levering van goederen naar OOST of WEST, en garandeert goede, ongeschonden aankomst. Bij eventueele bestelling wordt dringend verzocht mede te deelen of men handelaar of particulier is. H a n d e l a r e n g e v e n t e v e n s r e f e r e n t i ë n op. K. NIEUKERKE, Den Haag. Telefoon Wo. «37.
RIJKE KEUZE in nASSEW,
Handschoenen, Z a k d o e k e n .
SACHS & Co.,
L. POOTEN hoek HOFSTRAAT, D E N H A A G .
VERHUIZINGEN
onder garantie.
„ „ E U R O P A jEBGFLJK DEGRUIJTER&C9 k - J
1 " " M C '.VSTEhJ, . M . A R N H E M ' ' O f P 1
Bergplaats voor Inboedels ( G A R D E - M E U B L E ) VERPAKKING (Emballage) van alle soorten van goederen ter ver« zending door de geheele wereld. DEGRUIJTEMCo.
AMSTERDAM, DEN HAAG, ARNHEMLeidschekade 70. Westeinde 48. Parkstr. 70/71.
PORT-, SHERRY, MADEIRA en fijne TAFEL. WIJNEN
Thee.
Koffie.
Mokka.
Gember.
Soja.
Chutney.
Skesaloxv. VAN VEEN & Co., 33 PLAATS, 's-GRAVENHAGE. T e l e f o o n © 8 1 .
ZIJN alom bekend.
HEEREUGRACHT 3 - 5 2 , D e n H a a g .
Succursales: UTRECHT, LEIDEN.
„De wijnen van dit huis zijn verkrijgbaar bij den heer „B. D E B A S " te Batavia, Hoofdagent voor West-Java."
W. Chr. B. TERSTRJOET, . Sigaren- en Sigarettenmagazijn,
Pr, Hendrikstraat hoekTasmanstraat 129, DEN HAAG.
23 Wagenstraat, 's-Gravenhage, T E L E P H O O I S T W o . 6 5 9 .
in alle soorten en prijzen Doelmatige verpakking voor de tropen. Specialiteit voor Export.
Levert de beste Sigaren in alle prijzen in kistjes van 25 en 50 stuks. Assortimentkisten enz. EXPORT naar OOST- enWEST-INDIË
SCHEVENINGEN, 109, Badhuisstraat. T e l e f o o n 4 1 6 1 .
Fabriek en Magazijnen „DE NIJVERHEID'
B R E D A.
Behangerij, Meubelfabriek, Stoffeerderij, Bedden- en Matrassenfabriek.
Mart. Lef el - Oomen, H o f l e v e r a n c i e r .
C. J. v . d. M E E R , Waldeck-Pyrmoutkade 11,11a, 13, D E N H A A G - .
in Wijnen, Binnen- en Buitenlandsche Bieren, Minerale en Medicinale Bronwateren en Gedistilleerd. S P E C I A L I T E I T In B o r d e a u x - , B o u r g o g n e - , P o r t - , R i j n - e n M o e z e l w i j n e n . Champagne en Cognac.
Concnreerendst adres voor compleete meubeleerlng Enorme voorraad. Lage prijzen. Directe levering. Geïllustreerde prijscatalogus Gratia en franco,
Badhuisstraat 54, Scheveningen
zijn verkrijgbaar alle soorten
COMESTIBLES en CONSERVEN waaronder : GOEDKOOPE GROENTEN. per literblik.
Doperwten f °- 3 0
Spercieboonen - 0-30 Spinazie • 0.80 Snijboonen • 0-30 Tuinwortelen - 0-35 Andijvie • 0.30 Franco huis DEN HAAG. Uit de fabriek van J. C. TISSER, te Amsterdam.
Aanbevelend, J. J. KROPHOLLER. PRIJSCOURANT wordt op verlangen gratis toegezonden. Bij inkoopen van f 10 en daarb. wordt een korting van 10 pCt. toegestaan.
Wol-Regime. Depot van het E c h t e Prof. Dr. G. Jaeger's NORMAALONDERGOED, voor Heeren, Dames en Kinderen, in Winter- en Zomerqualiteit. tot de laagste prijzen. Ä. YÄHLE & Co., <fe»iîa^,HOOGSTrU4 ïelephoon 1218. Rotterdam, Hoogstr. 340. Lijders aan Jicht en Rheumatieh ten zeerste aanbevolen. Bovengenoemde Eirma hebben wij voor 's-Gvavenhage den A l l e e n v e r k o o p opgedragen. W I E H . B E R G E R S o n n e , S t u t t g a r t , E e n i g e geconcessionneerde Fabrikanten der E c h t e Prof. Dr. G. JAEGER's Normaal-Ondergoederen.
SB 5 » H» SS C e » B * -. N. il r e S B
e B » H
B g.
I l l S'? » p. » » B ISEEIEF & Co.
YEENESTRAAT 16/18, den Haag.
Magazijn van Garen en Band.
DAMES HANDWERKEN.
M M Wen Ondergoederen
VAK Jansen en Tilanus. FRIEZEiNVEEN.
JTCiele % Go. Veenesf raat 50
DEN HAAG.
Fabriek en Magazijnen
van duurzaam Verzilverde ARTIKELEN VOOR Luxe en Huishoudelijk gebruik.
« 5
E X T R A FIJWE R O E P E W S TS ' T Z U U R . ^
Vleeschhouwerij 56 Zoutmanstraat 56. | :
Beveelt zich beleefd aan voor het leveren van: uitsluitend Ie kwaliteit g» RUND-, KALFS- en LAMSVLEESCH §_ t e g e n c o n c u r r e e r e n d e prijzen, gj" AanTbèveleiid, "W". H,. D E Z"^7"-A-A.3ST. %
G E S M O E T E N RTOTRVET. GESMOETEST K A E F S V E T . F "
L E I D E U T , STATIONSWEG 19. Eerste Modes.
