Full Text / Transcription of https://coleccion.aw/show/?UNIVERSITEITLEIDEN-DIG-KOLONIAAL-WEEKBLAD-1902-11
Translate this text / Traduci e texto aki:     Translate this text


IV0. 40. Vrijdag 14 Maart 1902. lste Jaargang. HET KOLONIAAL WEEKBLAD
Abonnementsprijs per jaar.
Vrij aan buis of franco per post binnenland bij vooruitbetaling . /"2.00 Voor Oost-lndië en het Buitenl. » 3.00 Afzonderlijke nummers. . . . »0.10 Men abonneert ziek voor minstens zes maanden ingaande op den dag der eerste toezending f 1,—
Orgaan der Vereeniging OOST EN WEST.
Prijs der advertentiën.
Per regel Bij plaatsing van 300 regels » » » 1000 » » » » 3000 »
f 0.10 - 0.09 - 0.08 - 0.07
REDACTIES De 4de Commissie, aan welke de verspreiding van populaire kennis omtrent OostMedpnopii n n. û n „* T„ A '-"' ° V" *JUH»»«»C ivcmus umireni uosi- en West-Indië is opgedraqen. M e d e d e e l d e n of Ingezonden S t o k k e n moeten worden geadresseerd „aan de Redactie", en geaonden aao den Heer G E V L VAN 2 U T I E H r J Ü L * „ , , • •
V o . . , . . . f . , a — - « » • * * , <* den Secret,, Mr. G. VAN S L O O T I N A m , * . O n r a d k a d e , b e t o Den n i g ' ^ * * — . er de Administratie en Advertentiën wende men rieh tot de üitgeTers-Maafechappij „HEI GEMEENSCHAPPELIJK BELANG" Haagpoori 4 , Ben Haag.
Dit nummer bestaat uit Twee Bladen.
Het hoofddoel der Vereeniging is: Het verspreiden van populaire kennis omtrent onze Indien onder gansch het volk en het bevorderen der welvaart in die gewese n , om zoodoende en ook door het verlee* « ? / £ ? o n d e r l l n 8 e »»»P* ware belangatelling «n liefde te kweeken tnaachen Wederland hier en ginda.
Voor den noodlijdenden Javaan in dank ontvangen van : P- Q. R. te Leiden . . . . Van Etty S. en Truda S. te 's-Gravenhage" f 25.
ingezameld op school en bij kennissen, voor den hongerlijdenden Javaan van N. N. in Arnhem . . van M. J. en S. G
15.50 1.50 2.50 te samen restant zie vorige opgave
totaal Op nieuw kunnen wij dus weder f 300 aan het Afdelingsbestuur te Weltevreden overmaken. Te samen dan verzonden
f 44.50 - 265.60
• 310.10
ƒ 2000.
IN MEMORIAM. Hebben WIJ in ons Weekoverzicht nogmaals een E r v l a H a n / r a , f e n V a n d e i' P u t t e S e w« d en het a?»terven herdacht van den Voorzitter der Torero ^ t t m _ ^r. A. van Naamen van Eemnes, eveneens lid-donateur OQzer Vereeniging; wij willen thans een woord van droeve herinnering wjjden aan een onzer ijverige medeleden Jhr. Mr. I. K. W. Qnarles van Ufford, die enkele dagen geleden op 83-jarigen leeftijd te s-Gravenhage overleden is. Reeds heeft men in verschillende organen van de Nederlandsche Pers kunnen lezen, welk een werkzaam deel hij had in hetgeen over Oost-Indie geschreven Werd. Wij hadden het voorrecht hem in 't bijzonder te kennen en hem niet alleen als werkzaam en bekwaam, maar ook als een man van karakter te leeren hoogschatten. Tot alles, wat voor Oost-Indië nuttigs kon worden gedaan, was hij steeds bereid mede te werken. Warm heeft hij onder anderen strijd gevoerd tegen de laksheid, waarmee men jaren lang den grooten schat aan steenkool, die de Padangsche Bovenlanden opleverde, ongebruikt liggen liet. Hij stond aan het hoofd van een consortium, dat Voor de ontginning concessie vroeg, zonder eenigen «egeeringssteun te bedingen en toen als antwoord «aarop, de staat zelf tot de ontginnning overging, Zweeg bij hem alle particulier belang en was hij over den uitslag van zijn streven en werken volkomen voldaan. . Toen onze Vereeniging werd opgericht, sloot hij Zich dadelijk bij ons aan en stelde vooral belang in de bevordering der Indische Nijverheid en Kunstnijverheid, de taak onzer 5e Commissie. In de Economist, Waarvan hij het Indische deel redigeerde, sprak hij DiJ herhaling waardeerend over onze tentoonstellingen en over ons verder doel en arbeiden. Heeft de gemeente zijner inwoning in hem iemand verloren, die steeds klaar was om mee goed te doen ; wij betreuren een warm voorstander van het werk y^n „Oost en West".
IfEededeelingeii. Van de A f deeling 's-Gravenhage: In ons vorig nummer werd bij de Convocatie ae oproep gedaan tot de Jaarlijksche Agemeene Ver9adering op Vrydag 28 Maart. Dit was eene misstelling; die Jaarlijksche Alsenteene Vergadering zal worden gehouden op Zaterdag 39 Maart a.a. des avonds ten 8 ure Heerengracht 4. Ook in de agenda moet een kleine wijziging komen. In °ns volgend nummer zal hiervan melding worden Kemaakt, »
Van de commissie tot wetenschappelijk onderzoek a u Suriname ontvingen wy eenige Uitnoodigingskaarten het bijwonen van een voordracht met lichtbeelden over de Coppename Expeditie r den heer L. A. Bakhuis, gewezen leider dier ö*Peditie te houden op donderdag 20 Maart 1902 des avonds ten 8 uur V ^e groote Zaal van het gebouw Diligentia Lange 00rnout te 's-Gravenhage.
tot
door
eenr. z i * voor de belangstellenden onder onze leden L r t w l n t i g t a l van die uitnoodigingskaarten beschikV toegang gevende voor den houder met zijne dames.
Van af Zaterdag 16 dezer kunnen ze des voormid. dags tusschen 10-12 en 's namiddags van 2 - 4 worden ontvangen bij den algemeenen Secretaris der Commission, op zijn bureau Heerengracht 4. Zondags is het bureau gesloten.
Van de 4e Commissie. Uit de „Amsterdamsche Courant" nemen wij het volgende over: „Voorden „Centralen bond van Oranje-vereenigingen" trad hedenavond 7 Maart als spreker op de heer Clockener Brousson met een voordracht over Indië. Spreker, die met de aanwezigen in gedachten een reisje door Indië maakte, verduidelijkte zijn beschrijving met een 200-tal lichtbeelden. Aanvangende mèt „kiekjes" op het Suez-kanaal, kregen we daarna veel schoons te zien van Sumatra en Java, wat zooals spr. ook hoopte, er veel toe zou bijdragen om liefde op te wekken voor onze schoone en niet genoeg te waardeeren koloniën." Spreker oogstte veel succes met zijn leerrijke en interessante Voordracht, die door ± 700 menschen, meestallen uit den arbeidenden stand, werd bijgewoond. * < « Van de 5e Commissie. Het is ons een groot genoegen te kunnen meedeelen, dat de tweedaagsche Bazar van door de Inlanders der Talant-eilanden vervaardigde voor werpen door de Vereeniging Tryfena in onze localen Heerengracht 4 gehouden een volkomen succes is geweest. Bijna alles wat er was, werd verkocht en naaide fijnere soorten Koftb-Weefsels, geschikt voor dames-kleeding, was veel meer vraag dan aanbod. Wij hebben daarom het plan opgevat van die weefsels een bestelling te noen um ze hier, met den Haas? bete geven en op die wijze te trachten voor dat artikel, vervaardigd in het oostelijk deel van onzen O.-I. archipel een vasten afzet te vinden. Wij deelen later nader mee, hoe wij dit plan zullen uitvoeren. » « « Afd. Utrecht en Omstreken. K E N N I S G E V I N G . De rekening en verantwoording, bedoeld bij Art. 10 sub b, ligt van af heden voor de leden ter inzage bij ondergeteekende. N.B. In 't reglement staat abuisievelijk Art. 19 sub b.)
