Full Text / Transcription of https://coleccion.aw/show/?UNIVERSITEITLEIDEN-DIG-KOLONIAAL-WEEKBLAD-1902-08
Translate this text / Traduci e texto aki:

N°. 37. Donderdag 2 0 Februari 1902. lste Jaargang, HET KOLONIAAL WEEKBLAD. Orgaan der Vereeniging
Abonnementsprijs per jaar.
Vrij aan buis of franco per post binnenland bij vooruitbetaling . ƒ2.00
Voor Oost-lndië en het Buitenl. » 3.00
Afzonderlijke n u m m e r s . . . . » 0 . 1 0 Men abonneert zich voor minstens zes maanden ingaande op den dag der eerste toezending f 1.— EN
Prijs der advertentiën.
Per regel f 0.10
Bij plaatsing van 300 regels . - 0.09
» » » 1000 » . - 0.08
» » » 3000 » . - 0.07
R E D A C T I E : De 4de Commissie, aan welke de verspreiding van populaire kennis omtrent Oost- en West-Indië is opgedragen. Mededeelingen of Ingezonden S t u k k e n moeten worden geadresseerd „aan de Redactie", en gezonden aan den Heer G. E. V. L. VAN ZUYLEN, Voorzitter der Redactiecommissie, Sa Heerengraeht, of den Secretaris, Mr. G. VAN SLOOTEN AZN. , 43 Conradkade, beiden Den Haag.
Y o o r de Administratie en Advertentiën wende men zien tot de Uitgevers-Maatschappij „HET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG" Haagpoort 4 , Den Haag.
Dit nummer bestaat uit Twee Bladen.
H e t h o o f d d o e l d e r V e r e e n i g i n g i s : H e t v e r s p r e i d e n T a n p o p u l a i r e k e n n i s o m t r e n t o n z e I n d i e n o n d e r gansclt h e t v o l k «n h e t b e v o r d e r e n d e r w e l v a a r t i n d i e g e w e s t e n , o m z o o d o e n d e e n o o k d o o r h e t v e r l e e tten v a n o n d e r l i n g e h u l p , w a r e b e l a n g s t e l l i n g Sn l i e f d e t e k w e e k e n t u s s e h e n N e d e r l a n d h i e r e n g i n d s . D e V e r e e n i g i n g vestigt z o o v e e l m o g e l i j k , Zoowel i n E u r o p a a l s i n I n d i ë , a f d e e l i n g e n , d i e t e z a m e n m e t h e t h o o f d b e s t u u r d i t d o e l t r a c h t e n t e b e r e i k e n . O m l i d t e w o r d e n , k a n m e n z i c h p e r s o o n lijk o f p e r b r i e f k a a r t a a n m e l d e n bij e e n d e r a f d e e l i n g e n o f a a n h e t b u r e a u i n d e n H a a g H e e r e n gracht 4 , d a t l e d e r e n d a g , b e h a l v e Äon- e n f e e s t d a g e n , v a n 1 0 — 13 e n v a n 3—4 *»re o p e n i s . G e n o n e l e d e n b e t a l e n e e n e c o n t r i b u t i e v a n f 1.— tot f 5. — . Z i j , d i e f 5 . — e n m e e r ' s j a a r s , °t f lOO.— i n e e n s b e t a l e n , zijn d o n a t e u r s . ï*e l e d e n k u n n e n , z o o l a n g e r g e e n e a f d e e l i n g 'n h u n n e w o o n p l a a t s i s , k i e z e n bij w e l k e a f d e e l i n g zij z i c h w i l l e n a a n s l u i t e n . -— Voor den noodlijdenden Javaan bochten wij, als giften nog behoorende bij de collecte v- d. Heide, ontvangen: van Mevrouw F. den Haag f 6,— van Mevrouw v. B. idem „ 4,00 van Mevrouw T. idem „ 0,50 Van N. N. uit Amsterdam kregen wij de belangrijke gift van d u i z e n d g u l d e n „ 1.000,— Van J. te den Haag d r i e h o n d e r d Kilden „ 8 0 0 , Te samen f 1.310,— Saldo „ 59,10 Totaal ontvangen . . f 1.369,10 terwijl wij telegrafisch per wissel naar het Bestuur der Afd. Ned.-Indië hebben overgemaakt . ' . . . „ 1.000,
Blijft dus bij ons in kas f 369,10 N. N. uit Amsterdam schreef, toen hij ons het geld 2ond het ondervolgende daarbij : »Inderdaad is het jammer, dat de Nederlandsche «pers zoo weinig melding van de zaak maakt; — ik »bij voorbeeld — zag reeds sedert geruimen „tijd uit »naar gelegenheid, om geld ten behoeve van de noodlijdende Javanen te storten, doch wist niets van »Uwe inzameling; zou uw bestuur nog eens inge»zonden stukken er over kunnen plaatsen, onder »anderen in het Handelsblad?" Het Bestuur van „Oost en West" zal zeker wel Senegen zijn op de aanwijzing van den milden gever •* letten, maar zal dit meer helpen, dan hetgeen reeds gedaan is? -Maanden geleden reeds zond de presidente, Mevrouw -*• van Zuylen —Tromp, wonende la Heerengracht, !*en Haag, een oproep om bekendmaking en om hulp !Hi het inzamelen van gelden aan alle redaction van ^ ag- en Weekbladen in Nederland. Een ingezonden stuk werd geplaatst in het Haagsche Vaderland met dingend verzoek, om overname door alle bladen. Telkenmale, als wij op de voorkomende gevallen *an h o n g e r s n o o d in het „Koloniaal Weekblad" Schreven, zonden wij een exemplaar a a n a l l e * « u r a n t e n e n p e r i o d i e k e n . Benige weken geleden schreef Mr. Eyssell zijne opwekking tot geven niet alleen aan Zuid.Afrika, maar °k aan den hongerlijdenden Javaan in de „Nieuwe FEUILLETON.
Mijn Batakker.
Be Controleur van Maniendjoe, van Polanen Potel, ^,°orde mij in mijn middagslaapje, met de mededeeling : £|e bent benoemd tot Postcommandant te Baros !». Dit was Zoover een verrassing, omdat het een onderscheiding . a s en daardoor mijn Ie Luitenants-rang verzekerd. Want jve"* had mij wel eens lichtzinnigheid verweten. (En toch was de geposeerdste van : ir les trois mousquetaires « en daarom p emde men mij Athos. We woonden n. 1. te Padang
fiç "djang met ons drieën, toen wij dien naam kregen. Zelfs ^ t t ËArtagnan ontbrak niet ; de arme wildeman moest v|? dienst uit en sneuvelde als, Kussisch soldaat, in den te !?-°°rlog.) Den volgenden dag was ik weer in mijn huis W V * ^ e K o c kV o o r m iJ n P a a r d' slechts een bastaarde n r> kwam spoedig een liefhebber, die wist, hoe het Wa §e dier aan strapatzen gewend was. Huis en meubels van"en 8Poedig verkocht en weldra was ik te Padang. Juist \ Pas werd mij een paard t'huis gebracht, waarop ik in
0 Seheel niet gerekend had. Ik had eens mijn naam gezet bet e e° verlotingslijst, tegen een gulden het lot, maar was *'Un ^ vergeten, en ziedaar, ik was de gelukkige ïeis e~ Ik behoefde nu geen ros te huren voor de Padang2e Y • Padang logeerde ik drie weken bij mijn broeder, v ^ ï ^ e n a n t brj het 6 Bataljon Infanterie. Daarna aangas ; e 'k de zeereis naar Baros met een laadbootje ; het tftan . November 1851. Voor alle kustgarnizoenen : Pria•^yersbangies, Natal en Sebagha had ik eenige mili
Courant" en ook hij vroeg overname of vermelding van zijn stuk in andere bladen? En nu vóór enkele dagen gaf F. i. x. in „Het Vaderland" een uitgebreid stuk, waarin hij op den heerschenden nood wijst en een treffende beschrijving der benauwende toekomst geeft, daarbij sprekende van den oproep tot hulp door „Oost en West". De Redactie vermeldt onder het stuk, „dat de schrijver een man is, tot oordeelen alleszins bevoegd." Waarom vraagt zij dan niet tevens aan hare lezers om eene bijdrage voor die arme hongerlijders, zij weet toch zeker wel, dat wij geld daarvoor inzamelen en dat het bestuur onzer afdeeling „Nederlandsch-Indië" alle vertrouwen verdient voor het nuttig besteden van het geld. Ook in het Leidsch Dagblad van 17 Februari wordt door „eenige studenten" in een ingezonden stuk de aandacht gevestigd op ons pogen om den noodlijdenden Javaan te helpen, maar ook hier zonder steun van de redactie. Het zij zoo! Zegt het voort!
De Suikerindustrie op Java. Van welke waarde is de Suikerindustrie op Java, voor den J a v a a n ? Die vraag wordt door hen, die over deze quaestie in den laatsten tijd hebben gesproken of geschreven, niet volkomen eenstemmig beantwoord. A a n de h a n d van den Heer H O M A N VAN DER H E I D E en zijne „Beschouwingen aangaande de Volkswelvaart en het Irrigatiewezen op J a v a " werd meermalen de leer verkondigd, dat de voordeelen, die de inlander v a n J a v a en ook de b l i j v e n d e bewoners v a n het eiland daarvan trekken, toch vooral niet overschat moesten worden. Met de zeer juiste stelling op den voorgrond, dat in de eerste plaats moet worden zorg gedragen voor de volkscultuur, waaruit | v a n de bevolking een bestaan trekt, werden de cultuur v a n het suikerriet en de daaraan verbonden suikerindustrie te veel op zij geschoven en het profijt, dat daarvan ook door het volk wordt getrokken, als onbeteekenend beschouwd. In zijn later geschrift „Economische studiën en critieken met betrekking tot Java", waarvan wij in ons n u m m e r 33 v a n 23 J a n u a r i j.1. een korte aankondiging gaven, met de belofte h e t vele belangrijke, dat in dat boek voorkomt, nader m e t onze lezers te bespreken, verdedigt de heer H . v. d. H . wel zijn vroegere globale berekening der directe voordeelen, die suikeraanplant en suikerindustrie den inlander aanbrengen, maar uit het zaakrijke eerste Hoofdstuk van zijn boek blijkt evenzeer ten duidelijkste, dat zij zich deerlijk vergissen, die meenden, dat hij dezen t a k v a n landbouw en bedrijf voor de vaste bewoners van het land v a n weinig beteekenis en nagenoeg een non-valeur achtte. De verdediging v a n zijne vroegere beschouwingen en gegevens begint met eene aanhaling v a n hetgeen Mr. N. P . van den Berg over de waarde der Suikerindustrie voor J a v a heeft gezegd in een voordracht over „de economische belangen v a n Nederlandsch-Indië", gehouden op 14 Maart 1900 in de vereeniging „Hou en Trouw" en later gedrukt. Alvorens diens meening te bestrijden, dat ze als de hoeksteen kan worden beschouwd, waarop
tairen en militaire goederen aan boord. Dus overal werd aangelegd en ontmoette ik oude kennissen. Deze bezoeken en de vele Noord-Westers, die mijn »Djoeragan» noopten om achter eilanden een schuilplaats te zoeken, waren oorzaak, dat ik eerst na 37 dagen ter reede van Baros kwam en gelukkig, zonder nat pak //per Koliek,v dóór de hevige branding die plaats bereikte. Mijn voorganger, een oud Ie Luitenant, die Kapitein stond te worden, ontving mij in zijn nederige woning, waar ik mij moest opschieten in een klein hokje, met een matras, die ik bij mij had, op den bamboezen vloer ; als men jong is, schikt men zich in alles. De laadboot zeilde nog tot Singkel en zou over een dag of zes terugkomen, om den ouden Kommandant naar Padang te brengen. Tu dien tusschentijd zou ik het detachement, de artillerieen genie-zaken, zoomede het huisje en de meubels overnemen. Wij kwamen gemakkelijk tot een akkoord. Het huisje was bouwvallig, vol ratten en een groote slang huisde boven op een bamboe in het dak. Een der Javaansche soldaten Ananghelo was zijn naam, raadde mij om die slang met rust te laten : »dat was een goede geest. » In werkelijkheid loerde hij op de ratten, dus volgde ik Ananghelo's raad op. De man, een handig timmerman, was mij van veel dienst, toen ik een nieuwe woning en een nieuwe kazerne bouwen moest. Maar ik spreek nu niet verder over het postenleven, dat komt wel eens later. Wat mij thans het naaste aan het hart lag, was zoo spoedig mogelijk een echte batakker te hebben. En zoo'n prachtig dier was toevallig dadelijk te bekomen. De Kommies-ontvanger was een handig, geslepen, goedhartig mannetje, die van de voordeelen, welke zijn betrekking hem aanbood, ook anderen iets gunde, maar zoo brutaal als hij was tegenover Chinezen en in
schier alles rust, wat leven en bedrijf geeft aan het verkeer v a n Java, geeft H . v. d. H . een kort woord van waardeering ten beste. Plij wijst er op, hoe de belangen van Indië in Mr. v. d. B. steeds hebben gevonden een w a r m en hoogst bekwaam verdediger en hoe deze een der eersten is geweest, die met kracht op eerlijkheid tegenover de Koloniën heeft aangedrongen en het Nederlandsche benaderingssysteem heeft aan de kaak gesteld, zoodanig zelfs, dat in de Tweede K a m e r a a n de Regeering werd in overweging gegeven h e m „desnoods" uit de Kolonie te verwijderen. Hoe v. d. B. steeds, zaakrijk, op grond v a n feiten en n a gezette studie zijne onderwerpen behandelde, zoodat zijn werken een vraagbaak blijven, voor wie in de economische aangelegenheden v a n Ned.-Indië belang stelt. E n hoe deze onvermoeide arbeider, die reeds bijna een halve eeuw geleden in Indië kwam, ook n u nog, n a een veeljarig verblijf in het Moederland lust en kracht vindt om te bewijzen, dat zijne belangstelling voor O.-Indië onverflauwd is blijven voortbestaan. Maar, zoo vervolgt de heer H . v. d. H., niettegenstaande zijne groote bekwaamheid en zijne veel omvattende kennis bleef Mr. v. d. B. in vele opzichten een kind v a n zijn tijd en is er veel v a n de jongste economische stroomingen, zonder indruk te maken langs h e m heen gegaan, want zijne beschouwingen in de voordracht in „Hou en Trou" kenmerken zich o.a. door de bijzonderheid, dat de schrijver zich steeds onwillekeurig plaatst op het standpunt van den Europeeschen in- en expo rthandel en het crediet- en bank-wezen. E r volgt dan bij H . v. d. H . een overdruk uit de voordracht van den heer v. d. B., die ook wij in haar geheel hier willen overnemen, om onze lezers goed op de hoogte te stellen v a n het verschil in meening, dat den heer H . v. d. H . aanleiding gaf tot zijne wederlegging, die voor ons het uitgangspunt is van dit artikel. De heer v. d. B. heeft gezegd :