DEN HAAG. GEDEMPTE BURGWAL 8, bij de ÏÏAGESSTRAAT.
MAGASIN de SOLDES.
» E E F T ,
21, CHOOßSTßAAT. Nieuwste Garneering.
Grootste keuze echte EYOWSCHE ZIJDE in zwart en gekleurd, ook andere kleedingstoffen bijzonder geschikt voor Indië, voor de helft der gewone prijtsen. Alle goederen welke niet naar genoegen zijn, al zijn dezelve ook afgesneden, worden gaarne omgeruild. Stalen worden op aanvrage franco toegezonden.
Tapijt- eu Beddenraagazijn,
^ \ PRINS HENDRIKSTRAAT
^ ^ % hoek van Diemenstraat,
^ 1 4 S '
Behanger, ^ a
Stoffeerder, ^ S v
D E N H A A G .
bekend BEDDENMAKEfi
pécorateur. %
OVERHEMDEN naar maat.
Chemisier, 2 4 — 2 6 Hoogstraat, Den Haag.
Indische Uitrustingen.
Brood- en Beschuitfabriek Oude ^Te*;*«3 Hen",
O P G E R I C H T 1 6 8 0 . OUDE MOLSTRAAT-DRIEHOEKJES 8 , 's-Gravenhage. H o f l e v e r a n c i e r . Geregelde bezorging door alle wijken der Stad en Scheveningen. B I l l l I S - o f G E Z O a f D H E I D S B B O O » . Prima kwaliteit SPEOÜLAAS in blikverpakking. Versending naar OOST- en WEST-IXnMJË.
Abonnement voor niet-leden.
Ondergeteekende verklaart zich te abonneeren op het Koloniaal Weekblad orgaan der Vereeniging „OOST en WEST" à f 2 . - per jaar.
Naam : Woonp laats:
E. J. F. YAN DISSEL HONEN, EINDHOVEN.
F A B R I E K v a n LINNEN TAFELGOEDEREN enz, enz.
pSgp" Inrichting voor het maken, borduren en festoneeren, S P O E D I G E A F E E V E R I W G . PRIJSCOURANTEN alsmede mime keuze van STALEN en MODELLEN,
worden op aanvrage franco toegezonden. AGENTESSEN GEVRAAGD met relation ouder den gegoeden stand.
Verzoeke dit biljet na invulling uitteknippen en aan de Uitgevers van dit blad, Haagpoort 4, den Haag te zenden.
Inteekenbillet voor niet-leden.
Ondergeteekende
wenscht - ^ ^ ~ ^ . te worden van de Vereeniging „Oost Ltd en West" tegen betaling eener jaarlijksche contributie van f of door eene gift in eens van f
Handteekening en volledig duidelijk adres.
NB. Contributie van f 5 of gift in eens van / 100 voor D o n a t e u r s . Voor Leden contributie tot een minimum van f 1,— 'sjaars. Om 't orgaan te ontvangen moet men minstens f 1.50 'sjaars betalen. Doorslaan wat men niet wil.
De 's-Gravenhaagscne Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Gebr. Giunta d'Albani.
V A N
HET KOLONIAAL WEEKBLAD Donderdag 12 December 1901.
Van Vreemde Koloniën.
Spiegeltje, spiegeltje aan den wand Welk is liet beste koloniale land? Variatie op: „Sneeuwwitje."
»UITSCHIiAST». In de Kolonial-zeitung van 28 November jl. lezen wij : Den 21sten had de eerste najaarszitting van den Koloniale Raad plaats. De heer Dr. Stuebel, hield als voorzitter de openingsrede, waarin hij de hoop uitsprak, dat deze geheel vrijwillige en belanglooze arbeid der leden, wederom aan de koloniën ten goede zou mogen komen. Dit lichaam is, zeide hij, eenigszins een tegemoetkoming aan het gemis van meer voelbare raden in de gekoloniseerde landen zelve. Het eerste punt der dagorde was: Algeheele afschaffing der slavernij. Er werd besloten, om sterk aan te raden — natuurlijk in overleg met de gouverneurs der verschillende landen — langzamerhand alle kinderen van slaven vrij te verklaren. Verder werd een voorstel, door enkele Duitsche bladen gedaan, om gouvernements-heerendiensten in te stellen, als onraadzaam verworpen. Daarna kwam het ontwerp arbeiders-contract ditmaal voor Kameroen, aan de orde. De verhoudingtusschen werkgevers en arbeiders, de grondslag, waarop iedere onderneming rust en waarvan grootendeels het heil van iedere kolonie afhangt, werd lang en breed besproken al eer men overging tot het vaststellen der vereischte wederzijdsche verplichtingen, welke in opvatting en strekking geheel overeenkomen met de, in een vorig Koloniaal Weekblad met betrekking tot de Duitsche bezittingen in de Stille Zuidzee, vermelde. Ook het gewichtige onderwerp : het strafrecht der Inlanders kwam aan de beurt. Wat Kameroen betreft, ontstond er eene levendige gedachtenwisseling, omtrent het al of niet wenschelijke van het leveren van goederen op crediet aan de inboorlingen. Verscheidene leden meenden, dat eene beperking in het verleenen van crediet in het nadeel zou zijn van den handel, terwijl anderen het met den verslaggever van den gouverneur eens waren, dat juist het verkoopen van waren zonder dadelijkebetaling te vorderen, dikwijls aanleiding heeft gegeven tot uitbuiting van het volk door Europeesche kooplieden, die, zoo de koopers ook later niet in staat bleken hun het verschuldigde geld af te dragen, in hun recht meenden te zijn door zich de gemeenschappelijke stameigendommen hunner-schuldenaren toe te eigenen, terwijl deze toch in de eerste plaats door de wet dienden beschermd te worden. Men besloot de kwestie door eene commissie grondig te doen onderzoeken, alvorens een beslissend oordeel uit te spreken. Met algemeene stemmen kwam men tot het besluit dat het aanleggen van meerdere spoorwegen voor de koloniën in het algemeen zeer gewenscht is. De belangen der verschillende Duitsche wingewesten Werden achtereenvolgens met groote nauwkeurigheid behandeld, vooral met het oog op hetgeen zou kunnen worden gedaan tot verbetering van minder goede toestanden. Telkens werden daarbij van regeeringsW"ege de noodige toelichtingen gegeven, zoowel wat betreft den tegenwoordigen stand van zaken, als de door haar te nemen maatregelen voor de toekomst. Bij het einde der zittingen betuigde Hertog Johan AÏbrecht van Mecklenburg den voorzitter den dank der vergadering voor zijne uitstekende leiding en maakte hij de opmerking, hoe goed het zou zijn, om de verschillende gouverneurs van tijd tot tijd in staat te stellen studie-reizen naar de koloniën van andere mogendheden te maken.