UTRECHT, 13 Maart 1902. De Secretaris-Penningmeester, D. F. ROMEIN. Nooddruft op Java. Nederlanders, In verscheidene streken van midden Java heerscht hongersnood! Reeds sedert jaren is er af en aan, nu eens in dit, dan eens in dat district rijstnood geweest, hetgeen voor den door de bank dood-armen Javaan volmaakt hetzelfde beteekent als: gebrek aan het noodige voedsel, want wanneer de oogst zijner rijstvelden is mislukt, hetzij door groote droogte, hetzij door overstroomingen, vulkanische uitbarstingen of anderszins, dan lijdt hij honger en ellende, want geld om rijst van anderen te koopen bezit hij niet. Hij moet zich dan behelpen met boombladeren en wortels. Allerlei ziekten hebben vat op den slecht-gevoeden en natuurlijk neerslachtigenindividu. Honderden worden op die wijze ten grave gesleept en de algemeene toestand van kommer en gebrek wordt zoodoende in die streken van jaar tot jaar erger. Door alle Indische bladen, door particulieren, zoowel als door ambtenaren is op dezen treurigen toestand bij herhaling gewezen geworden en voor het verergeren in de toekomst gewaarschuwd, maar wij Nederlanders, die dit vernamen, bleven Oost-Indisch doof. Wij konden, wij wilden het niet gelooven en riepen: „In zulk een rijk en vruchtbaar land, als Java, kan immers geen hongersnood zijn; de inlander weet zich met een dubbeltje rijst voldoende te voeden! Al die berichten moeten overdreven zijn ! " Ware dit laatste maar waar geweest! Doch helaas, het feit is, dat al die op waarheid berustende, droeve berichten voor de meesten onzer niet welsprekend genoeg zijn gebleken, om ons tot in onze ziel aan te grijpen, om ons medelijden op te wekken, om onze harten en beurzen te openen tot leniging van den nood, toen deze nog in het begin van haar vaart wellicht te stuiten was. Eenigszins ter verontschuldiging van de meeste mijner landgenooten, die veelal de „Indische berichten" in de dagbladen ongelezen laten, kan echter worden gezegd, dat zij zelfs het bestaan van den nood niet wisten. De schuld hiervan ligt grootendeels aan de
Nederlandsche pers, die tot nog voor zeer korten tijd steeds Oost-Indisch doof is gebleven, die dus haar plicht om het Nederlandsche volk voor te lichten in deze verzuimde. Al behoorde zij ook tot degenen, die aan het bestaan der ellende niet konden gelooven, toch had zij het publiek in uitvoerige hoofdartikelen trouw op de hoogte moeten houden van al de treurmaren, die uit Indië tot haar kwamen, desnoods voorzien van eigen opmerkingen, doch het aan de lezers overlatende hunne gevolgtrekkingen te maken. De Nederlandsche pers heeft dus de zware verantwoordelijk op zich geladen, het Nederlandsche volk zoo goed als onkundig te hebben gelaten omtrent de noodlottige toestanden. Heeft niet Mr. P. Brooshooft, om maar één voorbeeld te noemen, met zijn welversneden pen met reeds in de Locomotief van 26, 27 en 28 Februari 1901 zijne Grogoliana geschreven, waarin hij, als ooggetuige, de onhoudbare toestand blootlegt van Grogol, het meest geteisterde van de zes districten der residentie Semarang en was zijn stem niet die eens roepende in de ondoordringbare woestijn van ongeloovig- en ongevoeligheid! Gedurende de laatste weken is eenige kenterinowaar te nemen; verschillende bladen hebben melding gemaakt van de herhaalde misoogsten in het Semarangsche, van de rampen tengevolge van de Kloetuitbarsting, van de tallooze cholera-slachtoffers, die steeds armoediger betrekkingen nalaten, van de jongste overstroomingen in Koedoes, die ons dezer dagen telegrafisch werden bericht. i,J.iHfiiiitWJJri^eiJkj|._,^at„ilaoÊ rle inhnorlino-en van worden ontkend ; officieel werd het reeds door den Gouverneur-Generaal in zijne rede op Konninginneverjaardag beleden en nimmer werd eenig bericht daaromtrent weersproken, ook niet van Regeeringswege. Al hebben wij het niet met onze eigen oogen gezien, al kunnen de arme, steeds zoo geduldig lijdende Javen zich niet doen hooren, noch hunne stamgenooten het ons zeggen: „hoe tientalen van tot geraamten uitgeteerde menschen bij den weg neervallen, hoe honderden zijn gestorven aan de gevolgen van gebrek aan voedsel, hoe duizenden nog in hunne armzalige woningen verkeeren in een toestand van chronischen doodstrijd," wij weten het, nu de heer van Emmerik, officier van het Leger des Heils te Salatiga, die zoo gelukkig was, door milde giften daartoe in staat gesteld, velen dier ongelukkigen te kunnen helpen, het ons met zoovele woorden heeft verteld. En de pers heeft het voortgezegd maar misschien, nog niet in die mate, dat het een ieder heeft kunnen bereiken. Daarom wagen wij met het uitgeven van dezen oproep aan alle Nederlanders nog eene poging te doen tot meerdere bekendmaking van den grooten nood daarginds en tot opwekking onzer landgenooten, om ieder naar zijn vermogen, die ellende te helpen lenigen. Wij roepen daartoe alweer, en wij durven hopen, dezen keer niet tevergeefs, de hulp in van de pers, daar wij tegelijkertijd ook een voorstel aan allen hebben te doen, n.1. om Donderdag 20 Maart a.s. of een der eerstvolgende dagen, over het geheele land, een schaalcollecte huis aan huis te doen houden, ten bate van den noodlijdenden Javaan. Het zal op den 20 Maart a.s. 300 jaren geleden zijn, dat de Oost-Indische Compagnie geoctroyeerd werd. Deze, voor de geschiedenis van ons land zoo hoogst merkwaardige gedenkdag, willen wij niet onopgemerkt voorbij laten gaan, want al waren er in het oude Compagnie-beheer ook tal van grove feilen, het valt toch niet te ontkennen, dat de onversaagdheid en de taaie doorzettingskracht onzer voorvaderen den grondslag gelegd hebben tot onze welvaart, tot ons later aanzien in Europa, dat uit Koloniaal bezit en onze daarmee verband ons houdende macht ter zee, is voortgesproten en waar wij ook nu nog op voortteren. De vestiging der O. I. Compagnie is het begin geweest van onze aanraking en verbinding met hen, die wij gaarne, ook uit dankbaarheid, onze bruine broeders en zusters noemen. Is 't in het gezin een goede gewoonte, de verjaardagen der familieleden te herdenken, ook een volk moet zijne gedenkdagen in eere houden! Aan hen die beweren, dat er bloed kleeft aan de erfenis der O.-I. Compagnie en dat wij daarop dus •niet prat mogen wezen, zij herinnerd, dat nu onze voorouders en ouders die eenmaal hebben aanvaard, op ons de schoone taak rust, het vroeger aangedaan onrecht en leed zooveel mogelijk weer goed te maken. Hoezeer zijn niet in de drie eeuwen, die achter
ons liggen, in ons vaderland de denkbeelden over koloniaal beheer gewijzigd geworden. ! Werd in de tijden, dat de O.-I.-C. hare factorijen oprichtte en haren invloed uitbreidde, het welzijn van den inlander voor niets geteld —een stelsel dat eeuwen lang door het blanke ras is volgehouden — thans heeft gelukkig de overtuiging veld gewonnen, dat niet naar de huidskleur de waarde van het wezen moet worden afgemeten en dat Chineezen en Japanners, Kaffers en Negers, Maleijers en Javanen allen dezelfde aanspraak hebben op voorspoed en evolutie. Herdenken wij dan ook den compagnie-dag, zoo staat thans niet meer bij ons, bijna uitsluitend, het eigenbelang op den voorgrond, maar dan denken wij minstens evenveel aan den grooten plicht ons door den loop der wereldgebeurtenissen opgelegd, waarbij ons de taak ten deel viel, om in de beide Indien, maar vooral in Oost-Azië, gansche volkstammen te brengen tot meerdere welvaart en ontwikkeling. En wij komen er van zelf toe, om dien dag van herinnering tevens te doen dienen tot bevordering van het welzijn van onze broeders en zusters aan den overkant van den Oceaan. Wij denken dan in de eerste plaats aan de meer dan 30 millioen Javanen, van wie zoovelen door allerlei onheilen arm zijn geworden en nu uit rijst- en geldgebrek hongerlijden. Sedert bijna een jaar hebben wij in ons orgaan, „Het Koloniaal Weekblad", getracht het medelijden op te wekken van Nederland, hebben wij gelden verzameldJaäp behoeve ,der nnodli'idenrfen aangetoond, hoe hoog de nood gestegen was, noe in sommige, vroeger bloeiende streken, thans vruchtbaarheid en welvaart ver te zoeken zijn, hoe den inlander daar zelfs der cent, laat staan het noodige dubbeltje, ontbreekt om zijn beetje rijst te koopen; hoe het aantal bedelaars, met afzichtelijke wonden overdekt, bij den dag toeneemt, hoe hongerlijders stelen, om in de gevangenissen gevoed te worden, en ouders hunne kinderen verkoopen voor een bordvol rijst. Wij hebben daarbij het getuigenis aangehaald van de Oost-Indische afdeeling onzer vereeniging, te Weltevreden, die ons had gewezen op hetgeen in het Bataviaasch Nieuwsblad over den nood was in het licht gesteld, En toen het ons bleek, dat men, zonder directe tegenspraak, achter ons om, ons betoog bestreed door de Indische dagbladschrijvers als o verdrijvers en als onbetrouwbaar te brandmerken, toen hebben wij gevraagd, of het, als dit zoo was, niet de plicht zou zijn geweest van de Indische Regeering, om onruststokers, zooals die persmannen dan zouden zijn, den mond te snoeren.
Is de zorg voor die noodlijdenden dan niet de taak der Indische Regeering? Op deze. vraag hebben wij geantwoord, dat het ongetwijfeld op den weg ligt der Indische Regeering alles te doen, wat helpen kan om eene herhaling te voorkomen der onheilen, die inden laatsten tijd de Inlandsche landbouwers telkens en telkens hebben getroffen en om de woekeraars en uitzuigers te verdrijven, die den inboorling verarmen. Vergeten wij daarenboven niet, dat bij directe hulp dit regeeringsgeld toch moet worden opgebracht grootendeels door de Javanen zelve, in den vorm van landrente en andere belastingen. Meermalen hebben wij vermeld, hoe van Regeeringswege in tijd van nood buitengewone werken werden uitgevoerd, om den armen geld te doen verdienen en dat er zoowel zaad- als spijsuitdeelingen werden gehouden om de rampen eenigszins te lenigen. Maar wij hebben tevens vermeld, hoe Europeanen en Chineezen in Indië geld en rijst beschikbaar stelden om met de Regeering te helpen en hoe particuliere personen dikwijls beter dan de Regeeringsambtenaren overal kunnen doordringen om den droefsten nood op te zoeken en te verhelpen. Moeten dan wij in Europa, die allen in meerdere of mindere mate voordeden getrokken hebben van het schoone Java, onze beurs gesloten houden, nu een deel van het volk, dat tot de welvaart van ons land zooveel bijbracht, zelf ellende lijdt. Ons aanhouden heeft ten slotte toch enkele harten vermurwd, maar wat wij tot nu toe mochten ontvangen is nog lang niet het bedrag, dat één rijk Chinees te Semarang beschikbaar stelde! Van verschillende kanten werd ons echter gezegd, dat wij ons bij de vraag om hulp niet moesten bepalen tot een oproep in ons blad, maar dat wij ons direct moesten wenden tot hen, die geven kunnen en ook wel geven willen,
Dit deed ons Hoofdbestuur besluiten, om ter gelegenheid der herdenking van de stichting' der O I. Compagnie te trachten in gansch het land collecten te doen houden in denzelfden geest, als op den Majubadag voor de Zuid-Afrikanen heeft plaats gehad. In de steden, waar afdeelingen bestaan van „Oost en West" zijn de pogingen tot uitvoering van dat plan mede aan den zorg der Afdeehngsbesturen overgelaten. .. Voor de andere plaatsen roepen wrj bij deze dringend de hulp in van allen, die genegen zijn om het houden eener collecte in hunne gemeente tot stand te brengen. In de eerste plaats van onze correspondenten en al onze leden, maar met minder van de Burgemeesters en andere invloedrijke personen van de verschillende gemeenten, hopen wij dat zij mede zullen willen werken, m het belangonzer Koloniën. Al het geld, dat ingezameld wordt, kan aan net Hoofdbestuur van „Oost en West" Heerengracht 4 den Haag of aan de redactie van het „Koloniaal Weekblad" Heerengracht 7 a worden toegezonden, met opgave der plaats van herkomst. Die gelden worden in het „Koloniaal Weekblad" verantwoord en dadelijk telegraphisch overgemaakt aan het Bestuur onzer afdeelmg „Nederfandsch-O.-Indië", die het op de nuttigste wijze zal weten te besteden. Dit afdelingsbestuur bestaat uit de beeren: H J W VAN LAWICK VAN PABST, Hoofdinspecteur van de koffie- en rijstcultuur, Voorzitter. T H J. A. HILGERS, Hoofdonderwijzer, Secretaris. Mr! H. ABENDANON, Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid. Mej. E. VAN LOON, Directrice der H. B. b. voor M. B. ROST VAN TONNINGEN, Luit.-Kolonel der Artillerie. Voor hen, die de laatste Indische berichten betreffende den nood niet hebben gelezen, laten wij hier uit de officieele berichten der Javasche Courant van 7 Februari jl. volgen : De resident van Semarang bericht, dat tengevolge van het herhaaldelijk doorbreken van den dijk der Patjangaänrivier, 421 bouws beplante sawahs (rijstvelden) benevens bibitaanplantmgen (zaailingen van de dessa's Petjangaan Koeion, Trosso, Karangrandoe, Hoewaran, Tedoenan, Karanghadji en Soerodadi der Afdeelmg Japara onder water werden gezet, terwijl tot 27 Januari jl. reeds 15 bouws beplante sawah's van laatstgenoemde dessa verloren gingen". > Ook de gronden der suikerondernemingen nebben veel geleden, zoodat er voor den noodlijdenden Inlander als koelie ook aan de fabrieken niet veel te verdienen valt.