„Zonder eenige overdrijving kan de suikerindustrie beschouwd worden als de hoeksteen, waarop schier alles rust, wat leven en bedrijf geeft aan het verkeer van Java, want mocht die industrie verloopen, often val komen, dan valt er meer, dan valt alles, wat aan haar zijn bestaan en behoud dankt, de spoorwegen, de andere middelen van vervoer, zoo te land als te water, de bank- en credietinstellingen, een goed deel van den invoerhandel, de stoomvaartlijnen; dan moet Java in één woord worden eene armlastige kolonie, waarbij een toestand, als thans nog in Suriname wordt aangetroffen, glansrijk zal afsteken. „Maar het is niet alleen het verlies van de in die zaken vastgelegde, voor het meerendeel Nederlandsche kapitalen, waarom het bij een dergelijken loop van zaken gaan zal: wie bovendien het kind van de rekening worden moet, is de inlandsche bevolking, die dan de millioenen derven zal, die zij tegenwoordig uit de suikercultuur trekt, en die zoo velen in staat stelt om zich zonder groot bezwaar te kwijten van hunne verplichtingen tegenover den fiscus, en zich gerieflijkheden aan te schaffen, die zij anders zouden moeten ontberen. „Deze meening (n.l. dat de suikercultuur de hoeksteen van de welvaart der Inlandsche bevolking is) intusschen vindt niet altijd onverdeelde instemming, aller
landers, zoo angstig was hij voor een paard. Hij wist zeer goedkoop Manilla-sigaren, Sherrij-brandy en likeuren te krijgen en bezorgde die zaken ook aan mij en anderen. Ook dreef hij handel in paarden, er op te gaan zitten deed hij liever niet. Met zijn rosachtig haar en dito baard, zijn licht grijze oogen en zijn springerigen gang viel hij ook in 't geheel niet in den smaak der edele batak-paarden, oorspronkelijk van Arabisch ras. Hij bezat er een, dat hij nooit durfde te bestijgen, want het heerlijke dier trippelde en briesebte, als het zijn baas zag naderen en maakte zulke verdachte bewegingen, dat onze spring-in-'t-veld verschikt achteruitstoof. Toen de fraaie batakker bij mij gebracht was, ik hem goed in de oogen gekeken, gestreeld en op den hals geklopt had, besteeg ik hem. Het scheen, dat hij zich dadelijk aan mij gewend gevoelde en mij als zijn meester aannam ; na eenige vreugdesprongen ging hij er in een flinken draf van door. Ik reed eerst naar Kampong Oeloe en toen naar de lllir, waarna ik mij haastte om den koop te sluiten. Voor honderd gulden werd ik eigenaar van Hans. Natuurlijk maakte ik dagelijks tochten, om den omtrek goed te leeren kennen, soms in gezelschap van den Controleur-civiel gezaghebber en ook dikwijls met den afgezant van het Bijbelgenootschap : van der Tuuk, een origineel, maar een alleraardigste en knappe kerel, die bijna altijd barrevoets ging en ook zoo te paard zat. Over hem zou ik nog heel wat kunnen vertellen ; wellicht later. Steeds ontdekte ik nieuwe bewonderenswaardige eigenschappen in mijn vurigen batakker. Eens, terwijl de Controleur en ik in een kota (Kampong) stil hielden, dicht bij een heg, dacht Hans zeker, dat ik daar niet op de rechte plek stond. Zonder dat ik er iets van bemerkte, wipte h^j over de heg, die toch minstens
minst bij den heer HOMAN VAN DER HEIDE, volgens wien het bedrag, dat aan de bevolking uit de suikercultuur te goed komt, op hoogstens ongeveer /"8£millioen kan worden aangeslagen, een te gering bedrag natuurlijk om ten bate van de volkshuishouding in haar geheel eenig wezenlijk gewicht in de schaal te kunnen leggen. Doch het volstrekte onhoudbare van deze opvatting is tastbaar. Een suikeroogst p. m. 11 millioen pikols, waarop tegenwoordig vrij zeker kan worden gerekend, vertegenwoordigt bij prijzen van ƒ 6 à ƒ 7 (de prijzen van dien tijd) een waardebedrag van ƒ66 à ƒ77 millioen, en wanneer van dit bedrag de grondhuur en werkloonen, waarin volgens den heer HOMAN VAN DER HEIDE het genot van de inlandsche bevolking uit de suikercultuur hoofdzakelijk bestaat, slechts 8£ millioen gulden in hare handen komt, dan zouden voor de bij die cultuur betrokken ondernemers en kapitalisten, behoudens hetgeen aan salarissen van loontrekkende administrateurs en het overig Europeesch personeel moet betaald worden, een bedrag van ƒ55 à ƒ65 millioen als kapitaalrente en ondernemerswinst ter onderlinge verdeeling overblijven.
„Wij weten natuurlijk te goed, dat hiervan in de verte zelfs geen sprake is ; dat op dit gebied niet naar dusdanige goudmijnen behoeft gezocht te worden; maar wie desniettemin aan de becijferingen van den heer HOMAN VAN DER HEIDE nog eenige waarde mocht willen hechten, die ga te rade met eene in de jongst verschenen aflevering van het te Batavia uitgegeven Tijdschrift voor het Binnenlandsch Bestuur opgenomen studie ter beantwoording van de aan het hoofd van die studie geplaatste vraag: „Welke inkomsten trekt Java uit de suikercultuur?" De schrijver, de heer VAN HINLOPEN LABBERTON, thans ambtenaar ter Algemeene Secretarie, eertijds fabricatiechef van een der suikerfabrieken op Java, stemt volkomen in met de opmerking van den heer HOMAN VAN DER HEIDE, dat uit den aard der zaak de belangen der bevolking bij de suikercultuur nauwer samenhangen met de uitgestrektheid van den aanplant, dan met de grootte der productie; en zich dus alleen houdende aan hetgeen een fabriek onder normale omstandigheden werkende per bouw uitgeeft, komt hij, na uitvoerig toegelichte en op vertrouwbare gegevens berustende berekeningen, tot de slotsom, dat als vrucht van de in 1898 met suikerriet beplante 113.898 bouws een bate van p.m. ƒ49.840.000 voor de inlandsche maatschappij of ongeveer het zesvoud van het door den heer HOMAN VAN DER HEIDE aangenomen cijfer is verkregen."
Een groot deel v a n het betoog, dat de heer H . v. d. H . op deze aanhaling doet volgen en dat veertig onderhoudend geschreven bladzijden v a n zijn boek beslaat, is gewijd aan het bewijs, dat zijne globale raming v a n 8 | millioen gulden, die jaarlijks uit Suikercultuur en Suikerindustrie de bevolking op de Oouvernementslanden als profijt ten goede komt, de meest juiste is en niet die v a n ongeveer f 50 millioen, die de heer van Hinlopen Labberton berekent als het totaal door de bevolking van J a v a door die cultures meer genoten bedrag over gansch Java.
"Wij achten ons niet geroepen, om in ons Weekblad door nacijfering uit te m a k e n , wie der beide partijen het best heeft gerekend. H u n die daarin belangstellen , raden wij aan zelf het boek van H. v. d. H . te lezen. J a m m e r genoeg is het nog al d u u r , maar m e n zal het toch zeker vinden op de leestafel van het Indisch Genootschap en op die der Koninklijke Bibliotheek, terwijl wij ook ons exem
3/4 Meter hoog was. Een anderen keer noodigde ik een bezoeker van Padang, E. Townsend, uit om een rid te paard te maken ; hjj kreeg van een der Kommiezen een batakker te leen. Wij reden door de rivier, de Batang Grigis, naar een naburig woud, de Tengah geheeten, waar slechts' voetpaden waren. Dwars over zoo'n pad lag een kollossale boom ; we moesten er over heen. Mijn Rans bedacht zich geen oogenblik en ik was er over, zonder bijna een schok gevoeld te hebben. Ik keek om en daar lag mijn metgezel met zijn ros op den grond te spartelen. Zij waren wel over den boom, maar z^jn paard was er met de beenen tegenaan gekomen en gevallen. Townsend anders een goed ruiter, zat er spoedig weer op en onze tocht liep verder zonder ongelukken af. Op zekeren dag ontving de Controleur bericht, dat de Chineesche Opium-slijter te Tapoes — halverweg Baras en Singkel — vermoord en zijn huis geplunderd was. De Controleur met zijn Kommies, Bordeaux en een oppasser wilden er heen en hij verzocht mij hem te vergezellen. Met prachtig weer reden wij door de Batang Qrigis en kwamen na een paar uren flink doorgezet te hebben te Tapoes. Ja de vermoorde Chinees lag daar in zijn bamboezen huisje' dat zekerheidshalve op palen in zee stond en gemeenschap met het land had door een bruggetje, 't welk opgetrokken kon worden. Maar de roovers — Deïrie-Batakkers — waren, tegen de palen opgeklommen en zoo in het huisje gekomen om te moorden en te stelen. Wij konden het feit constateeren, echter niets doen, want de roovers waren niet blijven wachten. We verorberden den meegenomen proviand in het huisje van den inlandschen posthouder.
Toen wij om één uur weder naar huis reden, kwam er een vervaarlijke donderbui opzetten en viel weldra de
plaar voor de leestafel van „ Oost en West " beschikbaar stellen. Wij kregen den indruk, dat ook hier de waarheid nabij het midden ligt, maar hoe dit ook moge zijn, zelfs volgens den heer H. v. d. H. is het ook voor de inlandsche bevolking van belang, dat de suiker-industrie op Java groeie en bloeie, mits de Regeering : 1°. er voor wake, dat door minder goede praktijken, ook van hare eigene hoofden, de grondhuur, die door de suikerfabrikanten betaald wordt, niet blijve beneden een door haar vast te stellen, ruim geschat minimum, zoodat ook de kaste der gezeten lieden, die wel hun eigen veld bewerken, maar niet als koelie (daglooner) gaan arbeiden, tegenover de productie van hunne rijstvelden geen schade lijden. 2°. wake. dat de huur te goeder tijd worde uitbetaald, zoodat een deel er van dadelijk kan dienen om de belastingen te betalen en den woekeraar, zooveel als dit mogelijk is, worde gehouden buiten de desa. Tot onze groote vreugde haalt H. v. d. H. het bewijs aan, dat ook nu reeds de gelden der huur door velen niet worden verbrast of opgemaakt, en dat het dus een laster is, maar al te veel geloofd, dat de Javaan zelf in de eerste plaats schuld zou hebben aan eigen ellende. Waar de schrijver echter den vrijen tijd, dien de gezeten man krijgt, als zijn velden door den suikerplanter worden gehuurd, niet als geld in rekening brengt, doordat hij in dien tijd geen werk schijnt te kunnen doen, dat hem voordeel aanbrengt, daar valt onze aandacht op nieuw opden nog onzuiveren economischen toestand van het Oostersche land, waar kleinhandel en nijverheid veel in handen zijn van den vreemden Oosterling en waar de nijverheidstakken, die er zoo goed zouden kunnen bestaan, veelal ontbreken. Er is uit het eerste Hoofdstuk van H. v. d. H's studiën veel te leeren voor hen, die in O.-Indische toestanden belang stellen. Zoo vinden wij op blz. 31, dat de werkloonen op Java in de laatste 15 jaren aanmerkelijk zijn gedaald en nog dalen en dit niet alleen de dagloonen, maar ook de taakloonen en om dit te bewijzen wordt in eene noot een staaltje gegeven van dieloonenop eene Tegalsche fabriek in 1883 en in 1900. Wekt het geen verbazing, dat de werklieden der fabriek, zelfs zij, die bijzondere kennis moeten hebben van hun handwerk, niet meer dan 25 à 20 centen per dag verdienen en dat het snijloon van een bouw suikerriet, dat in 1883 nog met f 18 werd betaald nu voor f 12 geschiedt, een bouw is 7096 Mr 2. En toch moet aan den anderen kant ook bij de lage suikerprijzen van den laatsten tijd het suikerbedrijf loonend zijn, om het kapitaal te blijven aantrekken en niet door het zich terugtrekken in verval te geraken. Voor dit laatste vreest ook H. v. d. H., v. int hoewel hij protesteert tegen het woord hoeb'een, zegt hij op blz. 33, waar hij bespreekt de aaatregelen tot bescherming der economische be„ la. jen van de inlandsche bevolking in de cultuur„ centra" , en er op wijst, dat deze aan de uitbreiding van den aanplant der fabrieken in mindere of meerdere mate paal en perk stellen, waar juist in de laatste jaren uitbreiding zulk een krachtig middel was om de concurrentie vol te houden. „In zijn geheel beschouwd is deze economische „maatregel derhalve feitelijk zoo on-economisch „mogelijk, want in plaats van de ontwikkeling „van een der hoofdbronnen van bestaan te bevor„deren en het weerstandsvermogen er vantever„grooten, worden de ontwikkeling en het weerstandsvermogen ervan beperkt, en dat nog wel „op een tijdstip waarop de algemeene economische „toestand van Java zeer ongunstig is, zooals vrij„wel algemeen erkend wordt". Wij sluiten ons gaarne aan bij die erkenning van de groote waarde der suikerindustrie ook voor de inheemsche bevolking en waar deze vaststaat, mag ook aan de voordeelen, die zij nog verder aanbrengt, gerust de volle aandacht worden geschonken.
