Full Text / Transcription of https://coleccion.aw/show/?UNIVERSITEITLEIDEN-DIG-KOLONIAAL-WEEKBLAD-1902-02
Translate this text / Traduci e texto aki:     Translate this text


N°. 31. Donderdag 9 Januari 1902. lste Jaargang. KOLONIAAL W KBLAD, Orgaan der Vereeniging
Abonnementsprijs per jaar.
Vrij aan buis of franco per post binnenland bij vooruitbetaling . f2.00 Voor Oost-Indië en het Buitenl. » 3.00 Afzonderlijke nummers. . . . »0.10
Men abonneert zich voor minstens zes maanden ingaande op den dag der eerste toezending f 1,— WEST.
Prijs der advertentiën.
Per regel f 0.10 Bij plaatsing van 300 regels . - 0.09 » 1000 » » 3000 » - 0.08 - 0.07
R E D A C T I E : De 4äe Commissie, aan welke de verspreiding van populaire kennis omtrent Oost- en West-lndië is opgedragen. Mededeehngen of Ingezonden S t u k k e n moeten worden geadresseerd „aan de Redactie", en gezonden aan den Heer G. E. V. L. VAN ZUYLEN, Voorzitter der Redactiecommissie, Sa ffcerengt»acht, of den Secretaris, Mr. G. VAN SLOOTEN AZN. , 4L3 Conradkade, beiden Den Haag.
^ V o o r de Administratie en Advertentiën wende men zich tot de Uitgevers-Maatschappij „HET GEMEENSCHAPPELIJK BELAM" Haagpoort 4 , Den
Dit nummer bestaat nit Twee Bladen.
Het hoofddoel der Vereeniging is: Het verspreiden van populaire kennis omtrent onze Indien onder gansch het volk en het bevorderen der welvaart in die gewesten, om zoodoende e n ook door het verleenen van onderlinge hnlp, ware belangstelling en liefde te kweeken tusschen Nederland hier en ginds. » e Vereeniging vestigt zooveel mogelijk, zoowel in Europa als in Indië, afdeelingen, die te zamen met het hoofdbestuur dit doel trachten te bereiken. Om lid te worden, k a n men zich persoonlijk of per briefkaart aanmelden bij een der afdeelingen of aan het bureau in den Haag Heerengracht 4, dat iederen dag, behalve Zon- en feestdagen, van ÏO —13 en van 3 — 4 ure open is. ^Ieder lid wekke in zijne omgeving, zooveel mogelijk, anderen op om lid der Vereeniging te worden en geve daartoe dit blad na het gelezen te- hebben aan vrienden en bekenden.
„Voor den Inlander1' Tot leeniging van den nood op Java werd tot nu toe in het geheel van 37 gevers door ons ontvangen f 339.50
Mededeelingen. I. Van de 4e Commissie. De vierde - en laatste, - voordracht, over Suriname (Neger- en Engelsche liederen en Surinaamsche folklore. Het gebruik van de Nederlandsche taal in Suriname) door Jhr. L. C. van Panhuys zal gehouden worden op MAANDA« 13 JANUARI a. s. in het Gebouw der Jongelings-Vereeniging Prinsengracht 4. Leden van de vereeniging „Oost en West", die deze voordracht willen bijwonen, kunnen een besproken plaats ontvangen bij het bestuur der Vereeniging, Heerengracht 4. Belangstellenden, niet-leden, hebben toegang tegen betaling van f 0.25, mits zij zich van te voren aanmelden aan 't bovengenoemd adres.
II. Gedurende zijn kerstverlof hield ons commissielid de Ie luitenant der O.-I. Infanterie W. E. Asbeck Brusse van de Militaireschool te Kampen, lezingen over Indische Zaken in de Nutsdepartementen te Blokzijl op 23 Dec, te Woudsend op 26 Dec. te Oude Tonge op 27 en te Tholen op 30 December. Zoowel van de besturen der Departementen, als van zijn gehoor, ondervond spreker veel waardeering; de hoop werd uitgesproken, dat hij meerdere voordrachten zou willen houden. Mochten er ook andere Nutsdepartementen zijn, die gaarne over Oost- of West-lndië het een en ander Zouden willen hooren, dan zal onze commissie gaarne behulpzaam zijn om sprekers te vinden en om voor lezingen, c. q. met lichtbeelden, zorg te dragen.
III. Van de 5e Commissie. Wij betuigen onzen dank aan Dr. J. D. E. Schmeltz, directeur van 's Rijks-Ethnographisch Museum te Leiden, voor zijne aankondiging in Band XIV Heft V van het door hem geredigeerde „Internationales Archiv für Ethnographie" van de gelegenheid tot aankoop v.an een aantal stukken Koffo, (weefsel van de Sangireuanden, dat door het katoen verdrongen, zeldzaam FEUILLETON,
Van Kota-Radja naar Padang.
Met de grootste behoedzaamheid gingen zij voort, maar er was geen vijand te bespeuren. De order werd overgebracht en> zij kwamen langs denzelfden weg terug, die schijnbaar volkomen veilig was gebleven. Mijn hart popelde van blijd». f P' t (? e n ^ k e n op den terugtocht zag ; want ik had 't niet vertrouwd. _„ daalden een hoogte af en waren ^ven uit ons gezicht. Plotseling hooren we gillen en brullen n de richting van de sectie, en daarop schieten. De kapitein, le last had gegeven de bewegingen van het troepje te volgen & zoo noodig met hulp bij te springen, schreeuwt me toe n Se: beveelt, om ter »sergeant Frits, ze zijn in gevaar !» en hij be 't h t e s n e ü e n- Hij behoefde me niets te zeggen; ik had begrepen en was reeds vooruit gerend. In een paar minuen waren we bij hen, maar toch te laat. Enkele schurken, het moeras verborgen, misschien wel onder de wortels er waterboomen, hadden hen laten gaan en terugkomen ," hen daarop van achteren aangevallen. Eén van de eerste viel, was de luitenant. dr ^ e n anderen gelegenheid te geven, hem weg te . g e n , vocht Preek alleen tegen de duivels en sloeg er Atn n e e r' ^ kreeg e e n s c u o t in den buik en viel. De sPro e r S z a S e n n u n kans schoon om wraak te nemen, ze \y n s e n met opgeheven klewangs op hem toe en zoo h e i n gS<u Z'°k n*et y ° ° r ^ r e e k **ad geplaatst, zouden ze toen e r fiJn S e a a k t hebben. Toen wij op de plaats kwa» viel Wongso met doorgehakten schouder neer. Wh'
begint te worden) overgebleven van de dezen zomer gehouden tentoonstelling. De nog te koop zijnde stukken zijn tot de volgende prijzen te krijgen: een van 7-|- M. id. 94 „ id. 6 „ id. 11 „ id. 104 , id. 8 „ id. 5 _
lengte f 36.50.17.50 56.4 1 . 29.16.De patronen bestaan uit rood-bmine en indigoblauwe figuren op de grondkleur der weefstof. Behalve het bovenstaande zijn nog te koop twee gordijnen van dezelfde stof van : 9 M. voor f 65.— en van 8 M. voor f 50.benevens een weefgetouw voor f 25. — . Koopers gelievemzich te wenden tot onze presidente, Mevrouw N. van Zuijlen—Tromp, 7a Heerengracht, den Haag.
E r r a t a . In het ingezonden stuk D e Pisang of Banaan in no. 30 zijn twee drukfouten : In de 19de alinea staat de Schirles Handboek, dit moet zijn: „de Sturler's Handboek". In de 22ste alinea staat Spaarte dit moet zijn: Sparte. Over de Indische Pers.
Wij hebben in langen tijd niets meer geschreven over den treurigen economischen toestand in Oost-Indië, bij name op Java, hoewei uit tal van kleine berichten in de Indische bladen bleek, dat daarin vooreerst geen verbetering te wachten was en dat het geen pessimisme mocht worden genoemd J toen de Opperlandvoogd op den Koninginnedag^ dit punt aanroerde in zijn troonrede. Thans is het echter niet meer alléén de Indische \ pers, die den noodkreet doet hooren, maar ook;1
tot in de moederlandsche bladen dringt hij door.:
Semar, de Indische correspondent van het Haagsche Vaderland b.v., geeft op krachtige wijze eene schets van den treurigen toestand. Uit zijne „Omong-omong" (causerie) XXVIII in het Tweede Blad A van zondag 5 en maandag 6 Januari nemen wij het volgende over:
' //Behalve deze rampen (faiilismenten te Soerabaja /'tengevolge van een grooten brand te Bandjermasin) //blijft de stilstand van den handel voortduren, daaif //de koopkracht van den Inlander (de groote afnemer) //nihil is. Hongersnood en geldgebrek stellen hem niet //in staat te koopen of te handelen, zoodat, in het al* »gemeen beschouwd, de toestand allertreurigst is. //Die Hongersnood •— in den ruimsten zin van het //woord — treedt, vooral op Midden Java, in al zijii //verschrikking te voorschijn. Een ieder doet, wat hij kan, //om in dezen nood leniging aan te brengen. De //dochter van den majoor-Chinees te Samarang heeft //reeds 5000 picol, (een picol is 62.5 kilogram) rijst //geschonken voor de noodlijdende bevolking en ook //door den zoon van den kapitein-Chinees te Samarang »zijn 3000 picol, voor datzelfde doel, ter beschikking //gesteld. //Hoe prijzenswaardig ook en hoe hoog die hulp ook //moet geapprecieerd worden, vind ik haar wel wat //beschamend voor de Indische Kegeering. Deze tocH //moet het tot een harer eerste plichten rekenen in //den nood te voorzien.
schoten de vier aanvallers dood; maar wat gaf 't? Mijn Preek, mijn trouwe vriend, was doodelijk gewond. Hij kon niet opstaan ; met zijn hoofd tegen mij aangeleund, de oogen reeds brekend, zei hij nog met een lach op het doodsbleek gezicht :» 't Is niets, mijn Pollux, 't is niets, want ik ben voor jou gegaan.// Starend op den grond, had Prits het verhaal gedaan. 't Was of hij alles nog eens doorleefde, de tranen gleden hem langs de wangen. Eindelijk snikte hij het u i t : Hij was voor mij gegaan; ik werd gecommandeerd, maar was er niet, en hij had zich aangeboden. Mijn trouwe Preek! Ach, was je voorgevoel maar uitgekomen! Hij had zoo'n vrees, dat ik dien dag om zeep zou gaan. Eerst na een poos, toen Prits weer kalm scheen, kwam //de bezemsteel» naar hem toe en vroeg: — E n wat wil je nu voor je dapperen Wongso zenden ? Geef 't mij ; ik zal 't voor hem brengen met je groeten. — Welnu, 't is misschien beter als jij het doet. Ik heb wat voor den armen kerel meegebracht. Hij heeft niemand die voor hem zorgen kan. Zijn vrouw is i u Atjeh aan de cholera gestorven. Je zult in een mand wat strootjes, oranjeappelen en Javaansche suiker vinden. Wil je hem dat brennen. De „bezemsteel// ging naar de kajuit, haalde't geen voor Wongso bestemd was, liet 't aan Prits zien en ging er mee naar 't vooronder. Hij dook het luikgat in en daalde langs de trap naar de afdeeling voor inlandsche soldaten. Halverwege bleef hij staan. — Hemel, wat een hitte stijgt naar hier op, en wat een walgelijke atmosfeer ! riep hij uit, en hij ging een paar treden terug. — Eerst een frissche hap nemen en dan langzaam naar beneden, monpelde hij. Hij ademde diep en ging toen opnieuw de trap af; maar beneden gekomen,
//In de Vorstenlanden, welke door hun eigenaardige //inrichting van bestuur een bijzondere zelfsrandige //positie tegenover de Gouvernementslanden innemen, //wordt evenzoo het gebrek aan voedingsmiddelen sterk //gevoeld. /•Volgens de algemeen loopende berichten wordt op //die ondernemingen, waar de Europeesche landhuurder //zijn bestaan zoekt, met onbekrompen hand de nood //zooveel mogelijk gelenigd. //Zoo ik hoor, is namens den land verhuur door den //resident van Soerakarta aan het comité der Staats//spoor en dat van de Ned. Indische Spoorweg-Mij. //eenige tegemoetkoming gevraagd.» Er wordt dus ook van particulieren kant op Java, door een ieder gedaan, wat in zijn vermogen is, en die vrijgevigheid van de Samarangsche Chineesche officieren is niet voor de Indische Regeering alléén beschamend ! Bleef de oproep onzer presidente onbeantwoord, toen zij van hen, die het bestaan van geldnood en hongersnood op Java loochenden, openbare tegenspraak vorderde en te kennen gaf, dat „Oost en West" ook in dit opzicht slechts DE WAARHEID wenschte, aan den anderen kant bleven ook onze beden om hulp, zonder veel uitwerking. Nederland gaf uit ruime beurs aan de vrouwen en kinderen in de Zuid-Afrikaansche concentratiekampen, hetgeen wij zeker van harte toejuichen, maar tot onze droefenis bleef het doof voor het lijden van honderd duizenden landgenooten in Oost-Indië.
Het is echter ditmaal — hoewel wij steeds bereid blijven giften in ontvangst te nemen — niet ons hoofddoel om op nieuw tot geven op te wekken, maar wij willen nogmaals en in het bijzonderde aandacht vestigen op een euvel, dat hier in Europa, het goed begrip van Indische toestanden ernstig in den weg staat, en dat wij daarom, o zoo gaarne zouden zien weggenomen. Dat euvel is het gemis aan vertrouwen in de Oost-Indische periodieke pers. Die pers heeft in Oost-Indië al sedert jaren eene zeer merkwaardige, maar inoeielijke taak te vervullen gehad. Veel van het goede, dat sedert 1848 is tot stand gekomen, was aan haar te danken, want op 't gevaar af, dat sluiting van de druk-, kerij den uitgever zou rûïneeren en verbanning buiten de Oost of naar een der ver afgelegen eilanden, het lot zou worden van redacteur of schrijver, bleef zij wijzen op de verkeerdheden van 't exploitatiestelsel en melding maken van zaken en feiten, die hoogere en lagere ambtenaren of zelfs de Regeering soms liever hadden zien verzwegen. Dat dit veelal gebeurde in krachtigen en dikwijls ook gepeperden vorm valt niet te ontkennen; dat er ook onder het meegedeelde berichten voorkwamen, die later bleken minder juist te zijn, is vrij natuurlijk, want zelfs onze degelijke vaderlandsche pers lijdt aan dit euvel. Die betrekkelijk kleine gebreken waren echter koren op den molen van de velen, die met het bestaande best te vreden waren en de reputatie van onbetrouwbaarheid gaf zoo'n groot gemak om - in rustige rust door te dommelen in ouden • sleur of te ontkennen, dat er te verbeteren valt. Nog pas enkele dagen geleden kwam ozis dit op nieuw onder onze aandacht, door een brief, dien wij ontvingen van een onzer vrienden, een
landverhuurder op Java. Hij had onze artikelen over rijstnood en hongersnood gelezen en meende ons te moeten waarschuwen tegen overdreven Indische berichten. Wat hij ons echter schreef, om ons te overtuigen, dat wij dwaalden, is een zoo juiste voorstelling van den toestand en zoozeer een bewijs voor ons niet-dwalen, dat wij die alinea in haar geheel uit den brief overschrijven: „ Weet je hoe armoede ontstaat in Indië ? Eerst „een mindere oogst dan andere jaren (volstrekt „echter nog niet leidende tot armoede, veel minder „tot hongersnood). Daarop mag echter volstrekt „niet gelet worden; de inlandsche ambtenaren „dwingen de bevolkingv volle grondbelasting te „betalen en dat gaat eenige jaren zoo door, tot dat „de menschen geen weg meer weten om aan „contanten te komen, daar de woekeraars geen „geld meer durven geven. En nu één misgewas „en dan gaat iedereen roepen en schreeuwen, de „couranten voorop, en worden relief works begon„nen met geprest volk." Zou onze vriend werkelijk van meening. zijn, dat voor die zoozeer verarmde bevolking, dat ze zelfs van de woekeraars geen geld-meer leenen kan, de hongersnood niet voor de deur staat, als haar een misgewas van den rijstoogst treft? „Relief-works met geprest volk!" zegt hij en ook dan schetst hij den toestand niet onjuist, want bij die reliefsworks, dikwijls op grooten afstand der geteisterde streek gelegen, is de betaling zoo gering, dat de arbeider voor vrouw en kinderen niets kan overhouden. Met zijn gezin blijft hij daarom liever samen armoe lijden in de desa.