Eene nieuwe ramp trof deze laatste dagen een uitgestrekte landstreek. Twee districten der afdeeling Koedoes van de residentie Diapara werden door eene overstrooming 1 M onder water gezet. Het landbouwproduct van vele hectaren werd daardoor vernietigd en het • getal noodlijdenden, die van have en goed werden beroofd, met duizenden vergroot. Dergelijke plotselinge rampen treffen nog meer dan een algemeen nijpenden nood, die periodiek is geworden. Deze treurmare, wederom uit een anders vrij welvarende streek, zal hopen wij de beurzen openen, die tot nu toe voor de arme Javanen gesloten bleven.
Verder schrijft de Semarang- Courant van 10 Februari: , , . Deelden wij gisteren mede, dat een weinig verbetering in den toestand der bevolking is waar te nemen; uit Grogol, Sajong en omstreken wijzen de berichten, die wij omtrent de bevolking, ontvangen, op toestanden, welke wij haast onhoudbaar zouden noemen. „Niet alleen wordt er gebrek geleden, met den nasleep daarvan in den vorm van ziekten, maar nu wordt de bevolking op nieuw geteisterd door zware bandjirs. Geheele dessa's, sawahs, tuinen, erven en wegen zijn herschapen m wijd uitgestrekte moerassen, en wat daarvan nu de gevolgen zullen zijn voor het bijna geheel uitgeputte volk, is licht te voorzien. Wat ziet men van de tonnen gouds, welke reeds besteed zijn aan waterstaatsen irrigatiewerken ? Een paar dagen geleden moeten een grobak mét paard en karrevoerder, zoomede een dessaman en 2 karbouwen door den bandjir meegevoerd ziin, zonder dat men tot nog toe eenig spoor van een en ander heeft kunnen vinden. Men versta ons wel: wij willen niemand beschuldigen en brengen slechts toestanden onder het oo^ die wellicht in officieele bescheiden nog een rooskleurig tintje verkrijgen, en dat mag niet! De Engelsche concentratiekampen zijn, nier DIJ vergeleken, wellicht nog Dorado's."
Uit Madioen ontving het „Nieuws van den Dag van NI" weder berichten omtrent den treungen toestand der bevolking aldaar, tengevolge van den mislukten padioogst. De handel in cassave fleurt daardoor een weinig op. Vooral is dit merkbaar op het traject Ngadiloeweh-Tjaroeban. In het nadeel der reeds zoo geteisterde bevolking is het, dat die handel uitsluitend in handen van Chineezen is, die van woekerwinsten niet afkeerig zijn. Evenwel is m de laatste dagen zeer veel regen gevallen, die ae hoop opwekt, dat de nieuwe padioogst zal meevallen. Het nieuwe gewas zal m het laatst van April of begin Mei kunnen worden gesneden. Intusschen zal er in de maanden Maart en April onnoemelijk veel ellende geleden worden!
Ook in het Solosche is en blijft de toestand treurig, zooals de correspondent van „Het Dagblad van Z. H. en 's Gravenhage" van daar meldde, terwijl Semar in zijn Omong-Omong van 1 dezer in »Het Vaderland" mededeelt: Het einde der Poeasa, welke dag ook wel Ari Aya (Koninklijke dag) genoemd wordt, terwijl het feest zelve »Lebaran» (einde) wordt gelieeten, is officieel op dezelfde
wijze als vroeger gevierd, door complimenteering door hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur aan de ïnlandsche hoofden der residentiën of afdeelingen. Officieus echter, dat wil zeggen bij de bevolking, was de druk der tijden in alles merkbaar. De »Lebaran// is de eenige dag in het jaar, dien de inlander als een werkelijken feestdag beschouwt. Dan wordt vader, echtgenoote en kroost in een nieuw pakje gestoken en worden wederzijdsche bezoeken afgelegd en gebracht. Wanneer men echter de feestviering van nu met andere jaren vergeleek, dan was wel degelijk een groot verschil waar te nemen. Thans bijna geen nieuwe, bont gekleurde baadjes voor vrouw en kinderen, geen opschik, geen feestelijke stemming, doch alles even gedrukt en bedrukt. . De intense armoede der bevolking kwam dien dag m alle naakte waarheid te voorschijn. Ten bewijze dier armoede het volgende: De maand voorafgaande aan de //Lebaran// komen de handelaren uit de binnenlanden op de hoofdplaatsen, ten einde inkoopen te doen van sits, cambrics en katoentjes met een of ander patroon. . ( Deze »oederen worden daarna door hen in de dessa s gedetailleerd en de dessa-man koopt de noodige vernieuwing van kleeding voor zich en de zijnen. . - - » , , Bij vele Chineesche groothandelaren op de hoofdplaatsen was de gemiddelde omzet van katoentjes per dag twee duizend gulden per verkooper, dus niet in het geheel. Dit jaar was echter het hoogste cijfer van den dagverkoop een honderd en vijftig gulden. Zulke cijfers spreken meer, dan alle rooskleurig getinte rapporten en officieele verslagen. Zij "-even duidelijker en meer naar waarheid den toestand weder en men moge het verbloemen, men moge het verzachten, de juiste, de naakte, de onomstootelijke waarheid is: dat er Mj de inlandsclie bevolking honger, gebrek en armoede heersent. Dus waarlijk reden te over om nu allen samen te werken, opdat 20 Maart een blijde hermneringsdag worde voor de arme Javanen! De heer A. J. O KRKMEB schreef dezer dagen in de Arnhemsche Ort.: //Als op Java zóó dringend hulp noodig is, dan worde die verleend, maar z o o s p o e d i g m o g e l i j k ; er is in Nederland nog geld genoeg, om den een te helpen en den ander niet ongeholpen te laten.// Dit zij z o o :
Putte, ontleenen daaraan ook eigenaardige denkbeelden. Een tweede verlies leed de Eerste Kamer door het overlijden van den voorzitter, die dit ambt reeds twaalf jaren bekleed had en een van de inventaris was geworden. Behalve dit veeljarig voorzitterschap had de heer van Naamen van Eemnes anders met veel dat hem van de overige menschenkmderen bijzonder onderscheidde. Zijn rol op politiek terrein was meer deftig dan belangrijk. In tegenstelling met den eerstgenoemde zal zijn naam dan ook wel spoedig uit het politiek geheugen zijn uitgewischt.
De Tweede Kamer hield zich - weinig genoeglijk bezig met de militaire wetten, die nog maar steeds geen groote belangstelling konden wekken. Men kon kennis nemen van eenige werkelijk angstwekkende cijfers uit den militairen pensioenstaat en zich een wijle het hart vasthouden bij het denkbeeld tot hoe hoog die cijfers over een jaar of vijftig wel zullen zijn geklommen, maar verdere emotie's kon men moeieliik opdoen. Dat veranderde wel wat toen de jachtkwestie aan de orde kwam. Dat jagen op onze vaderlandsche hazen en konijnen brengt de gemoederen in beroering meer dan alle andere dingen. Dat is een van de heilige huisjes, een van de dierbare overblijfselen uit een vroeger beschavingstijdperk waaraan men niet raken mag. De vooroordeelen van den jager ziin spreekwoordelijk, zij slaan ook den wetgever met blindheid. Het wonderlijk samenstel van dwaasheid en onrecht, dat bij ons jachtwet heet, blijft rustig voortbestaan waar geen ontwikkeld mensch vrede kan hebben met een enkele bepaling daarvan, alleen omdat, heeft men eenmaal het jachtroer in handen gehad, het rustig oordeelen over jachtkwesties onmogelijk is geworden. De vreedzaamste kantonrechter wordt een Vargas voor de stroopers wanneer hij in een wildrijke streek is geplaatst, het bekwaamste kamerlid, dat ergens een jachtgeweer thuis heeft, raakt zijn kalmte en zijn verstand kwijt wanneer de jachtwet op de proppen komt. In zoo n toestand moet men socialist zijn om de desperate moed te hebben een Kamer met zeventig: jagers het dwaze van ons jachtrecht en zijn toepassing onder het oog te durven brengen. Er kwam dan ook naar aanleiding van die paar armzalige hazen die in ons land de boerenkool opeten, wat los ! Het was nog mooi, dat er ten slotte een motie werd aangenomen waarin tenminste nog eene enkele vonk van verstand gloorde.
Indische Indrukken.
De Ronggeng.
Het bronzig-bruine lijf, met luidloos voetverschuiven Vooitschrijdend op droom-loomen rhythmus en cadans. De lichte slendang 'over schouders, in zacht wuiven Gegolfd door teergevoel'gen vingerlijnendans.
De wijdope' oogen in een mijmerend vèr-staren, Niet blikkend op 't beweeg van eigen lenig lijf, Als innig welbewust der gratie van gebaren, Plastieke weergaaf van heur ragfijn zielsbednjf.