FRANKRIJK. In de „Questions Diplomatiques et Coloniales" van 1 December komen een paar artikelen voor, die wij ter lezing aanbevelen aan hen, die in den kolonialen ontwikkelingsgang belang stellen. Het eerste is van M. Poyanne en getiteld „la question Agraire en Algérie"; het tweede geschreven onder de initialen P. F. handelt over financieel beheer van landen, die men tot ontwikkeling wil brengen en heet „les délégations financières algériennes". In het stuk van Poyanne wordt gewezen op het feit, dat onder de bestaande wetgeving en bij de weinige Regeeringszorg voor hun belangen, de inlandsche grondeigenaren door listige woekeraars in schulden gestoken, ten slotte Proletariers en daglooners worden, terwijl de woekeraars hun landen in bezit nemen. Zonderling treft het, hoe men veel punten van overeenkomst vindt in den toestand dââr in NoordAfrika en dien bij ons en in de Engelsch-Indische Koloniën in Azië. Wij hooren zoo dikwijls beweren, dat er voor Javanen geen kruid gewassen is, omdat zij hst zorgelooste volk zijn, dat op den aardbodem bestaat. Lezen wij nu eens wat de Pransche schrijver van de Algerijnen vertelt: „De inlandsche landbouwer is al even zorgeloos als »die uit Pendjob (Engelsch-Indië) Als hij een voor»deeligen oogst heeft gehad, besteed hij het verdiende »geld aan nietigheden, zonder iets op zij te leggen, »en komt er daarna een jaar van schaarschte, dan »moet hij leenen, om niet van honger om te komen. »Hij is ook, even goed als de Europeesche planter, op »zekere tijden van het jaar verplicht meer of minder »belangrijke voorschotten te doen, om zaad en werk» heesten te koopen en later om den oogst te doen »binnenhalen ; heeft hij nu niets op zijde gelegd, dan »moet hij ook daarvoor geld leenen. Diezelfde noodzakelijkheid om te leenen komt ook al voor als hij »Zijne belastingen moet betalen, maar behalve dat, »ieent hij zelfs, al is het minder noodig. Zoo b.v. voor »de bedevaart naar Mekka, droom van ieder rechtgeaard Muselman; soms ook voor den bruidschat van »een nieuwe vrouw, en is ook spoedig klaar om ook »deze weer, evenals de eerste, weg te doen en een »derde te nemen". , Nu volgt nog iets over proceslustigheid, en dan een beschrijving van de woekeraars en hunne kwade Praktijken, om ten slotte te komen tot de middelen, °m dit kwaad te bestrijden. Onder de meest afdoende noemt P. F. de crediet-banfem waar de Inlander geld kan krijgen tegen matigen lQterest, doch geeft een afschrikkend voorbeeld van ^<m onderlinge credietbank, die, zooals hij zegt, nietJfgenstaande haar onvolkomenheid toch goede diensten °eMjst. Het beginsel is, dat in eene gemeente ieder, ?le bereid is, hetzij in geld, hetzij in producten, een J d aarüjks vast te stellen bijdrage te storten, lid wordt j : e r »Société de prévoyance" en, als hij het noodig 6eft e n goiied geoordeeld wordt, voor den tijd van Jaren, als maximum een voorschot kan krijgen
tegen nominaal 5 pet. rente. Wat is echter de werkelijkheid? Een inlander, die b.v. 100 franken wil leenen, zoekt eerst een borg, dan gaat hij naar het hoofd van zijne wijk, die hem in betrekking brengt tot den Kaid en zijn Kodja, die de kredietaanvraag moeten doen ; de Kaid roept nu den raad van beheer bij elkaar, voor het geval het belangrijke bedragen betreft, die in leen worden gevraagd. Al die tusschenpersonen moeten echter wat voor hun moeite hebben en in plaats van 5 pCt. wordt in werkelijkheid 20 pCt. en meer betaald. Dit scheelt nu wel nog veel met de 100 pCt. 'sjaars, die de woekeraar soms vordert, maar zaak is het, zegt P. F. om bij het verleenen van crediet, zooveel als mogelijk is, de tusschenkomst van inlandsche hoofden te vermijden.
De beraadslagingen van de „délégations financières algériennes" liepen behalve over enkele punten van minder gewicht, vooral over de kwestiën: „te sluiten leeningen" en „spoorwegbeheer". Openbare werken van beteekenis zijn noodig om de ontwikkeling van het in opkomst zijnde land te bevorderen, maar men begreep, dat het niet aanging, om bij den minder gunstigen economischen toestand, waarin de bewoners over het algemeen verkeeren, die werken uit de fondsen der gewone begrooting te betalen, dan wel ze uit te stellen. Er werd daarom met algemeene stemmen besloten tot het aangaan eener leening, waarvan voorloopig 50000 franken zou worden uitgegeven, welk bedrag, dadelijk tot den aanleg der noodige werken zou worden besteed. Het spoorweg vraagstuk was een gevolg der „financieele autonomie." die bij de wet van 19 December 1900 aan Algiers is verleend. Bij die wet was bepaald, dat de kolonie voorloopig slechts de helft zou betalen van de rentegarantie voor het aangelegde spoorwegnet, terwijl de andere helft dier rentegarantie tot 1926 zou blijven voor rekening van het moederland. De financieele delegaties zagen hierin twee groote nadeelen voor de kolonie. Vooreerst, dat men over 25 jaren plotseling zou worden geplaatst voor een budgetverhooging van 15 millioen franken, maar meer nog, dat men het recht zou missen de spoorwegen te beheeren en tariefsregelingen te maken, zoolang een ander mede de rentegarantie betaalt. Als beginsel aannemende, dat de spoorwegen zoo spoedig als mogelijk Staatseigendom van Algiers moeten worden, heeft men, vóórdat de quaestie nader in studie was genomen, echter niet willen beslissen langs welken weg dit beginsel het eerst kan worden in praktijk gebracht.