En nu een andere aanhaling uit denzelfden brief, waarin, zij het dan ook niet zonder groote overdrijving, de oorzaken geschetst worden van Indië's onderworpenheid aan den wil uit Nederland en daaruit de reden wordt geput voor de onbetrouwbaarheid der O. Indische dagbladen : „Alle ondergeschikten in Indië (ik wil niet „zeggen, dat dit in Europa in 't geheel niet voor„komt) geen één uitgezonderd, in welken tak van „dienst ook, worden behandeld als onmondigen. „Klimmen die menschen hooger op den maat„schappelijken ladder, dan verlangen zij 't zelfde „van hunne ondergeschikten, doch blijven zich „tegenover superieuren nog als onmondig beschouwen en van daar, dat zelfs de hoogst ge„klommenen zich nog steeds onmondig blijven „voelen, tegenover Holland. „ 't Zit den menschen in hun bloed en er zal nog „niet gauw een serum gevonden worden om hen „van die kwaal te genezen of die te voorkomen. „ Ook 't groote publiek wordt in Oost-Indië als on„mondig beschouwd. Zonder eenigen invloed zijn„cle op den gang van zaken, bemoeit het zich „bij voorkeur met nietigheden en schandaaltjes „en leest die ook graag in de dagbladen, welke „deze dus, om gelezen te worden, wel moeten „uitvinden als er zich niet genoeg pittige nieuwtjes voordoen". Overdreven is die schets zeker, want ook in dit geval zijn er op den aangenomen regel tal van loffelijke uitzonderingen, maar ze is toch wonder wel in over eenstemming' met de oude anecdote van den hoofdambtenaar, die verontwaardigd was,
moest hij zich aan de leuning vasthouden. Hij werd duizelig en onpasselijk. Hij moest blijven staan, om aan de lucht te gewennen. Maar hij kon ook nauwelijks zien. Vlak onder het luikgat verlichtte een kogel-grauw licht de omgeving, hier en daar drongen rechte lichtbundels dooide patrijspoortjes (*) naar binnen. Verder was alles in een halfduister. I n de hoeken en langs de zijden, op den vloer kon het licht in 't geheel niet dringen. — Te drommel, wat is het hier warm en benauwd ; hebben julli alles dicht? vroeg hij aan een inlandschen scheepsjongen. —Weineen, sergeant, antwoordde de jongen glimlachend,— 't staat alles open, want 't is mooi weer, maar er is geen wind. »De bezemsteel// kwam langzamerhand wat bij, en zijn oog gewende aan de halve duisternis. Zoo spoedig mogelijk volbracht hij zijne zending. Gelukkig lag de gewonde Wongso niet ver van de trap. Hij gaf hem de versnaperingen, voegde er uit zijn eigen zak een kwartje aan toe, sprak werktuigelijk eenige vriendelijke woorden tot den lijder, beloofde, dat hij later wel zou terugkomen en maakte, dat hij als de drommel op dek kwam. In langen tijd was hem de vrije ruimte niet zoo heerlijk voorgekomen. — Wat scheelt er aan, bezemsteel ? vroeg Jorissen, — heb je een*spook gezien ?*Je ziet zoo wit als die reddingsboei hier. — Schei, uit kerel ; ik ben daar beneden geweest ; groote hemel, wat is het daar een fornuis, niet om uit te houden ! — Merk je dat voor 'teerst? Heb je dan vroeger nooit in die onderwereld gelegen? — Goddank niet; 't is de eerste maal, dat ik op Atjeh
(*) Op de nieuwere schepen zijn de patrijspoortjes door luiken Aervangen,
ben, geweest, en er heen gaande, heb ik doorloopend op het dek gekampeerd. — Wat heb je dan weinig ondervonden ; je moet maar eens gaan kijken, als liet ruw weer is, als de patrijspoortjes gesloten öh de bovenluiken half dichtgeschoven zijn, als allen, gezonden en zieken, beneden ingekwartierd worden en door elkaar rollen, als de gezonden doodziek en de zieken drie kwart of heelemaal dood zijn. Maar laat je hart dan thuis, als je met wilt, dat het in je lichaam rond zal huppelen met kans om er uit te komen. . . . bùh, en een rilling ging door Jorissen bij de gedachte aan dè ondervinding in vroeger dagen, en hij trok zulk een leelijk o-ezicht, dat »de bezemsteel// er schik in kreeg en weer op zijn verhaal kwam. Samen gingen ze naar Frits. E n na het een en ander van zijn wedervaren verteld te hebben, zei hij tot den zieke: — En al voel jij je nog zoo opgeknapt, je moogt niet naar het vooronder gaan ; 't zou je den dood aandoen. Hoe die arme beri-berilijders 't daar uithouden, is me een raadsel. Ik dacht er te stikken ; wat moeten die arme luchthappers" dan wel ondervinden.
Na de rijsttafel werd het hoe langer hoe warmer en benauwder; geen zuchtje was aan de lucht. Alles straalde hitte af, alles nam, hitte op; de metalen scheepsdeelen brandden, als men ze met de hand aanraakte, het water was glad als een olievlakte, de heete lucht trilde onbewoo-en opwaarts, de oventemperatimr omsloot alles en drono- door alles heen. De menschen puften en transpireerden, hoe stil ze zaten. Iedereen hield zich doodstil, slechts het eentonige geluid van de stampende en zuchtende machine werd gehoord. (Wordt vervolgd).
dat iemand, die maar f 400 's maands verdiende een eigen meening durfde hebben. En op de onmondigheid, waarin 't publiek wordt gehouden en den droeven invloed daarvan op menig regeeringsbesluit, werd herhaalde malen, ook officieel de aandacht der Regeering gevestigd. Hierin echter komt verbetering en ook dooide oprichting van den Indischen Bond kanin O.Indië „the public spirit" met den dag wakkerder en krachtiger worden. Voor de Indische persmannen breekt er dus een gunstig tijdperk aan, om, zooals toch de meesten dit willen, met ernst de publieke zaak te dienen. Met vreugde is dan ook door hen de circulaire begroet, waarbij de Gouverneur-Generaal aan de Departementsboofden opdraagt, om zaken hun Departement betreffende, die in de dagbladen voorkomen en die toelichting vorderen, zelf te onderzoeken en daarover te rapporteeren, wanneer het voor Hoogerhand van belang is er mee bekend te zijn. Die waardeering van den Landvoogd zal niet alleen het aanzien van de O.-Indische dagbladpers vermeerderen, maar ze zal ook louterend werken op de pers zelve, want al dadelijk werd de waarschuwing gehoord, tegen het „men zegt" en het „wij vernemen", die ook meermalen in de Europeesche dagbladpers tot onjuiste berichten aanleiding geven. In strijd met de opinie van onzen briefschrijver uit Indië, hebben wij de O.-Indische dagbladpers niettegenstaande hare, niet speciaal Indische, gebreken steeds gewaardeerd en toen wij zelf nog in de Oost waren, zijn wij, als 't ons op officieel gebied te eng werd, meermalen als medewerker van een der Bataviaasche bladen opgetreden. Wij wenschen dan ook aan die pers een steeds vermeerderenden invloed toe, gepaard aan een klimmend peil van degelijkheid en ontwikkeling, want hoe hooger in een land de periodieke pers staat aangeschreven, hoe meer werkelijke vooruitgang er te constateeren valt en hoe meer men voor den bloei en den voorspoed van dat land te hopen en te verwachten heeft.
W E E K O V E R Z I C H T .
Met het afïoopen van de beraadslagingen in de Eerste Kamer over de Indische begrooting is een oogenblik van rust ingetreden, waarin men zich eenigszins zal kunnen herstellen van de inspanning voor het volgen der parlementaire beschouwingen vereischt. Met een enkel woord willen wij echter ons overzicht van de vorige week op dit punt nog even. aanvullen en wel met de vermelding van twee punten uit de redevoering van den ouden staatsman Fransen van de Putte. In de eerste plaats mag herdacht worden, dat deze belangwekkende persoonlijkheid, nu reeds veertig jaren lang in de parlementaire practijk, zijne jongste begrootingsrede heeft genoemd zijne afscheids- — of zooals hij het in navolging van den minister Thorbecke uitgedrukt heeft — zijne „na"rede. Eenieder, die het wel meent met onze koloniën en haar bestuur, zal ongetwijfeld den voortgang der jaren betreuren, waardoor alweer een zoo belangrijke kracht wellicht voor goed van 't tooneel van den parlementairen strijd om ons koloniaal welzijn zal verdwijnen. Vervolgens het door den heer Fransen van de Putte nog eens geopperde denkbeeld, om onze helft van Nieuw-Guinea aan een andere mogendheid over te doen en zoodoende, van den anderen kant onze vergoeding krijgend, ons koloniaal bezit meer af te ronden met zeegrenzen, waardoor vele moeielijkheden, die ons ongetwijfeld in het nog zoo onbekende en wilde Guinea te wachten staan, zouden kunnen worden vermeden. Het antwoord van den minister op dit voorstel deed het eer aanlokkelijker worden dan anderszins. De minister toch wilde er een compagnie soldaten laten koloniseeren en verwacht daarvan zegenrijke gevolgen. Tegenover dit reusachtig optimisme houden wij het liever met een practisch idee, als dat van den man. die nu afscheid nam. Of speelt de herinnering aan den Atjeh-ruil bij de overwegingen omtrent Nieuw-Guinea nog een rol?
In het buitenland is niet veel veranderd gedurende de eerste dagen van het nieuwe jaar. Men kan echter constateeren, dat in het oord der sensatie-tijdingen, Zuid-Amerika, ook deze week weer een stem méér zich in het wild krakeel heeft gemengd. Thans is een Europeesche Staat, Duitschland, in de ruzie betrokken en wel met Venezuela, dat aan zijn oorlog met Columbia nog niet genoeg scheen te hebben en nu met jeugdigen overmoed den Duitschen adelaar trotseert. De aanleiding was zoogenaamd het uitblijven der bestraffing van den Venezolaan, die onlangs te Caracas een Duitschen onderdaan op straat doodschoot. De hoofdoorzaak zit hem hier echter, zooals altijd, in geldkwesties. De spoorweg tusschen Caracas en Valencia, die het voornaamste punt van geschil heeft opgeleverd, is aangelegd door de „Berliner Disconto Gesellschaft", die van de Venezolaansche regeering een garantie per kilometer verkreeg. Later werd deze waarborg gekapitaliseerd, en in den vorm eener leening van 50 millioen francs aan de „Disconto Gesellschaft" toegewezen. Van dat bedrag zijn 7 millioen naar Londen gezonden, om verschillende schulden te betalen, een bedrag van meer dan 4 millioen is te Berlijn gebleven. Hoeveel van zulke schuldbrieven de „Disconto Geseilschaft" op dit oogenblik bezit, weet men niet precies. Maar de revolutionaire troebelen van den laatsten tijd hebben de regeering te Caracas belemmerd in het nakomen van haar verplichtingen tegenover de Duitsche aandeelhouders, die niets ontvangen hebben sedert 30 Juni 1898. Buitendien moeten er nog oude rekeningen wegens schadeloosstellingen te vereffenen zijn, tengevolge van omwentelingen. Ook de Fransche regeering heeft ten behoeve van haar onderdanen- zulke vorderingen op Venezuela.
Wat echter aan de kwestie hare eigenaardige belangrijkheid geeft, is de houding van de Noord-Amerikanen. De bewoners van de Vereenigde Staten zijn er nimmer op gesteld geweest, dat een Europeaan zich in Amerikaansche aangelegenheden mengde. Zij beschouwen het geheele werelddeel als hen in rechte toekomende. Met andere woorden geeft men dat weer, door te zeggen, dat zij zich streng aan den Monroe-ieer houden. Vooral zijn zij aan dien leer zeer vasthoudend, wanneer het kleinere mogendheden betreft; landen als Engeland kunnen in dat opzicht wel eens een potje breken, Duitschland nu staat, wat overzeesche politiek betreft, nog niet op gelijke hoogte met de andere mogendheden, daar het door zijn zwakkere vloot veel korter armen heeft. Daarom is het niet zeker, of de Amerikanen voor de Duitschers dezelfde égards zullen hebben als voor de Engelschen. Bovendien bestaat er ook tusschen Duitschland en
Amerika een groote wedijver wat handel en industrie betreft en het zou ongetwijfeld velen Amerikanen hoogst aangenaam zijn den Duitschers eens een hak te zetten. Hoe dit alles echter zij en daargelaten of Duitschland het ter zee tégen de- Amerikanen zou kunnen opnemen, de Venezolanen zullen beter doen met maar niet al te veel op hulp uit 't noorden te rekenen en zich bij de eischen van Duitschland neer te leggen. De mobilisatie van de Venezolaansche vloot toch kan nimmer iets anders verwekken dan een uitbundige hilariteit.
De Italianen schijnen onweerstaanbaar aangetrokken te worden door het donkere werelddeel. Uit Abessinië met de kous op den kop thuis gekomen, strekken zij thans de begeerige vingers uit naar Tripolis. Daar de Franschen hun daarbij ter,wille zijn, hebben zij daarbij meer succes, dan bij hunne vorige koloniale ondernemingen. Wel was het een oogenblik dubieus, of de andere leden van het Drievoudig Verbond er wel erg op gesteld zouden zijn, dat een hunner zich met Frankrijk ging verstaan, maar dit bezwaar bleek niet groot te zijn, daar men algemeen de opvatting was toegedaan, dat het elk lid van het Verbond vrij staat ter handhaving zijner belangen, met andere mogendheden overeenkomsten te sluiten over zaken, die buiten de Alliantie staan. Overigens moet erkend worden, dat het bezit van Tripolis voor Italië heel wat gunstiger is, dan het twijfelachtig voorrecht de heerscher te zijn over Erythrea. Onmiddellijk bij Italië gelegen en door eeuwenlange handelsbetrekkingen daarmee verbonden, is Tripolis thans reeds door tal van Italianen bewoond en kan op den duur waarschijnlijk veel meer Italiaansch worden, dan Algiers ooit Fransch zal zijn. Wat Frankrijk overigens betreft: het heeft naar het Oosten betrekkelijk veel minder belangen dan naar het Westen. Een overeenkomst, als de nu ten aanzien van Tripolis geslotene, zou ten opzichte van Marokko ongetwijfeld volkomen onbestaanbaar zijn. Over 't algemeen kan men zeggen, dat beide partijen bij deze transactie zijn gebaat. De Sultan niet — maar daarop zal minder worden gelet.
Het Chineesche Hof is te Peking teruggekeerd. Met welke gevoelens bezield, dat blijft natuurlijk een geheim. Maar zeker zullen ze niet van de vroolijkste zijn geweest bij het zien van de verbrande en geplunderde paleizen en tempels. Wel hebben de onderdanen vaak aan weerszijden van den weg hooge muren opgericht, om den keizerlijken oogen de ergste verwoestingen te besparen, maar zooveel zal hij er wel van gezien hebben, om ten volle van de hooge beschaving van het Westen overtuigd te zijn. Ondertusschen is een andere gele broeder bezig zich in Europa zelve een goeden kijk op de Westerlingen te verschaffen. Wij bedoelen den invloedrijken Japanschen Staatsman markies Ito. Deze bevindt zich dezer dagen in Engeland, waar alle officieele personen zich uitsloven om hem ter dege te flikflooien en "aan te halen. Het schijnt nu eenmaal onvermijdelijk te zijn, zich buitengewoon nederig en indringerig te toonen aan Chineezen, Siameezen, Japanneezen en andere eezen, zonder dat er om gedacht wordt, dat deze heeren onze Europeesche beleefdheden wel eens heel anders konden opvatten, dan ze bedoeld zijn, en het vrijwel zeker is, dat zij door speeches en ridderkruizen er niet toe gebracht zullen worden in hunne staatkundige plannen eenige verandering te brengen. Het zou, meenen wij, al een zeer interessant ding zijn, eens, precies te weten, welke maling de Japanner aan de Engelschen zal hebben gekregen, sinds zijn bezoek in hun land en na het hooren van de verwonderlijke redevoeringen van de Engelsche autoriteiten.