Hoe vlot die omtrekken van al heur wendezwenken ! De strak omspannen sarong vloeit de beenen na. Een stoflijk lichaamsspel, dat aan onstof doet denken, Ons zienlijk g'openbaard: Terpsichore's gena.
O T T O K N A A P .
Niet alleen de collecten moeten den 20sten Maart kenmerken. Op dien dag toch toen 300 jaren geleden aan de Oost-Indische Compagnie haar Octrooi werd verleend, werd het Koloniale Nederland geboren en velen zullen dien feestdag zeker wel met ons willen gedenken door het uitsteken van de drie
Wij hebben voor den Haag het plan om bij de nationale vlag dien dag een wimpel te hangen met het monogram der O.-I.-O, omgeven door de bekende gezegden van Jan Pieterz. Ooen :
„DESESPEREERT NYET DAER CAN IN INDIEN WAT GROOTS VERRIGHT WORDEN." Die wimpels zullen wij laten aanmaken en tegen den prijs van 50 cents in het locaal der Vereemeing, Heerengracht 4 en bij den uitgever van * Het Koloniaal Weekblad, Haagpoort 4, beöciiiKoaar stellen. Ook de opbrengst daarvan zal strekken ten bate der noodlijdende Javanen. Gaarne ontvangen wij een paar dagen vooraf bestelling, om te kunnen berekenen hoeveel er noodig zijn. Buiten den Haag kunnen ze op verzoek, tegen betaling van 65 cents worden toegezonden. Wat wij verder nog zouden wen sehen is, dat door voordrachten over Indië of voorstellingen betrekking hebbende op Indië, toegankelijk voor een entreeprijs, die ten goede komt aan den Javaan, de dag gewijd moge zijn aan hetzelfde goede werk.
Wanneer wij U dezen oproep toezenden, dan is dit om persoonlijk uwe krachtige hulp te vragen voor het doen slagen der beraamde plannen. Wii hebben in de eerste plaats noodig de sympathie en de medewerking der gemeentebesturen en van de burgemeesters. Wii hebben daarnaast behoefte aan de werkdadige hulp van ieder, die met ons voelt voor de arme noodlijdenden. Twee of drie personen, die het inatiatief nemen zijn reeds voldoende om vele anderen op te wekken tot handelen en geven. Wat wij echter in dit geval het meest behoeven i s : de hulp der Nederlandsche dagbladpers ter algemeene bekendmaking van een en ander over het geheele land!
Den Haag, 13 Maart 1902. N. VAN ZüYLBN—TKOMP, Presidente van het Hoofdbestuur.
W E E K O V E R Z I C H T . Toen wij eenige weken geleden het heengaan van den Heer Fransen van de Putte uit de Eerste Kamer, ook naar aanleiding van zijn begrootingsrede voorspelden, hadden wij niet kunnen denken, dat dit al zoo spoedig door zijn onverwacht overlijden zou worden bevestigd. Wij voor ons hadden den indruk gekregen dat het bejaarde Kamerlid eindelijk plannen begon te koesteren om zich uit het publieke leven terug te trekken en van uit zijn otium in de laatste jaren zijns levens het vermaak te hebben, anderen op- het gladde ijs te zien rondscharrelen, waarop hij zelf zulk een kranig figuur had gemaakt. Zooals dat in de laatste tijden met zoovelen hier te lande gebeurde, is ook hem die rust na den arbeid met gegund geworden, en is vóór zijn vrijwillig heengaan de dood hem komen wegroepen. Met hem is een merkwaardig man van het tooneel verdwenen, een van die menschen die komen waar zij behooren te zijn, ook al is de richting van hun loopbaan in den beginne daarop geenszins aangelegd. Iemand die alles aan de Koloniën was verschuldigd, maar ook steeds aan die landen een dankbaar en warm hart is blijven toedragen. Men heeft hem in zijn koloniaal beleid zeer veel verweten Er ging bijna geen debat voorbij waarin de Atjeh-oorlog tegen hem niet werd uitgespeeld, ook al wist men dat, zoo onze staatslieden daarvan al de schuld dragen, het zeker niet de toenmalige Minister van Koloniën was, op wien de volle verantwoordelijkheid
mocht w o r d e i g e l a d e n- M a a r ° V e r Z1J,n o n b a a ^ c h t ] « edel streven voor de Koloniën, is iedereen altijd vol lof eeweest, ook al stemde men met zijne inzichten nu luist niét altijd even hartelijk in. Menschen met zulk een ouderwetsche carrière als Fransen van de
In Engeland wordt het kruis dat op de schouders van deze Eegeering rust, niet lichter. Wij hebben natuurlijk allen ons verheugd over het schitterend optreden van de mannen van de la Eey, die weer eens hebben getoond, dat uit de dying embers of the war de vlam nog lichtelaaie kan uitslaan en de vijanden der Engelschen wel nu en dan stil liggen, maar dat alleen om te loeren op de zwakke plek, waar zij hun tegenstanders zullen kunnen treffen. Voor de Engelschen, die het ongeval om de directe nadeelen nu met zoo verschrikkelijk behoeven te vinden - 600 man is een kleinigheid, evenals Methuen - , is de nederlaag een kwaad ding omdat de indirecte gevolgen zoo gewichtig kunnen zijn. De Boeren hebben nu duidelijk genoeg bewezen, dat de oorlog net zoo lang zal duren alszij daar lust in hebben ; in het uitgestrekte Kaapland, zoo groot als half Europa, is het zoo goed als onmogelijk een in kleine groepjes verdeelden vijand gevoelige verliezen toe te brengen wanneer men dien vijand, gehard in den strijd en desperaat, moet bestrijden met een leger, dat thans hoofdzakelijk uit nauwelijks afgeexcorceerde vrijwilligers bestaat. Men meende dan in den lasteten tijd teekenen te zien, die erop wezen, dat de Boeren den oorlog moe werden en men met een paar goedo-emikte slagen de lust om nog voor een onafzienbare tijd de ellende in het veld te verduren en vrouw en kinderen in de kampen te zien omkomen, zou kunnen uitdooven. Op zulk een wijze zou men dan tegelijk met het kroningsfeest het vredefeest kunnen vieren ; zoo zou men eenig waar enthousiasme kunnen mengen m de officieel vreugdevolle stemming bij de kroning van Engeland's potentaat. Vóór die dagen moest de oorlog uit zijn. Dergelijke gebeurtenissen als die ons nu weer met vreugde vervullen, verjagen de hoop op een spoedig bijdraaien echter weer voor langen tijd en komen nog eenige overwinninkjes de moed van de Boeren hoog houden dan kan het misschien een volgende kroning zijn, die vrede in het rijk zal zien. Bij deze onaangenaamheid komt nog dat de oude doorn in Engeland's vleesch, de Iersche kwestie m de aatste dagen weer bijzonder hinderlijk wordt. Niet veel goeds voorspelt de geheele houding van de regeering die tot buitengewone middelen haar toevlucht schijnt te willen nemen en op de insolente wiize waarop Engeland steeds gewoon was de Ieren te behandelen aanstalten maakt om met de gevangenis en den scherprechter de grieven van Ierland uit den weg te ruimen De houding van de Iersche afgevaardigden m het parlement is dan ook als van verbitterde vijanden van Engeland, zoodat zelfs het bericht van de Boerenoverwinning met gejuich werd begroet.
De krisis der werkstakingen en opstootjes blijft in Europa voortduren. Te Triest blijft de staat van beleg noodig. Het Oostenrijksche parlement heeft wel zeer lang over een en ander beraadslaagd en het daarbij tot zeer ernstige geschillen laten komen doch ten slotte heeft men ook daar de noodzakelijkheid van uitzonderingsmaatregelen ingezien. In Spanje worden de arbeiders nog steeds met de bajonet geregeerd en is slechts een uiterste gestrengheid in staat om een schijn van kalmte en rust te bewaren. En in Frankrijk beginnen zich ook wederom ernstige verschijnselen te vertoonen. Reeds beraadslagen de mijnwerkers over een groote werkstaking, en in Carmaux, de plaats bij uitnemendheid voor werkstakingen befaamd, hebben de arbeiders opnieuw de hoofden bij elkaar gestoken om een grootsche veldtocht tegen de werkgevers te beramen. Overal ziet men telkens de vlammen uitbreken. Wel is onmiddellijk de gewapende macht aanwezig om het vuur te verstikken, maar het schijnt wel dat wij in Zuid-Europa weer een van die koortsachtige tijden naderen, waarin bij de eerste zorgeloosheid van de regeering met tomeloos geweld een revolutie kan uitbreken. In Spanje schijnt hetoogenblik gekomen.
Over den Indischen Bond.
In de Deli Courant van 1 Februari vinden wij de hoofdinhoud weer gegeven van de lezing door den heer Meesters, op uitnoodiging van den Indischen Bond, te Medan gehouden, getiteld: Ons Vertrouwen. Zijne rede beginnende, met te spreken over het zoo noodige zelfvertrouwen, haalde hij Shakespeare's schoone woorden aan: ,den eedlen trots, die gloeit in hem, die op zich zelf vertromut. Zijn vreugd is niet, dat hij de krone heeft, Maar dat hij kracht bezit, om ze te winnen En hieruit volgt, - als op den dag de nacht , Dat gij dan jegens niemand valsch kunt zijn.
Hij ging daarna geleidelijk over tot: het schenken van vertromven aan anderen, en wijst er op, hoe ondragelijk, bijna onbestaanbaar de samenleving zou zijn indien wij niemand anders vertrouwden dan ons zelven, hoe het vertrouwen, als het ware, de onmisbare olie is om het groote raderwerk, de maatschappij, geregeld en rustig te doen loopen, hoe weldadig het ons aandoet in onzen dagelijkschen strijd, te midden dezer woelige tijden, menschen te ontmoeten aanvertrouwen en met vertrouwen. Aan hen zou hij een plaats in de voorste gelederen willen aanwijzen, hij roept daarom zijnen hoorders toe : vertrouwt hen, die in zich zelven vertrouwen stellen! Ten slotte legt hij zich zelf de vraag voor: oï hij vertrouwen heeit in den Indischen Bond!1 lm oeantwoordt die vraag bevestigend, daartoe aangemoedigd door het vertrouwen, dat er in gesteld wordt door zoovele betrouwbaren.