Wij leven in een voor Java uiterst moeielijk tijdperk. Misoogsten door de weersgesteldheid veroorzaakt voegen zich bij de nadeelen, die het gevolg zijn van ons verzuim om intijds op het economisch verval te letten en terwijl eerst de particuliere koffiecultuur haar verval nabij kwam, is het nu de suikerindustrie, die, zooals nog uit de laatste mailtijdingen blijkt eene periode van malaise intrad. Zal de uitslag der suikerconferentie, die te Brussel wordt gehouden haar verlichting brengen ? Of zal, wanneer ook die conferentie weder op niets uitloopt, de Regeering verplicht zijn den weg te vinden, om den achteruitgang van eene voor Java zoo belangrijke landbouwindustrie te verhoeden?
regen in stroomen neder Een nat pak beduidt in de trope', niet veel, maar bet stortregenen hield niet meer op en toen wij aan de Batang-Grigis kwamen, was er een geduchte landjir. IJ et water, anders ongeveer een meter diep, was eensklaps 5 of 6 meter gerezen en de in gewone tijden smalle stroom was nu een zeer breede vloed geworden. De Controleur reed met zijn oppasser naar de monding, om zich daar te laten overzetten, maar de tengere Bordeaux, die een uitmuntende batakker bereed, zeide: //Kommandant, laat onze paarden eens zwemmen, ze zullen er ons wel overbrengen!" Ik wilde niet weigeren, ofschoou ik in uniform, met een stalen sleepdegen was en Bordeaux in zijn licht pakje. Ik bond mijn degen dwars over den rug, sloeg de stijgbeugels over den nek van mijn paard en zonder aarzelen ginsjen onze edele dieren te water. Er was een felle stroom, die oorzaak was ,dat wij veel afzakten, maar toch bereikten onze heerlijke batakkers den anderen oever. Zoo'n tocht i3 onvergetelijk.
Na een tweejarig verblijf te Baros, werd ik, in dien tijd 1ste luitenant geworden, benoemd tot Adjudant bij het 6de Bataljon Infanterie tePadang. Toen ik reisvaardig was, kwam er een oorlog-schoener op den reede. Nadat ik met den Kommandant en de officieren kennis gemaakt had, noodigde de eerste mij uit, om met zijn schip de reis naar Padang te maken. Ik nam die uitnoodiging met vreugde aan, maar zei hem, dat ik een rijpaard moest mede nemen. //Dat is geen bezwaar//, antwoordde de flinke zeeofficier, //maar u moet voor de noodige fourage zorgen." Natuurlijk deed ik dat. De matrozen hadden planken gelegd over de stelling, waarop gewoonlijk oen kanon op cirkel-affuit stond, en waren gedurende de reis de trouwe verzorgers van en de beste maatjes met mijn Hans. De reis duurde dezen keer slechts vier dagen. Ik
W E E K O V E R Z I C H T .
Van uit ons land is een van de belangrijkste berichten van de afgeloopen week: de ontslag-aanvrage van den Minister van Koloniën. Reeds kort na de aanvaarding van zijn ambt, kon men het den Minister aanzien, dat hij bij zijne overstelpende bezigheden gebukt ging onder lichamelijk lijden en vooral na de begrootingsdebatten zag het naar uit, alsof hij ernstig ziek zou worden. Men mompelde er dan ook reeds over, dat deze verdienstelijke Minister wellicht — geheel anders dan men in den beginne had verwacht — de eerste zou zijn om uit dit coalitie-kabinet te treden. Deze vrees is bewaarheid geworden, althans wij vernamen, dat de ontslag-aanvrage reeds bij de Koningin is. Voor de parlementaire debatten over de ambtenaren-wet zal dit geen verschil maken, daar het toch reeds besloten was, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken, deze ontwerpen in de Kamer zou verdedigen. Voor het ministerie en vooral voor Dr. Kuiper is dit heengaan echter een zeer zwaar verlies. Het is algemeen bekend, dat Jhr. van Asch van Wijck met zeldzamen ijver en buitengewone nauwgezetheid zijn ambt heeft waargenomen, zich van alles had op de hoogte gesteld; tevens, dat de aftredende minister in het kabinet de warmste bewonderaar en de krachtigste medestander van den premier was. Wij wenschen den minister in den rüstigen tijd, dien hij nu zal kunnen genieten, een spoedig herstel toe. Dat hij ook buiten het departement steeds -voor de koloniën zijn werkkracht zal beschikbaar stellen, daarvan zijn wij ten volle overtuigd.
Van buitenlandsch nieuws was wel het meest belangwekkend: het verdrag tusschen Engeland en Japan. Het overkomt ons telkens, dat zulke evenementen juist bij het verschijnen van dit blad al ongeveer een week lang algemeen bekend en allerwege besproken zijn. Vandaar dat wij, evenals nu, in zulke gevallen het gevoel hebben van den monsterd na den maaltijd te komen aandragen. Vooral nu heeft de pers over de geheele wereld het verdrag onder het mikroskoop gehad en alle mogelijke aanleidingen en gevolgen haarfijn uitgeplozen. Wij zullen er ons dus toe bepalen, siechts enkele opmerkingen aangaande het tractaat te releveeren. Vooreerst deze : dat na het tot stand komen van dat verdrag onze positie: als weerlooze koloniale mogendheid in Azië, de crisis weer eenige stappen genaderd is. De Japansche wedergeboorte is uitermate snel gegaan, de Japanners zijn vol eerzucht en begeerlijkheid en zijn thans de machtigsten onder de volkeren van het Oosten. De Japansche emigratie begint de Aziatische eilanden te overstroomen. Meer dan één reden bestaat er, dat in de toekomst, lang niet vérverwijderde toekomst, de Japanners zich zullen afvragen, wat die Nederlanders eigentlijk op de Soenda eilanden doen en waarom Azië niet is voor de Aziaten; evenals Engeland zich nu reeds bijna een eeuw lang afvraagt, waarom het toch ooit zoo stom heeft kunnen zijn die eilanden weer aan de ondankbare Hollanders terug te geven, na ze zoo handig te hebben ingepalmd. Vervolgens deze andere: dat Engeland de Japansche macht ook in zijn eigen koloniën door dit verdrag zal bevorderen. Verscheidene der engelsche koloniën werden in de laatste jaren bedreigd door eene overstrooming van Japansche emigranten, zoodat men meende daartegen uitsluitingswetten te moeten gaan maken. Zoodanige wetten kwamen tot stand in Canada, Britsch-Columbia, de Australische Staten. Nu zal men die wetten onmogelijk langer kunnen handhaven. Het is immers meer dan eens, nog onlangs bij ons gelijkstellingsverdrag, gebleken, hoe Japan er op is gesteld, alle uitzonderingswetten van de baan te krijgen en te bereiken, dat overal de Japansche onderdaan met de Europeanen gelijkelijk wordt behandeld. In dit geval zal ook zijn eerste werk zijn: die wetten, welke uitsluiting van Japansche immigranten beoogen, ingetrokken te krijgen. Er is inderdaad reeds mee begonnen. En hoewel het natuurlijk niet zoo heel gemakkelijk zal gaan — vooral de Australiërs zijn erg ongezeggelijk jegens het moederland — het einde zal zijn, dat de Japanners weer overal, waar de Britsche vlag waait, entröe libre krijgen en daarmee op den duur invloed op den gang van zaken verwerven. Tenslotte nog dit : het geheele verdrag is — onnoodig dit nader te betoogen — gericht tegen de Russische plannen. En nu is het opmerkelijk, dat het bekend worden van het bondgenootschap in Rusland verreweg de minste ontroering heeft gewekt. Er is zelfs geen poging gedaan om een tegen-manifestatie te doen klinken. De Russen maken zich dus blijkbaar niets ongerust en vertrouwen volkomen op hun eigen kracht in deze, tenzij zij reeds verder zijn gegaan en waarheid blijkt te bevatten het nog onbestemde gerucht, dat er een gelijksoortig verdrag tusschen Rusland en China zou zijn tot stand gekomen.
De Zuid-Afrikaansche oorlog blijft intusschen zijn gang gaan. De laatste groote onderneming van de Engelschen, het vangen van de Boerencommando's onder de Wet, is niet geslaagd en zoo kan het weer Afrikaansche winter worden en de oorlog nog niet uit zijn, zoo zal Eduard VII gekroond worden, zonder dat het bloed in Zuid-Afrika is opgehouden te vloeien en zal men in dezen herfst het vierde oorlogsjaar denkelijk wei ingaan. Onderwijl gaat de moed bij de Boeren er niet uit. Integendeel, uit de Engelsche berichten mag men zelfs opmaken, dat hun stijl van oorlogvoeren dagelijks verbetert. De stoutmoedige
had nog een tweeden batakker gekocht, ook een vlug en edel dier, maar te klein voor rijpaard. Het werd met mijn bagage per laadboot vervoerd en kwam ongeveer 14 dagen na mij te Padang aan. Dat paard werd later voor de bendie gebruikt en was weldra de snelste draver van de plaats. Hans was vuurvast. Bij het schijfschieten te Baros kwam ik gewoonlijk te paard. Ook te Padang, als er manoeuvres uitgevoerd werden en met lose patronen gevuurd werd, zelfs vlak naast de artillerie staande, vervoerde Hans geen vin. Ik heb nog een voorval vergeten, dat mij het leven had kunnen kosten. De Controleur en ik waren naar naar Sorkam, aan de baai van Tapanoeli gelegen, gereden en daar een nacht gebleven. Den volgenden dag terugkeerende, zouden wij niet steeds langs het strand rijden, maar halfweg een binnenpad inslaan. Wij moesten een riviertje passeeren, waarover een van wild hout vervaardigde brug lag. De controleur, veel kleiner en lichter dan ik, reed vooruit en kwam aan de overzijde; maar nauwelijks was hij daar, of de brug viel, als een kaartenhuis, geheel in elkaar. Dezen keer had Hans geweigerd onmiddelijk achter den controleur op de brug te stappen; ik bleef daarom wachten; gelukkig ook, anders was ik met de brug naar beneden gestort. Nu viel het gemakkelijk, om door het water heen, den anderen oever te bereiken. Na een verblijf van een paar jaren in Padang, waar ik met mijn broeder samenwoonde, kregen wij lust om de heerlijke Padaugsche bovenlanden, met hun gezond en koel klimaat, weer eens te bezoeken. We kregen veertien dagen verlof. We reden met onze bendie naar Kiambang. Daar wachtten onze paardenjongens met onze vijf paarden. Mijn broeder bereed een Sandelwood en ik zou mijn trouwe Hans bestijgen. Het sehoone dier trippelde en danste van vreugde,
charges van de ruiters van de Wet zouden door de cavallerie van welk land, ook niet beter kunnen zijn uitgevoerd. De offensieve tactiek, hun in den beginne geheel vreemd, hebben de Boeren dus ook al aangeleerd. Mogen wij bij dit alles nog op het beginnen van de vredesonderhandelingen hopen ? Hoewel men 't tegendeel beweerde, schijnt toch met het Engelsche antwoord het laatste in het door de Nederlandsche nota opgeworpen incident te zijn gezegd. Wij zullen er echter bij de hervatting der zittingen van de Tweede Kamer wel meer van hooren. Eenige interpellaties worden voorbereid.
Voor Engeland onaangenaam, maar slechts aan eigen schuld te wijten, was de onthulling over de houding tegenover Amerika in 't begin van den Spaansch-Amerikaanschen oorlog. Aan eigen schuld te wijten, want de Engelschen zijn er het eerst over begonnen. Met blijkbaar leede oogen zagen zij de reis van Prins Heinrich aan en hebben al het mogelijke gedaan, om de stemming in Amerika te vergallen. Daartoe moesten ook de vertelsels, eerst officieel bevestigd, daarna weer ontkend, dienen. Nu echter is men in de eigen gegraven kuil gevallen. Het zal ons verwonderen, of na al de onaangenaamheden de Keizer nog altijd zoo'n verwoed Anglomaan zal blijven, als hij zich in den laatsten tijd heeft voorgedaan. De Engelsche staatslieden laten toch geen gelegenheid voorbijgaan om te toonen, dat zij nooit en nergens te vertrouwen zijn en voor twijfelachtige middelen niet terug deinzen Engeland slaat nu in deze geschiedenis een jammerlijk figuur, vooral in de wanhopige poging, om zijn eigen leugens weer weg te liegen. Moge het in de toekomst met al zijn intriges zoo vergaan.
Het is niet onbelangrijk, met 't oog op het program van eenige onzer partijen, die wederinvoering van de doodstraf wenschen, een gedeelte van het Fransche begrootingsdebat te memoreeren. Bij de behandeling van de begrootinc; van Justitie werd uit de kamer een amendement ingediend tot schrapping van de gelden, die uitgetrokken zijn voor den beul en zijne knechten. Hiemede trachtte men indirect van de Kamer een votum tegen de doodstraf te verkrijgen. De manier, waarop dit werd getracht, is natuurlijk staatsrechtelijk uit den booze, daar toch de post een door een niet ingetrokken wet bevolene was en deze som slechts na intrekking van die wet zou kunnen worden geschrapt. Daarom moest het amendement vallen. Maar dat het gronddenkbeeld wel in den smaak der kamer viel, kan blijken uit het feit, dat het amendement nog 210 vóórstemmers vond. Blijft deze stemming aanhouden, dan zal in Frankrijk de doodstraf spoedig ten doode zijn opgeschreven. Daarnevens mag in dit verband nog een ander rechtshervormend werk worden gememoreerd, ni. de constitueering van eene commissie uit de meest bekende fransche rechtsgeleerden, die de hervorming van de fransche wetten betreffende de rechten van de getrouwde vrouw, de ouderlijke macht, enz. — waarvan wij in ons wetboek te kwader ure veel overnamen — zal bestudeeren.
In Zuid-Europa is het weer vol standjes geweest. Triest heeft door een werkstaking eenige dagen in staat van beleg verkeerd, terwijl zich ernstige straatgevechten tusschen de stakers en de Oostenrijksche troepen voordeden. In die gevechten zat natuurlijk ook veel rassenhaat: de stakers toch waren voor het meerendeel Italianen. In Italië zelf gaf het carnavalsfeest op vele plaatsen aanleiding tot belangrijke rustverstoringen, en dan is er nog het altijd min of meer oproerige Barcelona, dat in de laatste dagen de dingen in grand style doet. In de meeste vakken heerscht werkstaking, de krijgswet is afgekondigd en het handgemeen in vollen gang. De aanstokers zijn vooral de Catalonische separatisten, die een zekere mate van zelfbestuur wenschen voor hunne provincie, opdat het in dit eenige nijvere en voorspoedige gedeelte van Spanje verdiende geld te Madrid niet op de gebruikelijke wijze worde vermorst. In plaats van het regime te verbeteren en zoodoende de aanleiding tot dezen wensch weg te nemen, volhardt men te Madrid, onder de bekende pressie, bn het oude en wil de ontevredenheid neersabelen. Men had vooral daar ter plaatse toch wel eens de moeite kunnen doen om uit eigen geschiedenis het nuttelooze van dit pogen te gaan leeren.