De Engelschen zijn intusschen niet fortuinlijk geweest met hun avontuur in Koweit. Na de stoutmoedige overval van deze plaats en het gekonkel met den Turkschen gezaghebber, wat bijna op een engelsch protectoraat ware uitgeloopen, is de stand van zaken plotseling geheel gekeerd, doordat de russische diplomatie zich even met de zaak ging bemoeien. De Pussen, die door hun verdrag met Perzie een kolenstation aan de Perzische golf hebben gekregen, zijn thans in staat, om ook in die verafgelegen wateren hun kaarten tegen de Engelschen uit te spelen. En zoo kwam het dan ook, dat nagenoeg gelijk met de Engelsche er ook een paar flinke Russische oorlogschepen voor het landje, dat Engeland reeds in zijn bezit waande, verschenen, door een handig optreden de Turksche heerschappij werd hersteid en de Engelschen beschaamd moesten afdruipen.
Een sterk stukje is dezer dagen door de Engelsche Times uitgehaald, die met de grootste onbeschaamdheid een artikel heeft in 't licht gegeven over het „Nederlandsen koloniale beheer in theorie en practijk" en daarbij een opeenstapeling van leugens en onjuistheden aan zijn lezers heeft opgedischt, zóo dwaas en ongeloofelijk, dat men wel meenen moet, dat het met 't een of ander verwijderd oogmerk is geschied. Het lijkt wel, of de schrijver in de ergste tijden van de batige sloten heeft geleefd en, sedert van de maatschappij afgesloten, geen enkel bericht omtrent Indië meer heeft gehoord. Alle na 1860 genomen maatregelen, waardoor ons geheele koloniale beleid van basis is veranderd, schijnen hem volkomen onbekend ! En zoo wordt de publieke opinie van Europa 'door bladen als de Times voorgelicht! Het is werkelijk bedroevend.
Oost-Indische berichten.
Bïog steeds hongersnood In 't Solosche, op eenige afdeelingen, schrijft men aan de Sem. Ct., moet het verschrikkelijk gesteld zijn met cholera en honger. Een vluchteling van Telawa vertelt hier, dat de menschen als muizen sterven. De cholera aan het woeden in streken, waar de bevolking zoo arm is als de mieren, niets bezit — geen roode cent aanwezig is — het moet vreeselij k zijn 1 Te Solo vertelt mij een Bandjarees, dat 30 'lui van Bandjar, allen kameraden van hem, dood zijn en uw correspondent schrijft, dat de cholera te Soembar Lawang geducht huis houdt en alle werkzaamheid bij den administrateur Pichel stilstaat. Mijn hemel, wat een toestand en daarnaast het bericht, dat de keizer feesten geeft te Tegal Gondo en van plan is nog zoo'n feest te geven op nader order, terwijl zijn goedertierenheid breed wordt uitgemeten, omdat hij eens 3, zegge drie, wagons rijst heeft gegeven aan zijn van honger rammelende onderdanen, uitmakende een 7 tal wagons rijst met die van Oei Tiong Ham, majoor der Chineezen te Semarang. Maar wat doen toch in hemelsnaam de landbuurders met hun welvaart ? Of is de welvaart ook door de cholera gepakt en daaraan bezweken of den hongerdood gestorven ? Wat een toestand in ons Indië !
Uit Sidajoe schrijft men aan De Loc: Hoe hoog de nood bij den kleinen man is gestegen wordt bewezen door het feit, dat een zekere Pak Moenah van de desa Tandjoeng Polo zijn dochtertje,
genaamd Soelami, voor . . . 50 centen aan zijn rasgenoote verkocht. Van het geld kocht hij dadelijk „ketella" (aardvruchten) en wat petroleum. Aan dit bericht kunnen wij nog toevoegen, dat 't in het Salatigasche in den laatsten tijd volstrekt geen bijzonderheid is, dat lieden uit het Bojolalische en Solosche hun kinderen te koop aanbieden, zelfs voor een paar duiten.
Nu. alle hoofden van departementen in het bezit zijn van 's Gouverneur 's order, om behoorlijk nota te nemen van door de Indische dagbladen vermelde feiten, die te onderzoeken en daaromtrent verslag te doen, zal ook zeker het groote publiek hier spoedig van regeeringswege volledig ingelicht worden omtrent deze voor ons zoo spannende kwestie, want de zoo bekende Nederlandsche mildadigheid wacht immers slechts op officieele bevestiging van den nood om hare ruime sluizen ook ten bate harer bruine landgenooten daar ginds te openen.
^ . . . 4 „„ *,*„»*„. In het Bat. N. van Geldmarkt en stapel- & Dec_ l e z e n ^ . ^ pro n n. e e Q o n z e r c o r r e Sp 0 nd e nt en te Soerabaja, iemand die geheel op de hoogte geacht kan worden van de geldmarkt en de markt onzer stapelproducten, ontvangen wij onder den datum van 2 dezer de volgende beschouwingen: De daling welke de zilverprijs in de laatste weken heeft ondergaan en de daarmede gepaard gaande beweging in de wisselkoers van Britsch-Indië, Rangoen en de Straits Settlements, heeft hier ter plaatse veel aanbod tot lagere prijzen veroorzaakt van rijst in goenizakken, zoodat eerstgenoemde levensbehoefte ondanks de groote vraag, welke er op Java naar bestaat, tot matige prijzen verkrijgbaar blijft en laatstbedoeld artikel beslist goedkoop te noemen is. In het algemeen is de economische toestand van Java verre van rooskleurig en personen, die tot bepaalde redenen in dit land niet te maken hebben, doen goed er tegenwoordig hun heil ook niet te zoeken, want de landbouw, de hoofdbron van inkomsten en vertier, beleeft zeer moeilijke tijden. De berichten voor den koffie-oogst van 1902 luiden bevredigend, maar, hoewel bloei en vruchtzetting onder normale omstandigheden hebben plaats gehad, komt duidelijk aan den dag, dat de koffieboomer hebben „uitgewerkt", m. a. w. dat zij op de meeste perceelen hun besten tijd gehad hebben. Groote koffleoogsten zijn op de meeste koffielanden van Java niet meer te verwachten, ook niet onder de gunstigste weeromstandigheden. Die ondervinding heeft geleerd, dat de koffieboom (coffea Arabica), indien de grond niet bewerkt wordt, bij negen- en tien jarigen leeftijd dermate verzwakt, dat zijn gevoeligheid voor weersinvloeden en vatbaarheid voor ziekten beduidend toeneemt en ophoudt voor het kapitaal loonend te zijn. Maar stalmest is helaas! in het gebergte zoo goed als niet te krijgen". Hierbij kunnen wij niet nalaten op te merken, hoe zeer het te betreuren is, dat Indië een man als prof. dr. A. Zimmerman, die nog zooveel ten beste der koffiecultuur zou hebben kunnen doen, naar den Botanischen tuin te Dar-es-Salam in Duitsch Oost-Afrika moet zien vertrekken. „De toekomst van de suikerindustrie op Java ziet er donker uit. De toestand is te beschouwen als een strijd, welke haar door het groot kapitaal in Europa en Amerika wordt aangedaan en die —- vrees ik — tot haar gedeeltelijken ondergang zal leiden. In 1884 zagen wij het niveau der prijzen zich wijzigen van f 14 per picol op f 9 per picol, in 1894 van f 9 per picol op f 7 per picol en dat peil zal hoogst waarschijnlijk op f5 per picol teruggebracht wordeD. Tegen een kostprijs van het product van minder dan f5 per picol kunnen de meeste ondernemingen op Java niet produceeren, zoodat staking van het bedrijf tegemoet gezien moet worden. Op vele koffieondernemingen in den Oosthoek wordt thans de cacao, als bijcultuur, ingevoerd hetgeen, zoo bodem en klimaat daarvoor geschikt zijn, ongetwijfeld aanbeveling verdient. Een belangrijke vermeerding in den uitvoer van dat product kan dus over enkele jaren tegemoet gezien worden.
. , , , . . „ , Onaangenaam werden wij ge» e l n d i s c l i e Bond t r o f f i£ d hoofdartikel op sterven? fQ R ^ ft ^ R ^ ^ ^ waarin onder het opschrift: De Indische bond op sterven, wordt gezegd, dat „men over de gezondheid van den Indischen Bond kwade noten hoort kraken" en dat „het gevaarte met zijn vier duizend leden wel groot, maar voos, zonder innerlijke kracht is". In bedoeld artikel wordt er op gewezen, dat 't Bondsblad onvoldoende wordt geredigeerd, waardoor er te veel rijp en groen in wordt opgenomen en te veel uitsluitend op de Bondsbelangen betrekkingen hebbende zaken, worden behandeld, zoodat 't blad door andere couranten wordt ter zijde gelegd; dat het Hoofdbestuur te flauw en krachteloos is, de verdediging op felle aanvallen zoo weifelend en zwak is; dat ook het geld begint te ontbreken." Het N. v. d. D. komt tot deze scherpe conclusies door de lezing der artikelen van inzenders in het Bondsblad zelf. Onder betuiging van smart over 't achteruitgaan van den Indischen Bond, daar 't doel van de oprichting te grootsch is geweest, en te veel goede menschen hunne krachten aan den Bond gegeven hebben, roept het 't Hoofdbestuur op, tot 't laten merken van meer doortastenheid en krachtiger optreden met welbewusten wil, 't b. v. lakende, dat in zake 't ontslag van de ambtenaren van de N. I. S. niet mannelijk werd opgetreden en nu in partikulier karakter, giften voor hen worden gevraagd ; en dringende, om voortdurend en onverzwakt verbeteringen te eischen o. a. stemrecht, waar dit een werkelijk recht geldt, want een Bond van vierduizend menschen, goed aaneen gesloten, die hun Hoofdbestuur vertrouwen en er door vertrouwd wordt, is een krachtig lichaam, dat niet hoeft te vreezen." Is 't geen 't N. v. d. D. zegt, wat hard uitgedrukt, 't valt niet te ontkennen, dat een bond in Indië, die zooveel leden telt, meer zou kunnen doen door verder reikende idealen na te streven. Het is zeker waar, dat voor het nemen van verschillende maatregelen van dadelijk practisch nut, veel geld noodig is, maar met een krachtig initiatief moet 't groote en goede op den duur bereikt worden. We hopen dan ook van harte, dat 't N. v. d. D. de teekenen, die het een mogelijke ontbinding van den Indischen Bond doen vermoeden, overdreven heeft ingezien en wijzen met ingenomenheid op een bewijs van frissche levenskracht, dat zeker gelegen is in het plan tot oprichting van :
kinderen naar die instellingen zenden, die toevallig in Batavia op Mr. Cornells wonen, of die zoo bemiddeld zijn, dat ze de kosten van een goede huisvesting voor hun kinderen kunnen betalen, maar de anderen, de velen, die daartoe niet in staat zijn, hebben aan die scholen niets. Het is om aan dezen te gemoet te komen, dat het Hoofdbestuur wil trachten het Bondshuis in het leven te roepen. Daar dit veel geld zal kosten, moet aan de regeering steun gevraagd worden. Vóór dat daartoe overgegaan kan worden, moeten echter eenige gegevens bekend zijn en daarom wordt aan de ouders, bondsleden, die voor hun kinderen van de inrichting gebruik wenschen te maken verzocht, om vóór 1 Jan. 1902 op te geven: 1 Hun naam en woonplaats; 2 Of ze één of meer kinderen hebben, die ze 't volgend jaar examen willen laten doen voor één der genoemde inrichtingen van onderwijs en voor welke; 3 't Bedrag, dat ze maandelijks per kind kunnen betalen of wel dat ze hun kind gratis opgenomen wenschen te zien, met dien verstande, dat ze altijd zelf voor kleeding, zakgeld en, zoo noodig, vervoerkosten moeten zorgen. Desgewenscht moeten de ouders later opgeven, waarom ze gratis, of waarom ze voor 't door hen opgegeven bedrag hun kinderen graag opgenomen zagen. Aan het hoofd van ieder Bondshuis, dat een gezellig tehuis moet zijn voor een beperkt aantal kinderen, zal een flink, degelijk echtpaar komen te staan. Een commissie van toezicht, bestaande uit 2 leden van 't Afdeelingsbestuur en 1 lid van 't Hoofdbestuur, zal op de behoorlijke naleving van het te maken reglement nauwkeurig toezien. En in het „Bondsblad" van 5 Dec. vinden wij een afschrift van het request door den J.-B. aan den Gouverneur-Generaal gezonden, het verzoek om voor het houden der reeds in 1899 toegestane geldloterij van vierhonderdduizend gulden, de prioriteit boven andere aanvragen te mogen hebben, met aandrang herhaald wordt, wijzende op de noodzakelijkheid van een groot kapitaal tot ,het oprichten van bondshuizen niet alleen te Batavia, maar ook te Semarang en Soerabaja; alsook tot het stichten van eenvoudige landbouwscholen en credietinstellingen ten steun van hen, die zich met medewerking der Regeering aan den kleinen land- en tuinbouw willen wijden. Hoezeer het ook betreurende, dat de benoodigde fondsen niet op een meer verheffende wijze dan door een loterij te betrekken schijnen te zijn, wenschen wij de Vereeniging het beste succes toe met haar streven ten goede.
Begeerlngszorg. Bij de regeering bestaat, naar '' het B. N. verneemt, men het plan om voor kinderen, welke de openbare lagere scholen bezoeken, de gelegenheid open te stellen in de vacanties tegen een verminderd tarief te worden opgenomen in het gezondheidsótablissement te Sindanglaja, waaraan tevens verbonden zal zijn vrije geneeskundige behandeling en verstrekking van medicijnen ingeval van ziekte. De chef over den geneeskundigen dienst is ter zake om advies gevraagd en wij twijfelen er niet aan, of deze autoriteit zal van zijn goede meening dienaangaande doen blijken. Komt het particulier initiatief, dat ten gunste eener vacantiekolonie voor behoeftige kinderen werkt, hoofdzakelijk ten bate van de minder bedeelden, ruimer bedeelden kunnen dan partij trekken van hetgeen de regeering voornemens is te doen, altijd voorzoover het kinderen betreft, welken het klimaat van Sindanglaja past.
Hondenbelasting.
Bondshuizen. In het „Bondsblad" van 30 Nov. j.1. wordt onder het „officieel gedeelte" medegedeeld, dat het Hoofdbestuur wenscht over te gaan tot het stichten te Batavia van een Bondshuis, waarin ouders hun kinderen, die zij geplaatst wenschen te zien op de Wilhelmina school (H. B. S. met 3 jarige cursus en technicum) en de H. B. S. met 5 jarige cursus, kunnen doen opnemen. Alleen zij toch, zegt het Hoofdbestuur, kunnen hun
Uit de „Sumatra-Bode" nemen wij over: „De belasting op de honden, dit schrikbeeld van eigenaren of houders van deze gezellige huisdieren, kunnen we eerstdaags hier verwachten, daar de betrekkelijke voorstellen van den Gouverneur van dit gewest bereids bij de Regeering zijn aangeland. Volgens die voorstellen bedraagt de belasting, welke alleen te Padang, Fort-de-Kock en Padang-Pandjang zal worden ingevoerd, voor één hond f 1 per jaar, voor den tweeden hond f 2 en voor eiken hond meer f 3 per jaar; jagers, die honden houden tot uitoefening van het jachtbedrijf, zijn van de belasting vrijgesteld. In de maand Januari van elk jaar wordt een gecommitteerde op een daggeld van f 2.50 aangesteld, om voor den aanslag der belasting het noodige te doen. De Inlanders zullen al heel gauw dezen waardigheidsbekleder „schout andjing" noemen". Wat het lot zal zijn van de vele honden, zonder een door de wet erkenden eigenaar, staat er niet bij vermeld.