De broeder van den Duitschen Keizer, zijn snoepreisje naar Amerika nog niet voleind, heeft het reeds nu noodig geoordeeld om maatregelen te nemen, dat hij direct Dij zijn terugkeer in het lieve vaderland zijn toevlucht zal kunnen nemen in een herstellingsoord voor geschokte zenuwen. Of de Amerikanen hem ook deugdelijk onder handen hebben gehad ! Men verneemt de reusachtigste verhalen van hetgeen zu al niet ter eere van den gast op touw zetten ! En dat alles om een scheepje te water te laten ! Ware het een belangrijke zaak geweest, de prins zou er zekei riet levend afgekomen zijn.
Als wij de berichten nagaan, die in den laatsten tijd omtrent den Indischen Bond uit de andere Indiscne bladen tot ons komen, dan wil 't ons toeschijnen dat de spreker juist door dit onderwerp te behandelen, de gevoelige snaar heeft aangeroerd. Het zou zeker zeer te betreuren zijn, wanneer uu gebrek aan vertrouwen de Bond die zoo veel goeas bevat, langzamerhand in duigen zou vallen, tenzij dat alle zich nu splitsende deelen zich later weer tot een hechter geheel vereenigden. In de Locomotief van 29 Januari staat een uityoen» artikel onder den titel: Ook Malang valt af ! aib „een ernstig woord van een zich van den Ind. Bonu afscheidend lid, aangeboden aan, maar geweigcru OOW den Redacteur van het Bondsblad", en geteekend „ 1 oekomst", dat over de onderlinge verdeeldheid veel te denken geeft.
En de heer K. Wybrands deelt in zijn hoofdartikel: Wat de Indische Bond wel zou kunnen doen , in Het Nieuws van den Dag van 30 Januari wijzen raad uit, door o.a. te zeggen: //Het Regeerings-Reglement verbiedt den Indischen Bond om te worden eene staatkundige vereemgmgTegen dien muur van Art. 111 loopt men te pletter, indien men hier zou willen ijveren voor kies-en stemrecht, voor volksvertegenwoordiging, voor officiëelen invloed op de zaken der regeering, voor een stem m het kapittel, voor de macht om mee te beslissen over (ie vraag: "Wat zal er met het geld gebeuren, dat de burgerij heeft opgebracht?" Het is verboden — en het is gevaarlijk — dien muur te beladderen, hem te ondermijnen, hem met den stormram ter neder te vellen. Maar daarom behoeit men den moed niet op te geven, noch de hoop, dat eens een tijd komt, waarop de liegeering en het Moederland zelf overtuigd zullen zijn, dat de eisenen van het verkeer, het afbreken van dien sta-in-den-weg gebiedend noodzakelijk maken. En het is niet verboden om het ontwaken van die overtuiging te bevorderen ; het is niet verboden, en derhalve toegestaan, om de Regeering te wijzen herhaaldelijk en met klem, op de anomalie, die er ligt m het ontnemen van de burgerschapsrechten aan elkeen, die de Hollandsche zeegaten uitzeilt om zich naar het Grooter Holland onder den Evenaar te begeven, en dan tegen Engeland te protesteeren, dat aan de Transvalers lang zooveel niet wil ontnemen, als aan ons ontnomen is. De Bond zond ontelbare rekesten aan de Regeering het resultaat was in den regel nihil; de Bond wil eene loterij houden . . . . op dat verzoek laat de beslissing zich wachten en na de beslissing voorspel IK, dat niemand een lot koopt. De Bond wil een eigen drukkerij oprichten voor zestig, zeventig duizend gulden en op eene noodzakelijke leening voor het B° n d sS ebouw te Batavia komen nog geen drie honderd gulden inschrijvingen. En het Bondsblad moet, wegens gebreK aan de noodige fondsen voor porti en drukloon, getierceerd worden . . . . . , Zou dat nu allemaal alleen aan den onwil der leden liggen? Of zouden de leden begrijpen: »We worden in de verkeerde richting gestuurd. Dit is niet de maniei om aan de Regeering duidelijk te maken: de muui van Art 111 is een slagboom voor de verdere ontwikkeling van Nederlandsch-Indië; duidelijk temaken, dat wij hier gaandeweg rijp worden voor Gemeentebestuur en Gewestelijk bestuur, door ons zelven te kiezen. . , , _ . De Indische Bond heeft tot dusver nog niet anders gedaan, dan gunsten gevraagd aan de Regeering ; ae Indische Bond is in staat, aan die Regeering gunsten te bewijzen. Ziehier hoe ik mij die zaak voorstel: De Regeering vaardigt een ontwerp voor eene nieuwe koelie-ordonnantie uit. Even goed als groote dagbladen dat hier kunnen, ja wellicht nog beter kan het Hooidbestuur van den Indischen Bond zich tijdig eenige copieën daarvan verschaffen. Het zendt die regeling of dat ontwerp naar de rer schillende afdeelingen van den Bond, die bij de zaa* het grootste belang hebben; voor de koelie-wervin0 naar'de Residentiën Kedoe, Bagelen, Semarang, boer» ' baia, etc. etc; voor den import van koelies naar a afdeelingen Deli, Padang, Benkoelen, Celebes, etc. De afdeelingsbesturen wijzen mannen uit hun miau
aan om een zakelijk, maarzoo volledig mogelijk rapport uit te brengen over de voorgestelde maatregelen. Zij zijn door hunne kennis van plaatselijke toestanden minstens even goed op de hoogte, als de ambtenaren, die van advies gediend hebben, en bun oordeel is allicht meer onbevangen, dan dat van mensehen, die — I zie Multatuli — vermeenen te moeten arbeiden //in den geest des Gouvernements." De Eegeering zal zulk een rapport, als het houtsnijdt niet negeeren, want dit ware hare eigen schade." Ook de heer Wybrands schijnt het tegenwoordig Hoofdbestuur niet voor haar taak berekend te vinden. Leest men de laatst ontvangen Bondsbladen er op na, dan ziet men, hoe een en ander krachtig weersproken wordt.
Uit wrijving vau gedachten wordt de waarheid geboren! « RECLAMES.
Mej. MOONEN—HENNES, B i l d e r d i j k s t r a a t O S , a l l i i e r . ITITZEWDIWG van »IWERS. tamers met pension te huur.
Mantel-Magazijn „DE DUIF,
AMSTERDAM. BREDA. 's-GBATENHAGE, ZOUTMAJfSTRAAT 49.
QROOTE EXPOSITIE VAN MANTELS, BLOUSES, PEIGNOIRS en STOFFEN. Van af Zaterdag 15 Maart tot en niet Maandag 17 Maart.
OPENING DINSDAG S8 ÏÏART.
A b o n n e m e n t q e 1 d tg m ^
SACHS &. Co's.
ROKHEM
passen onberispelijk.
West-Indische Berichten. „Onze West" geeft 't volgende overzicht van de opbrengst en middelen in Suriname over 1901 in vergelijking met de raming en opbrengst van het jaar te voren, en vindt de totaalindruk niet onbevredigend. De raming was f 2.323.904,811 en de opbrengst T 2.319.324,78^. De middelen brachten in het geheel bijna f90.000 toeer op, dan het jaar te voren. De voornaamste verhooging is die van de invoerrechten, welke dit jaar f 107.097,10 meer opbrachten üan in 1900. Deze vermeerdering wijst, zoo niet op hoffelijke vooruitgang, dan toch op eene belangrijke Vermeerdering der bevolking. Een gunstig teeken mag ook genoemd worden de vermeerderde ontvangst der passagegelden, die dit jaar 114.648,60- opbrachten, of bijna f16.000 meer dan het laar te voren. Hier blijkt uit, dat het verkeer met en jn de kolonie toenam, wat gewoonlijk gepaard gaat Qiet grooteren handelsomzet. De ontwikkeling der balata-industrie blijkt uit het oedrag ontvangen, als concessierecht tot het ontginnen van balata, welk bedrag dit jaar f24.028.74 was, of 1 5000 meer dan in 1900. Aan concessierecht tot ontginning van delfstoffen werd bijna f 11.000 meer ontvangen. Vermoedelijk moet
69, DENNENWEG 69,
SCO SCO SCO
OUSJES .OUSJES OUSJES
A D V E R T E N T I E N.
Verlofgangers in Amsterdam.
Voor 60 pCt. van den inkoopsprijs of ongeveer f 550. — ter overname aangeboden, l n September 1902 of later, een eenvoudige Inboedel, twee jaar geleden nieuw gekocht voor eene groote familie uit Indië. Desverkiezende ook overtenemen de huur der woning, pijnde een ruim benedenhuis, nabij het ^eidscheplein, huurprijs f 5 0 0 . 's jaar. Reflectanten wenden zich tot Bureau dezes onder motto „INBOEDEL".
Costumes naar Maat — Gegarandeerde Coupe. ^ ^ S P E C I A L I T E I T Gekleede Costumes, - ^ Mantelcostomes. ^ * ^ <$P
Mantels
v * * <° ^ Blouses, &*
* V
P e i g n o i r s , Costuumrokken etc. etc.
TE HUUR, Gemeubileerd Benedenhuis, bet t e n d e 5 Kamers, K e u k e n , en •lder, keurig ameublement best. uit: '«u-, Eetkamer-, Serre-, Slaapje **»er-Ameublement, alle keuken^»»oodigdheden ' v e r d e r Mangel, e* s enz. enz. Plegen WEIMARSTRAAT »3.
Geplaatst 3 0 en 4 5 et Afgehaald 2 5 en 4 0 et. A. SERPHOS & Co. Telephoon 930.
daarbij gedacht worden aan grootere speculatiegeest, althans, hoewel meer aan rechten werd betaald, was de productie van belang minder. Dit is oorzaak, dat de goudbelasting bijna f9000 minder opbracht. Aan successierechten werd dit jaar f 14.000 minder ontvangen. De inkomstenbelasting bracht f 9500.minder op. De post ruim f 10.000, wat verklaard wordt door verkoop van overgestempelde frankeerzegels in 1900 welke verkoop f 10.145.75 extra opbracht. De huurwaardebelasting bracht f 3800 meer op, wat in verband staat met de uitbreiding van de stad en verbetering van bestaande perceelen. De uitbreiding van den landbouw had ten gevolge, dat huren- en akkergelden te zamen bijna f6000.- meer opbrachten. Ter aanvulling van ons vorig bericht omtrent de steeds stijgende cacaoproductie in Suriname nemen wij het volgende uit „Onze West" over: Wij zijn thans in de gelegenheid een volledige opgaaf van de cacao-productie over 1901 te geven. Een schifting werd door ons gemaakt van de productie van den grooten landbouw en den kleinen landbouw. De feitelijke productie van den grooten K.G. landbouw was in 1901: 2.409 275 en in 1900: 1883.491 Derhalve meer in 1901: 525.784 De productie van den kleinen landbouw was naar schatting gedurende 1901: 727.838 en in 1900: 500 000 Derhalve meer in 1901: 227.838 De totale productie was dus in 1901: 3.137.118 en in 1900: 2.383.491 Derhalve meer 1901: 753T622
Globaal genomen bracht dus de cacao-cultuur het afgeloopen jaar 7500 balen meer op, dan in 1900. Toch was het jaar niet schitterend en men mag hopen, dat het loopende jaar de opbrengst grooter zal zijn.