De opstand, beter gezegd : burgeroorlog, in Columbië blijft voortwoeden. Om rustiger het onder elkaar te kunnen uitvechten en er geen buitenlanders in te moeien, is het plan gerijpt om de streek, waardoor de interoceanische spoorweg loopt en bij welker rustigheid andere Mogendheden belang hebben, neutraal te doen verklaren. Dat ware tenminste iets gewonnen. Het zal ons echter benieuwen, hoe men dit zal trachten klaar te spelen. RECLAMES.
Piano-Magazijn D. SENTEUR, H O F S T R A A T 8 , D E N H A A G . Voorhanden een ruime sorteering F I A N O ' s in verschillende Houtsoorten. Lage prijzen en gemakkelijke betaling. P l a n o ' s In h u u r v a n a f f 4.— p e r m a a n d .
toen het mij zag. Helaas ! weinig vermoedde ik, dat deze reis de laatste zou zijn, die ik op Hans maakte. Onze tournee om den vuurberg (Merapi) was heerlijk en genotvol. De reis zou besloten worden door de tocht over Matoea naar Maniendjoe en verder, na het goddelijke meer overgevaren te zijn, langs de strand plaatsen naar Padang tervig. Toevallig was in Maniendjoe nog dezelfde controleur, van Polanen Petel, die mij voor eenige jaren verrastte met mijn benoeming als Kommandant van Baros. Was hij toen een geluksbode, thans zou hij de oorzaak worden van diep leed. Mijn sehoone batakker werd, zonder mijn weten, op een stal geplaatst, waar besmette paarden, met kwaden droes, gestaan hadden ! Van Maniendjoe vertrekkende, waren onze rossen langs het meer gebracht en wachtten ons aan den overkant af. Daar bestegen wij ze en reden dien dag tot Loeboe Basso, waar wij wilden vernachten. Hoe gastvrij anders de civiele gezaghebbers en de officieren in de binnenlanden waren, daar huiste een echte gierigaard. We stapten wel bij hem af, maar hij bad noch slaapplaatsen, noch een glas wijn of bier in huis; slechts jenever! Een bittertje en een jenever-grok waren de eenige versnaperingen, die hij zich zelven en zijn gasten gunde. Wij kregen wel wat te eten en mochten ons ook in een klein kamertje op de planken vloer, waarover wij onze paardedeken uitspreidden, neerleggen, maar zelfs hoofdkussens bezat de man niet; wij moesten ons behelpen met ons zadel! (*) Aan dien nacht
SACHS &, Go's.
WES': B r ; H F £**
Pp^"
i IJ
1
'ZU 1
-... 'ï^
m
/M B E
Mm
ROKHEMDEN
passen onberispelijk. 69, DENNENWEG 69,
SCO SCO SCO
OUSJES OÜSJES OUSJES
(*) Later werd de gierige Controleur in de Padangsche-Bovenlanden geplaatst en ging bij zijn voorganger logeeren. De Assistend-Resident en mijn broeder waren toevallig terplaatse. De eerste, door mijn broeder ingelicht, hield zich zeer streng. Hij zeide tegen den roodharigen : „Je bent hier in een huis, waar van alles, eten en drinken, in ruime mate voorhanden is, maar jij
Geplaatst S O en 4 5 et. Afgehaald 2 5 en 4 0 et.
A. SERPH0S & Co. Telephoon 930.
A b o n n e m e n t geldig in =
bewrscliijwd wait tegen arglistige ndbootsi'nq
Uit Oost-lndië, D e H o n g e r s n o o d o p .lava. In „Het Vaderland" van Zondag en Maandag, 16 en 17 dezer, komt een ingezonden stuk voor met dezenzelfden titel, waarin door een alleszins bevoegde persoon breedvoerig wordt beschreven, hoe er gedurende de laatste drie jaren, in de residentie Semarang tengevolge van de telkens zeer abnormale weersgesteldheid, welke in verband wordt gebracht met de uitbarsting van den vuurspuwenden berg, Kloet, in Mei 1902, gedurig misoogsten, zoowel van rijst, als van polowidjo of tweede gewassen zijn geweest en hoe doodarm en uitgeput de Inlandsche bevolking in die streken daardoor is geworden. Om zijne eigene woorden aan te halen o.a. :
»Ontzettend zullen, vrees ik, de gevolgen zijn, indien de padi-oogst nu weer slecht uitvalt ; dit mogelijke geval durf ik mij haast niet voorstellen. £ n indien de cholera dan weer eens gaat woeden, met verhoogde kracht misschien ; en indien er andere épidémies bijkomen (want de slechtgevoede mensch is vatbaarder voor ziekten dan iemand, die z'n maag ordentelijk kan vullen) dàn Ik bid u, Nederlanders, wijdt eens wat meer aandacht aan die sehoone bezittingen in Azië, die van u een rijk volk hebben gemaakt. Ik zeg het u in vollen ernst: daar dreigt gevaar.n En nadat hij nog eens wijst op hetgeen de heer A. van Emmerik, officier van het Heilsleger te Salatiga, meedeelt omtrent den diep treurigen toestand, zegt hij ten slotte:
»Wij zijn omringd door c/kapers op de kust//. Stelt u eens voor, dat één hunner thans Java besprong ! Hoe
kwam ook een einde en we badden nog een prachtigen rit over den berg. De bergweg van Loeboe Basso tot aan de standplaats Soengei-Lima was wonderschoon. Toen echter bespeurde ik reeds, dat mijn Hans minder vurig en spoediger vermoeid was. De vrekkige controleur had de beleefdheid gehad, het Kampong-hoofd van Soengei-Lima te waarschuwen , dat we daar 's middags komen zouden. De gastvrije Maleijer had voor een rijsttafel gezorgd en noodigde ons uit, om aan te zitten. Voor de eerste maal aten wij daar ook gekookte schildpad-eieren. N u , voedzaam waren ze, maar lekker niet. Na den maaltijd reden we naar Priamatt en overnachtten daar. De militaire kommandant was beter ingericht dan de roode, vrekkige controleur van Loeboe Basso , en we hadden het bij hem alleraangenaamst. Eindelijk brak onze laatste reisdag aan. Helaas ! mijn arme Hans was hoe langer hoe loomer en zwakker geworden ; met moeite bereikte ik met het vroeger zoo heerlijke dier Padang. Daar kwam Hans onder behandeling ; hij had de vreeselijke ziekte: den kwaden droes. Nooit vergeet ik de droeve dagen zijner nuttelooze verpleging, gevolgd door het onvermijdelijke lot van een aan die ziekte lijdend paard : doodschieten. Steeds bleef het trouwe dier mij in de gedachten en i° droeve herinnering. Zelf nu, na 46 jaren! denk ik m e t
liefde en weemoed aan mijn edelen batakker!
ATHOS. Zutphen. 23 Januari 1902.
krijgt er niets van, jou rantsoen is rijst met vleesch, jenever ffl* water, anders niet, daarmee tracteerde jij te Loeboe-Basso je g*s,î ten!" Een dag werd die grap volgehouden, later werd de „rood1 in genade aangenomen.
zouden wij Java's leger en bevolking moeten voeden en Meeden, indien de vijand het eiland gedurende 2 of 3 jaar van de buitenwereld afsloot ? Ik bid u ; denk er eens over na. Ik wil niet voor u concludeeren ; concludeert zelf! Het vraagstuk is werkelijk de moeite van het oplossen waard.// Maar ook zonder dat Java door een buitenlandschen vijand bedreigd wordt, is de nood langzamerhand zoodanig gestegen en heeft zich over zoovele streken verspreid, dat het hoog tijd wordt, dat wij allen onze handen ineenslaan, om zooveel mogelijk hulp te verleenen. Het ontzettende dat de schrijver zich niet durft voorstellen, staat voor de deur. De Sem. Ct. van 18 Januari j.1. meldt:
//Eergisteren (Zaterdag) heeft de Serangrivier in het demaksche een begin gemaakt om haar kunsten Ie vertoonen, het onderdistrict Penawangan onder water gezet, zoodanig, dat het tramverkeer in groote moeielijkheid geraakte en hier en daar verbroken werd. De westmousson is thans voor goed ingetreden en Penawangan, Demak en de distrieten Grogol en Genook zullen zeker van bandjirwater niet misdeeld worden//
Ook in De Locomotief wordt wederom gewag gemaakt van de rede van den Resident Sijthoff op 1 Januari j.1., waarin deze wijst op den steigenden nood. In het Solosche wordt, zooals wij reeds in vorige nummers van ons Weekblad mededeelden, ontzettend veel geleden en nu lezen wij weder in het Bat. Nieuwsbl. van 17 Januari j.1. : i/De nood in Noord Krawang, waarvan wij. tot dusver slechts bij geruchte vernamen, is zoo hoog gestegen, dat hulp van regeeringswege noodig is gebleken. De Eegeering heeft onzen resident gemachtigd om te beschikken over een som van twintigduizend gulden ter tegemoetkoming aan de noodlijdende bevolkino- zoowel door het verleenen van voorschotten, als door het verstrekken* van voedingsgewassen.// "Wij hebben echter reeds meer gezegd : de Regeering kan echter niet alles doen. Ook hare middelen zijn beperkt en al doet zij in de gegeven omstandigheden alles, wat zij kan, hoe meer de nood zich uitbreidt, hoe meer ongelukkigen er zullen zijn, die niet dan door particuliere hulp, zullen kunnen worden gered van den hongerdood. En dat dit afschuwelijke spook de arme Inlandsche bevolking, die zoo geduldig en gedwee weet te lijden, nu van verschillende kanten aangrijnst, bewijst alweer het volgende artikel, dat wij uit de Soer. Gt. van 16 Januari overnemen:
»Levendig herinneren wij ons, hoe kort na de Kloetramp beweerd werd door eenige kortzichtigen, dat de schade aangericht door de uitbarsting maar zeer gering was. Later zijn bij herhaling in onze courant berichten en waarschuwingen verschenen over de groote hoeveelheden zand, asch en modder, die moesten loskomen van den voet van den Kloet, bij het invallen van den westmoesson. Daarop volgden de berichten van plaatselijke bandjirs, van heete stroomen, die gevaar opleverden, van verstoppen, verzanden van kalis en leidingen, van onvermijdelijke rampen, indien niet tijdig werd ingegrepen. Het heeft weinig gebaat. Het is als heeft het gewestelijk en plaatselijk bestuur, natuurlijk geleid door adviezen van den waterstaat, de zaak niet onder de oogen gezien en de rust voortvloeiend uit het zal-wellosloopen, gesteld boven een logisch denken en voorzien. Nu is het dan zoover gekomen, dat wat met krachtsinspanning had kunnen vermeden worden, in de naaste toekomst dreigt te worden : een ramp voor heel de streek ten noorden van den Kloet, het Djombangsche, Kedirische en Pareesche. De Kalikontoh is zoodanig verzand, dat aan ontgraven geen denken meer is en dat gebruik van het water voor irrigatie onmogelijk is geworden. In een eertijds welvarende streek liggen 40,000 bouws sawah te wachten op voldoende regen, om de padi-bibit uit te planten. Week na week wordt gewacht, de bibit staat hoog en is voor uitplanten ongeschikt geworden, de velden liggen droog en braak. Wat moge daarvan worden ? Zelfs indien nu door voldoenden regenval, of door kanaliseering met opoffering van tonnen gouds aan bewatering der sawahs to denken viel, zou de oogst wel te laat binnenkomen, om diezelfde gronden tijdig voor de suikercultuur beschikbaar te stellen.
In zulke omstandigheden denken velen aan zichzelf het eerst. Door de suikerfabrikanten in het Pareesche is een verzoek gericht tot den assistent-resident, om het volk te gelasten, djagong (maïs) in plaats van rijst, die veel langer groeitijd noodig heeft, te planten op de velden, die met April a.s. voor het planten van riet moeten beschikbaar worden gesteld en zij trachten het dreigen van een mislukking der gansche campagne te bezweren door het nadeel op de bevolking over te brengen. Waar tijd:g ingrijpen verzuimd is van de zijde van de regoerlngsambtenaren, daar wordt de toestand iedereu dag bedenkelijker. Wij overdrijven niet, indien wij spreken van een zeer groote ramp, die over een der nijverste en vruchtbaarste deelen van Java losbarst.// Het Bat. Nieuwsbl. van 17 Januari j.1. wijst dan ook met ingenomenheid op hetgeen J. Miskien reeds eenige weken geleden schreef in het Dagbtad van Z.-H. en 's Gfravenkage, en dat wij, omdat de opwekking sedert zeker niet minder actueel is geworden, hier doen volgen : »Alle nieuwsbladen in ons land maken melding van inzamelingen van gelden door belangstellende dames, van loterijen, van voorstellingen, enz. om den nood der Boerenvrouwen en kinderen in Transvaal en OranjeVrijstaat te lenigen ! Zoodoende worden zekei' sommen gelds bijeengegaard, om dit liefdadig doel te kunnen bereiken. Maar laten onze Nederlandsche en Indische dames toch ook hun eigen landgenooten in Indië gedenken. Immers in Indië lijden vele lieden nu gebrek, tengevolge van den hongersnood en der yreeselijke ziekte, cholera genaamd, die er zoo heerscht. Dagelijks ziet men in de mailberichten talrijke choleragevallen en gedenkt dan ook de achtergelaten gezinnen, die in armoede achterblijven. Waarom nu niet een inzameling overal, in elke stad, elk vlek of dorp gehouden voor onze indische koloniën, onze indische boeren en families die het óók zoo zeer noodig hebben. Is dit niet een schoone, verheven taak voor alle indische jonge dames, die zich nu te Nederland bevinden ? Hare Majesteit, onze geëerbiedigde Koningin en haar Doorluchtige Moeder, we twijfelen er niet aan, zullen hiermede instemmen en zeker wel aanzienlijke blijken geven van belangstelling in deze daad, zoo er aan dit plan door alle couranten ruchtbaarheid wordt gegeven. Door Transvaal steeds vóór te doen gaan, vergeet men geheel ons geteisterd Oost-Indië, waaraan Nederland zooveel te danken heeft ! En daarom laten wij ook aan Oost-Indië denken en de Transvaalrage een weinig doen bekoelen. Ziet, wat een offers de cholera in Indië eischt en stelt u daarbij voor: /geldgebrek, hongersnood.» //Arme vrouwen, arme kinderen, arme indische boeren en families!// De redactie eindigt met den wensch, dien wij ook reeds zoo dikwijls hebben geuit en die naar wij hopen, nu eindelijk op 3 0 Maart a. s., den 300jarigen gedenkdag der O. I. Compagnie, door eene volksbeweging over het geheele land, verwezenlijkt zal worden, nl. deze: „Mogen wjj weldra uit de nieuwsbladen vernemen, dat er zich overal, in alle steden en dorpen van Nederland, comités hebben gevormd tot het inzamelen van gelden voor onze Indische boeren en families, tot het houden van loteryen, tentoonstellingen, lezingen enz. wier opbrengst ten voordeele komt onzer Indische broeders !"