West-Indische Berichten.
De onderzoeking*U i t d e » A m iS o e d i Curaçao" l»e onderzoeking* z i e n ^ d a t d e h e e r e n H a y e_ commissie l a a j e n W e n t ) _ d e l e d e n y a n voor west m a i e . d e n a a r lQm u i t g e z o n d e n o n. derzoekingscommissie, — hun taak volbracht hebben en de kolonie zouden verlaten. Zij vergezelden nog eerst den Gouverneur van Curaçao op zijn bezoek per paketschoener naar Aruba. Het oorlogschip H. M. Sommelsdfjk zou de heeren opwachten om hen naar Florida over te brengen. — Bij haar aankomst te Curaçao was de commissie dadelijk aan den arbeid gegaan, en had verscheidene plantages bezocht en o.a. ook de Sisalcultuur van den heer Henriquez. Curaçao, schrijft de „Amigoe" is den heeren erg medegevallen ; moge het hun gelukken de middelen te vinden, om een beteren toestand blijvend te maken zooveel doenlijk onafhankelijk van den onzekeren regen, welke meestentijds niet zoo overvloedig valt, als dit jaar het geval was. Moge 't hun gelukken en voor eigen voldoening, maar natuurlijk in hoofdzaak voor Curacao's toekomstige welwaart . . . . edoch een commissie behoort bij een zaak, die commissoriaal gemaakt is, en we weten wat dat zeggen wil.
Zondagsrust. Staat de handel des Zondags in de Christelijke landen nagenoeg stil, in Curaçao gaat deze door en in die mate zelfs, dat groote schade gevreesd wordt voor den toch reeds kwijnenden handel, wanneer ook in deze Kolonie een meer algemeene en strengere zondagsrust wordt voorgeschreven* Vandaar dat nu reeds overwogen wordt, hoe 't mogelijk zal kunnen zijn een regeling te treffen, waarbij de zondagsrust wordt in acht genomen, zonder dat de handel er werkelijk schade bij lijdt. Dit zou, volgens een gedachtenwisseling imçie Curaçaosche bladen mogelijk zijn, indien er vaste uren werden aangenomen, waarin de noodzakelijke handelsovereenkomsten konden worden afgedaan. Vallen deze buiten de kerkuren, dan zou aan de wenschen van beide zijden te gemoet gekomen worden.
In de „Surinamer" vinden wij een ingezonden stuk, waarin geklaagd wordt, dat aan de bestaande bepalingen en voorschriften betreffende de Zondagsrust zóó slecht de hand wordt gehouden, dat op een Zondag namiddag in het openbaar schilders aan het work waren om den gouvernements-scholen aan den buitenkant op te knappen.
Een tweede Naar wij uit goede bron Coppename-expeditie. v e r n e m e n - zal de Coppe* name-expeditie in 1902 worden voortgezet, waarschijnlijk weer onder leiding van den heer Bakhuis. Het doel zal zijn om het scheidingsgebergte, dat men door allerlei omstandigheden in dit jaar niet heeft kunnen bereiken, te beklimmen, om vandaar uit een overzicht te krijgen op het achterland. De drie vereenigingen, die het initiatief namen voor de onlangs teruggekeerde expeditie, hebben er wederom een aanzienlijk bedrag voor beschikbaar gesteld, terwijl de Regeering op de begrooting voor 1902 eveneens een post zal brengen voor deze nieuwe expeditie.
» e goudvelden aan de J n h e t T0I?.& weekblad I n l n i e n d e S u r i n a a m s c h e f . ^ 6 1 1 w« n a a r aan" arbeiders. iei<?mS v a ? d T en g.rooten trek naar de Imm-goudvelden van vele vreemdelingen en Surinaamsche arbeiders, dat het weren dier toestroomende menschenmassa door autoriteiten van Fransch-Guyana aan onze West ten goede moest komen door 't behoud van werkkrachten. Tot onzen spijt merken we uit de laatst ontvangen Surinaamsche bladen, dat de maatregel door de Fransche naburen genomen, niet veel geeft en dat de lust om naar de nieuw ontdekte rijke velden niet er door verminderde. Steeds meer worden identiteitspapieren aangevraagd en vele arbeiders van de goudvelden in onze Koloniën trekken er heen Men begint dit verschijnsel niet zonder bezorgdheid gade te slaan en schrijft zelfs de mindere opbrengst aan goud van een der maatschappijen, in betrekkelijk zeer kort tijdsbestek, toe aan den invloed van dien uittocht van goudzoekers. Als nu ook de klachten over enkele tekortkomingen en groote ongeriefelijkheden op de placers, vooral wat de huisvesting en verzorging van zieken aangaat, gegrond blijkt, en 't waar is, dat de kans op een spoorweg in Fransch-Guyana naar het Lawa gebied zeer groot is, dan kan men die bezorgdheid begrijpen. „Onze West" schrijft over die dat de correspondent van de Temps, wijzende op de groote ' voordeelen, die de goudvondsten aan de Inini aan 's lands kas opleveren (na eenige maanden waren reeds 200,000 francs extra aan uitvoerrechten op goud ontvangen) van Regeeringswege geen bezwaar te voorzien is, tot het verstrekken van een subsidie en 't betreffende wetsontwerp door de Kamers in Frankrijk wel zal worden goedgekeurd. Volgens het geprojecteerde plan zal één tak loopen naar de Lawa en één naar Brazilië. — Eerstgenoemde komt uit tegenover het meest produceerende placer van Suriname, de Cie des mines d'or de la Guyane Holl., en het behoeft niet gezegd, dat deze maatschappij gebruik zal maken van het eerst tot stand gekomen spoorwegmiddel, 't zij aan den Hollandschendan wel aan den Franschen kant, om niet te spreken van de kans, dat de maatschappij zich voor goed aan den Franschen kant van de Lawa vestigt. Er zijn voor ons groote belangen mede gemoeid de Franschen voor te zijn met een spoorweg naar dé Lawa. Het zoude niet alleen een onherstelbaar verlies, maar een schande zijn, indien de weinig aanlokkelijke «ansehe strafkolonie, met een vierde van de populatie van Suriname, het in deze aangelegenheid van onze kolonie moest afwinnen.
Spoorweg in Fransen-Guyana,
met koloniale zaken bezig houden en aan alle scholen in Portugal. De voornaamste conclusies, waartoe men kwam, zijn : Betreffende het differentieel-recht b.v., dat ter wille van een in hechtheid toenemendeu band tusseben moederland en koloniën de invoerrechten op buitenlandschen goederen, bestemd voorde Portugeesche bezittingen, hoog moeten worden gehouden, daar internationale handelsovereenkomsten voor Portugal steeds nadeelig bleken te zijn. Het voor en tegen van den invoer van nationale industrie-produkten als : suiker, alkohol, olie, zeep enz. in de koloniën, werd breedvoerig besproken. Eenstemmig werd besloten de katoenaanplant en het aanleggen van wegen overal zooveel mogelijk te bevorderen, alsook om de te stichten handelsnederzeltingen in Angola en Mozambique van staatswege krachtig te steunen. Door belanghebbenden bij den wijnexport (die in de laatste jaren aanmerkelijke afmetingen schijnt aan te nemen) werd aangedrongen op uitbreiding van het veroorloofde alkohol-gehalte van 19 graden tot 23, onder het voorwendsel, dat de inboorlingen eerst kennis moeten maken met de zwaardere wijnen, om later tot de lichtere soorten terug te keeren. Wijselijk werd door het congres besloten, het maximum alkohol-gehalte van 19 graden voor den invoer in de Koloniën niet te doen overschrijden. Omtrent de scheepvaart op Oost- en West-Afrika en Indië werd beslist, dat het hoog tijd werd om verschillende door den staat gesubsidieerde lijnen in het leven te roepen, terwijl ook de kustvaart geheel in Portugeesche handen diende gehouden te worden en van de bevaarbaarheid der rivieren meer partij moest worden getrokken. Wat den landbouw betreft, werd er besloten om commission aan te stellen, wier taak het zou zijn, in de koloniën geschikte centra voor Europeesche nederzettingen uit te kiezen en kwam men tot de overtuiging, dat de arbeidslust onder de inboorlingen moest worden bevorderd door het geven van premiën en het aanwijzen van gronden, welke eenmaal door hen bebouwd, ook geheel als bun eigendom moesten worden beschouwd, terwijl zoowel het werk van kadaster, als van rechtswezen, op vasteren leest diende geschoeid te worden. Ten zeerste werd er aangedrongen op spoed in zake de aanhangige wetsbepalingen op onderwijs en hygiëne in de koloniën, o.a. het stichten van Sanatoria in Oost- en West-Afrika. Tot de vrome wenschen van het Aardrijkskundig genootschap behoort ook nog het stichten eener Portugeesche koloniale-bibliotheek".
Tramaanlee ^ e vSurinamer" van 19 December verheugt er zich over, dat de Mij. Suriname er in geslaagd is de gelden te vinden, benoodigd voor den aanleg van haar tram en nu hij den Gouverneur een request heeft ingediend, waarbij zij verleening der tramconcessie verzoekt, want voor de kolonie toch is het van het hoogste belang, spoedig een tram te krijgen, die een onontbeerlijk middel is voor de ontwikkeling harer binnenlanden. Door wie zij gelegd wordt doet er minder toe vindt de redactie, ofschoon zij voor zich liever zag, dat de tram op Staatskosten gelegd werd.
Vet op een I n d e »Beroice Gazette" van 6 Noa n d e r m a n ' s Y e m b e r J - l k o m t een ingezonden artikel schotel v o o r' ë e t e e k e nd: „Son of East Indian", afkomstig van een voormalig inwoner van Demerara, die gevestigd was aan den Corantijn en daar als kleine landbouwer van rijst zoowat al wat hij bezat verloren had. Hij deelt mede, dat hij daarop den Corantijn was overgestoken naar de Hollandsche zijde, om zich te vestigen in Nickerie, waar hij gehoord had, dat met den landbouw meer geld te verdienen was en de bevolking tevredener scheen dan aan de Engelsche zijde der rivier. Hij zegt, dat hij zich in Nickerie wel bevindt bij de rijst-cultuur en hij waarschuwt zijn landgenooten tegen vestiging aan de Engelsche zijde van den Corantijn, omdat daar naar zijne meening de rijst-cultuur een failure zal blijven, zoolang geen betere watervoorziening ter plaatse bestaat. Het is wel merkwaardig, dat terwijl in Suriname dikwijls geklaagd wordt — en niet altijd ten onrechte — over toestanden hier, die in Demerara beter zouden zrjn, in Demerarische bladen ontboezemingen in tegenover gestelden zin voorkomen.
Van Vreemde Koloniën.
PORTUGAL,.
Uit de „Deutsche Kolonial-Zeitung" van 2 Januari 1902 nemen wij het volgende over: „Den 2den December werd te Lissabon bij gedegenheid van het vijf-en-twintig jarig bestaan van net Aardrijkskundig Genootschap aldaar het eerste •Nationaal Koloniaal Congres in tegenwoordigheid yan bet vorstelijk echtpaar en den kroonprins geopend. Reeds gedurende anderhalf jaar waren a e verschillende werkzaamheden met groote zorg ^oorbereid, herhaaldelijk werden in dien tijd voordachten o v e r ^ e belangrijkste onderwerpen gehouden, omdat men wel voorzag, dat het vier^aagsche Congres te kort zou blijken, om daarin entrent alles van gedachten te kunnen wisselen, vorens tot het nemen van besluiten over te gaan. Niettegenstaande dat werd er over menig la ^ - °^ e e n * e v e n < ug debat gevoerd, daar alle
t e^ d e uJke groepen, die er belang bij hadden, vergenwoordigd waren. saarT V e r h a n d e l d e z a l : - i a r tot een boekwerk g i n ? g e V O e g d ' t o e g e z o n d e n worden aan alle vereenigeib zoowel in binnen- als buitenland, die zich
Al deze slechts in het kort aangestipte punten toonen duidelijk aan, dat de Portugeezen wel inzien in welke opzichten hun koloniaal-beheer voor verbetering vatbaar is, maar dat zij er nog niet aan toe zijn, om de deuren hunner koloniën ook voor andere mogendheden open te zetten, niettegenstaande zij toch in moeten zien, dat diezelfde Koloniën op den duur het gelach zullen moeten betalen van deze strenge uitsluiting van buitenlandsche concurentie op het gebied van handel en scheepvaart. •
Lord Curzon's dienstreis door Engelsch-Indië, waarvan wij reeds in een vorig „Koloniaal weekblad" melding maakten, zet zich ongestoord voort. De verdienstelijke onderkoning trekt van streek naar streek en wordt in menige plaats, vooral door de Europeesche inwoners, met gejuich en feestelijkheid ingehaald. Den 8sten December was hij in Surma Valley met haar belangrijken theecultuur. De planters noodigden hem te Salchar aan een feestmaal, waarbij honderd vijftig personen aanzaten. Nadat op zijn gezondheid gedronken was, stond de landvoogd op en hield een welsprekende rede. Hoog prees hij de traditioneele gastvrijheid der planters; in gloeiende woorden weidde hij uit over het werk der stapelcultures, waardoor streken ontgonnen worden, die anders dor en vergeten zouden zijn gebleven. Hij wees op de nauwe verwantschap, die behoorde te bestaan tusschen de planters en de regeering. Hij kwam op tegen de dwaling, dat de regeering jegens het particulier initiatief in industrie of handel vijandig gestemd moest zijn. Hij beschouwde alle Engelschen in Indië als zijne kameraden en vrienden. Hij had het vervolgens over de verhouding tusschen werkgevers en werknemers en deed een beroep op de planters, om de kort te voren aangenomen wet, hierop betrekking hebbende, uit te voeren. En zie, „The planters dragged the viceroy's carriage to his residence (de planters trokken het rijtuig van den onderkoning naar zijn woning )
De heer M. v. Geuns, die in het „Soer.-H.-blad" deze woorden aanhaalt, knoopt daaraan de opmerking vast: „Ziedaar de uitwerking van het levende woord ! Doch in Ned.-Indië zwijgt men . . . . bijna altijd en vraagt men adviezen, — papier, dood papier. Het is inderdaad een mooi spreekwoord: Spreken is zilver en zwijgen'goud, maar een ander adagium zegt, dat alles met mate moet geschieden Wij gelooven zoo, dat in het goede Indië de mate van het zwijgen te groot en die van het spreken te klein is — wat betreft de autoriteiten, of te wel de boven ons gestelde machten, wier beschikkingen wij, als goede staatsburgers, de noodige hormat bewijzen. Zonder eenige aarzeling beweren wij, dat hier te lande te veel wordt gezwegen. Indië wordt zwijgend geadministreerd en zwijgend bestuurd. De gouverneurgeneraal zwijgt ; de algemeene secretaris zwijgt; de directeuren van algemeen bestuur zwijgen; de residenten zwijgen;*ae hoofdinspecteur van dit en van dat zwijgt;' de mindere goden zwijgen; alles zwijgt. Het is als in het betooverde paleis van Doornroosje. Dââr sliep alles, hier zwijgt alles. Waarmee niet gezegd is, dat niet tevens geslapen wordt. Anders dan door de couranten dringt de publieke opinie hier niet naar buiten. Wij, belastingbetalende burgers, leven in een soort van luilekkerland : wij staan des morgens op en brengen
onzen tijd werkende door en leggen ons ter ruste, en alles wordt voor ons beredderd en in orde gemaakt. Wij hoeven niet te vergaderen, noch verslagen van vergaderingen te lezen (en op te stellen). Wij hoeven niet naar de stembus te loopen, noch te ijveren voor candidaten met alle menschelijke deugden. Wij kunnen ons neervlijen op een rustbed en als' wij onze belastingen betalen en uit de vingers der heeren van den gerechte weten te blijven, is het leger van besturende en controleerende ambtenaren in de weer, om voor ons de muskieten te verjagen. Wij kunnen ons voorstellen, dat een zwaar beproefd politicus, droomerig aangelegd, ons ten zeerste benijdt. Maar de mensch is een vreemd Wezen en steecis zal hij haken naar datgene, wat hem onthouden wordt. Denk niet, dat wij ons betoog zullen sturen in de richting van decentralisatie. Wij weten, dat het toch niets geeft en dat wij afhangen van de genade van Jbr. van Ascb van Wijck, van de werkkracht van zijn ondergeschikten en van den nationalen tijd', dien de kamerwijzen zoo nuttig wTeten te besteden, en van hun luim onzer te gedenken of onzer niet te gedenken. Wij zijn boordevol berusting en gelatenheid en wachten het licht af, dat uit Den Haag over Insulinde zal worden geprojecteerd."