Onze Compagnie-dag.
i
Zooals onze lezers uit het door de presidente geschreven stuk in het eerste blad van dit nummer zullen gezien hebben, wordt er op gerekend, dat onze leden in de eerste plaats den Compagnie-dag (20 Maart) zullen gedenken door het uitsteken Tan de vlag, en dat zij ook anderen daartoe zullen aansporen. — Dit zal een goede voorbereiding zijn tot het welslagen. onzer Collecten.
Wimpels op den gedenkdag betrekking hebbende zijn voor 50 cents verkrijgbaar aan 't locaal Heerengracht 4 en bij den uitgever van het „Koloniaal Weekblad", Haagpoort 4. Ook van buiten de stad kunnen ze tegen toezending van 65 cents worden besteld.
II.
De collecte in den Haag kan eerst op Vrijdag 31 Maart plaats hebben. Wij achten dien dag trouwens niet alleen even goed voor het doel maar vinden daarin zelfs een gunstig voorteeken : Verledenjaar op 21 Maart toch, werd in den Haag de zoo goed gelukte Majubacollecte gehouden en op dienzelfden 21 Maart 1901 verscheen het eerste nummer van ons Orgaan !
Tot het houden der collecte in eene groote stad wordt veel hulp gevorderd. Wij noodigen dames en ook heer en, die tot dit liefdewerk voor den Javaan bereid zijn, bij deze uit, zich vóór a.s Woensdag 18 dezer op te geven aan het adres der presidente, Heerengracht 7a. Voor het houden der collecte wordt de stad in wijken verdeeld en in iedere wijk slechts een paar straten aan ieder der collectanten toegewezen.
III.
Aanstaanden Donderdag 20 Staart om half drie n.m. zal op uitnoodiging van de Vereenigingen „Oost en West" en „Moederland en Koloniën", I»rof. Mr. J. E. Heeres uit Delft in het gebouw Diligentia, Lange Voorhout te 's Cravenhage, de oprichting der O.-I. Compagnie in eene korte rede herdenken. Na hem zal Willem Royaards eenige op het feit van den dag toepasselijke dichtregelen zeggen en mej. O. Munniks de Jongh een paar Maleische liederen zingen. Uitnoodigingskaarten zullen eerstdaags worden gezonden tot het bijwonen dezer plechtigheid, ook aan de leden van de beide Vereenigingen, waarvan ze uitgaat. Mocht iemand dier leden onverhoopt vergeten zijn geworden, dan kan men nog altijd een uitnoodigingskaart krijgen op ons bureau Heerengracht 4. Andere belangstellenden hebben, voor zooverre de ruimte dit toelaat, toegang tegen den entreeprijs van f 1.— per persoon op den dag zelf aan het gebouw.
Adat en haar beteekenis voor het bestuur in Indië
In mijn ter vergadering van het Indisch Genootschap van 8 December jl. gegeven inleiding op het zoo omvangrijke onderwerp: „Adat en haar beteekenis voor het bestuur in Indië", heb ik volstrekt geen aanspraak gemaakt op volledigheid, en alleen getracht in kort bestek gedeelten daarvan te behandelen, welke mij toeschenen het meest de belangstelling der vergadering te zullen wekken, tegelijk het meest geschikt om in het licht te stellen, hoeveel goeds en bruikbaars is verwaarloosd geworden door de lijdelijke houding van het Gouvernementsbestuur tegenover de adat. Zooals van zelf spreekt, had ik mij ook voorbereid op debat ; dit werd zelfs uitgelokt door over een hoofdpunt mijn meening te zeggen, zonder een enkel bewijs aan te voeren. Tot het gewenschte debat is het echter niet gekomen. Met voldoening las ik dus het artikel van den Heer H. E. Prins in het Koloniaal Weekblad, orgaan der vereeniging Oost- en West, van Vrijdag 27 December a" p°. — No. 29, waarin in het bijzonder getracht wordt te rectificeeren, wat ik zonder bewijs gezegd heb van de houding door het bestuur tegenovor Mahomedaansche geestdrijverij aangenomen.
„Heb ik den Heer Kooreman goed verstaan, dan „heeft hij beweerd, dat de ambtenaren het streven van „Islamitische geestdrijvers om de adat te ondermijnen „en te vervangen door de Koranische instellingen, „lijdelijk hebben aangezien. Het volgende kan ikaan„voeren tot staving van het tegendeel." De Heer Prins heeft mij niet verstaan, want ik heb dat niet gezegd, wel: „dat de ambtenaren zich in den „regel lijdelijk tegenover de adat hebben moeten gedragen; dat het Eur. bestuur in het algemeen een „lijdelijke houding heeft aangenomen tegenover de „adat, zich neergelegd heeft zoowel bij opvolging, als „bij overtreding van de adat; dat in enkele negrieën „de Imam-Chatib nog pal staat voor zijn rechten, „zonder den steun van het Eur: gezag, juister niettegenstaande de lijdelijke houding van dit gezag". Met het volste recht had ik er bij kunnen voegen, dat het Eur. gezag het lijdelijk blijft aanzien, hoe weinig rechtszekerheid er bestaat bij, hoezeer op losse schroeven wordt gesteld het „zoo weldadige Maleische bezitrecht" door onze rechtspraak in de civiele zaken van den inlander, doordat het aan de vele rapats ter Sumatra's Westkust overlaat naar eigen opvatting te beslissen, wat de inlandsche wet of adat voorschrijft, en wat daarvan volgens artikel 75 van het Regeerings-Reglement voor toepassing geschikt is, zoodat soms in hetzelfde geval in dezelfde afdeeling zeer van elkaar afwijkende vonnissen worden geveld, soms de geldigI heid van adatvoorschriften door getuigen wordt geconstateerd. Niet de ambtenaren maar het Gouvernementsbestuur heb ik in mijn inleiding lijdelijkheid tegenover de adat in het algemeen, tegenover die in godsdienstzaken in het bizonder verweten. Indien dit nuttig was, zou ik voorbeelden genoeg kunnen bijbrengen, ook uit eigen ervaring, ten bewijze, hoe de ambtenaren zich alleen op last van hoogerhand aan de Gouvernementspolitiek van onthouding hebben gehouden, waarvan alleen dan afwijking werd toegelaten, wanneer orde en rust dadelijk gevaar liepen, dan wel de magistraat door wettelijke bepalingen tot optreden werd verplicht. De door den Heer Prins vermelde gevallen, waarin besturende ambtenaren tegen geestdrijvers zouden zijn opgetreden, bewijzen m.i. weinig of niets. Het gebeurde te Rau in 1882 is mij niet in bizonderheden bekend, doch het komt mij voor, dat het bestuur feitelijk slechts tot behoud van orde en rust is tusschen beiden gekomen, daartoe gedwongen door gisting onder de trouwlustige bevolking, als gevolg van willekeurige bemoeielijking der huwelijken door geestelijken. Betreffende het gebeurde te Goenoeng Brami, waar een Moh. „geestelijke de inwoners dier gemeente gewelddadig wilde noodzaken hun godsdienstplichten „beter na te komen, en de vrouwen voorschreef een „andere kleeding — natuurlijk de Arabische — te dragen", zij alleen opgemerkt, dat dit optreden van het bestuur al bizondèr zwak, m.i. zelfs lijdelijk is geweest, daar men zich er toe bepaald heeft, die geestelijken door tusschenkomst der betrokken hoofden in zijn „bedoelingen te stuiten". Dat ambtenaren bemoeienis hebben gehad met fash, maleisch pasah— echtscheiding bij rechterlijke uitspraak op vordering der vrouw — en met het aanwijzen van den wali der vrouw bij huwelijken, moet ik betwijfelen ; ten minste, waar ik heb gediend, behoorde dit tot de taak der Districtshoofden en Panghoeloe's kapala, en is, voor zoover ik weet, nimmer een ambtenaar in die gevallen geraadpleegd geworden. Doch wel is in de rapporten der ambtenaren over Moh. propaganda, naar aanleiding eener opdracht van October 1890, de fash of pasahkwestie vermeld, als een der vele uitingen van het streven der geestdrijvers om de Mal. vrouw, wat rechten en verplichtingen aangaat, gelijk te maken aan haar orthodox Moh. zuster, dus om het Mal. huwelijks- en erfrecht te ondermijnen. Het Gouvernementsbestuur trok zich echter van dit ondermijnen der Mal. samenleving niets aan, zooals o.a. blijkt uit het volgens den Heer Prins in de negri Djaho gebeurde, „waareen Toeankoe Sjech van grooten „invloed de bevolking wist over te halen van de adat „kamanakan — het Mal. erfrecht - - afstand te doen „en de Koranische voorschriften omtrent het erfrecht te omhelzen." Niettegenstaande hier tegen „schier in „elk huisgezin de vrouwen waren in opstand gekomen", en niettegenstaande het Gouvernementsbestuur wist, dat hierdoor „het — volgens den Gouverneur Kroesen „— zoo weldadige Mal. gemeenschappelijke familiebezit" werd vernietigd, en „anarchie" was ontstaan, bleef dit bestuur lijdelijk. Gelukkig kwam „door den „dood van dien Toeankoe Sjech een einde aan den
Eduard Peiger, 0 „La Haye" - | Ä p *
0H~ •£:*•*
N° 39 Prinsestraat N° 41.
HÀAGSCHE MUZIEKHANDEL
HOFSPUI f N?97.
ENDERLE en OOSTERVEEN
HOFSPUI NS97.