wetten der hygiène al heel zonderling werd omgesprongen. De vloer eener overdekte markt werd een of twee malen 's nachts schoon gespoeld met water uit een nabij gelegen gracht, die feitelijk de beerput is van de honderd erven, waar ze langs loopt en in het koloniaal nieuws- en advertentieblad „Suriname" staat het verhaal te lezen van een op de rivier heen en weer drijvend aas, dat niet alleen stank verspreidde in de gansche omgeving, maar waarvan de roofvogels de stukken meenamen, naar de daken der omringende huizen. Nu zijn grove zonden tegen de leer der hygiène overal wel te vinden en zeker niet het minst in onze groote Europeesche steden, maar in een tropisch klimaat vooral dient men beter toezicht te houden, dan te Paramaribo werd gedaan. Even als voor andere besmettelijke ziekten, heeft men ook voor gele koorts de uitvinding gedaan, dat ze door de muskieten wordt overgebracht. Onmogelijk is het niet, dat ook de muskieten er schuld aan hebben, maar wij zijn het met den geneeskundigen raad eens, dat geregeld leven en reinheid twee degelijke voorbehoedmiddelen zijn. De aandacht wordt in de Koloniale pers gevestigd op de onbillijkheid van het Posttarief. Men vraagt, waarom van de brieven, die van de kolonie naar het buitenland worden verzonden een Surtaxe van 2\ cent moet worden betaald. Ook op het ellendige der postgemeenschap' wordt gewezen. Er zijn drie gelegenheden om uit Paramaribo brieven naar Europa te zenden, maar die vertrekken bijna alle drie op denzelfden datum en dan is er in twee weken niets. Men vraagt, waarom de Regeering, die toch met de West-Iddische maildienst een contract heeft, niet met deze in overleg kan treden om hare dienstregeling in 't belang van Suriname te wijzigen? In „de Surinamer" komt onder de landbouwberichten een verhandeling voor over Cacao in Suriname, die wij ter lezing aanbevelen. Er is weer eens iemand geweest, die het praatje van Verkoop van Suriname heeft te berde gebracht en dit heeft in een der bladen een krachtig protest uitgelokt. Men meent integendeel, dat de tijd niet meer ver af is, dat Suriname ook zonder eenige subsidie van 't Moederland flink op eigen beenen zal kunnen staan. Met leedwezen had men echter het ziek worden van den Minister van Koloniën vernomen en dit zal zeker nog wel meer het geval zijn, als men hoort, dat Jhr. Mr. van Asch van Wijk, die als koloniaal Miniszooveel werkkracht en werklust toonde, verplicht is geweest zijne functie tijdelijk door een der andere Ministers te doen waarnemen. Suriname en ook Curaçao en de andere eilanden wenschen hem zeker een spoedig herstel toe. Ook in Nederland is zijn optreden zelfs door de politieke tegenstanders gewaardeerd geworden. Wij lazen nog onlangs een waar woord daarover in „het Volksblad".
Uit West-Iiidië. De berichten uit Suriname loopen tot 27 Januari. De gele koorts dan wel, volgens sommigen : de malariaziekte, bleef heerschen, maar het getal sterfgevallen bepaalt zich tot enkelen onder de meer bekenden, die met name worden genoemd. Ook buiten den kring van bekenden vielen er zeker ook wel slachtoffers, want in de maand December was het aantal sterfgevallen te Paramaribo 100 tegenover 88 geboorten, cijfers, zegt „Onze West", die sterk afstaken bij de gunstige verhouding, welke wij hier gewoon zijn. Als 't kalf verdronken is, dempt men de put, zegt 't spreekwoord. De geneeskundige Raad kwam samen om te constateeren, dat bijna overal in de straten de toestand zeer onhygiënisch is en bevelen werden gegeven, om dit te verbeteren. Uit ingezonden stukken in de verschillende bladen, blijkt wel, dat er met de
Voordrachten met lichtbeelden over Java en Sumatra. Maakten wij in ons vorig nummer melding van de goedgeslaagde voordracht: „Kijkjes op Java" door den heer E. A. H. van der Heide uit Arnhem, hier in den Haag gehouden; uit de Zutphensche-courant nemen wij het bericht over betreffende eene andere, die niet minder succes had. Het blad schrijft het volgende: De heer Clockener Brousson zal — toen hij oisieravond van zijn hoog standpunt de zaal der Arbeidersvereeniging overzag — niet geklaagd hebben— zooals veel en terecht geklaagd wordt — : er is geen belangstelling in Nederland voor Indië. De zaal was stampvol, en het publiek was belangstellend. Wanneer een onderwerp als //Java// behandeld moet worden binnen een tijdruimte van 2 uren, dan is het vrijwel onmogelijk den toeschouwers een meer dan een hoogst oppervlakkigeu indruk van het onderwerp te geven. De heer Brousson deed er goed aan, waar wij zoo veel en velerlei te zien kregen, en als in een sneltein Java doorstoomden, bij elk moment oponthoud op prettige onderhoudende wijs een korte, duidelijke verklaring te geven van het beeld, dat ons dan voor oogen was, een verklaring, die werkelijk zoo beknopt mogelijk het meest wetenswaardige gaf. Van de lichtbeelden waren er verscheidene uitstekend, vooral die, welke betrekking hadden op den tropischen plantengroei. We zagen lanen slanke kokospalmen, grillig gegroeide waringins, we zagen het monsterriet,
bamboe genoemd, de mooie koffiebloesems, de groote theetuinen, het woeste woud, en wat vooral mooi was, een riviergezicht bij manesehijn. Maar ook van andere toestanden werd veel verteld; afbeeldingen van regenten leenden zich uitstekend voor het bespreken van de verhoudingen tusschen de Javaansche grooten en het Europeesche bestuur; de wajang-voorstellingen deden spreken van oude legenden : de opiumkit bracht den spreker op de Chineezen en de door hen gebezigde, veelal minder eerlijke wijze van geld verdienen. En zoo was elke plaat —• en er waren er velen — een middel om een interessant punt te bespreken. Zooals gezegd, een indruk, zoo verkregen, moet oppervlakkig, moet een algemeene indruk zijn. Maar dat het publiek; van de voordracht van den heer Brousson en de lichtbeelden wat meegenomen heeft, is zeker, en even zeker is het, dat het een hoogst aangenamen avond doorbracht ; als bewijs kan gelden het daverend applaus, waarmede de spreker werd bedankt. Al ging die lezing nu niet direct uit van onze Vereeniging, ze werd toch gehouden door een harer leden, die zooals de Z. C. verder zegt, zoo geheel belangeloos daarvoor naar Zutphen was gekomen. Bedriegen wij ons niet, dan werd ook door den heer B. gebruik gemaakt van de lantaarnplaten der Vereeniging tot het houden van Voordrachten met lichtbeelden, waarvan mej. E. Philips (Prinsegracht 1019a) te Amsterdam de ijverige beheerster en verzorgster is. Zij die Java onvoldoende kennen, om zelf bij de lichtbeelden den noodigen uitleg te geven, kunnen van die Vereeniging ook een geschreven voordracht of tekst er bij krijgen. Natuurlijk is het beter, als men voor de voordracht iemand krijgen kan, die Java wel kent en de heer Van der Heide maakt zich. dan ook tegenover onze Oost verdienstelijk, door, als het hem mogelijk is, waar dit gevraagd wordt, voordrachten te gaan houden. Behalve van Java heeft de reeds genoemde Vereeniging te Amsterdam ook een fraaie collectie lantaarnplaten van Sumatra's Westkust met een tekst van den heer Junius, oud zee-officier, te Arnhem. Naar men ons heeft meegedeeld is ook deze bereid om de voordrachten te komen houden, als hem dit wordt verzocht. Wij hebben dit een en ander meegedeeld omdat wij het zulk een verblijdend verschijnsel vinden, dat al meer en meer, vooral ook op kleine plaatsen de lust zich vertoont, om wat van Indië te weten en omdat wij de weetgierigen gaarne terecht willen helpen. Misschien wil h i e r i n de Nederlandschepers ons door verdere bekendmaking wel ter zijde staan!?
Matriarchaal erfrecht in het voormalige rijk van Menang Kabau.
i.
A D V E R T E N T I E N.
ASSUrantie Maatschappij tegen Brandschade en op het Leven ^NEDERLANDEN,«^.
Kantoren: 's-8ravenhagei Kerkplein, hoen Prinsestraat. — Amsterdam, Sophiaplein.— Eotterdam, Zuidblaak 24 (Beursplein). — Breda Prinsenkade.— Haarlem, Kruisweg 70 c.— Nijmegen, Inde-Betouwstraat 8. — flroningen, Akerkhof, hoek Akerkstraat. — Cutphen, IJselkade. Hoofd-Directie te 's-Grarenhage : CAREL HENNY. Directeur; Mr. J. J. HENNY, Adj.-Directeur. Kapitaal f 4,000,000 Reserves uit. 1900 - 1,377,900 Betaaldebrandschaden tot uit 1900-21,625,000
Verzekering tegen B R A N D - en I N B R A A K s c h a d e tegen v a s t e en z e e r b i l l ij k e P r e m i ë ' n , z on d e r tnleggelden of Nabetalingen.
Het mag als algemeen bekend aangenomen worden, dat de Maleische maatschappij in het Gouvernement Sumatra's Westkust, speciaal in de Padangsche Bovenen Benedenlanden, afwijkende in dien opzichte van de Nederlandsche, de voortplanting der familie huldigt door de vrouwelijke linie, niet door de mannelijke, en in stede van individueel eigendom, het communaal familie eigendom gekozen heeft, als grondslag van haar bestaan. Een gevolg hiervan is: a. dat Maleische kinderen niet van hun vader erven ; b. dat bij het overlijden van familieleden, in gewone' omstandigheden van werkelijk erven, zooals Nederlanders dat werkwoord verstaan, geeft sprake is, daar het eigenaardig communaal familie eigendom .medebrengt, dat de bezittingen der familie aan al deleden der familie gezamenlijk toebehooren, zoodat wel een Sterfgeval in het familiesamenstel wijziging kanbren gen, doch geen verandering brengt in de eigenares der familiegoederen, s. c'. de familie, wier bestaan in gewone gevallen niet van een sterfgeval zal afhangen; c. dat verdeeling van familiegoederen plaats kan grijpen, en in zulk geval die verdeeld worden onder de, door in leven zijnde personen gerepresenteerde, vrouwelijke staken, uit welke de familie bestaat; dat het Maleische recht daaraan het principe ontleent, dat de vrouwen der familie de draagsters der famüieeigendom zijn en dat dan ook het recht, hetwelk discendenten op de familiegoederen (harta poesaka) kunnen doen gelden, bepaald wordt door den vrouwelijken staak, waartoe zij behooren en hare positie in dien staak;
Gevraagd ter overname
een exemplaar Staatsbladen van N.Indië ; Fransche, Duitsche en Engelsche Woordenboeken ; een Encyclopaedic. Offertes met duidelijke omschrijving onder motto «Indisch Ambtenaar» aan den boekhandelaar J. HEUVEL1NK. te Arnhem.
Eduard Peiger, 0 „La Haye" g|0f** SP«11 - " CH cv< Wc e i * « \**X
Ho 3 9 Prinsestraat N° 41.
HAA6SCHE MUZIEKHANDEL
HOFSPül N297.
INDERtE en OOSTERVEEN
HOFSPül NS97.
Scheveningsche Boschjes. Pension.
„ Vineta" yan Stolkw^g 34.
Mevr. Bruinsma van den Berg.
Costumes naar Maat — Gegarandeerde Coupe. ^»*^ S P E C I A L I T E I T i n : ^ Ö ^ * * ® * ' Gekleede Costumes, ^j$s ^ Mantelcostnmes, igfr / ^ Mantels,
4 <o*^
. « • > A° !*
v *
\ *
Blouses, P e i g n o i r s , Costuumrokken, etc. etc.
M.1L& boîi T a i l l e u r , 22, MOLENSTRAAT 22, DEN HAAG.
Uitsluitend Heerenkleeding naar Maat. Mulme heuse. Elegante coupe. Billijke prijzen. Voor HH. Leden der Vereeniging Oost en West voordeelige conditiën. P. VOOGD, Hofsingei 8, Den Haag.
SPECIALITEIT Blikverpakking voor Oost- en West-Indië.
Grootste Keuze.
Gasornameiiteii Nieuwe Armen van af f 0.60. Nieuwe Schuiflampen met Gloeilicht van af f 5.50. Nieuwe 3-lichts Kronen met Gloeilicht van af. i 17. Surpriselamp met zyden Kap en Gloeilicht f 13.50.
(ieijser-Badkachel,
Sigaren Magazijn Horte Poten 21, D. 't HART voorheen J. J. M. Graaf.
Instituut „Nova",
MEERWEG 10, BUSSUM.
Kostschool voor jonge dames van 6 tot 18 jaar. Gezond gelegen in het Gooi. Fraaie omgeving. Groote tuin met Tennisveld. Prima aanbevelingen. Prospectus op aanvrage.
STieuwste systeem, met groot nieuw BAD, met 8 jaar garantie en kostelooze plaatsing, f 60. 20a, Korte Houtstraat, Den Haag, Telefoon 1307.
GLYCERNOL het beste middel tegen winterhanden in flacons à f 0.15 en f 0.35. Uitsluitend verkrijgbaar bij A. S. B L E E K R O D E , PRINS HENDRIKSTRAAT 97, DEN HAAG.
Haassehe
Passage 53-55-57, den Haag, Intercomm. Telef. 589.
Noordblaak 93, Rotterdam.
GROOTSTE SORTEERING
Soliedst en goedkoopst adres voor Koffers, Tasschen en Lederwaren.
Franco levering door het geheele Rijk. Th. A. A. SHOWS. Groenmapkt 34, over de PRISTSESTRAAT P E IST ZK .A. -A. Q - .
tfOlQlGGIDS
voor 's-Gravenhage.
Orgaan der firma: Dussel & De Leeuw.
Op aanvrage gratis verkrijgbaar. Pension Büchner.
Laan van Meerdervoort 198, hoek Perponctatraat, Den Haag-. Ook Logies per dag.