In het Juni-nummer van „The Herald of the Golden Age", een Amerikaansch maandschrift, het orgaan van een humanitairen bond, dat der wereld eene blijde boodschap van: „Vrede en Geluk, van Reinheid en Gezondheid, van Leven en Macht ten goede" te verkondigen heeft, trof ons de volgende beschrijving eener ondervinding door een Engelschen reiziger in Indië opgedaan: De Maharadja van Burtpore is eigenaar van een uitgestrekt park. Op de vraag, of hij dit in den trant der Europeesche monarchen gebruikt tot kweekplaats van gevogelte en viervoetig wild, ten dienste van het vorstelijk jachtvermaak, antwoordt de Inlandsche gids: O neen, Zijue Hoogheid, zal. niet dan in de hoogste noodzakelijkheid eenig levend wezen dooden. Maar wanneer hij dieren ziet, die overmatige lasten moeten dragen of op andere wijze te lijden hebben, dan koopt hij deze op, om ze in zijn park vrij rond te laten loopen, opdat zij er hunne levensdagen in rust, welbehagen en vrede zouden slijten, want hij is den woorden onzer Heilige Schrift gedachtig: „Een vorst moet zijn zorgen uitstrekken tot zelfs over de dieren des velds en de vogelen des hemels. Ook omtrent deze zal hij getuigenis hebben af te leggen voor God's troon." RECLAMES. SCO SCO SCO
OUSJES OTTSJES OUSJES
wachting van den trein, die hen naar de koude moet voeren om hun smalle gezichtjes, op het oogenblik van vertrek, ondanks de matte bleekheid, stralend van ongeduldig verlangen naar de dagen, die komen zullen, na eenige weken van gezonde uitspanning in een koel klimaat, weer een echt onbezorgd kinderlijk aanzien te geven. Die plannen kunnen en zullen verwezenlijkt worden, doch niet dan met u aller hulp. Hoog- en laaggeplaatsten, rijken en minder goed door de fortuin bedeelden, ouden en jongen, u allen geldt onzen roep, die, wij zeggen het vol vertrouwen, weerklank zal vinden in u aller gemoed. Zullen de plannen, zooals deze reeds bestaan en slechts wachten op de toezeggingen tot steun in een of andere vorm, verwezenlijkt worden, dan moet er nu reeds gehandeld worden ; de handen moeten dan nù reeds aan den ploeg geslagen, doch . . . ondergeteekenden zijn tot werkeloosheid gedoemd, zoolang voldoende toezegging tot hulp uiljlijft. Mogen dan velen uwer zich geroepen gevoelen dien onmisbaren steun te geven ! Zegt niet: „Ik hèb niets, ik kàn niets". Er is niet alleen geld noodig, véél geld, maar voor hen, die dit ontberen, staan nog tal van andere wegen open tot hulp en steun. Maar ook toezeggingen van hulp uit de „Kinderwereld" zullen hartelijk welkom zijn. Onze 10- tot 15-jarigen kunnen toch best al meevoelen en het zal hun ook stellig een genot zijn niet achter te blijven bij ons pogen, om zwakken knapen en meisjes een paar weken van echt rein kindergenot in een gezonde streek te bezorgen en hun langs dien weg, de nooit genoeg te waardeeren gezondheid te hergeven. Mr. TH. DE MEESTEE, Vice-President van den Raad van Ned.-Indië. Mevr. J. A. R. W. DE MEESTER —PARKER. H. C. P. DE BRTJIJN, Luitenant-Generaal, Commandant van het Leger in Ned.-Indië. Mevr. M. A. DE BRUIJN —ENGELBRECHT. Mr. J. H. ABENDANON, Directeur v/h. Dep. van Ond. Eered. en Nijverh. Mevr. R. ABENDANON—MANDRI. C. J. DE FREYTAG, Kolonel, Chef over den Geneesk. dienst. Mevr. C. W. L. DE FREYTAG-LINSE. Mevr. C. A. W. JANNETTE WALEN-VAN DEN BROEK. Mevr. A. E. C. DUNLOP—VAN OOSTERZEE. Mej. E. VAN LOON, Directrice van de H. B. School voor Meisjes. Ds. A. S. CARPENTIER ALTING, Predikant. Nie. DE HAAN, Arts. P. VEEN, Voorzitter van het Hoofdbestuur v/h. Ned. Ind. Onderwijzers-genootschap. J. F. ScHELTEMA, Hoofdredacteur v/h Bat. Nieuwsblad. P. B. HAAG, Zendeling-Leeraar. J. F. BAERVELDT, Kapitein der Artillerie. Mevr. J. S. R. BAERVELDT-HAVER.
I I G Ë Z O K D Ë i ï .
Koelieloon en Koelie-arbeid.
Telephi oon930.A.SERPHOS&Co. Leveranciers aan Kijks- en Gemeente-Instellingen. Uitsluitend verkrijgbaar 69, DENNENWEQ 69, D E I N T Z H I A . ^ a -
E I N A - B I T I E R zeer smakelijk en eetlust opwekkend, in flacons à f 0.30 en f 0.50 Uitsluitend verkrijgbaar bij A. S. BLEEKRODE, Prius Hendrikstraat 97.
Wacantie-Kolonies in Indië. Reeds vroeger maakten wij melding van het heuchelijke feit, dat men ook in Indië bezig is werk te maken van vacantie-kolonies. Nu, de daarop betrekking hebbende circulaire, ons door een der onderteekenaars vriendschappelijk wordt toegezonden, nemen wij haar gaarne hier op, vertrouwende, dat ook menig in Europa wonend Nederlander warmhartig genoeg zal zijn, om een steentje bij te willen dragen tot dit nuttige liefdadigheidswerk in Insulinde: „Reeds sedert een twintigtal jaren bestaan in Nederland op tal van grootere en kleinere plaatsen instellingen met een eigenaardig liefdadig doel van een zóó bijzondere strekking, dat men er zich over verwonderen moet, dat niet reeds lang in Insulinde's hoofdstad stemmen zijn opgegaan, om hare ingezetenen op te wekken óók in dien zin liefdadigheid uit te oefenen. Wanneer de meer welgestelden onder ons bij het begin eener vacantie de bleeke gezichtjes onzer schoolgaande kinderen aanzien en weten, dat door een verblijf van drie of meer weken in een koele streek deze gelaatskleur in een meer gezonde veranderd kan worden, zoodat na verloop van dien termijn hunne lievelingen, met nieuwe kracht toegerust, weer voor een jaar op de schoolbanken kunnen gaan interen, wat zij aan frissche kracht daar buiten hebben opgedaan, hebben zij dan wel eens stilgestaan bij het lot van zooveel minder gunstig bedeelden ? Hebben zij de smartelijke aandoeningen van het ouderhart wel eens overwogen, die moeten opkomen bij hen, die, ziende hoe broodnoodig koele, frissche lucht voor hunne zwakke kinderen is, dezen moeten laten verblijven in de snikheete atmosfeer, welke geen gelegenheid geeft om de door een langdurig verblijf in de warmte verzwakte lichamen door gezonde uitspanning in de buitenlucht te restaureeren? Zeker! zij hebben daarbij wel eens stilgestaan, doch aan een middel tot leniging dier smarten hebben zij nog niet gedacht. Thans heeft zich te Batavia een comité gevormd, wier leden zich vleien belangstelling in ruimen kring te zullen ontmoeten, welke een verwezenlijking hunner voorloopige plannen zal mogelijk maken. Die plannen kunnen, neen zullen verwezenlijkt worden, overtuigd als de comitéleden zijn, dat geen enkel moederhart gesloten blijft voor hunne bede, dat geen vader, één blik slechts slaande op zijn eigen kinderen, wien straks in de vacantie hun heerlijk uitstapje wacht, hun zijn steun in welken vorm dan ook onthoudt, dat elke kindervriend juichen zal bij de gedachte aan een troepje kolonistjes aan het station staande, in af
II Ik zal hier niet in bijzonderheden treden over de behandeling, die de Javaansche koelies in vele ondernemingen en bij de wervingen somtijds ondervinden, maar zal mij alleen bepalen tot de bespreking der loonen, die de arbeider in ruil van den door hem gepresteerden arbeid noodig zou hebben voor het zich verschaffen van: Ie de voedingsstoffen voor de instandhouding van het lichaam; en 2e die voor het ontwikkelen van arbeidskrachten. Ik zal trachten mij op het standpunt te plaatsen van hen, die meenen, dat de Javanen, als onontwikkeld en minder beschaafd volk, geen behoeften hebben aan weelde, d. w. z. dat hij slechts arbeidt, om niet van honger om te komen. Volgens onderzoekingen van Prof. Dr. C. Eijkman, oud Directeur van het „Laboratorium voor Pathologische anatomie en Bacteriologie" te Weltevreden, gebruikt een Inlander dagelijks met spijs en drank, „wanneer hij weinig arbeid verricht," gemiddeld de volgende hoeveelheden voedingsstoffen, uitgedrukt in grammen :
I
water 2000 z o u t^ n I 5 eiwit. . . . . . . /0 vet 25 koolhydraten . . . . 400 Wanneer wij nu aannemen, dat slechts wij, Europeanen, het monopolie mogen hebben van lekker en goed eten en drinken, en dat bij den Javaan hetstreelen van zijn verhemelte bij het nuttigen der spijzen iets van geheel ondergeschikt en niets beteekenend belang is, en wij dan de bovengenoemde voedingsstoffen tot voedsel terug brengen, dan heeft de Inlander naar mijne berekening er dagelijks + 25 centen voor noodig. De voeding bestaat dan uitsluitend uit gekookte rijst met wat sajoers (groente) en een weinig gedroogde visch. Het vereischte gehalte aan vet en eiwit moet daarbij door het gemis aan dierlijk voedsel, in de plantaardige voeding gevonden worden ; waardoor de quantiteit der genuttigde spijs grooter moet worden, (rijst bevat volgens Prof. G. van Bunge 8 pet. eiwit en 0.9 pet. vet). Om van dit stuk geen physiologische bijdrage te maken, waartoe ik als leek trouwens niet in staat zou zijn, zullen wij niet in details treden over de gevolgen van het 3 maal 's daags ondoelmatige volvullen der maag. Slechts wordt er aan herinnerd, dat een volle maa<* niet bevordelijk is voor het verrichten van arbeid" Slaperigheid en luiheid zijn de onmiddellijke gevolgen daarvan. Voor het ontwikkelen van spierkracht heeft het lichaam bovendien nog ^ra-voedingsstoffen noodig wier hoeveelheid evenredig dient te zijn aan de aan te wenden kracht, Een koelie moet daarom zijn voeding hiernaar kunnen regelen, m. a. w. hij moet zich niet alleen voor de instandhouding kunnen voeden, maar ook voor het herstellen van de, door den arbeid ontstane, evenwichtsverstoring in den voedings toestand van het lichaam, wil hij met behoud van gezondheid goed werken. Ook bij den koelie geldt de physische wet: „G-een arbeidsvermogen kan uit niets ontstaan". Men verbetere derhalve den loonstandaard der' koelies en reorganiseere de koelieordonnantie op een meer rationeele basis, die niet alleen uit autophilantropie maar ook uit wetenschap spruit. Velen der lezers zullen wellicht vragen, of wij dan zoo overtuigd zijn, dat de koelie-loonstandaard verbetering eischt. Ja, zeker, en wel niet alleen uit sociaal, maar ook uit wetenschappelijk oogpunt, zooals ik u hierboven in het kort heb aangetoond.
A D V E R T E N T I E N.
ASSürantie Maatschappij tegen Brandschade en op het Leven
^NEDERLANDEN™ ms.
Kantoren: 's-GraveilïiagS, Kerkplein, hoe* Prinseslraat. — Amsterdam, Sophiaplein. — Kotterdam, Zuidblaak ui (Beursplein). — Breda Prinsenkade.— Haarlem, Kru U wei;- 70 u. — Nijmegen, Inde-Betouwstraat 8. — Groningen, Akerkhot', hoek Akerkstraat. — Sutphen, IJsclkade.
Hoofd-Directie te 's-Gravenhage : CAREL HENNY. Directeur; Mr. J. J. HENNY, Adj.-Directeur. Kapitaal f 4,000,000 Reserves uit. 1900 . . . . . - 1,877,900 Betaalde brandschaden toi uit 1900 - 21,625,000
Verzekering tegen B R A N D - en I N B R A A K s e h a d e tegen v a s t e en z e e r b i l l ij k e P r e m i ë n , z o n d e r Inleggeldrn of Nabetalingen.
VERHUIZINGEN onder garantie.
gediplom. muziekleeraar, geeft grondig onderwijs in P i a n o en Theorie. Tevens opleiding voor examens. Spreekuur Dinsdag en Vrijdag 2—3. Riouwstraat 122, den Haag.
f. Clif, B. 1
Sigaren- en Sigarettenmagazijn, Pr, Hendrikstraat hoek Tasmanstraat 129, DEN HAAG.
Levert de beste Sigaren in alle prijzen in kistjes van 25 en 50 stnks. Assortimentkisten enz. EXPORT naar OÖST-enWEST-INDIË
Bergplaats voor Inboedels
( G A R D E - M E U B L E ) V E R P A K K I N G (Emballage) van alle soorten van goederen ter verzending door de geheele wereld. DEGRUIJTEÏUCo.
AMSTERDAM, DEN HAAG, ARNHEM. LeidscMade 70. Westeinde 48. Paristr. 70/71.
DE L E E U W ' s Anijssuiker en Slemppoeder, zijn de beste en voordeeligste. EENIG ADRES:
Mej. E. DE LEEUW, Prinsestraat 42, Den Haag.
Ondergeteekende heeft de eer
beleefd te verwijzen naar zijne
circulaire, verzonden met
HET KOLOMAAL WEEKBLAD v a n 3 J a n u a r i j . 1 .
en houdt zich voor bestellingen aan
bevolen. J. J. KROPHOLLER, B a d h u i s s t r a a t 54 S C H E T E S O f i E I f .
Mijne goederen worden in Den Haag franco thuis bezorgd, waartoe tweemaal daags gelegenheid bestaat.
OVERHEMDEN n a a r m a a t .
Chemisier, 2 4 — 2 6 Hoogstraat, Den Haag.
I n d i s c h e U i t r u s t i n g e n .
ISERIEF & Co.
TOESTRAAT 16|18, den Haag. Magazijn van Garen en Band.
DAMES HANDWERKEN.
Natuur Wolu
VAN
J a n s e n e n T i l a n u s . FRIEZENVEEN.
E. JJ.VAN DISSEL HONEN, EINDHOVEN.
F A B E I E K v a n LINNEN TÄFELGOEDEREN enz. enz.
Inrichting voor het maken, borduren en festoneeren. SPOEDIGE AFIiEVERIWG. PRIJSCOURANTEN alsmede ruime keuze van STALEN en MODELLEN,
worden op aanvrage franco toegezonden. AGENTESSEN GEVRAAGD met relation onder den gegoeden stand.