Het jongste misverstand in zake BOSCH.
Het wil met de zaak van den oud-luiteaant Bosch maar niet vlotten, naar het schijnt. Niet alleen dat men het er nog maar steeds niet over eens is in hoeverre het, indertijd door den raad van onderzoek uitgesproken votum juist was, maar ook omtrent de beteekenis van het door de Tweede Kamer nu ruim een half jaar geleden genomen besluit hoort men nieuwe opvattingen. De nieuwste is van den Minister van Koloniën, in de vergadering der Tweede Kamer van 27 November jl. verkondigd. De nieuwste — ook de meest juiste? Men zal zich herinneren hoe toen het debat is geloopen. De Heer Rink, de afgevaardigde uit Arnhem, kwam met een enkel woord den Minister vragen of er al eenig gevolg was gegeven aan het votum van de kamer, waarvan het derde lid strekte tot het, den Minister in overweging geven zoodanige stappen te doen als er toe leiden kunnen, dat het nadeel, hetwelk voor den heer H. G-. T. Bosch uit de tegenover hem gevolgde handelwijze is voortgevloeid, zooveel mogelijk worde hersteld". „Sedert dien tijd — zoo sprak de heer Rink — zijn nu meer dan zes maanden verloopen en voor zoover ik weet is tot dusver niet openbaar geworden of eenig gevolg aan die conclusie is gegeven. Onder die omstandigheden zou ik den minister beleefd willen verzoeken mij wel te willen inlichten of aan het votum, dat toen door de kamer is uitgesprokon, reeds eenig gevolg is gegeven, zoo ja, waarin dat bestaat en, zoo neen, of hij dan bereid zou zijn aan de conclusie, zooals zij door de kamer is aangenomen, naar inhoud en strekking uitvoering te geven." Wat antwoordde nu de minister? De handelingen vermelden het volgende : „Deze oud-luitenant is in de meening gekomen, na de aanneming der conclusie van de commissie uit de Tweede Kamer, dat daardoor was uitgemaakt, dat hij onrechtvaardig was veroordeeld en dus in al zijn vroegere rechten moest worden hersteld. In dien zin heeft hij een rekest aan den Gouverneur-Generaal ingediend. Het spreekt echter van zelf, dat, waar geen revisie is uitgesproken, maar alleen was aangenomen, dat, waar gedeeltelijke gratie was gegeven, die gratie had behooren te zijn verleend in vollen omvang, daarmede zelfs niet de wensch was uitgedrukt, dat de oud-luitenant Bosch weder in het leger zou worden opgenomen." Hiermede opende de minister dus een nieuw gezichtspunt. Niet zoozeer door de vermelding dat de heer Bosch zich thans onrechtvaardig veroordeeld achtte, als wel door het votum van de kamer zóó op te vatten, alsof daar bij was aangenomen, dat, waar gedeeltelijke gratie was verleend, die gratie had behooren te zijn verleend in vollen omvang." Met andere woorden, de Minister noemde de volledige gratie, door den G. G. verleend, waarop later door het betrekken van dezelfde zaak voor den raad van onderzoek eh het niet eervol gegeven ontslag een volkomen onwettigen inbreuk was gemaakt, een slechts gedeeltelijke gratie. De Minister deed dus, wat ons reeds op de lagere school als onjuist is voorgehouden: hij trok twee ongelijkwaardige grootheden van elkaar af. Zoo doende gaf hij een geheel verkeerde vertolking van den indertijd door de Kamer uitgesproken wensch, dat men het onwettig beknotten van de reeds verleende volle Hge gratie zou te niet doen, althans het daarheen te leiden, dat daaruit geen nadeelige gevolgen voor luitenant Bosch zouden voortvloeien, en ontkwam daarmede aan de noodzakelijkheid om er zich over te verklaren of het onjuiste besluit, waarbij deze officier niet eervol was ontslagen, al of niet zou worden ingetrokken. Wat nu daarentegen door L. E. aan de Kamer in 't vooruitzicht werd gesteld, dat n.1. aan luitenant Bosch vrije passage naar Nederland en een pensioen zou worden toegekend, zou in het licht van zijne opvatting van de zaak kunnen gelden als een streven zijnerzijds om overeenkomstig den wensch der Kamer de gedeeltelijke gratie zooveel mogelijk uit te breiden. Hetgeen echter dit laatste nog bedenkelijker maakt is dat op deze wijze de stapel ongerechtigheid nog meer zou aangroeien. De bedoeling toch kan geen andere zijn dan deze extra gunstbewijzen te geven zonder op de eenmaal genomen besluiten terug te komen. Maar hoe wil men dan de pensioneering in de eerste plaats regelen? Zal men er niet voor terugdeinzen een niet eervol ontslagen officier als zoodanig pensioen te ontleenen zonder intrekking van dat ont
slag? Met het W. v. h. R. verklaar ook ik dat geenzins te vatten. Men kan het er onmogelijk voor houden, dat door den Heer Rink, hoewel hij niet nader over deze quaestie het woord vroeg, met het antwoord van den Minister genoegen is genomen. Ik hoop dan ook, dat men nog nader hierop zal terugkomen en wel voor de spoedige definitieve beëindiging van de „affaire" Bosch, waaraan ten slotte toch door de noodzakelijkheid om telkens weer onjuistheden, daaromtrent verkondigd, te gaan weerleggen, heel wat meer eer te beurt valt, dan zij uit haar aard verdient. L.