P. ABRAHANISON, enesrÉX»£l£fc/& 2 7 , Den Haag.
MAGAZIJiN van Gouden, Diamanten en Zilverwerken, bericht dat alle artikelen met 20 pCt. korting worden uitverkocht wegens verbouwing en uitbreiding van het Magazijn. B C Het Magazijn wordt van af April tijdelijk verplaatst naar SPUISTRAAT SS.
Zwitsersche Wasch-, Electrische Bleek- en Strijkinrichting „ R U S - W I J K ", t e R I J S W I J K (Z.-H.) Mr. F. J. G. v. d. SCHALK,
• • ! • •
Wit- BontWoiWasscherij.
Gordijnc-nWasscherij.
Uitstoomerij.
Chemische Wascherij. Hl • •
VERHUIZINGEN onder garantie.
«^gj
Bergplaats voor Inboedels
( G A R D E - M E U B L E ) V E R P A K K I N G (Emballage) van alle soorten van goederen ter verzending door de geheele wereld. DEGRÜIJTER&Co.
AMSTÈEDAM, DEN HAAG, ARNHEM
Leidschekade 70. Westeinde 48. Parkstr. 70/71.
OVERHEMDEN naar maat.
Chemisier, 24—26 Hoogstraat, Den Haag.
Indische Uitrustingen.
Heerenkleeding-Magazij ix „DE ADELAAR',
Spuistraat 3L DEN HAAG, over de Passage.
I3TTERC. TEIiEFOON Tüo. 1199.
Specialiteit in PRIMA OLALITKST KLEEDINGSTIMEN.
voor HEERtN en JONGEHEEREN, in elke taille groote keuze. InKinderkleedinghebbenvijsteedseenuItgebreidekeuze der nieuwste modellen voorradig. Steeds Nouveauté's in Stoffen en Modellen. mr Grootste inrichting voor KLEEDHG MAR MAAT Ie Etage.
U N I F O R M E N , L I V E R E I E N , A M B T S G E W A D E N . Uitrustingen voor Oost en West. Tailleursliiils ie Rang.
WEKKER,
Coöperatieve Vereeniging. A f d e e l i n g h u i s a r b e i d , Zeestraat 31. Den Haag.
Bericht d e ontvangst Tan speciaal r o o r „ d e W e k k e r " vervaardigd Aardewerk, Koper, Friescbe Matten etc.
DEN HAAG. PEEK & CLOPPENBURG, Wagenstraat 16 en Spuistraat 13.
IL onze APARTE AFDEELIM voor HeerenkEeeeling naai* Maat hebben wij juist ontvangen de NOUVEAUTÉS in
De sorteering in alle prijzen is ongeëvenaard en wij g ar a n d e e r e n e l e g a n t e Coupe en fijne bewerking. MATIGE PRIJZEN. SPOEDIGE LEYERING.
J.A.DEGRÜIJTER, Obrechtstraat 196, hoek Reinkenstr. DEN HAAG.
Groote Sorteering VIMACHELS, CALORIFÈRES EN MajolicaTEGELKACHELPLATEN
jÏÏiele $ Go. Veenesf raaf 50
DEN HAAG.
Fabriek en Magazijnen
van duurzaam Yerzilyerde ARTIKELEN VOOR Luxe en Huishoudelijk gebruik.
en van alle Goederen uit Spoorwagons en Stoombooten ( o n d e r g a r a n t i e . )
iCommissie en Expeditie. Douaneformaliteiten.
PORT-, SHERRY, MADEIRA en fijne TAFEL WIJNEN
ZIJN alom bekend.
HEEREHGEACHT 3-52, Den H a a g . Succursales: UTRECHT, LEIDEN. „De wijnen Yan dit huis zijn verkrijgbaar bij den heer „ B . D E B A S " te Batavia, Hoofdagent voor West-Java." Correspondentie te adresseeren aan: M a i s o n A n t o n i o A g a i l a r
iek en Magazijnen „DE NIJVERHEID' B K E 1> A. Bekngerij, Meubelfabriek, Stoffeerderij, Bedden- eu latrassenfabriek. Mart. Lef el - Oomen, Hofleverancier.
Concureerendst adres voor compleete meubeleering. Enorme voorraad. Lage prijzen. Directe levering. Geilluatreerde prijscatalogus Gratis en franco.
*9®®®®®®mmm&9m@mm*9*m*9(
I D E Ï s T mJ±.J±.Gr.
RÈjke keuze Gasornamenten. Complete Installation, Baden en Ueijsers. „MOBIEL BRANDER" f 3 . 5 0 . •Weerstaat schokken en trillingen.
Telephoon 930. A. SERPH0S & Co.
O IEIOYIVO.
Geïllustreerde Prijscouranten worden gratis op aanvrage toegezonden.
ECHT CHiMEESCHE THEE, speciaal aanbevolen aan Indische familie's.
Abonnement voor niet-leden.
Ondergeteekende verklaart zich te abonneeren op het Koloniaal Weekblad orgaan der Vereeniging „OOST en WEST" a f 2.- per jaar.
Naam : Woonplaats :
Verzoeke dit biljet na invulling uitteknippen en aan de Uitgevers van dit blad, Haagpoort 4, den Haag te zenden.
De 's-Gravenhaagsche Boek- en Handelsdrukkerq yoorheen Gebr. Giunta d'Albani.
-ï *
V A N
HET KOLONIAAL WEEKBLAD
D o n d e r d a g SO F e b r u a r i 1 9 0 2 .
d. dat zulk eene gemeenschap noodwendig een hoofd moet hebben, die het beheer over de familiegoederen voert, hetzij de geheele familie één is gebleven, hetzij zij in staken — nieuw familieverband — zich hebben opgelost ; dat dit beheer daarom berust bij den mamak, ook wel panghoeloe andiko, panghoeloe boeah proet genaamd, zijnde veelal het oudste mannelijke lid der familie, doch ook wel de oudste man uit het oudst nog in leven zijnd geslacht ; e. dat mitsdien bij het overlijden van een mamak, door den man, die hem in het bestuur der familie opvolgt niet, zooals dikwerf, doch ten onrechte is aangenomen, iets geërfd wordt, doch slechts een beheer wordt overgenomen, slechts eene opvolging in eene waardigheid plaats vindt ; ƒ. dat dan slechts van erven naar den Nederlandschen zin des woords sprake kan zijn, wanneer door het uitsterven van één boeah proet (één familie met één familie-eigendom), de goederen van deze op de naastverwanten boeah proet overgaan; S', dat, de adat der maleiers, bij overlijden eener vrouw, het eerst tot de nalatenschap roept de gezamenlijke kinderen, en zoo een man overleden is, de gezamenlijke broeders en zusters met hare kinderen en, slechts bij ontstentenis van die of van hare discendenten, de leden der familie, welke door opgaande vrouwelijke liniën verwant zijn aan den of de overledene; dat hierbij echter geen overgang plaats heeft van eigendom, maar van een gebruiksrecht, zooals hieronder nader zal worden aangetoond; dat dus waar eene maatschappij zoodanig hare familie-eigendom en haar erfrecht heeft geregeld, de voor de Nederlanders geldende bepalingen op het erfrecht bezwaarlijk, zonder onbillijk te zijn, op haar
kunnen worden toegepast. Ik wijs hier ter loops op, omdat ik in eene studie over het grondbezit wil aantoonen, hoe de Regeering, zich op een ander standpunt plaatsende, die bepalingen, bij overgang van maleischen eigendom, ten onrechte toepast. De bovenstaande stellingen omtrent familie-eigendom en erfrecht, welke m. m. terug te vinden zijn in het gedrukte résumé van het onderzoek naar de rechten, welke in de Gouvernementslanden op Sumatra's Westkust op de onbebouwde gronden worden uitgeoefend, zoomede in de studiën over de inlandsche huishouding in de Padangsche Bovenlanden, door A. W. P. Verkerk Pistorius, meer bepaald in Hoofdstuk II „het maleisch gezin en het erfrecht", verklaren intusschen nog niet voldoende in welke gevallen overgang van familie-eigendom plaats heeft, hoe de verdeeling van den familiegrond onder de leden geschiedt en wat er gebeurt bij overlijden van elk dier leden. Het ondervolgende moge daartoe dienen, waarbij Ik gelegenheid zal hebben nu en dan op de voorop gestelde stellingen terug te komen.
Behoud van harta poesaka (familieeigendom) is de leus van den Maleier, zoo juist weder gegeven in de spreuk (pepatah): „amas sapoero, kabou sakandang" (één beurs voor het geld, één stal voor de karbouwen). Hare een- en ondeelbaarheid tegenover de buitenwereld wordt door allerlei prohibitieve convention zoo veel mogelijk gewaarborgd. Hier wijst ook Verkerk Pistorius op, zie bladzijde 47. Zijne bewering echter, dat de adat voorschrijft, dat de onroerende goederen niet mogen worden vervreemd is onjuist, zooals uit het gedrukt résumé, hierboven aangehaald bl. 19 kan blijken en hieronder nader zal worden aangetoond. Zeer juist is daarentegen de stelling sub b, dat een sterfgeval wel wijziging brengt in het familiesamenstel, doch de familie-eigendom veelal ongeschonden laat. Toch heeft er in den regel bij overlijden verdeeling plaats der onroerende goederen, b.v, sawah's, tuinen, erven; echter niet van den eigendom, maar van een gebruiksrecht daarop, door den maleier: „Gangamberoentoeq", genaamd. Hoe zoodanige verdeeling geschiedt moge blijken uit den volgenden stamboom en zijne verklaring:
waar versterkingen tegen een eventueele buitenlandschen vijand moeten worden opgericht.
Wederom heeft de concubinaatskwestie aanleiding gegeven tot een schrijven van den eersten gou vernamens den gouverneur-generaal
Concubinaat en Paupérisme. nements-secretaris aan het legerbestuur. Waren het indertijd voornamelijk moreele overwegingen, die een schrijven tengevolge hadden, waarin aan het legerbestuur nauwkeurige gegevens werden gevraagd omtrent de concubines in de kazerne, in het jongste schrijven wordt eene andere, niet minder gewichtige zijde van het vraagstuk behandeld, ni. de gevolgen van het concubinaat onder de militairen met het oog op het pauperisme. De gouverneur-generaal heeft aan het legerbestuur opgedragen om na te gaan, welke gepaste middelen kunnen worden aangewend, opdat soldatenkinderen, meer dan tot dusver het geval is geweest, van de gelegenheid gebruik maken, om als pupil bij het leger in dienst te treden. Mocht op afdoende wijze aan dezen wensch tegemoet worden gekomen, waaraan evenwel met reden schijnt te moeten worden getwijfeld, dan zou men zeker op den goeden weg zijn, om het pauperisme belangrijk te beperken, want algemeen is toch bekend, dat de kampongs in de nabijheid van garnizoenen dikwijls wemelen van opgeschoten soldaten-kinderen, die in de meeste gevallen opgegroeid zijn tot hoogst onbruikbare individuen der maatschappij en dus aan het pauperisme nieuwe elementen leverden. (Java-Bode.)
De reel geteisterde Afdeeling Grobogan. de Indische bladen lewij, dat door den
V(l)
V(7)
V(17)
V(6) M (5) V(4) M (3) V(2)
V(16) M(15) V(14) M(13) M(12) M(ll) V(10) M (9) V(8)
M(30) M(29) M(28) M(27). M(26) V(25) M(24) M(23) V(22) V(21) M(20) V(19) M(18)
N.B. De letter V beteekent vrouw, de letter M wil zeggen man. Naar de bijgevoegde nummers wordt in het stuk verwezen.