STAALPILLEN. . . . . . . f 0.75 1000 STAALTABLETTEN. . . . 2.50 1 flacon EIWITSTAAL . . . . . 0.75 1 doos EMSERPASTILLES . . - 0.50 PASTILLES PONCELET . . . . 0.75 GÊRATJDEL . . . . 0.80 DÉTHAN . . . . . 1.25 Dr. DE VRIJ. . . - 0.50 HALMATOGEN per flacon.... 1.50 GLYCERINOL „ „ f 0.15 - 0.35 LIKDOORNPLEISTER per doosje - 0.35 KINA LAROCHE p. flacon fl.o'o - I.OO en verder alles op het gebied van Verbandstoffen, Ziekenverplegingsartiken enz. Steeds verkrijgbaar bij &. S. BLEEKRODE, Assistent-Apotheker, PRINS HENDRIKSTRAAT 97, Den Haag
Fransche Straat No. 61. Te huur tegen 15 Augustus een gemeubileerd huis van zeven kamers, met of zonder pension. Huurprijs zonder pension f 100 per maand. Adres Wed. W. SCHEEPMAKERvau der Zwaan. Inlichtingen ook bij den tegenwoordigen bewoner den Heer A. J. JELTES. JTCiele % Go. Veenestraat 5 0 DEN HAAG. Fabriek en Magazijnen van duurzaam Verzilverde ARTIKELEN VOOR Luxe e» Huishoudelijk gebruik.
A. A. KNÜIJVER & ZONEN, Gedempte Raamstraat 11-12, 'S-GRA V E N H A G E . Hofleveranciers. Nederlandsche Fabriek van Borduuren Passenientwerken, Galouweverij à Jacquard, Photografiën en Teekeningen van \ a a n d e is. »laconieke Artikelen enz. worden franco ter inzage gezonden. Zilveren Medaille Wereldtentoonstelling P A R I J S IOOO.
Nooddruft op Java.
Oproep a a n
't Nederlandsche Volk
is in brochure-vorm te koop voor f 0.10 bij de uitgevers van net „Koloniaal Weekblad" en overal in den boekhandel. He opbrengst is ten bate van den Javaan.
Grootste Keuze.
Franco levering door liet geheele Rijk Th. A. A. SIMONIS. Groenmarkt 34, over de PRIXSESTRAAT D E N H .A. A GK
DEN HAAG. VAN SOEST & VAN DEil WEIJDE. RIOUWSTRAAT 46. Incasseeren van Grootboekrente, Aan- en Verkoop van Effecten, Deposito's, Prolongaties, Coupons, Reis-Credietbrieven, Incasso's. Hoofdwassching. Verdrijving der roos, belet het uitvallen der haren. Hoofdwassching, bereid volgens het beste voorschrift door Mej. E. DE LEEUW, PRINSENSTRAAT 42, DEN HAAG. Prijs per flacon »O ets.
Â. SCHÄRENBERG, Hofleverancier.
Kayserzinn 1 (niet te verwarren f Artlstißk met Kaiserzinn). \ Orivit Tin, Osiris I 's-Gravenhage, Hoogstraat 15.
Dames Confectie-Magazijn 123, P I E T H E I N S T R A A T 123, Den Haag. Nog deze maand OPRUIMING der voorradige goederen tegen inventaris-prijzen.
P. VOOGD, Hofsingel 6, Den Haag.
SPECIALITEIT Blikverpakking voor Oost- en West-Indië. 69, Dennenweg 69, Den Haag. Babybrander met kousje, glas, pen en ballon f 1 . — . Mobielbrander zeer geschikt voor werkplaatsen weerstaat schokken en trillingen f 3 . 3 O . A. SERPHOS & Co., Telefoon 930
.t ~i» SÏSÜO IN ROBES . PMttoa FransckCoupe. HWs» ï.u™*& " Reform kleeding SPECIALITEITE I S INDISCHE K L E E D I S Ö E L V . naar ke»«,. Attesten ter inzage, 113> Wan Swietenstraat 113. lien Maag E WEKKER,
Coöperatieve Vereeniging. Afdeeling . . h u i s a r b e i d " . Zeestraat 31. Den Haag.
Hoeker's Aardewerk. Friesch Houtsnijwerk.
HEINEKEN's (Oudste) Glazenwasscherij Stoom Jaloezieën en Rolluikenfabriek. Den Haag, Wagenstraat 39a. Amsterdam, v. d. Helststraat 1. Utrecht, Potterstraat 20. Hilversum. Arnhem. Nijmegen.
VERHUIZINGEN
onder garantie.
Bergplaats voor Inboedels
( Q A R D E - M E U B L E ) VERPAKKING (Emballage) van alle soorten van goederen ter verzending door de geheele wereld. DEGRÜIJTEMCo.
AMSTEEDAM, DEN HAAG, ARNHEM.
Leidschekade 70. Westeinde 48. Parkstr. 70/71
PORT-, SHERRY, MADEIRA en fijne TAFELWIJNEN
ZIJN alom bekend.
H EERE1TGRACHT 3-52, Den Haag. Succursales: UTRECHT, LEIDEN. „De wijnen Yan dit huis zijn verkrijgbaar bij den beer „B. D E BAS" te Batavia, Hoofdagent voor West-Java." Correspondentie te adresseeren aan: m a i s o n A n t o n i o A g n i l a r ISEEIEF & Co. YEENESTRAAT 16/18 9 den Haag.
Magazijn Yan Garen en Band.
DAMES HANDWERKEN.
Natuur Wollen Onderffoederen
VAN Jansen en Tilanus. FRIEZEiNVEEN.
G KERNER&C 0.
Fabriek „SIM AN AL AGI" Den Haag. KEPPLERSTRAAT 138—144
Ingrediënten voor de INDISCHE RIJSTTAFEL, als: Sambal luns, Boemboe's, Atjars, Manigans, diverse Kruiden, Tisch-Artikelen, diverse Keuken-gereedschappen. Prima HOLLANDSCHE TAFELZTJREN, Likeur «LALIDJIWO» Hiver se JjIMOJHTJinXl-tSIMOPEJV. Stoomvaart-Maatschappij „ROTTERDAMSCHE LLOYD" Maildienst tusschen Rotterdam en Nederlandsch-lndië in verbinding met de diensten der K o n i n k l i j k e P a k e t v a a r t Tl nat s c h a p p i j van Rotterdam, van Marseille, te Port-Said, te Padang 3 April 8 April 17 » 22 , 1 Mei 6 Mei 15 , 29 „ 12 Juni 26 Juni 10 Juli Dubbel schroefstoomschip. Ie klasse midscheeps. 2e klasse in de campagne De Hoofd-Agenten : Ruys & Co., Rotterdam. De Agenten: Eykensluyters & Tromp, Anna Paulownastraat ld, 's-Mage.
I-awoe 22 Maart Ardjoeno 5 April Soembing 19 „ Goentoer * 3 Mei Oengaran 17 „ « e d é 3i n Sindoro * 14 j u ni Salak 28 „
20 „ 3 Juni 17 ,, 1 Juli 15 „
27 , 11 Mei 25 , 8 Juni 22 , 6 Juli 20 , 3 Aug.
te Batavia. 29 , 13 Mei 27 „ 10 Juni 24 „ 8 Juli 22 , 5 Aug.
Uitsluitend
Witte Goederen
Uitzetten.
Luiermanden.
Uitrustingen.
Natuur wollen
Ondergoederen.
Tricot Goederen
VAN JANSEN & TILANUS, FRIEZENVEEN. lier. Linnen en Katoen Industrie „TWENTHE 99
Piet Heinstraat 45, Den Haag.
NB. Men gelieve ons fabrikaat niet te verwarren met het gewone fabrieksgoed, daar zoowel Dames-, Heeren- als Kindergoed liefst naar in te leveren modellen keurig gemaakt wordt, en daarvan zoo noodig eerst een geregen pasmodel gegeven wordt. Prijscouranten en information betreffende de uitrustingen voor Oost- en West-Indië worden verstrekt door de Iiiformatiebureaux van de Vereeuiging „OOST en WEST" Heerengracht 4 den Haag en te Weltevreden.
DE ADELAAR
ÎT'
„DE ADELAAR",
Spuistraat 31, DEN HAAG, over de Passage.
IBTTERC. TELEFOOIÎ Ufo. 11»».
Specialiteit in PRIMA QIIALITEIT KLEEDINGSTIKKEN.
voor HEEREN en JONGEHEEREN, in elke taille groote keuze. InKiaderMeedinghebbenwijsteedseenuitgebreidekeuze der nieuwste modellen Yoorradig. Steeds Nouveauté's in Stoffen en Modellen. mr Grootste inrichting voor KLEEDMQ MAR IAAT Ie Etage. U N I F O R M E N , L I V E R E I E N , A M B T S G E W A D E N . Uitrustingen voor Oost en West.
MAISON de BRODERIES et de DENTELLES. Madlle P. Ch. HOEK, 8 B A Z A R S T R A A T 8, L A H A Y E ,
Grand choix. Prix modérés. Lingeries fines, Rideaux Suisses, Mouchoirs etc. TROUSSEAUX et LAIJETTES.
Irrigatoren van glas met metalen draagbeugel zonder deksel met 1 | M. zwarte Gummislang, kraan en dubbele Canule f2.50 Van gebronsd blik dito dito - 1.75 Van gebronsd blik met 1} M. grijze slang - 1.10
P. M. TAMSOW, Nieuwstraat 17, 's-Gravenhage.
GRATIS en FRANCO,
Thee.
Koffie.
Mokka.
Gember.
Soja.
Chutney.
VAN VEEN & Co., 33 PLAATS, 's-GEAVENHASE. Telefoon ©81.
OVERHEMDEN naar maat.
Chemisier, 24—26 Hoogstraat, Den Haag.
Indische Uitrustingen.
SCHEVENINGEN, 109, Badhuisstraat. Telefoon. 4 1 6 1 .
Gebr. TEN HOUTEN, UTRECBT, DEK HAAG.
ComçleeU }IUutaU«vft$.
SPECIALITEIT IN SlaapkamerArtikelen. Soliede bewerking. Zeer billijke prijzen.
De 's-Gravenhaagsche Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Gebr. Giunta d'Albani,
VAN"
HET KOLONIAAL WEEKBLAD
V r y d a g 1 4 îTIaart 1 9 0 S .