J. A. DE GRÜIJTER, Obrechtstraat 196, hoek Reinkenstr. 'j DEN HAAG.
Groote Sorteering
VULKACHELS, CAL0MFÈRES EN MajolicaTEGELKACHELPLATEN
PJLTamson Nieuwstraat 17
s-Gravenhage.
JAC. MOULBJN, O p t i c i e n , I n s t r u m e n t m a k e r ,
2a Wagenstraat 95, Den Haag, TELEFOON 704.
BHIßjJLKJS en VKJfCE-WEZ. Voorschrift van Heeren Doctoren.
Artikelen voor Ziekenverpleging, Verbandstoffen, Breukbanden, Suspensoirs enz. Aanleg en onderhoud van TELEFOON en ELECTRISCHE SCHELLEN
V o o r h a n d e n a l l e s o o r t e n w e e g w e r k t u i g e n . Reparation Accuraat en Billijk. A. A. KNUIJVER & Z0MBN, Gedempte Raanistraat 11-12, S-GRAVENHAGE.
Hofleveranciers.
Nederlandsche Fabriek van Borduuren Passementwerken. Galonweverij à Jacquard, Photogrsüën en Teekeningen van \ a a n a e i s. Maconieke Artikelen enz. worden franco ter inzage gezonden. Zilveren Medaille Wereldtentoonstelling P A R I J S 1 9 0 0 . SACHS & Co's.
RöKBEMDEN
passen onberispelijk.
Bij de Haagsche Uitgevers Mpij. „BET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG" is verschenen:
R e g e l e n t e r b e v o r d e r i n g v a n d e G e z o n d h e i d h i j h e t h e e r s c h e n v a n I n f l u e n z a e n M a l a r i a , door Dr. NORBERT GRAßOlSKY.
Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren. Prijs %5 et. Prijs 25 et.
Thee. Koffie. Mokka. Gember. Soja. Chutney.
VAN VEEN & Co-, 33 PLAATS, 's-GRAVENHAGE. Telefoon ©81.
SCÏÏEVENINGEN, 109, Badhuisstraat. Telefoon 4 1 6 1 . W\ EEÏÏVER8, 73 Wagenstraat 73,
HAAGSCHE HOFJES met goud b e k r o o n d
voorzien van bovenstaand handelsmerk, verkrijgbaar bij W. R E U V E R S , W a g e n s t r a a t Ï 3 , C O N F I S E U R , Den Haag.
iV.B. Voor de tropen v e r p a k t i n hermetisch gesloten bussen.
ZALEN TE HUUR
VOOR VERGADERINGEN
» E * H A A G , Heerengracht 4-.
» E S HAAG.
Tapijt- en Beddenmagazijn,
^ ' ^ K PRINS HENDRIKSTRAAT
^ ^ ! » hoek van Diemenstraat,
^ .43.
Behanger, ^ a
Stoffeerder, ^ S ^
bekend BEDDENMAKER T ^
pécorateur. ^
C. J. v. d. M E E R , Waldeck-Pyrmontkade 11,11a, 13, D E N HAAG-.
in Wijnen, Binnen- en Buitenlandsohe Bieren, Minerale en Medicinale Bronwateren en Gedistilleerd. S P E C I A L I T E I T in Bordeaux-, Bourgogne-, Port-, Rijn- en Moezeiwijnen.
Champagne en Cognac.
ift&ÉH'.
Brood- en Beschuitfabriek
99
O P G E R I C H T 1 6 8 0 . 8, OUDE MOLSTRAAT- DRIEHOEKJES 8, 's-Gravenhage. H o f l e v e r a n c i e r . Gewoonen léuxe Brood, JBeschuit, Jirentenorood, enz. Geregelde bezorging c!oor alle wijken der Stad en Scbeveningen.
PORT-, SHERRY, MADEIRA en fijne TAFELWIJNEN
ZIJN alom bekend.
EEERENGRACET 3 - 5 2 , Den Blaag.
Succursales: UTRECHT, LEIDEN. „De fijnen Yan dit huis zijn verkrijgbaar bij den heer „ B . D E B A S ' te Batavia, Hoofdagent YOOF West-Java." jtfiele % Go. Veenestraat 50
DENHAAG.
Fabriek en Magazijnen Yan duurzaam Verzilverde ARTIKELEN VOOR Luxe en Huishoudelijk gebruik.
grootste Keuze.
U! I j « »
Franco levering door het geheele Rijk. Th. A. A. SIMONIS, Groenmarkt 3 4 , over d e PRÏBTSESTRAAT D B W H -A. .A. C3-.
„BE NIJVERHEID" B R E D A . ßehangerij, Meubelfabriek,
Bedden- en Matrassenfabriek. M a r t . L e f e l - O o m e n , Hofleverancier.
Concureerendst adres voor compleete meubeleering. Enorme voorraad. Lage prijzen. Directe levering. Geïllustreerde prijscatalogus Gratia en franco.
O O S T e A f d e e l i n g N i j m e g e n .
Het Bestuur maakt bekend, dat het zich beschikbaar stelt tot het geven van a l l e r l e i gewenschte inlichtingen aan uit I n d i ë teruggekeerde familiën of personen, die zich te NIJMEGEN met der woon vestigen, hetzij voor goed of tijdelijk met verlof zijnde.
' K. F. CASPERSZ, Bottendaal 42. Mevr. J. G. M. A. VON BOSE. L. N. O. WETHMAR, Slichtenhorststr. 50. C. M. E. R. C. VON BOSE Kelfkensbosch 10a. G. DE LAIVE Y. Welderenstraat 76.
NB. Spreekuur dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, v a n 1—2 u u r in den namiddag
A b o n n e m e n t v o o r n i e t - l e d e n .
Ondergeteekende verklaart zich te abonneeren op het Koloniaal Weekblad orgaan der Vereeniging „OOST en WEST" à f 2 . - per jaar.
Naam : Woonplaats:
Verzoeke dit biljet na invulling uitteknippen en aan de Uitgevers van dit blad, Haagpoort 4, den Haag te zenden.
I n t e e k e n b i l l e t v o o r n i e t - l e d e n .
Ondergeteekende
7 Donateur-tnce , 7 T r . . ~. , wenscht ^ 7 — — te worden van de vereemqinq „Uost Lid en West' tegen betaling eener jaarlijksche contributie van f r/ door eene gift in eens van f
II' ndteekening en volledig duidelijk adres.
den
NB. Contributie van ƒ 5 of gift in eens van f 100 voor D o n a t e u r s . Voor lieden contributie tot een minimum van f 1.— 'sjaars. Om 't orgaan te ontvangen moet men minstens f 1.50 'sjaars betalen Doorslaan wat men niet wil.
ï
Da 's-Gravenhaagsche Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Gebr. Giunta d'Albaai,
i
V A N
HET KOLONIAAL WEEKBLAD Donderdag 9 Januari 1902.
In zijn boek „Land en Volk van Java" schreef de Heer van Kol omtrent de loonen der koelies het volgende : „De dagloonen van den gewonen werkman (koelie) zijn echter zeer laag en bedragen niet meer dan 20 tot 50 cents daags voor 12 uren arbeids, terwijl zij in de Preanger wel eens tot 15 cents, 14 cents per uur dalen." ; De lezers kunnen zelf nu oordeelen, of deze loonen, in verband met het bovenstaande, voldoende zijn, om voedsel te verschaffen, dat èn voor de instandhouding van 't lichaam èn voor het ontwikkelen van arbeidsvermogen noodig is. Bedenkt verder, dat de meeste koelies vrouw en kinderen hebben en dat zij ook gekleed moeten worden en hun „strootjes" en sirihpruimen ook graag hebben (het sirihpruimen dat hem den honger vergeten doet) en ik twijfel niet of uw eindoordeel zal zijn: „Het is hongerloon." Al kunnen de Javaansche koelies hun oordeel hier over niet in dezelfde woorden uiten, toch voelen zij de onbillijkheid der betaling en nemen daarom uw schoon spreekwoord „Arbeid adelt" niet aan. Dit heeft de wetgever blijkbaar ingezien. Vandaar de koelieordonnantie, die zooals zij nu bestaat, niets anders is dan het synoniem van „slavenordonnantie " Dit woord vinden .sommigen wellicht te hard, maar t zal wel dichter bij de waarheid zijn, dan dat van den wetgever. Gaat genoemde bepalingen na, en gij zult zien, dat zij slechts voor de werkgevers gemaakt zijn. Bestudeert verder de praktijk der koeliewerving, de wijze van betaling en terugvordering van voorschotten net transporteeren, de geneeskundige behandeling en Verpleging, de reangagementen, waarbij de arbeiders vaak door de voorschotten, die zij zelfs kort vóór het hun onbekende, tijdstip van het verstreken zijn van hetcontract, gemakkelijk verkrijgen kunnen, gedwongen zijn een nieuwe verbindtenis te sluiten etc.-etc. bestudeert de praktijk - zeg ik - daarvan en niet de «1001 klinkende rapporten en schermt niet met uitzonderingen, dan geachte lezers, de door mij gebezigde Uitdrukking zal misschien onaangenaam voor uw °oren zijn, moge uw gevoel en verstand ze rechtvaardigen. Gaarne zou ik hier enkele uit de vele feiten, in de Waktijk waargenomen, ter illustratie neergeschreven "ebben; maar dit zou eer na- dan voordeel geven. Als het schilderen van naakte feiten directe hulp «n verlichting voor het Javaansche volk kan bezorgen £ü den schrijver niet altijd in groote ongelegenheden °rengt, dan hadden onze bekende strijders voor Recht ^i Billijkheid voor Indie dit zeker gedaan en hun üoofd neergelegd met den aangenamen troost: „Mijn 'even is welbesteed" dan zouden niet velen hun rechtsgevoel in hun hart verstikt hebben. Doch laten wij terugkeeren tot het „Koeli-isme" Tegenwerpingen zullen aangevoerd worden tegen <Je door mij noodzakelijk beoogde economische verbe'enag der koelies. ' A l s argumenten zullen dan, zooals ik vaak bij mondelinge bespreking van dit onderwerp ondervond borden opgeworpen: Ie dat de Javaan lui is, 2e dat hij niet spaarzaam is, Q 3e dat hij dobbelziek is en nog enkele minder beiangnjke. Bijgevolg is een verbetering van den loonstandaard u de reorganisatie der koeliordonnantie niet nood^Kelijk, zal de oppositie zeggen. Ik zal u trachten aan te toonen, dat aan deze ,/gumenten met te veel waarde en geloof mogen se"«cht worden. j& werkelijk de Javaan lui van aard? .Het antwoord hierop is positief en negatief, al naar cn maatstaf, waarnaar gij oordeelt. W e J a v a a ü i s lui> wanneer gij zijn vlijt met die der °woners van de gematigde luchtstreken vergelijkt. (jjJiet klimaat vormt den aard van het volk. Tegen ' gezegde zal wel niemand bedenkingen opperen oral niet de Westersche volkeren, die elk jaar den
betalers en last not least voor de suikergebruikers de consumenten. ' De invoerrechten en uitvoerpremies zijn toch oorzaak dat de suiker, die meer een voedings - dan een luxé artikel behoorde te zijn, wegens haren prijs nog niet in voldoende mate in het bereik van het algemeen is gekomen. Het moeijelijke ligt hierin: dat in het eene land de gefabriceerde suiker wordt belast, en in het andere land de suiker, die uit eene bepaalde hoeveelheid I bietensap (prise en charge) nog moet worden gefabriceerd. Voeg hierbij nog de verschillende complicaties in verband met de door de wet vastgestelde minima en maxima suikerrendementen (zooals in Frankrijk), waarover verschillend recht wordt geheven, en den suikerfabrikant als indirecte premie, boven de directe premie, nog 4 francs op elke 100 kilo uitgevoerde suiker, ten goede komt. In Duitschland wordt belasting geheven op de gefabriceerde suiker, maar tot eene zekere grens van de totale productie, benevens eene uitvoerpremie. In Amerika wordt de uitvoerpremie tegen een gelijk bedrag aan invoerrechten (countervailing duties) op vreemde suikers geëquivaleerd. Engeland, dat sedert 1864 de suikerrechten afschafte, voerde m 1901, ten gevolge van den Zuid-Afrik. oorlog, een inkomend recht in van 10 francs per 100 kilo suiker. Om uit al deze verschillende suikerrechten één uniform recht te distilleeren, is niet gemakkelijk, doch niet onmogelijk. Op den voorgrond zij gesteld, dat er bij de gedelegeerden der respectieve Gouvernementen de werkelijke ernst voorzit, om tot eene bevredigende oplossing te geraken, zelfs om ten bate van het internationaal belang een actueel nationaal belang op te offeren. In deze veronderstelling is het gebiedend noodzakelijk, dat de H. H. gedelegeerden het vóór alles eens zijn m zake de heffing van een uniformrecht, niet meer op de gefabriceerde of nog te fabriceeren suiker, maar zijnde eene belasting op de grondstof b.v. voor elke 1000 kilo bieten van een bepaald gehalte, wordt een vast recht geheven tegen een zeker bedrag, door de leden der conferentie vast te stellen — evenzoo het wettelijk geëischte sapgehalte. De belasting der grondstof zal spoediger en gemakkelijker leiden tot eene oplossing, dan die op het iabncaat. Verder moet de intrekking 'der premies niet in ééns geschieden, maar over, b.v. een tijdvak van 5 jaren en dit om te voorkomen, dat door de onthouding van een jarenlang verstrekten geldelijken steun, de suikerindustrie een al te gevoeligen slag zou ontvangen, die haarlevensbestaan met totale vernietiging zou bedreigen. Ten slotte moet de, in de conferentie bediscussieerde en algemeen aangenomen ontwerpregeling, door de verschillende Gouvernementen onveranderd en onvoorwaardelijk worden aangenomen, en hetzij bij Koninklijk Besluit of bij ministrieele resolutie, buiten de wetgevende lichamen om, als wet worden gedecreteerd ; opdat zoo spoedig mogelijk aan den thans bestaanden, onthoudbaren toestand een einde kome!
N. RAAT Brussel, 29 December 1901.
ontdekt; de Aboineesche Compagnie ging er heen, ver' brandde een zestigtal huizen, en en verdreef den vijand.'/ Mijn militair instinct ziet daar niets bijzonders in," maar ik git ook niet //van Dag tot Dag// der Engelschen splinter in Z.-Afrika te bekijken onder 't motto: Zwijg den Hollandschen Atjeh-splinter dood en ze bestaat niet, of tracht ze dood te advocateeren tegen wie ze aanwijst !