A D A T S. In de „Sem. Crt." wijst P. H. K. op de verschillende adats, — „schadelijke adats" zouden we kunnen zeggen, — die bij de inlanders meerendeels uit sleur gevolgd worden, en vaak zeer tot hun economisch nadeel, ja, tot veler ondergang leiden. Als voorbeeld haalt hij de adat aan gevolgd bij een sterfgeval. Onmiddelijk na de begrafenis wordt Slametan (soortanah) gehouden ; deze wordt drie dagen later gevolgd door een tweede ; zeven dagen later door een derde ; veertig dagen later door een vierde ; honderd dagen later door een vijfde, om dan ten slotte te eindigen met een pendak d. i. één jaar later en de allerlaatste Slametan. op den duizendsten dag. Daar de Javaan zich strikt aan dit gebruik houdt, zeïfs dan, als er tijdens epidemieën, verschillende sterfgevallen in zijn familie voorkomen, jaagt 't hem op groote kosten. Die geen kontant geld heeft, verpand alles wat hij kan en die niets te beleenen heeft steekt zich in schulden of gaat desnoods stelen, maar gegeven moeten de Slametans worden. Dat gegoeden er door tot armoe kunnen vervallen en de meesten er zedelijk door achteruit gaan, valt niet te ontkennen. Schrijver zou willen, dat van bestuurswege, door invloed op inlandsche hoofden uit te oefenen, op oordeelkundige wijze moeite gedaan werd om den inlander te doen inzien, dat al die ceremoniën hoegenaamd geen ernstig nut hebben en dat 't in zijn eigen belang is, die dwaze adat te laten varen. Wij zijn 't geheel met zijn opvatting eens omtrent de wenschelijkheid om deze en dergelijke adats afgeschaft te krijgen ; maar of ze zouden verdwijnen door directe inmenging van 't bestuur, zie, dat betwijfelen we zeer. Wij hebben maar even rond te kijken in onze „beschaafde" maatschappij naar onze eigen domme, dwaze adats, om te zien, wat een onnutte sleurgewoonten daar ingeworteld zijn en we weten hoe met woord en geschrift, geslacht op geslacht er, tegen geijverd moet worden om ze weg te krijgen ; en zeker, veel verdwijnt en verdween, — dat merken we wel in één menschenleven; maar of een bemoeienis van hoogerhand er veel toe deed, dat gelooven we niet. — Onze ontwikkeling, onze ondervinding, ons gescherpt verstand helpt ons er van af. Wel haalt P. H. K. aan, hoe b. v. de gewoonte in enkele streken van Sumatra, om overspeligen in een zak te naaien en zoo te verdrinken, en ook die van 't krissen, tot 't verleden behoort, daar, waar de ambtenaren ingrijpend en straffend optraden; maar zelf geeft hij toe, dat 't bij zuiver strafrechterlijke aangelegenheden veel gemakkelijker gaat, afbrekend op te treden, dan waar 't huishoudelijke, intieme gewoonten betreft. Toegegeven, dat de medewerking van bestuursambtenaren in verschillende gevallen veel vermag, vooral als ze invloed kunnen uitoefenen op de hoofden en dit gebeurt met groote tact en overleg, door hen, die de inlanders kennen en liefhebben, — toch moet 't meeste en 't beste in hoofdzaak bereikt worden door onvermoeid en zoo snel mogelijk voort te gaan op den nu ingeslagen weg n.1. die, welke tot ontwikkeling van den inlander voert; en daar bedoelen wij niet mee de schoolsche ontwikkeling maar die, welke noodzakelijk voort moet komen uit geestelijken, vriendschappelijken omgang met den intellectueelen en weigezinden Europeaan, — met den Hollander, die den schranderen inlander niet verder aanziet voor een lager mensch dan hij zelf is. Wil hij den geestelijk mindere als mindere beschouwen, — soit, maar dan in den zin, als hij het een kind doet. Wij hebben een hooggeplaatst Indisch ambtenaar eens hooren beweren, dat hij steeds geneigd was, om eiken inlander, hoe hoog of laag in stand ook, dikwijls zijn ondanks, als een, — laten we zeggen morcelé, — „quantité négligeable" te beschouwen. Hij lichtte dit toe door te zeggen, dat 't hem b. v. niet in den zin zou komen in tegenwoordigheid van een, hem zeer ondergeschiktten Europeaan, te doen en te laten wat hem goeddacht, o. a. geheel ongekleed rond te loopen, terwijl hij bij aanwezigheid van een inlander, wie dan ook, — dat heel gewoon zou vinden. En zoo zijn er meer. Heel veel meer. En dat moet er uit. Zoodra wordt begrepen en gevoeld, dat, een inlander niet een iemand is, „die Maleisch tot den Europeaan moet spreken," zoodra wordt ondervonden, dat hij instaat is onze handelingen te beoordeelen, te kritieseren, — desnoods af te breken en 't ook durft, eerst dan zal 't pas mogelijk zijn om met de medewerking van besten onder hen zeer veel, o. a. ook onnutte en schadelijke adats te bestrijden uit te roeien.