1 stelt voor de oudste vrouw uit één boea proet, d. i. van één familie met één familie-eigendom. De twee mannen 8 en 5 en de vier vrouwen 2, 4, 6 en 7 komen bij overlijden van hun moeder, 1, gezamenlijk in het bezit der vaste goederen, bij vooroverlijden van den broeder van deze, tengevolge waarvan het mogelijk werd, dat zij één familie met één familieeigendom kon vormen. Zie Verkerk Pistorius bl. 50. Het gebruiksrecht nu op de vaste goederen (gangam beroentoeq) wordt door de gezamenlijke discendenten van moeder 1, t. w. de kinderen 2 t/m 7 in gemeen overleg (moefakat) onder elkander verdeeld. Wanneer man 3 komt te sterven, gaat zijn recht op het gebruik van zijn aandeel over op zijn broeders en zusters. Komt man 5 te overlijden, dan gaat ook zijn gebruiksrecht over op zijn overgebleven zusters, Gaat vrouw 2 dood, dan komen haar kinderen 8, 9 en 10 op voor haar aandeel in het gebruiksrecht. Zoo ook gaan de rechten op het gebruik van het aandeel van vrouw 6 over op hare kinderen 13, 14, 15 en 16. En die van vrouw 7 aan haar dochter 17. Het recht op het gebruik van het aandeel van no. 11 komt bij diens overlijden aan zijn broeder 12 ; sterft 12, dan wordt in de opgaande linie naar rechthebbenden of dezer discendenten gezocht. Wat van 2, 3, 5, 6 en 7 nog leeft, komt dan in aanmerking. Voor de vooroverleden vrouwen treden de kinderen in de plaats, dus 8, 9, 10 voor 2; 13, 14, 15 en 16 voor 6, 17 voor 7. In het geval als van 12 heet de nalatenschap „poesaka poentoeng" en is die dus wat anders, dan wat Verkerk Pistorius daaronder verstaat [zie bl. 46]. Verder treden in de plaats van 9, bij diens overlijden, 8 en 10 en, bij vooroverlijden van een dezer, hun kinderen; van 8, 18 en 19'; van 10, 20, 21 en 22 op, enz. Zooals hierboven gezegd, komen de bebouwde gronden, hoorende tot de harta poesaka van 1, bij haar overlijden aan 2, 3, 4, 5, 6 en 7 in gebruik. Hoe veel piriengs sawah ieder krijgt, wordt bij moefakat (in overleg) beslist. Ieders aandeel behoeft niet even groot te zijn, daar compensatie plaats heeft bij deeling der roerende goederen, die daartoe in aanmerking komen, en buitendien ook nog met de opbrengst van den grond rekening wordt gehouden. Op vele plaatsen is het gebruikelijk, dat de mannen [broeders, neven, enz.] van de sawahverdeeling uitgesloten zijn. Dat heeft dit gemak, dat bij hun overlijden, geen overgang van het vruchtgebruik der sawah's op hun familie behoeft plaats te hebben. Het spreekt van zelf, dat het materieel verlies door hen ten gevolge dezer uitsluiting geleden, door contanten of op andere wijzen vergoed wordt. Zij krijgen in waarden evenveel, als hun deelgenooten in een nalatenschap, tenzij zij er vrijwillig afstand van doen ten behoeve hunner vrouwelijke bloedverwanten. Wat eenmaal aan de moeder is toebedeeld, gaat, zooals wij gezien hebben, van rechtswege op hare kinderen over. Zoo lang zij leeft, sluit zij die kinderen uit, die dan „nan Kaboleh", lees „nan Kaber°leh" worden genoemd, wat beteekent: „die zullen verkrijgen." Onder de staken, die zich van lieverlede vormen, ^1 men er steeds vinden, die prospereeren ; anderen, die achteruitgaan. Achteruitgang vindt b.v. plaats in een staat met veel mannelijke leden, die de hun uitgekeerde aandeelen in contanten hebben opgemaakt, eQ waarvan de enkele vrouwelijke leden niet over ^oldoende sawahs kunnen beschikken, om van de ophengst meer te doen, dan voor het levensonderhoud JJoodig is. Vooruitgang is merkbaar, wanneer de opr^engst der sawah's zoo groot is, dat een deel kan gorden te gelde gemaakt, of wanneer met handel of P andere wijze bij verdiend kan worden. , .Is een der staken nu zoodanig achteruitgegaan, dat JJ niet meer in zijn levensonderhoud kan voorzien, ^Q vinden transacties plaats in den boezem der familie, ovft I ï l e t d e a n d e r e staken of gezinnen. Men gaat dan ha^ t o t n e t onderling koopen en verkoopen of verenden der sawah's. "eze transacties betreffen dus het gebruiksrecht, niet
den familie-eigendom. Daarbij heeft geen overgang van eigendom, maar van gebruiksrecht plaats, evenals bij het overlijden van de aandeelhouders der harta poesaka (familie-eigendom). Wat nu de eene staak aanwint, gaat over op de discendenten van dien staak, en zoo treft het, dat men in eene familie staken vindt, die rijk, anderen, dre behoeftig zijn. Zoolang deze transacties binnen den familiekring blijven, kan de harta poesaka ook geen wijziging ondergaan Eerst door splitsing en deeling heeft dit plaats, dus wanneer één familie zich oplost in twee of meer. Dit geschiedt, zooals gezegd, na het overlijden van de mannelijke leden van één gezin, dus, volgens den bovenstaanden stamboom, na den dood der mannen 3 en 5, waardoor het gezin van vrouw 1 zich oplost in dat der vrouwen 2, 4, 6 en 7. Maar splitsing en deeling kan ook plaats vinden, wanneer oneenigheid in het gezin daartoe aanleiding geeft, dus nog tijdens het leven der mannen 3 en 5, wanneer deze b.v. door spilzucht of een losbandig leven de harta poesaka in gevaar brengen. Want zoolang hunne familie hen niet verstooten heeft (boeang oetang), blijft deze verantwoordelijk voor hun daden. Heeft er om een dergelijke of een andere reden met onderling goedvinden van al de aandeelhouders in een harta poesaka splitsing en deeling plaats, dan zijn de gezinnen, die voordien één familie uitmaakten, voor goed gebrouilleerd en noemt men dit: „dinding naik ka langiet, ampang ka soebarang", wat beteekent: er is een scheidsmuur opgetrokken tot in den hemel, „de stroom is door een dam gekeerd tot aan den tegenovergestelden oever." Doch er kunnen ook wijzigingen in de harta poesaka plaats hebben door transactiën met de buitenwereld.
(Wordt vervolgd).
V a r i a .
Atjeh en de pretendent Sultan. Aan een telegram van den civielen en militairen gouverneur van Atjeh onder dagteekening van 14 dezer wordt het volgende ontleend: Eene compagnie van het 3e bataljon te Matangkoeli, gesteld onder den Kapitein van den generalen stafG. Nijpels, en colon ne-Webb rukten op naar Boven-Peutoë, waar aan een zij-rivier van de Geudoebang benden van Polim en van den pretendent-sultan zich schuil hielden. Van deze colonne is alleen het bericht ontvangen, dat Kapitein Nijpels licht gewond werd. De colonne-Heidens patrouilleerde en registreerde in Boven-Daja en Oenga en doorkruiste Masèn en Lageuën. Slechts hier en daar werden kleine benden opgedreven, die in het geheel 16 dooden met wapens in onze handen lieten ; onzerzijds sneuvelde een inlandsch militair en werd er één licht gewond. In Beven-Samalanga werden hier en daar vijandelijke schuilplaatsen overvallen, waarbij 18 dooden met wapens in onze handen vielen, ten koste van 2 amboineesche en 1 inlandsch Maréchaussée, die licht gewond werden. In Boven-Boebon overviel eene colonne uit Meulaboh onder kapitein Swart eene vijandelijke schuilplaats, waarbij de vijand 11 dooden met wapens in onze handen Het{Sum. Bode.)
Aan een schrijven uit Atjeh ontleent de Loc. het bericht, dat de pretendent-sultan in de Gajoelanden niet gesneuveld zou zijn, maar aan de doorgestane, vermoeienissen en ontberingen, voortgekomen uit de laatste rustelooze vervolging door de colonne van Daal en, is bezweken.
Het Soerab. Handelsblad vernam, dat de Gouvern.-Generaal in de maand Maart a.s. het weer zal betrekken. Vandaar zullen uitstapjes worden gemaakt door geheel de Preanger-Regentschappen, waarbij o. a. Tjimahi zal worden geïnspecteerd en verder uitgezien naar plaatsen,
De Buitenlandsche Tijand. buitenverblijf Tjïpanas
In zen wij, aat aoor aen as sistent-resident van Grobogan, H. W. Hoeke, het verzoek is gedaan om een verlof naar Europa wegens langdurigen dienst, in te gaan met 4 April a. s. Allen hier, die met het lot der arme, zoo dikwijls aan hongersnood blootgestelde bewoners dier streek zijn begaan, zullen verlangend wezen, van dezen Hoofdambtenaar nadere bizonderheden, omtrent land en volk te vernemen en vooral omtrent de middelen, die tot blijvende verbetering van den toestand moeten worden aangewend. Den opvolger van den heer Hoeko wacht zeker geen gemakkelijke taak, wanneer hij zijn dienst plichtmatig opvat. Gelukkig, dat er in plaats van den ouden regent, nu een flinke nieuwe is benoemd. In de Semarang Ct. van 26 dezer lezen wij naar aanleiding der benoeming van den onder-collecteur van Samarang, Raden Mas HardjoKoesoemo tot regent van Grobogan, ter vervanging van den tegenwoordigen titulairis. zijn schoonvader, die wegens hoogen ouderdom eervol ontslag uit den dienst verzocht en verkregen had : „Gelukkiger keuze had de Regeering ter voorziening in deze vacature met kunnen doen. De nieuwbenoemde toch is een man met uitstekende eigenschappen, daarbij een krachtige persoonlijkheid met zeer groote werkkracht Bovendien kent hij het regentschap door en door en is geen onbekende voor de bevolking, aan welke hij, tijdens hij er assistentwedono en later wedono was, getoond heeft wie hij was, en wat hij wilde en kon. Verscheidene personen uit dien tijd verzekeren ons, dat de kleine man niet anders dan hoogst ingenomen kan zijn met de benoeming. Onze beste wenschen vergezellen den nieuwen regent naar zijn regentschap. Moge zijn bestuur werkelijk blijken een zegen te zijn voor Grobogan, een afdeeling die ook heel wat bange tijden doorgemaakt heeft. A.s. Woensdag, 22 dezer, zal de nieuw benoemde regent van Grobogan, Raden Mas Hardjo Koesoemo, door den resident alhier beëedigd worden, om zich den volgenden morgen naar zijn standplaats te begeven en de betrekking te aanvaarden. De plechtige installatie zal later plaats hebben."
In Indië zoude men dus van de papier-moerbeiboom ook dergelijke nuttige zaken kunnen maken. Op Java, in de Molukken en ook in andere streken van den archipel komt deze boom veelvuldig voor en wordt zijn vezelstof ook tot papier en velerlei touwen vlechtwerk bereid. De bast wordt in water geweekt ten einde de stof van het klevend moes te zuiveren. Daarna wordt het vlies op een blok zoolang gebeukt, tot de vezels zich vereenigd hebben en het blad effen is. Als de stof tot schrijfpapier moet dienen, wordt zij door rijstwater gehaald en ten laatste geglansd; zij kan dan ook voor boekdruk gebruikt worden. De Sturler schrijft: „dat priesters op Java zich met deze bereiding van papier bezig houden. Uit gebrek aan vraag, is deze nijverheid thans kwijnende. Weleer werd dit papier schier uitsluitend voor de brievenpost gebruikt en ook tot omslagen van enkele brieven op de verschillende bureaux, waartoe het bovenmate geschikt is. Om aan een zekere klasse van menschen een toereikend middel van bestaan te hergeven, zoude wij wenschen, dat die tak van nijverheid andermaal in het leven werd geroepen". Het papier, dat uit dezen papier-moerbeiboom wordt vervaardigd gebruiken de Japanneezen voor behangsels, kleedingstukken, kunstmarokijn enz. Wegens de gemakkelijke kweeking en de geschiktheid om ook koudere klimaten te verdragen, kan deze boom niet genoeg worden aanbevolen. In Japan wordt de bast gewasschen, gedroogd, nogmaals in water geweekt en van de buitenste huid ontdaan, daarna gekookt in een mengsel van boekweitasch om alle gronddeelen te verwijderen. De vezels zijn dan voldoende gescheiden en worden door kloppen met houten hamers tot pulpe vervormd. Deze pulpe wordt in vaten gemengd met de noodige hoeveelheid water, waarbij een melkachtige stof wordt gevoegd, bereid uit rijstmeel en een gomachtige oplossing van den bast der „Hydranga paniculata" of den wortel van de „Hibiscus Manchot." De papiervellen worden op een soort matten van zeer dunne bamboestaafjes gevormd en daarna gedroogd. Deze vellen zijn gewoonlijk 2 voet lang, doch soms ook 10 voet. In de Molukken en ook in Japan wordt dus uit den papier-moerbeiboom: vezelstof, touw en papier verkregen. Ook de Morus-Indica Rumph, „de Indische Moerbei of Bebesaran" kan men kweeken. De vrucht is eetbaar en deze boom wordt in Engelsch-Indië en Siam veel voor de zijde-cultuur geplant. Wellicht zouden ondernemende mannen deze cultuur kunnen beproeven ? Hetgeen voor Indië zéér zeker niet verwerpelijk zoude zijn en wederom tal van handen werk zou geven. Mevr. J. M. J. CATENIUS
VAN DER M E I J D E N . Breda, 17 Jan. 1902.
Meer en meer gaan van hier uit personen in Indië reizen uit belangstelling voor land en volk. In de Deli wij, dat Dr. C. W. Jansen, zoon van den Amsterdamschen philantroop, zich te Deli bevindt en dat ook de bekende sportkoning, de heer Dudok de Wit, daar is geweest en nu zijn reis naar de Molukken en Nieuw-Guinea voortzet.
Europeescb bezoek. Courant lezen
De muggen en de kleuren.
In het Bat. Nbl. vinden wij, dat een aantal artsen van het amerikaansche leger een eigenaardig rapport gepubliceerd hebben over den invloed van kleuren op muggen. Muggen worden door verschillende kleuren aangetrokken. Men heeft doozen van verschillende kleur en grootte gemaakt, en men heeft opgelet, welken invloed zij op de muggen hadden. Blauw trok het meest aan, 108 muggen; daarna kwamen bruin en donkerrood, het wit trok slechts twee muggen, en het geel scheen ze bepaald af te stooten. De eerste practische toepassing van deze onderzoekingen is, dat de amerikaansche troepen in streken waar veel muggen zijn en deze ook veel koorts verspreiden, hun blauwe uniform voor een gele zullen verruilen. Ook in onze tropen zou van deze ontdekking veel voordeel zijn te trekken in het belang der volksgezondheid.
Wenken voor Indië.
De Papier-Moerbeiboom. (Morus papyrifera L. en 3. papyrifera var. cmpidata).
De papier-moerbeiboom, in Indië gekweekt, verdraagt ook de gematigde luchtstreek. Het is een middelmatig hooge boom met eironde, getande, aan den onderkant zachtviltige bladeren. De bloemen zijn tweehuizig; mannelijke bloemen in lange takjes en de vrouwelijke bloemen in een bolvormig hoofdje. De binnenbast van dezen boom levert een soort van natuurlijk papier, dat sinds overouden tijd in China en Japan van uitgebreide toepassing is. Op de Zuid-zee-eilanden dient dit papier als kleedingstof. In het 2e blad van „De Echo" van 16 Januari j.1. no. 4632 werd verteld, dat men in Japan „papieren zakdoeken" vervaardigt, die vijf cents per dozijn kosten. Deze zakdoeken zijn zacht maar stevig. Wanneer een Japannees zulk een zakdoek gebruikt, dan verbrandt hij dien en 't komt niet in hem op, hem in de wasch te doen. Japansche dames hebben een rolletje van dergelijke zakdoeken in den eenen zak, terwijl ze de gebruikte in den anderen doen. Bij de eerste gelegenheid de beste ledigen zij den zak met de gebruikte papiertjes in het vuur.
Inhoud van Nederlandsche Tijdschriften voor Oost- en West-Indië. T i j d s c h r i f t v o o r N e d e r ] . I n d i ë . 3e n i e u w e S e r i e , Ie j a a r g : (1 902) Ie af 1. Woord van de Redactie. - Mr. D. Fock : De nieuwe Minister van Koloniën. J. L. Koster: Een stem over de Drankquaestie in het N. I. Leger. — Dr. H. Kern : Een nieuw werk over den Boroboedoer. — Dr. J. Groneman : Tempelroof. — Mr. J. E. Heeres: OostIndische Dames en Heeren uit den tijd der Compagnie. — J. P. Schoemaker : De Gedong Ingris. — R. A. van Sandick : Varia. (Een opstel van Dr. J. G. van Deventer over de- Examens voar de C&deiteuachuü} en de Kon. Mil. Academie in Indië). Revue van Brochures etc. — Bibliographie.