Met genoegen zie ik de toenemende grootte van 't aantal der Advertentiën in Oost- en West, maar verbaasd ben ik toch over de kortzichtigheid van bijv. West-Indische en andere Koloniale Stoomvaartlijnen, welke nog niet schijnen te besefl'en, dat adverteeren in 't eenig bestaande Koloniale Weekblad van Nederland hun voordeelig zijn kan. Een passagier voornemens naar Paramaribo te gaan, liet zich, bij gebrek aan wetenschap omtrent 't bestaan, de prijzen en liet Agentschap van de Koninkl. West-Indische Maildienst onlangs door het Kantoor van Thomas Cook & Sons te Amsterdam inlichten, en is waarschijnlijk per Engelsche Stoomer gegaan. Aan wien de schuld? Als de bedoelde Engelsche lijn of zelfs Cook & Sons gaan overwegen, dat er ook maar één passagiertje per jaar mee te snappen is, dan gaan ze in O. & W. adverteeren, dat zou wel leuk wezen en typisch voor den Hollandsehen ondernemingsgeest. Ik lees het Weekoverzicht in O. en W. steeds met belangstelling; na gedurende zeven dagen al de op effect bejag berekende Buitenlandsche Overzichten te hebben moeten slikken, doen enkele onpartijdige opmerkingen, niet neergeshngerd uit den inktpot ten pleziere van clientèle, steeds weldadig aan. //To Speak up to the gallery// m. a. w. spreken I naar den zin van de toehoorders, kan een Bondsblad tegenover _ zijn leden nalaten; in zooverre staat het hooger °dan de eigenlijke //Koningin der aarde», die door de concurrentie meer en meer verlaagd wordt tot de slavin in plaats van de leidster der volksopinie. _ Maar op twee punten ben ik 't deze week met O. en W. niet eens: O. en W. zegt, //het Engelsch worden van de PortugeeschAfrikaanscbe bezittingen kan nu elk oogenbjik worden verwacht.// Dit is een gewaagde onderstelling, het uitsteken van den Britschen klauw zou de door velen verwachte interventie (door mij ondenkbaar verklaard in de zuiver Zuid-Afrikaansch-Engelsche kwestie) m. i. zeker in 't leven roepen, en Engeland weet dit heel goed; de zaak is, dat met Pretoria en Johannesburg, ook de Uelogoubaai en Spoorweg onder Engelschen invloed geraakten. Dit nu weten de Portugeezen : vandaar de overeenkomst, waarmee de mogendheden genoegen kunnen nemen, omdat hunne belangen onaangetast bleven. Iets
naamsche cultures dringend noodzakelijk voor. Meer en meer schijnt het mij gewenscht toe, voor hen, die in de tropische cultures een werkkring hopen te vinden, de oogen niet alleen op onze koloniën in Oost-Indië gevestigd te houden, vooral nu tal van uit Transvaal uitgeweken Nederlanders de toch reeds zoo groote concurrentie ook op dit gebied belangrijk hebben doen toenemen. Uit talrijke brieven en bezoeken na mijn terugkeer uit de kolonie is mij dit overtuigend gebleken. Dat in den laatsten tijd ook in landbouwkringen de' belangstelling voor onze koloniën in het Westen begint te ontwaken, is zeker een verblijdend verschijnsel en mag ik bij voortduring ondervinden. Vooral met het oog op deze toenemende belangstelling is het mij dringend noodzakelijk voorgekomen, de in het Moederland zoo treurige onbekendheid met de kolonie Suriname meer en meer op te heffen en, gedachtig aan de herhaaldelijk, ook door Van Eeden uitgesproken overtuiging, dat de blijvende welvaart der kolonie in den landbouw moet gezocht worden, in de eerste plaats kennis omtrent landbouwtoestanden in de kolonie te verspreiden." De uitvoering ook van de in den tekst opgenomen talrijke photo's is zeer smaakvol. In het belang van Suriname hopen wij, dat deze „Bijdrage" door velen gelezen zal worden.
Correspondentie.
Om het van den heer Abell ontvangen stuk over „de Inlandsche Nijverheid in O.-Indië" in zijn geheel te kunnen plaatsen, moeten wij dit uitstellen tot een volgend nummer.
volZuid
Wel hebben wij in een Brusselsch blad gelezen, dat
et het ooj de koloniën, r wij in ieder geval, het ons toe
ook deze suikerconferentie alweer mislukt is, maar met het oog op het groote belang der zaak, ook voor
gezonden stuk te moeten opnemen. R. O.
LOS en VAST.
(door BATAVUS-AFB1CANUS.) ik Als laatste nu en daaraan sonen en doe ik
övioed van het klimaat der verschillende jaargetijden * nun lichaamsgestel kunnen merken, ^ h het algemeen kan worden gezegd, dat men in .gematigde luchtstreken kan werken onafhankelijk aü den tijd van den dag. derfet e v e n w e l i s d i t ü e t S e v a l i n de tropische lan
v j>e aard van het volk dezer streken is, evenals die he? ai andere volkeren, sterk onder den invloed van Mi7.kiimaat' d a t M e r echter den arbeidstijd in het ader afhankelijk stelt van het uur des dags.
mij onder bovenstaandeh titel en naam (deze af te korten voortaan met B. A.) voorneem dan iets ten beste te geven uit mijne ervaring, en gepaard gaande overtuiging ten opzichte van perzaken, onze Oost en Zuid-Afrika betreffend, dan dit m de hoop, eenerzijds om ons bereids veel nut stichtend Weekblad nuttig te zijn, en ten andere om beKwamer schrijvers eveneens beschikkend over een eigen ervaring uit te lokken om iets van hun tijd en krachten ten beste te geven voor het schoone doel beoogd bij de stichting van //Oost en West//.
Aanleiding vind ik in de vermelde stichting van Afdeeingen van O. en W. te Botterdam, en zelfs te Parijs om bestuur en Eedactie dank te zeggen voor hetgeen ieder lichaam m het bijzonder deed in 't afgeloopen jaar, en wel dikwijls geheel belangloos, voor het opkweeken van ons //tropisch plantje in 't land van den nevel en den Noordenwind//, want 't wil mij voorkomen, dat het têere rijske van de eerste maanden de warme kas reeds kan verlaten, het belooft een boom te worden, welke vrucht zal voortbrengen.
verder zegt u, dat het blokhuizen-stelsel toegepast in Zuid-Afrika het Engelsche leger daar zelfs de bezetting voor den actieven velddienst volkomen ongeschikt zal makenl fk zou willen antwoorden, dat dit voor Ned. Indië komen waar kan wezen, maar in 't geheel niet voor Afrika en voor Engelsche soldaten. De fortjes hebben gemiddeld zeven man bezetting er zijn er 1600 ; stel, dat dit aantal 2000 wordt, de geheele bezetting bedraagt alsdan zeg 15000, of nog geen tiende van de actieve troepenmacht, zorgen de Boeren niet genoegzaam voor afwisseling! dan doet de aangeboren En°gelsche sportliefhebberij zulk, wel rondom 't geheel open terrein Bovendien zorgt 't Engelsche Ministerie, schijnbaar totaal' de groote kosten negeerende, voor voortdurend versehe troepen ter vervanging dier garnisoenen. De blokhuizen dienen ter bewaking van de spoorlijnen en ter beperking van het operatieterrein der Boeren, ieder voor zich een reuzentaak m Zuid-Afrika, en 't moet gezegd worden, dat de sporen in vergelijking van nog slechts enkele maanden geleden volkomen veilig zijn ; wat het tweede alternatief aangaat, de tijd zal 't leeren. Ieder soldaat is liever.in 't veld/dan in beperkte fortjes, maar de klucht onlangs in'de Pers vermeld, dat de proviand met haken naar binnen moet worden getrokken, is, even als 't gros der Persberichten over den oorlog eenvoudig belachelijk, en overgenomen als welkome kost van 'n grappenmaker.
Inhoud van Nederlandsclie Tijdschriften voor Oost- en West-Indië.
O n z e E e u w , J a n u a r i 190 2. Prof. J. de Louter. De opleiding der Koloniale ambtenaren.
I n d i s c h M i l i t a i r Tijdschrift, 1901, No. 12. _ Een Javaansch oordeel in zake het denkbeeld om m het officierskorps ook inlanders (van aanzien) op te nemen. r
Ducimus. Het kazerne-concubinaat. C. Spat. Het Javaansche volksgeloof ter zake van goede en slechte teekenen op het paard (Met plaat). M. C. Boon. Een en ander over de in Augustus jl afgenomen examens in de Maleische en Javaansche talen. J. H. Schutstal van Woudenberg. De formatie onzer veldmfanterie. Non Nemo, wereld. Praatjes over en kijkjes in onze militaire
die hier
De Suikerconferentie te Brussel
*UUp0als d e m e e s t e lezers van „Oost en West" wel hem- 7 e t e n ' h e e f t d e z e conferentie ten doel om het k^ t e l s e l o n d e r w e |ken vorm ook, in de verschüWh sulkerproduceerende landen af te schaffen, en in ^ifn d a a r m e d e ook de invoerrechten. Voorts om een orm recht te heffen op de geproduceerde suiker. 'H S, buitengewone bescherming der suikerindustrie STV, ^ P a h e e f t i n d e l a a t s t e jaren geleid tot eene \M 1 0 d u c t i e' w e l k e in strijd met de staathuishoud\fe w e t v a n v r a ag e n aanbod, den consumtieprijs ^ar f1 s u l k e r m e t noemenswaard heeft doen dalen, r< die tot dusverre heeft gehandhaafd. ^arP r e d e n n i e r Y a n i s te zoeken in de jaarlijksche ^att- g e l d e l lJ k e offers, die deze bescherming van de ettelihY d e r d l v e r s e Gouvernementen heeft geëischt — X h i m i l J a r d e n beloopend - die door de belastingen p^en zijn moeten worden opgebracht, ten bate ^ sun U e bePaalde categorie van industriëelen i. c. T^kerfabriekanten. ^ ont û k r iJ k overtreft de uitbetaling der premies f Ib jV a nS s ten aan rechten op de suiker 'fa.*, ^eigië werd sein d aa.n siiitßrhßla.sHn
nauwgezette zooeven t>e
< > werd geïnd aan suikerbelasting 27 miljoen etgee e n aan premies werd betaald 20 miljoen francs, ^ s i ! ^ e n e e m t i n rechte reden van de binnenlandsche r^mt: Nden escberming moet zoo spoedig mogelijk opv r a t Zo°wel uit het oogpunt van billijkheid, als 11 eeDffe onrecht indruischt tegen alle eischen „Ce h.erhg0ede e n gezonde staathuishoudkunde. fcÛferenti«aalde m a l e n p l a a t s g e h a d ebbende suiker0r?taud P o m a a n d e z e ü m e e r e n m e e r onhoudbaren Y? het t e n e m d e t e m a k en> wijzen op het moeielijke aiëend g s t u k o p t e l o s s e n iQ e e n z i n e v e a bevoor de schatkist, als voor de belasting
Opvallend is mij nog altijd de waanwijze politiek van negeeren, gevolgd door de groote Pers in Nederland tegenover //Oost en West//. Trouwens er is zooveel, dat opvalt aan den in Nederland teruggekeerden, na een lang verblijf in 't buitenland, vooral de lompheid. Yan 't lompe bewoner van het noorden zijn de Hollanders misschien wel de onbeleefdsten, en als straatjeugd de allergemeensten. Deze twee kenmerken vallen dadelijk op, zoodra men weer binnen de vaderlandsche grens is, andere merkt men eerst later, bij vergelijking, en eerst als men aan de beide noemden, weer begint te gewennen. In de Journalistiek hier schijnt beoefend te worden//zwijg maar dood en dan is 't er niet! maak geen meldin°van n jong leven, en 't zal sterven!// Die redeneering schijnt voor te zitten bij de groote Pers En de oorzaken? m den grond is 't zielenklemheid. In spijt van mooie redeneeringen in ethischen zwier den volke voorgezongen, komt het gebrek aan ruimten van blik, zoo nu en dan voor den dag ; ze zijn dan ook zoo zonder concurrentie woudreusjes geworden, dat zij zeggen: //het bosch dat ben ik, de zonneschijn, ra. a. w. de waarheid, voor al wat beneden groeien zou willen, beheersch ik 1 Zie naar mij op !,, 01 wat bleek anders bij gelegenheid van zekere polemiek tusschen het Algem. Handelsblad en de redactie van Oost en West in zake Atjeh? En tot welke conclusie leidt het met zooveel woorden uitgesproken verwijt aan 't adres van de Hoofdredactie van Oost en West, het verwijt n.1. dat zij voor hare leiding in zake Koloniale wetenswaardigheden met aller eerst het Handelsblad had gelezen ?
Mij dunkt dat zelfs een redacteur niet alle couranten kan lezen, en lettend op het vaderlandschlievend doel beoogd door Oost en West zou men meenen, dat zulk een geweldi«Vaderlander als de heer Boissevain ten minste door toezending van rmlnummers aan O. en W. het doel zou willen trachten te steunen? Of is 'tin werkelijkheid weer de allesbeheersenende concurrentievrees ?
Eti zoo waar, na al de gelijkhebberjj van den heer Jioissevam staat me daar waarachtig in de Nieuwe Courant van 4 Januari j.1. in een'Atjeh-bericht, gedateerd Batavia 5 December 1901, het volgende: In de boven Passei-streek werd een uitgestrekte ladang
JBoefeaatilcosidigiîigeii.
In no, 1 van den len Jaargang van „ Onze Knust ", een floor de firma's J. E. Buschman te Antwerpen en L. J. Veen te Amsterdam uitgegeven maandschrift dat een voortzetting is van de vroegere „ Vlaamsche School schreef ons medelid, de Heer J. A. Loubèr m op de hem eigene onderhoudende, zakelijke manier een heel belangrijk artikel over het „Ikatten" in ïsederlandsch-Indië. Wij bevelen dit stuk, geschreven als studie na de door „Oosten West" in 1901 gehouden tentoonstelling en dat van de genoemde speciaal Indische Kunstbewerking een zeer duidelijke door figuren toegelichte beschrijving geeft, zeer ter lezing aan aan allen, die de Oost-Indische Kunstwaardeeren haar willen leeren kennen. Een vijftal uitstekend gelukte reproductie's van saroengs, slendangs en kaïn pandjang geven een goed beeld van eenige der fraaiste „geïkat'ten" weefsels, die sieraden onzer tentoonstelling waren De leden van „Oost en West", die met den verdienstelijken arbeid van den .heer Loubèr kennis willen maken, vinden een overdruk
Tijdschrift voor Nijverheid en L a n d b o u w in Nederl.-Indië. Deel 6 3 , afl. 6. H. J. Kerbert. Het Boschbedrijf in Engelsch-Indië. Brumsma. Naschrift. O. L J E. Lohmann. Eenige mededeelingen uit de praktijk der Suikerfabricatie. E. du Bois. Een koffiesoort, die de aandacht schijnt te verdienen, J
Thee. (Vragen van een leek en antwoorden van een deskundige). Regen waarnemingen.
M a a n d b e r i c h t van het Nederl. Zendelingg e n o o t s c h a p . J a n u a r i 1905. De Toekomst van ons Werk. - Br, Aib. C. Kruyt, van Posso, met verlof in de Minahassa. - Br. C. van der Roest, te Menado.
O r g a a n der N e d e r l a n d s c h e Zendingsv e r e e n i g i n g . ' J a n u a r i 1902. Bij het begin van 1902. - Sarma. - Goede tijdingen aan 't einde van het jaar. - Bericht over de Soendaneesjes.
Tijdschrift der Nederl. M a a t s c h a p p i j ter b e v o r d e r i n g van Nijverheid. Januari 1902. Koloniaal Museum. - Rumphius medaille. - Cursus Suriname. M e r e u u r 1 9 0 2 , No. 1.
onze leestafel, Heerengracht 4. uit „Onze Kunst" op
I n d i s c h e Kina. — Koloniaal Museum, Surinamelezingen.- — Bereiding van Java-koffie. Koffiebemestingsproeven m Guatemala. Waardoor wordt de smaak in thee geproduceerd'? - Nieuwe en ..veranderde Firma's. — Suikerproductie en beplante oppervlakte in 1901 en 1900. - Suikerproductie van de in Oost-, en van de in Midden-Java gelegen suikerfabrieken. — De Amerikaansche Arust. — Maandelijkscli overzicht van Suriname. — Verslag van het Mijnwezen over het 2e kwartaal 1901. - Petroleum-Maatschappij Gaboes Ned.-Indische Mijnb. Mpij. Sawah.