Boekaaukondigingen. Van de Uitgevers MASEKBEUW en BOUTEN Binnenrotte 50 te Rotterdam ontvingen wij onlangs de de brochure: „Over K i i i d e r l e c t u u r " door Nellie, behelzende twee overdrukken : I Wat zullen de kinderen lesen een artikel verschenen in „De Gids" van October 1899' en : II Een Volks-Kinderbibliotheek uit „De Vrouw" van 5 October 1901. Beide onderwerpen worden door de schrijfster, die zich reeds in zoo menig opzicht als een warme kindervriendin deed kennen, met groote nauwgezetheid en vooral met veel door ondervinding opgedane menschen-en boeken-kennis behandeld. De slotsom, waartoe zij komt: dat tot nu toe aan het een, noch aan het ander genoeg aandacht en zorg, om haar eigen woorden te gebruiken, is besteed, zal wel een ieder beamen, die overtuigd is van het feit, dat het gehalte van den mensch in grooten mate afhangt van hetgeen hij in zijn jeugd las. De Vereeniging „ Oost en West", die deze waarheid steeds huldigde, zooals het duidelijkst blijkt uit het program harer 4de commissie: „verspreiding van populaire kennis omtrent onze Koloniën onder gansch het volk, ook door middel van daartoe geschikte landen volkenkundige boekjes voor kinderen", verheugt er zich dan ook ten zeerste in, dat van Nellie het plan is uitgegaan tot oprichting eener Volks-Kinderbibliotheek , wetende dat zij van ganscher harte hare beste krachten er aan zal wijden en vertrouwende, dat daarbij onze koloniën, waarvan zij zelve een gedeelte van nabij kent, zeker niet vergeten zullen worden en roepen daarom met aandrang den leden van „Oost
en West" toe, helpt haar zooveel mogelijk bij de uitvoering van dit nuttige werk, door U te abonneeren op één of meer serieën, elk bestaande uit 6 deeltjes van 20 et. het stuk. Waarlijk goedkoop genoeg, waar het geldt zulk een schat voor menig gezin, daar zij berekend zullen zijn voor verschillende leeftijden. Wie zelf geen kinderen heeft, die kan er toch allicht een ander gelukkig mee maken. N°. 1 en 2 van kleine kleuters voor kleine kleuters (voor kinderen beneden de 10 jaar) en Kinder figuurtjes (voor kinderen van 10—15 jaar), welke wij ten geschenke ontvingen, smaken al dadelijk naar meer, wij zullen ze, evenals alle ter recensie ontvangen boeken leggen op de leestafel in ons locaal Heerengracht 4, opdat de leden er kennis mee kunnen maken en zij wellicht met de werkjes van den heer Hilgers, in het voor laatste „Koloniaal Weekblad" besproken, het begin vormen eener bibliotheek ten dienste van den Kinderbond, zoodra onder diezelfde leden de humanitaire geest zoodanig vaardig zal zijn geworden, dat er in O. en W. ook kinderclubjes zullen worden gevormd en geleid. N. v Z.
Inhoud van IVederlandsche Tijdschriften voor Oost- en West-IndiB.
G e n e e s k u n d i g T i j d s c h r i f t v o o r N.-I. Dl. XLI, afl. 5. Dr. J. J. Kunst. Bijdrage tot de kennis der in N.-I. voorkomende vormen van malaria. Tijdschrift voor Nijverh. en Landb. in N.-I. Dl. LXIII, afl. 5. Mr. N. P. van den Berg (5 Nov. 1881—1901). Door de Redactie. Jaarverslag der N.-I. Mij. van Nijverh. en Landb. over 1900. G. de Waal van Anckeveen. Over de algemeene beginselen van het exterieur bij paarden. Fr. . . . Cacao. Dr. A. W. Nanninga. Resultaten van bemestingsproeven in theetuinen. T i j d s c h r i f t v a n h e t Kon. N e d e r 1. A a r d r . G e n o o t s c h a p , 1901, afl. 7. Dr. A. W. Nieuwenhuis. Mededeelingen over het vervolg der commissiereis naar Centraal-Borneo. Algemeene beschouwingen en gevolgtrekkingen naar aanleiding dier reis. L i c h t s t r a l e n op den Akker der W e r e l d , 1901, afl. 5/6. H. B. van Lummel. Suriname en de Boschnegers.
M a a n d b e r i c h t v a n h e t N e d e r 1. Z e n d e l . G e n o o t s c h a p , 1901, No. 12. Swaroe. — Uit een schrijven van F. de Munnik te Kediri. — De gemeente Segaran (Java) — Iets uit Posso, door A. C. Kruyt.
V e r e e n i g i n g ter beoefening van de Krijgs w e t e n s c h a p . V e r s l a g der b ij e e n k o m s t van 25 October 1901. J. P. Michielsen. Het verband tusschen de Staatkunde en de Strategie in onze Indische oorlogen.
De I n d i s c h e Mercuur, 1901, No. 49. Landbouwscheikunde. — Schatting der Java-suikerproductie over 1901 en der beplante oppervlakte voor campagne 1902. — Cacao. — Het vierde koffiecongres (vervolg). — Suikerproductie van de in Midden-Java gelegen fabrieken. — Emballage van versehe annanassen. — Proefstation voor Indigo te Klaten. — Suikerverkoopen, oogst 1901. — Ned.-Ind. MijnbouwMij. — Mijnbouw-Mij Kedjang-Lebong. Bijvoegsel. Samenstelling van Indische voedingsmiddelen naar onderzoekingen in het Kol. Museum te Haarlem, door J. J. van Eek.
Correspondentie.
In het „Bondsblad" van 31 October en 7 November j : 1 : bespreekt mevrouw J. M. I. C. v. d. M. in „Huishoudelijke praatjes" en „Een wenk aan Indische ondernemende mannen", de wenschelijkheid en de mogelijkheid, om in Indiö van Indische grondstoffen verschillende verbruiksartikelen te maken èn voor de behoeften daar te lande èn voor den uitvoer. In het Koloniaal weekblad van „Oost en West" no. 24 werd 't zelfde onderwerp met een enkel woord besproken; trouwens, 't werd meermalen in verschillende bladen behandeld. Is er geen lid der Vereeniging, die de gelegenheid heeft en er lust toe gevoelt, om een, zoo mogelijk kort beredeneerde opsomming te geven van de grondstoffen, die verwerkt kunnen worden en waarop tot nu toe niet genoeg de aandacht is gevestigd en van 't geen daaruit bereid kan worden. Liefst met opgave van litteratuur. Als deze gegevens zoo nu en dan in 't Weekblad werden herhaald, zou de aandacht er op gevestigd blijven en aanleiding geven om een of meer van de . behandelde industrieën nader te bestudeeren.