T i j d s c h r i f t voor Nijverheid en Landbouw, in N. I. D e e l L X I V ( 1 9 0 2 ) , afl. 1 en 2. Tr : Cacao. W. G. Leembruggen : Wat onze buren over caoutchouk-lianen denken. — R. Birckenhauer: Spoorvrachten in de Wijnkoopsbaai. — Dr. H. Suringar : Over het nemen van monsters van kinabast. — Mr. H. 's Jakob : De Regeering en de particuliere koffiecultuur. Dr. A. W. Nanninga : Onderzoekingen omtrent de theefabrikatie. — D. A. R : Katjang - Kedelihpraeparaten. — v. d. B : Over de beteekenis van luchtinfectie bij de belangrijkste veeziekten en over de maatregelen tegen het gevaar van deze infectie. — Varia... enz.
V r a g e n d e s T ij d s , 28e j a a r g . afl. 5 ( F e b r u a r i 1 9 0 2 ) . Dr. Mr. K. J. E. Tendeloo : De getuigeneed in Nederl.-Indië.
De I n d i s c h e Mercuur. 25e j a a r g . (1902) No 7. Malaria en hare verspreiding. — Opstellen uit de praktijk der Koffiecultuur. — De Regeering en de Particuliere Koffiecultuur. — Indrukken van eene reis door Java en Sumatra (naar aanleiding van : Auf Java und Sumatra, von Dr. K. Giesenhagen). — Iets over behandeling der Cholera. — Kofheberichten uit Brazilië. — Ordonnantie nopens het visschen naar parelschelpen, paarlmo.erschelpen en Aripang. — Het invoerrecht op thee in Groot-Brittanië — Gevolgen voor het Suikerriet van den aschregen uit den Kloet. — De gevolgen van de uitbarsting van den Kloet. — Naar aanleiding van de Suikerconferentie. — Wisselbouw van Suikerriet en indigo. — Suiker voor landbouwgebruik. — Proefnemingen met het pellen van rijst in Fransch Guinea. — Kon. Instituut van Ingenieurs. — Mijnb. Mij. ,,Soemalata". — Mijnb. Mij. Totok. -- Vereenigde Staten van Noord-Amerika over 1901. — Kleine mededeelingen.
Verzending 0.-I. Mail. VOOR DEN HAAG. Amsterdam, Nederl., Rotterdam, Lloyd, Genua, Nederland, Marseille, Lloyd, Marseille, Fr. dienst, Brindisi, Eng. dienst Napels, Duits, dienst, Via Marseille: Suppletoire
28 Febr 21 * 25 »
Mrt 14 7 11 4 22 » 8 28 « 14 3 verzending van brieven, brief
11.20 11.30 9.15 6.30 7.45 L— 9.45
sav. 's av. 's av. 's av. vm. mid. 's av.
kaarten en aangeteekende stukken den dag volgende op den aangegeven maildag te 7.45 vm. Via Napels: Suppletoire verzending den dag, volgende op den aangegeven maildag te 12, doch de aansluiting op het vertrek der booten is daarvan niet verzekerd. MAIL SURINAME. Amsterdam, Nederl., 28 Febr. 14 Mrt 11.15 's av. Southampton, Eng., 3 # 11.80 'sav. Suppl. verzending daags daarna 6.30 'sav.; aansluiting niet altijd verzekerd. St. Nazaire, Fr., 8 Maart 8 April 7 45 v r a MAIL CURAÇAO. Via Genua den 8n van elke maand, alleen op verzoek. Eiken Dinsdag en Vrijdag 6.30 'sav. via Southampton en Ûueenstown en New-York. MAIL CONGO. Antwerpen den 15n en den laatsten van elke maand 7.20 'sav. Lissabon den 3u en den 13n van elke maand 3.20 m.
A D V E R T E N T I E N.
BOEKHOUDEN. Qg voor examens en pra doop G. L. REINDERHOFF, Obrechtstraat 3. D e n H a a g Leeraar M. O. Boekhouden, Assistent v j h.Nederl. Inst. van Accountants, Gedipl. en pract. Boekhotider L e e r a a r M. O. SCHOONSCHRIJVER. Verbetering van slecht, moeilijk schrift in fraai, vlug loopend, volgens practische, vlugge methode. Aanbevolen in het belang van studeerenden , handelsbedienden , ambtenaren en alien, die werkzaam zijn in of solliciteeren naar administratieve betrekkingen. Opleiding voor Examen M. 0. Buiten Den Haag les per correspondentie. itillijke voorwaarden.
voor Brand enz. van 1805 t e ' s G r a v e n h a g e , Kantoor Z. O,Buitensingel 245 b/h. Bezuidenh. Directeuren :
W. F. MASTENBROEK en C I . VERSTEGE. Commissarissen : Mr. "W. K. F. P. Graaf van BYLANDT. Mr. J. G. GLEICHHAN. A. J. H. TAN KAPPEN. Hoofdwassching.
Verdrijving der roos, belet het uitvallen der haren. Hoofdwassching, bereid volgens het beste voorschrift door Mej. E. DE LEEUW, PRINSENSTRAAT 42, DEN HAAG. Prijs per flacon 90 ets.
A. A. KNUIJVER & ZONEN, Gedempte Raamstraat 11-12, 'SGEAVENHAGE. Hofleveranciers.
Nerlerlandsehe Fabriek van Borduuren Passementwerken, Galonweverij à Jacquard, Photograflën en Teekeningen van V a a n d e l s . Maconieke Artikelen enz. worden franco ter inzage gezonden. Zitoeren Medaille Wereldtentoonstelling P A R I J S 1 9 0 0 . JAC. MOULIJN, O p t i c i e n , I n s t r u m e n t m a k e r , 2e Wagenstraat 95, Den Haag, TELEFOON 704.
ß JIIXXJELY en FIJVCE-WJEZ Voorschrift van Heeren Doctoren. Artikelen voor Ziekenverpleging, Verbandstoffen, Breukbanden. Snspensoirs enz.
Aanleg en onderhoud van TELEFOON en ELECTRISCHE SCHELLEN
Koninkl. Nederl. Mandenfabriek en Magazijnen Firma W. F. VAN VLIET.
Serre-JÏÏeubelen en decoratie. ilXrOOIRIDEIirsriDIE 1 5 8 . Volières, Vogelkooien, Lange Beestenmarkt 4-6, Den Haag.
Directe import voor indische ingrediënten voor de rijsttafeL
ROODE VISCH. - GOELA AREN. - MIE etc. Boemboc's. - Samballans(in blikjes). - Atjars.
VAN VEEN & Co., 33 PLAATS, 's-GRAVENHAGE. Telefoon 0 8 1 .
SCHEVENINGEN, 109, Badhuisstraat Telefoon 4 1 6 1 . ISERIEF & Co. TOESTRAAT 16J18, den Haag. Magazijn van Garen en Band. DAMES HANDWERKEN.
Siimatrastraat 279, b/d Bankastraat, Den Haag.
T E J L . E P H 0 0 1 N 3 1 7 .
IN ROBES ; - <, M Ä l M. „g^uo". Fransche Coupe %&>™ L ^ 3
CT R e f o r m k l e e d i n g SPECIALITEITE I I INDISCHE KLEEDIIGEN. »«*»• keu*«. Attesten ter inzage. 113f Van Swietenstraat 113. lien Haag.
23 Wagenstraat, 's-Gravenhage,
T B L E P H O O M 3STo_ 6 5 9 .
in alle soorten en prijzen Doelmatige verpakking voor de tropen. pecialiteït voor Export. GOOSEN en SWAGERMAN.
p m i n i n r j M » w « « i ' a f i "Vleugels SHano's en Orgels
RIJKE S0BTEBB1NG.
Men vrage conditiën voor
RUIL. HUUR en BETALING. 149, Boekhorststraat 149 a,
W. EEÏÏVERS, 73 Wagenstraat 73,
D E N H A A G .
HAAGSCHE HOFJES met gond bekroond voorzien van bovenstaand handelsmerk verkrijgbaar bij W. REUVERS, W a g e n s t r a a t 73, C O N F I S E U R , Den Haag. N.B. Toor de tropen verpatet in hermetisch gesloten bussen. Stoomvaart-Maatschappij „ROTTERDAMSCHE LLOYD" Maildienst tusschen Rotterdam en Nederlandsch-lndië in verbinding met de diensten der Koninklijke Paketvaart Maatschappij van Rotterdam, van Marseille, te Port-Said. Salak . . . Lawoe. . . Ardjoeno. Soembing Goentoer " Oengaran Gedé. . . . Sindoro *
8 Maart 22 , 5 April 19 „ 3 Mei 17 , 31 „ 14 Juni
20 Maart 3 April 17 , 1 Mei 15 „ 29 „ 12 Juni 26 Juni
25 Maart 8 April 22 , 6 Mei 20 „ 3 Juni 17 1 Juli
te Padang. 14 April 27 . 11 Mei 25 „ 8 Juni 22 „ 6 Juli 20 „
te Batavia. 16 April 29 „ 13 Mei 27 , 10 Juni 24 „ 8 Juli 2a „ * Dubbel schroefstoomschip. Ie klasse midscheeps. 2e klasse in de campagne. De Hoofd-Agenten : Ruys & Co., Rotterdam. De Agenten: Eykensluyters & Tromp, Anna Paulownastraat ld, 's-Rage.
De W03OTGGIDS v/d. ITederlandsche Bond van Makelaars in Vaste Goederen, Assurantiën, enz. o. m. bevattende de adressen der voornaamste makelaars in vaste goederen v a n Nederland, en de WONINGGIDS voor 's-GRAVENHAGE en OMSTREKEN opgemaakt door 't Administratiekantoor der firma FALKENBURG & Co. 's-GMJLVXUWHJLGE, Hennenweg « * , zijn beide op aanvrage g r a t i s verkrijgbaar. Ook liggen deze gidsen op de informatiebureaux der Vereeniging «Oost en West» te 's-GRAVENHAGE en te WELTEVREDEN (Ratavia) ter beschikking van belangstellenden.
3 1 , V E E N E S T E A A T — IDEIsT Ü-A.-A»C3-,
SPECIALITEIT IN GEKLEURDE, ZWARTE en CRÈME STOFFEN. Nouveaute's voor elk seisoen.
STEEDS GROOTE ASSORTEMENTEN. BILLIJKE PRIJZEN.
L E I D E N , STATIONSWEG 19. Eerste Modes.
DEN HAAG. GEDEMPTE BURGWAL 8,
bij de WAGENSTRAAT.
MAGASIN de SOLDES.
D E L F T , 21, CHOORSTBAAT. Nieuwste Garneering.
Vereeniging OOST en WïïöT Afdeeling 's-Gravenhage. Aan het Bureau Heerengracht 4 , zijn van l u - 1 2 en van 2 - 4 uur, inlichtingen te bekomen omtrent de volgende personen die werk zoeken. Men kan die inlichtingen ook per brief vragen aan den Secretaris der 3de Commissie, den heer G. C. A. DE WITT , de Perponcherstraat n". 93.
Een gep. Onderofficier O.-I. Leger voor incasseering, oppasser en h u i s b e w a a r d e r .
Een modiste die werk in O o s t - I n d i ë zoekt.
Een Dame die lessen geeft in N o o r s c h , Zweedsch, D u i t s c h en I t a l i a a n s e h .
Drie ionge Dames voor J u f f r o u w van Gezelschap. Eene ook voor l e c t r i c e .
Twee bekwame l i n n e n n a a i s t e r s .
Grootste keuze echte IiYONSCHE ZIJDE in zwart en gekleurd, ook andere kleedingstoffen bijzonder geschikt voor Indië, voor de helft der gewone prijzen.
Alle goederen welke niet naar genoegen zijn, al zijn dezelve ook afgesneden, worden gaarne omgeruild. Stalen worden op aanvrage tranco toegezonden.
VAK Jansen en Tilanus. FRIEZENVEEK
M E U B E L F A B R I K A N T . Kof »pui SI, Telephoon JSTo. 2 4 O, '%-Hage.
Inrichting voor complete meubileeringen, zoowel in koop, als in huur.
Complete Ameublementen voor geheele huizen, boven- of benedenhuizen steeds voorradig. P R I J Z E N S T E R K C O N C U B R E B B . B N D . Verhuurt mede Gemeubelde boven- en benedenhuizen. Q-OIRIDIJ-lSrElKrT-A^IPIJTEIN".
Gewezen Sergeant in W.-I. voor p o r t i e r , l o o p e r of h u i s b e w a a r d e r ; kan ook c o p i e e r w e r k verrichten.
Jonge Dame ter waarneming van het huish o u d e n en het oppassen van kinderen. ouuen en nex oppassen van mutieren. Een jonge Dame die als G o u v e r n a n t e • onne naar Indiè wil. of
Een Dame gew. onderwijzeres in Indië voor les geven aan of o p v o e d e n van kinderen.
Twee Dames voor a d m i n i s t r a t i e v e bet r e k k i n g .
Een Heer voor a d m i n i s t r a t i e v e bet r e k k i n g of magazijnmeester.
Een Heer voor O o r r e c t o r aan eene drukkerij.
Drie Dames voor waarnemen van een huish o u d e n en naar Indien gaan. Twee Dames om b e j a a r d e dame gez e l s c h a p te h o u d e n . Een Jongmensch voor k a n t o o r b e d i e n d e .
Een Dame zoekt plaatsing als Stenograaf, ook voor les geven.
Een gegageerd Onderofficier der Genietroepen zoekt een b e t r e k k i n g voor l o o p e n d beheer; schrijfwerk of eene eenvoudige administratie; ook kantoorwerk in die richting.
Eene dame voor 't les geven aan s p r a a k g e b r e k k i g e n .
Een Dame les geven in t e e k e n e n en port r e t s c h i l d eren.
Een gewezen Sergt.-majoor, timmerman der marine, voor p o r t i e r of h u i s b e w a a r d e r .
Eene Dame v/h maken van f ij n e h a n d w e r k e n.
Een jonge Dame zoekt een t ' h u i s zonder s a l a r i s bij eene dame om deze in de avonduren gezelschap te houden; kan in 4 talen voorlezen en maakt muziek.
Twee Dames om met eene familie op reis te g a a n ; waarvan de ééne Hollandsen, Duitsch, Fransch en Engelsen spreekt, hebben veel gereisd.
Een gewezen militair in W.-I. voor opp a s s e r of h u i s k n e e h t .
'Eene Juffrouw voor D e p ô t h o u d s t e\T
Een bekwaam m a c h i n i s t m a c h in e b a n k w e r k e r voor plaatsing in Oost- of West-Indië. _
Eene jonge dame les geven in fröbelen^ Een gew. O.-I. ambt. voor adm. b e t r e k k i n g '
De 's-Gravenhaagsche Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Gebr.- Giunta d'Albani.