™ f» m t ee kenaar ontving de Vereeniging „Oost en West voor hare leestafel der Haagsche afdeeling de door Dr. H. van Cappele bij de firma I. H. de Bussy te Amsterdam, uitgegeven Bijdrage tot de Kennis der Cultures in Suriname. Door de talrijke voordrachten, die schrijver, na zijn terugkeer uit West-Indië heeft gehouden, is de waarae van zijn werk te goed bekend geworden, om het noodig te maken hier er nog over uit te weiden, maar wij zullen uit het voorwoord enkele alinea's overnemen, die het best zullen duidelijk maken, wat de auteur bedoelt: ' Hoewel het hoofddoel van mijn onderzoekingsreis die terecht als uit de Haarlemsche West-Indische Tentoonstelling voortgekomen wordt beschouwd, een wetenschappelijk onderzoek beoogde van het stroomgebied der Nickerie-rivier, heb ik gemeend, in het belang van mijn onderwijs aan de Rijkslandbouwschool te Wageningen, van den door mij noodig geoordeelden acclimatisatietijd in het meer bewoonde gedeelte der kolonie te moeten gebruik maken, om een aantal cultuurondernemingen te bezoeken. Hoewel het oorspronkelijk niet mijn voornemen was, mijne op de cultures van Suriname betrekking hebbende aanteekeningen tot een geheel te bewerken en in het licht te geven, is deze arbeid mij toch om verschillende redenen wenschelijk voorgekomen. Terwijl mij nl. aan den eenen kant de moeielijkheden niet ontgaan zijn waarmede de planters aldaar te kampen heDben, en ik herhaaldelijk de klacht moest vernemen, dat van uit het Moederland door de eigenaren aan de plantagedirecteuren dikwijls onmogelijke eischen worden gesteld wegens gemis aan voldoende kennis der Surinaamsche toestanden, moest ik aan den anderen kant tot de treurige ontdekking komen, dat over het algemeen onder de Surinaamsche planters weinig samenwerking bestaat en dat men op vele ondernemingen weinig rekening houdt met de ervaringen, op de andere plantages verkregen. Doch ook nog om een andere reden komt mij de verspreiding van meerdere kennis aangaande de Suri
kaarten en den aangegeven
17 Jan. 10 Jan. 14 Jan.
11 // 17 K
e verzen
31 24 28 21 25 31 19 ding
Jan // // // //
n
n van
11.20 'sav. 11.30 'sav. 9.15 'sav. 6.30 'sav. 7.45 vm.
1.— mid. 9.45 'sav. brieven , brief
a > volgende op de aansluiting rvan niet verzekerd.
L.
Verzending O.-I. Mail.
VOOB DEN HAAG. Amsterdam, Nederl., Botterdam, Lloyd, Genua, Nederland, Marseille, Lloyd , Marseille, Pr. dienst, Brindisi, Eng. dienst, Napels, Duits, dienst, Via Marseille: Suppletoire aangeteekende stukken den dag volgende op ven maildag te 7.45 vm. Via Napels: Suppletoire verzending den dag den aaugegeven maildag te 12, doch op het vertrek der booten is daa:
MAIL SURINAME.
Amsterdam, Nederl., 14 Jan. 31 Jan. 11.15 ' s a T Southampton, Eng., 20 // n . 3 0 ' s a v [
Suppl. verzending daags daarna 6.30 's av. ; aansluitin«- niet altijd verzekerd.
St. Nazaire, F r . , 8 Eebr. 7.45 vm.
MAIL CURACAO. Via Genua den 8 n van elke maand, alleen op verzoek. Eiken Dinsdag en Vrijdag G.30 'sav. via Southampton en Queenstown en New-Tork.
MAIL CONGO.
Antwerpen den 15n en den laatsten van elke maand 7.20 'sav.
Lissabon den 3n en den 13n van elke maand 3.20
MAIL CANABISCHE EILANDEN.
(Te n er i ff e.)
Southampton. Elken Vrijdag 7.20 's av.
Liverpool. Elken Maandag 7.20 'sav.
ra.
A D V E R T E N T I E N.
voor Brand enz- van 1805 t e ' s G r a v e n h a ^ e . Kantoor Z. O,Buitensingel 245 b/h. Bezuidenh.
Directeuren : W. F. MASTENBROEK en C. W. VERSTEGE. Commissarissen : Mr. W. K. F. P. Graaf van BYLANDT. Mr. J. G. GLEICHMAN. A. J. H. VAN KAPPEN. BOEKHOUDEN. Opleiding voor examens en praktijk door G. L. REINDERHOFF, Obrechtstraat 3. Den Haag-. Leeraar M. O. Boekhouden, Assistent v\h. Nederl. Inst. van Accountants, Gedipl, enpract. Boekhouder l i e e r a a r M. O. SCHOONSCHRIJVEN. Verbetering van slecht, moeilijk schrift in fraai, vlug loopend, volgens practische, vlugge methode. Aanbevolen in het belang van studeerenden, handelsbedienden, ambtenaren en allen, die werkzaam zijn in of solliciteeren naar administratieve betrekkingen. Opleiding voor Examen M. O. Buiten Den Haag' les per correspondentie. Billijke voorwaarden.
D e n H a a g , W a g e n s t r a a t 3 2 .
Centrum der stad en gerenommeerde keuken SO Hamers en Salons.
Kamer met Dejeuner f 2.25.
i voor langer w
Wol-Regime. Depot van het _J3chte
Prof. Dr. G. Jaeger's
NORMAAL
ONDERGOED, voer Heeren, Dames en Kinderen, in Winter- en Zomerqualiteit. tot de laagste prijzen. Ä. YAHLE & Co, den Haag, HOOGSTE,. 1-J. Telepkoon 1218. Rotterdam, Hoogstr. 340. Lijders aan Jicht en Rheumatiek ten zeerste aanbevolen. Bovengenoemde Firma hebben wij voor 's-Gravenhage den A l l e e n v e r k o o p opgedragen. W I I i H . B E Ï G E R S ö h n e , S t u t t g a r t , E e n l g e geconcessionneerde Fabrikanten der E c h t e Prof. Dr. G. JAEGEB's Normaal-Ondergoederen.
I
SR - 1
» ï m- m9 » t: r ©
9 B * H B 2. JSg s* • ? » » »1 » B G. KERNER&O.
GRATIS en FRANCO,
IN ROBES . ^ ^ „g^o".
Fransche Coupe I f o » » * v . _ ^ ^ "•* Reform kleeding SPECIALITEITE I N I O I S C S E KLEEDITOïïrY. n a a r k e u z e . Attesten ter inzage t l 3 > Van Swîetenstraat 113. lien Haag.
Koninkl. Nederl. Mandenfabriek en Magazijnen Firma W. F. VAN VLIET.
Serre-JÏÏeubelen en decoratie.
] S T O O Ï l I D E I 3 S r i D E 1 5 8 . Volières, Vogelkooien. Lange Beestenmarkt 4-6, Den Haag.
E X T R A F I J W E B O I P E I H S 1ST ' T Z U U R . S Vleeschhouwerij 56 Zoutmanstraat 56. !•
Beveelt zich beleefd aan voor het leveren van: uitsluitend I e kwaliteit g^ RUND-, KALFS- en LAMSVLEESCH tegen c o n c u r r e e r e n d e prijzen. A a n b e v e l e n d , " W _ X J . I D E Z"W"-A.-A.1>T_
GESMOETEST K A 1 7 F S V E T .
CD
5 « G E S M O L T E N RUBfÖVET
3 1 , V E B N E S T R A . A . T SPECIALITEIT IN IDE3ST ia:^k.^k.C3-,
GEKLEURDE, ZWARTE en CREME STOFFEN. Nouveaute's voor olk seisoen.
STEEDS GR00TE ASSORTEMENTEN. BILLIJKE PRIJZEN.
J3ejtiL JEKsitBicg. - - U t r e c h t . Geïllustreerde Prijscouranten worden gratis op aanvrage toegezonden.
ECHT GHÊNEESOHE THEE, speciaal aanbevolen aan Indische familie's. Ä . «J. WK M E U R E E F A R R I K A W T . Mof spui SI, Telephoon J¥o. 240, 's-Hage.
Inrichting ïoor complete meubileeringen, zoowel in koop, als in huur.
Complete Ameublementen voor geheele huizen, boven- of benedenhuizen steeds voorradig. P R I J Z E N S T E R K C O N C U E R B E R B N D . Yerhuurt mede Gemeubelde boven- en benedenhuizen. G O I R Z D I t T I S r E l K r . . T - A ^ I J T E H S T . Oolfrrs. Ir*. H. Caminada, Lange Houtstraat 3, Den Haag. HOW- mm miJHSiéVivvmjLWciims.
Barometers, Thermometers, Loepen, Kijkers enz. enz. Goerz Frieder Kijker.
BROCHURE GRATIS.
23 Wiagenstraat, 's-Gravenhage, T E L E P H O O N 2STo_ 6 5 9 .
in alle soorten en prijzen Doelmatige verpakking voor de tropen. S p e c i a l i t e i t v o o r E x p o r t PAMPATTM N ll/IV.iSIU III to Batavia,.
In de hoop dat de wetenschap, dat vele weezen door eene liefderijke verpleging in het Parapattan Weezengesticht te Batavia, voor ondergang hehoed en tot nuttige leden der maatschappij worden gevormd, eene opwekking moge zijn voor alle weldenkende ingezetenen van Nederlandsch-Indië, die thans in Nederland verblijven en ook voor niet-Indiers, om ook het hnnne hij te dragen tot instandhouding van het Parapattan Weezengesticht, doen wij in de eerste plaats een beroep op den liefdadigheidszin van de in Nederland wonende ondgasten. Jaarlijksche contributiën en donation worden gaarne door den ondergeteekende in ontvangst genomen.
Namens bet Bestuur yan het PARAPATTAN WEEZENGESTICHT te Batavia, W. C REHA E R ,
Generaal gemachtigde voor Nederland, Nieuwe Schoolstraat 8 9 , te 's-Grravenhage.
STATIONSWEG 19. Eerste Modes.
DEN HAAG. GEDEMPTE BURGWAL 8, bij de WAGENSTRAAT.
MAGASIN de SOLDES.
B E E F T ,
21, CHOOBSTMAT. Nieuwste G-arneering.
Grootste keuze e c h t e EYOSSCHE Z I J D E in zwart en gekleurd, ook andere kleedingstoffen bijzonder geschikt voor Indië, voor de helft der gewone prijzen.
Alle goederen welke niet naar genoegen zijn, al zijn dezelve ook afgesneden, worden gaarne omgeruild. Stalen worden op aan Trage franco toegezonden.
Grit, of gemalen gebroken Zeeschelpen,
Dit nuttig en onmisbaar artikel voor eiken Kippenhouder wordt tegen billijken prijs geleverd. Monsters en prijsopgaaf wordt gratis toegezonden.
VAN DER D E U R E ' S O C H T E N D V O E D E K is een goedkoop en krachtig voer voor uwe kippen; vlugge rui en vroeg eieren van de jonge kippen. Prijs per 10 kilo ƒ1.50, 25 kilo /"3.50, 50 kilo /"6.50, franco naaste boot of spoorwegstation. Proefzakjes van 5 kilo f 0.95, fr. thuis. Soliede depôthouders gevraagd. Puike, zuivere, Zoelemelksche Edammer Graskaas, (geen fabriekskaas), maar echte boerenkaas. 1 st. ƒ1.50; 2 st. ƒ2.90, na ontv. v. postw. J. v. d. DEUHE, ENKHUIZEN (N.-H.).
De WONINGGIDS v/d. Nederlandsche Bond van Makelaars in Vaste Goederen, Assurantiën, enz. o. m. bevattende- de adressen der voornaamste J7ïakelaars in vaste goederen van Mederland. en de
WONINGGIDS voor 's-GMVËMAGE en OMSTREKEN opgemaakt door 't Administratiekantoor der firma FALKEIIBORG & Co. 'S'OMJLVmMHA.GVl, Dennenweg 0<Ê, zijn beide op aanvrage g r a t i s verkrijgbaar. Ook liggen deze gidsen op de informatiebureaux der Vereeniging «Oost en West» te 's-GRAVENHAGE en te WELTEVREDEN (Ratavia) ter beschikking van belangstellenden. J. JAN8EN, Kepplerstraatll5-li7bidRegentesselaan, den Haag. Het beste adres voor
CompSeete Ameuheleeringen. Tapijten, Menbelstoffen, Vitrages, Zeildoek, Linoleum, Wasdoek enz. S P E C I A L I T E I T : ia Engclsche Ledikanten KAl'OK-, STAALDRAAD, Stroo- en Zeegrasmatrassen. ( V o o r z i e n v a n v e l e g u n s t i g e I n d . r e f e r e n t i ë n ) . Stoomvaart-Maatscfiappij „ROTTERDANISCHE LLOYD" Maildienst tusschen Rotterdam en Nederlandsch-lndië in verbinding met de diensten der K o n i n k l i j k e P a k e t v a a r t - M a a t s c h a p p i j van Rotterdam, van Marseille, te Port-Said, te Padang 25 Jan. 6 Febr. 11 Febr. 3 Maart 8 Febr. 20 „ 25 „ 17 „ 22 , 6 Maart 11 Maart 31 „ 8 Maart 20 „ 25 „ 14 April 22 „ 3 April 8 April 27 „ 5 April 17 „ 22 „ 11 Mei 19 „ 1 Mei 6 Mei 25 „ 3 Mei 15 „ 20 , 8 Juni * Dubbel schroefstoomschip. Ie klasse midscheeps. 2e klasse in de campagne. De Hoofd-Agenten : Buys & Co., Rotterdam. De Agenten: Eykensluyters & Tromp, Anna Paulownastraat ld, 's-Hage.
O e n g a r a n S i n d o r o * M e r a p i . . S a l a k . . . L a w o e , . . A r d j o e n o . S o e m b i n g G o e n t o e r
te Batavia. 5 Maart 19 „ 2 April 16 „ 29 „ 13 Mei 27 „ 10 Juni
Vereeniging OOST en WEST Af dooiing 's-Gravanhago. Aan het Bureau Heerengracht 4 , zijn van 1 0 - 1 2 en van S - 4 uur, inlichtingen te bekomen omtrent de volgende personen die werk zoeken. Men kan die inlichtingen ook per brief vragen aan den Secretaris der 3de Commissie, den heer Ö-. C. A. DE WITT, de Perponcherstraat n". 93.
Een gep. Onderofficier O.-I. Leger voor i na s s e e r i n g , oppasser en h u i s b e w a a r d e r
Een modiste die werk in O o s t - I n d i ë zoekt.
Een Dame die lessen geeft in N o o r s c h , Zweedsch, D u i t s c h en I t a l i a a n s e l i .
Twee ionge Dames voor J u f f r o u w van Gezelschap.
Een bekwame l i n n e n n a a i s t e r .
Gewezen Sergeant in W.-I. voor p o r t i e r , l o o p e r of h u i s b e w a a r d e r ; kan ook c o p i e e r w e r k verrichten.
Jonge Dame ter waarneming van het huish o u d e n en het oppassen van kinderen.
Een jonge Dame die als G o u v e rn a n t e of B o n n e naar Indiè wil.
Een jonge Dame als k i n d e r j u f f r o u w naar O.-I.
Een gegageerd Onderofficier der Genietroepen zoekt een b e t r e k k i n g voor l o o p e n d beh e e r ; schrijfwerk of eene eenvoudige administratie; ook kantoorwerk in die richting.
Eene dame voor 't les geven aan s p r a a k g e b r e k k i g e n .
Een Dame les geven in t e e k e n e n en port r e t s c h i l d e r e n .
Een gewezen Sergt.-majoor, timmerman der marine, voor p o r t i e r of h u i s b e w a a r d e r .
Een Dame voor a d m i n i s t r a t i e v e bet r e k k i n g .
Een Heer voor a d m i n i s t r a t i e v e bet r e k k i n g of magazijnmeester.
Een . Heer voor C o r r e c t o r aan eene drukkerij.
Drie Dames voor waarnemen van een huish o u d e n en naar Indien gaan.
Twee Dames om b e j a a r d e dame gez e l s c h a p te h o u d e n . Een Jongmensch voor k a n t o o r b e d i e n d e .
Een Dame zoekt plaatsing als S t en og ra a ook voor les geven.
Een jonge Dame zoekt een t ' h u i s z o n d e r s a l a r i s bij eene dame om deze in de avonduren gezelschap te houden ; kan in 4 talen voorlezen en maakt muziek.
Een Dame om met eene familie op r e i s te g a a n ; spreekt Hollandsen, Duitsch, Fransch en Engelsch en heeft. veel gereisd.
Een gewezen militair in W.-I. voor opp a s s e r of h u i s k n e e h t . Eene Juffrouw voor D e p ô t h o u d s t e r . Een bekwaam m a c h i n i s t m a c h i n e b a n k w e r k e r voor plaatsing in Oost- of West-Indië.
Eene jouge dame les geven in f r ö b e l e n .
De 's-Gravenhaagache Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Gebr. Giunta d'Albani»