Verzending O.-I. Mail. VOOR DEN HAAG. Amsterdam, Nederl., 20 Dec. 3 Jan. 11.20 'sar. Rotterdam, Lloyd, 27 Dec. 11.30 s av. Genua, Nederland, 17 " 31 • 9.15 s av. Marseille, Lloyd, 24 ' 6.30 s av. Marseille, Fr. dienst, 14 » 28 n 7.45 vm. Brindisi, Eng. dienst, 20 « 3 Jan. 1.— mid. Napels, Duits, dienst, 22 Dec 9.45 's av. Via Marseille : Suppletoire verzending van brieven, briefkaarten en aangeteekende stukken den dag volgende op den aangegeven maildag te 7.45 vm. Via Napels: Suppletoire verzending den dag, volgende op den aangegeven maildag te 12, doch de aansluiting op het vertrek der booten is daarvan niet verzekerd. MAIL SURINAME. Amsterdam, Nederl., 14 Dec. 31 Dec. 11.15 's av. Southampton, Eng., 23 » 11.30 's av. Suppl. verzending daags daarna 6.30 's av. ; aansluiting niet altijd verzekerd. St. Nazaire, Fr., 8 Jan. 7.45 vm. MAIL CURAÇAO. Via Genua den 8n van elke maand, alleen op verzoek. Eiken Dinsdag en Vrijdag 6.30 's av. via Southampton en Queenstown en New-York. MAIL CONGO. Antwerpen den 15n en den laatsten van elke maaud 7.20 'sav. Lissabon den 3n en den 13n van elke maand 3.20 m. M/UT, CANARISCHE EILANDEN. (Teneriffe.) Southampton. Elken Vrijdag 7.20 's av. Liverpool. Elken Maandag 7.20 'sav,
A D V E R T E N T I E N.
ERNEST GÂSSUTO Tandarts, FRAMLINSTRA4T 193 bij het R E G E X T E S S E P X E I S T , D e n H a a g . SPBEEKUUR dagelijks van 3 tot 5 uur, behalve Zondags en W o e n s d a g s .
Koninkl. Nederl. Mandenfabriek en Magazijnen Firma W. F. VAN VLIET.
ODOL à f 0 , 6 0 p e r 1 0 0 g r a m .
à f 0,7.5 p e r 1 0 0 g r a m . Verkrijgbaar bij: A. S. B L E E K R O D E , Prins Hendrikstraat 97, Den Haag.
J. Â. DE GRÜIJTER, Obrechtstraat i%, ka Reinkcnstr. DEN HAAG.
Groote Sorteering YliLKACIIELS, CALORIFÈRES EN MajolicaTEGELKACHELPUTEN
4
Cala Petes* Marquis
©
©
C
Suchard Heller Liridt Kohler Courtois Bensdorp Blooker Hagemann. Delta Peter Van Houten Suchard Blooker Bensdorp Helm*
Voorhanden in groote keuze bij 51. "Wijnman, 7 W o o r d e i n d e 7, » F t f HAAG. G. KERNER&C».
PRUSCOUHANT
GRiiïlS en FR
Serre-jïteubelen en decoratie.
3 S T O O R X 5 E I 2 S T I D E 1 5 8 . Volières, Vogelkooien.
Lange Beestenmarkt 4-6, Den Haag.
Kepplerstraat 115-117b|dRegentesselaan, den Haag. Het beste adres voor -iBllllAiaïÉBDM t CompBecfe Amei&beleeringen. Tapijten, Meubelstoffen, Vitrages, Zeildoek, Linoleum, Wasdoek enz. S P E C I A L I T E I T : in ËDgelsche Ledikanten KAPOK-, STAALDRAiD, Stroo- en Zeegrasraatrassen. (Voorzien van vele gunstige Ind. referentie«).
Gebrs. JF\ BC. Caminada. Lange Houtstraat 3, Den Haag.
MOVEJ¥ MIJÜSljJEWmnAWCIWnS.
Barometers, Thermometers, Loepen, Kijkers enz. enz. Goerz Frieder Rijker.
BROCHURE GRATIS.
De WONINGGIDS v/d. ÎTederlandsclie Bond van Makelaars in Vaste Goederen, Assurantiën, enz. o. m. bevattende de adressen der voornaamste Makelaars i n vaste goederen van Nederland, en de
WONINGGIDS voor 's-GRAVENHAGE en OMSTREKEN opgemaakt door 't Administratiekantoor der firma FALICEÜBURG & Co. 's-GMJLmWMA&E, Mennenweg G<È, zijn beide op aanvrage gratis verkrijgbaar. Ook liggen deze gidsen op de informatiebureaux der Vereenigine «Oost en West» te 's-GRAVENHAGE en te WELTEVREDEN (Batavia) ter beschikking van belangstellenden.
RTIKELEN voor
vindt men in ruime keuze IN De Katoenbaai
15, Noordeinde 17a, Den Haag. Een der lokalen is speciaal ingericht voor deas. feesten; vele artikelen voor Heeren, Dames en Kinderen van af S cts. De verscheidenheid der artikelen is te groot om ze alle te noemen, doch wij weten zeker, dat bij een bezoek de geachte clientèle zal slagen inj yhare keuze.
PABAPATTAN WEEZENGESÏICHT to Batavia.
In de hoop dat de wetenschap, dat Tele weezen door eene liefderijke verpleging in het Parapattan Weezengesticht te Batavia, voor ondergang behoed en tot nuttige leden der maatschappij worden gevormd, eene opwekking moge zijn voor alle weldenkende ingezetenen van Nederlandsch-lndië, die thans in Nederland verblijven en ook voor niet-Indiers, om ook het hnnne bij te dragen tot instandhouding van het Parapattan Weezengesticht, doen wij in de eerste plaats een beroep op den liefdadigheidszin van de in Nederland wonende oudgasten. Jaarlijksche contribution en donation worden gaarne door den ondergeteekende in ontvangst genomen.
Hamens net Bestuur van het PARAPATTAN WEEZENGESTICHT te Batavia, W. C R E M I E R , Generaal gemachtigde voor Nederland, Nieuwe Schoolstraat 89, te 's-Gravenhage. Stoomvaart-Maatschappij „ROTTERDAHISCIIE LLOYD" Maildienst tusschen Rotterdam en Nederlandsch-lndië in verbinding met de diensten der Koninklijke Paketvaart-Maatscliappij van Rotterdam.
Soembing . . . . . . . 28 Dec. 1902 « e d é i i Jan. Oengaram 25 „ S i n d o r o * 8 Febr. M e r a p i 22 „ S a l a k 8 Maart t w o « 22 „ A r d j o e n o 5 April
van Marseille. 1902 9 Jan.
te Port-Said. 1902 14 Jan.
te 1902 3 Febr.
te Batavia. 1902 5 Febr.
23 Jan. 28 „ 17 Febr. 19 pebr. 6 Febr. 11 Febr. 3 Maart 5 Maart 20 , 25 , 17 „ 19 „ 6 Maart 11 Maart 31 „ 2 April 20 „ 25 „ 14 April 16 „ 3 April 8 April 27 „ 29 „ 17 „ 22 „ 11 Mei 13 Mei Dubbel schroefstoomschip. Ie klasse midscheeps. 2e klasse in de campagne. De Hoofd-Agenten : Ruys & Co., Rotterdam, De Agenten: Courier dit Dubekart & Co., Anna Paulownastraat ld, 's-Hage.
van alle Goederen uit Spoorwagons en Stoombooten ( o n d e r garantie).
'-PA ä IJ.MÜËZERIE EN Z 0 0 N WAGENSTRAAT 186 DEN HA^G
Commissie en Expeditie. Douaneformaliteiten. C HOYNG,
Geïllustreerde Prijscouranten worden gratis op aanvrage toegezonden.
ECHT GHINEESGHE THEE, speciaal aanbevolen aan Indische familie's.
3 1 , V E E N E S T B A A T - ZDEÜXT ZHIAA.C3-, SPECIALITEIT IN GEKLEURDE, ZWARTE en CRÈME STOFFEN. Mouveaute's voor elk seisoen.
STEEDS SROOTE ASSORTEMENrZN. BILLIJKE PRIJZEN.
M E U B E l F A B B I K A l f T . Mof spui SI, Telephoon Wo. 24LO, 'a-Mage.
Inrichting Yoor complete meubileeringen, zoowel in koop, als in huur. Complete Ameublementen voor gaheele huizen, boven- of benedenhuizen steeds voorradig. P R I J Z E N S T E R K O O N C T J E R E E R E N D . Yerhuurt mede Gemeubelde boren- en benedenhuizen. O-OE.IDIJ'ISrEISr. T-A-IFIJTIEÏN". Vereeniging OOST en WTSiST A fdeeiing 's-Gra ven h age. Aan het Bureau Heerengracht 4 , zijn van 10 — 12 en van 2 — 4 uur inlichtingen te bekomen omtrent de volgende personen die werk zoeken. ' Men kan die inlichtingen ook per brief vragen aan den Secretaris der 3de Commissie den heer Gr. C. A. DE WITT, de Perponcherstraat n°. 93.
Een gep. Onderofficier O.-I. Leger voor i n casseering, oppasser en h u i s bewaarder. Een modiste die werk in O o s t - I n d i ë zoekt.
Een Dame die lessen geeft in N o o r s c h , Zweedse h, D u i t s c h en I t a l i a a n s e h.
Twee ionge Dames voor J u f f r o u w van Gezelschap.
Een bekwame l i n n e n n a a i s t e r .
Gewezen Sergeant in W.-I. voor p o r t i e r , l o o p e r of h u i s b e w a a r d e r ; kan ook c o p i e e r w e r k verrichten.
Jonge Dame ter waarneming van het huish o u d e n en het o p p a s s e n van kinderen.
Een jonge Dame die als G o u v e r n a n t e of B o n n e naar Indië wil.
Een jonge Dame als k i n d e r j u f f r o u w naar O.-I.
Een gegageerd Onderofficier der Genietroepen zoekt een b e t r e k k i n g voor l o o p e n d beh e e r ; schrijfwerk of eene eenvoudige administratie; ook kantoorwerk in die richting:.
Eene dame voor 't les geven aan s p r a a k g e b r e k k i g e n .
Een Dame les geven in t e e k e n e n en port r e t s c h i l d e r e n .
Een gep. oli', v.adm. O.-I. L. v. adm. betrekking
Een Dame voor a d m i n i s t r a t i e v e bet r e k k i n g .
Een Heer voor a d m i n i s t r a t i e v e b e t r e k k i n g of magazijnmeester.
Een Heer voor C o r r e c t o r aan eene drukkerij.
Drie Dames voor waarnemen van een huish o u d e n en naar Indien gaan.
Twee Dames om b e j a a r d e dame gez e l s c h a p te h o u d e n .
Een Jongmensch voor k a n t o o r b e d i e n d e .
Een Dame zoekt plaatsing als Stenograaf, ook voor les geven.
Een jonge Dame zoekt een t ' h u i s z o n d e r s a l a r i s bij eene dame om deze in de avonduren gezelschap te houden; kan in 4 talen voorlezen en maakt muziek.
Een Dame om met eene familie op reis te g a a n ; spreekt Hollandsen, Duitsch, Eransch en Engelsch en heeft veel gereisd.
Een gewezen militair in W.-I. voor opp a s s e r of h u i s k n e e h t .
Een gewezen Sergt.-majoor, timmerman der marine, voor p o r t i e r of h u i s b e w a a r d e r .
Eenejougedame les geven in fröbel«
De 'a-Gravenhaagsclie Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Gebr. Giunta d'Albani.