„staat van anarchie, waarin de negrie was geraakt „en werd door de volkshoofden unaniem besloten tot „den ouden toestand terug te keeren." Ook de door den Heer Prins vermelde Sidang djoemaat-kwestie toont aan, hoever hetGouvernementsbestuur met zijn politiek van onthouding gegaan is. Die kwestie zou nimmer ontstaan zijn, indien dit bestuur „de geestdrijvers onder de vrije geestelijkheid „geen vrij spel had gegeven om ongestoord hun „theoriën te verkondigen en ingang te doen vinden" Het bleef toezien, toen die geestdrijvers in negrieën' waar zij op den tegenstand van de adatpartij stuitten' eenvoudig de adat, voorschrijvende, dat er in eerï negrie maar één moesadjid mocht zijn, beheerd door de Iman-Chatib, op zijde zetten, en, zich storende noch aan adathoofden, noch aan adatgeestelijken, op eigen gezag en in hun eigen gebouwen — gewoonlijk de Soerau of de school van een Toeankae Sjech-godsdienstoefeningen gingen houden,enop Vriidag naar eigen inzichten Sidang djoemaat. Dit moest noodzakelijk tot botsingen tusschen de adatpartij en die der vrije geestelijken leiden, dus tot optreden van het bestuur " n e t . pelang van orde en rust, doch dit neemt niet weg, aat de lijdelijke houding van het Gouvernementsbestuur de oorzaak van het ontstaan der botsingen is geweest. <""seu
Een enkel bezoek aan een Sidang djoemaat is voldoende om zich er van te overtuigen, dat het met a t Ä s e T ' d i e i n S e S C h Ü l e n V a n gedienstigen Evenals de Iman-Chatib zitting kunnen nemen in de rapat negrie, als hoofden of orang-toea van hun amihën of proets, kunnen de hoofden deelnemen aan bidang djoemaat, want ook in het godsdienstigede spreuk van kracht: „gangam nan beroentoeq, Pagang nan bermasing.'' (Ai houdt men zijn aandeel
^ ei Z^ J U e5 d a tv, i s : g e l d' goed> g e z aS i n d e hand vast' toch houden allen het mede vast). Zij hebben echter slechts een adviseerende stem en de adat-geestelijkheid doet uitspraak. Onderwerpen TI3GX\ z i c h d a a r a an, dan is de zaak afgeloopen, aoch als een der partijen zich verzet, dan staat het aan de rapat negrie, het gevelde vonnis al of niet uit te voeren. Het bestuur heeft haar die bevoegdheid nimmer ontnomen, evenmin de Sidang djoemaat opgeheven Die priesterraad is altijd blijven bestaan, de toepassing godsdienstige wetten, instellingen en ge^ van den Inlander - art. 75 al. 3 van het Kegeenngs-Reglement, in mijn inleiding staat abusie- i velyk art. /4 - onmogelijk gemaakt, door alleen toe 'e laten de executie der vonnissen van door het Gouvernement ingestelde rechtbanken en aangestelde rechters, waartoe de Sidang djoemaat niet behoort. Dientengevolge moesten de besturende ambtenaren toeschouwers blijven, en konden zij eerst optreden wanneer de orde en rust dreigden verstoord te worden' Van af 1886 tot 1894 heb ik den openlijk gevoerden strijd tusschen adat en Islam moeten aanzien zonder ooit een instructie of beschikking te ontvangen, hoeZt^L°lel d e M 0 h- P r o p a g e * hern^ldelijk en uitvoerig heb gerapporteerd, en meermalen aange ttrongen op het herstel in eere van het adatvoorschrift • adat bersendi sarat, sarat bersendi adat, - de wet moet de godsdienst, de godsdienst de wet steunen der ïni w 1 S , t e n Z e k e r e' ° 0 k d o o r d e meerderheid der ml. bevolking gewenschte middel, om de Moh geestdrijverij te temperen. Instruction te dien
de is
van de bruiken
i
evenmin, want als
het kan
besta
aanzien van vroeger bestonden , r ~ zoodanig kan de door den Heer S geiden ClrCUlau'e v a n d e n Gouverneur Canne De voorstelling, alsof die Gouverneur bij het schrijven dP 1 C l r c" l a i r e h e t f e i t v o ° - oogen heeft gehad, „dat »de leerstellingen van den Koran bij ijverige en fana .Jake Mohamedanen immer den U i s c h leven^g " S * 6 1 1 ' ° ^ \ d e a u a t t e r Z i j d e t e duiven, als »eenige middel om hun invloed te vermeerderen" °iet juist zijn. ' In 1884 wist het bestuur immers niets van het aan van Moh. fanatisme, van Moh. secten, van Jrijd tusschen adat en Islam, van een reeds vr £ o ! Ä r n ? Z e e r ii V e r i g e M 0 h- P r ° P a ^ d a , dus Ä f ^ v e r n e u r toen gemeend hebben, dat ér nog godsdienstvrede heerschte, en kan hij alleen voo? oogen hebben gehad de feiten, dat adat en Islam elkaar voor den Padri-strijd een paar eeuwen lan
Gouvernement g e V l e ^ b l J S t a n d V a n h e t
WaSrn W O r f bewezen d o o r de Koloniale verslagen, Ä S T t 0 t s t a v i ng z iJ«er rectification' Die van 1880 tot onders over de godsdienstige aangelegenheden i
»tfZheiï?J?mm[ge S t r e k e n d e geloofsijver onder deze 5', h b e V O l k m g Tei' °PS e w e k t scheen, kenmerkte J'eSns hït nhe/fnS d?° r e e n m i n d e r goede gezindheid 'jegens het bestuur of jegens andersdenkenden " »uêr ^ e r , d e Mohbev°lking van dit gewest viel in 5 p a ï g e l 0 0 p e V a a r ° V e r ù e t ^gemeen een trouwere W 0 n p g ^ ^ godsdienstphehten waar te nemen, » * J a Ä ^ f Ä a a n sP° r i ngen van de geestelijken de b S Ä blJd™egen de berichten, die terugkeeren' schhnd a i t g a; n g e r s versPreidden omtrent de verV»i g Jm d e n M a h d i i n °PPer Egypte". tUB^L g o d s d i e n s t i g fanatisme, van wrijving zelfs °^nen adat en Islam word 3Pt, het waargenomen meer opgewekte godsdienstige
en met 1883 bevatten niets bi
~ . ---«, .»u*», vou wrijving gerent u f a t e n I s l a m - w o r d t d a a ™ met geen woord leven waargenomen meer opgewekte godsdienstige als va« geheel andere oorzaken toegeschreven, en HeUr n Z 0° w e i m g gewicht beschouwd, dat de Gouverri0- - ^anne meende dit hinnen H 0 n^i^r. +Q i7„nr,Dv,
ib Uden estude e meende dit binnen de perken te kunnen door de ambtenaren aan te sporen „tot het besnr v e n' h e t zaakkundig met hoofden en bevolking »r^/eken en oplossen va" cnriorHonc+io-o twoaHoc » t die godsdienstkwest; }% ties werden slechts gewone ^ e s ! ? m g e n v a n Koranvoorschriften bedoeld, geen eb de; s.. t u s s c h en adat en Sarat, tusschen de wettige bestonrirye geestelykheid, waarvan men niet wist, dat ze b espret e n ; e n m e t d e d en ambtenaren aanbevolen 2°Qder m g e n ' werd niet beoogd het herstel van de Vrede H , m e n d i t w i s t ' reeds verstoorde godsdienst»bet 'i n f o c n a l l e en het „ongemerkt kennis maken met "abdere m e l e v e n Y a n d e n i n l a n der en met tal van "lets v L Z a k e n ' waarvan de ambtenaren anders nooit
dat, wanneer in den boezem eener gezindheid over godsdienstige onderwerpen een heftigen strijd wordt gevoerd, de inmenging van een vreemde van een andere gezindheid, in dit geval van een Kafir met slechts oppervlakkige kennis van den Islam, nooit goed kan, doch altijd kwaad moet doen. Die circulaire geschreven met het oog op een anderen godsdienstigen toestand dan de werkelijk bestaande heeft dan ook geen goede, veeleer een slechte uitwerking gehad. Enkele ambtenaren namen de opdracht te stipt op en veroorzaakten door hun bemoeizucht sterkere wrijving; anderen gaven hierdoor voedsel aan de meening, dat het bestuur in het orthodoxe streven geen kwaad zag. Van een hunner wordt verteld, dat hij Mohamedaansche allures aannam, en b. v. de vergaderingen opende met de bij de Moh. bevolking te voren niet gebruikelijke Arabische groet : essalam'alaikoem, en van hen in koor de wedergroet: 'alaikoem essalam, eischte. De meesten zagen echter het doellooze en verkeerde van dergelijke besprekingen in, die trouwens niet eens geleid hebben tot de ondekking van het bestaan eener krachtige en ijverige propaganda door godsdienstige secten. Eerst in December 1887 werd deze geconstateerd in een uitvoerig rapport van een ambtenaar, waarvan evenwel in de koloniale verslagen van 1886-1887 en 1887-1888 geen melding werd gemaakt. In die verslagen komen onderstaande aanteekenin°en betreffende den Islam vcor: „Ook in het tijdvak, waarover dit verslag loopt „was hier en daar in de Moh. streken van dit gewest „een meer opgewekt godsdienstig leven waar te nemen, „dat echter niet tot uitspattingen kwam, maar wel' „soms aanleiding gaf tot geschillen tusschen de wettig „erkende Moh. geestelijkheid, gesteund door de volks„hooiden, en sommige ijveraars en hun aanhangers, „die met de adat strijdige leeringen trachtten te verbreiden. Het Eur. bestuur hield den eersten zooveel „mogelijk de hand boven het hoofd, sonder zich overigens „in deze geschillen te mengen". „Onder de Moh. bevolking van dit gewest was in „het afgeloopen jaar weder een opgewekt godsdienstig „leven waar te nemen, doch van nieuwe secten of „ijveraars voor het geloof werd nergens iets bespeurd." Ziedaar dus de politiek van onthouding van het Gouvernementsbestuur officieel geconstateerd; erkend dat men van het bestaan van secten niets afwist. Door de gebeurtenissen in Tjilegon in Juli 1888 wakker geschrikt, werd in alle Moh. streken van N.I. onderzoek gedaan naar de toestanden op godsdienstig gebied, en naar de middelen, welke Moh. geestdrijverij konden temperen. De naar aanleiding van deze opdracht ingestelde onderzoekingen, welke blijkens het verslag van 1889 1890 niet overal met de noodige kalmte geschiedden, brachten aan het licht, dat niet in een enkele afdeeling, maar in alle Moh. streken van het Gouvernement Sumatra's Westkust een uitgebreide Moh. propaganda geleid door aanhangers van godsdienstige secten, bestand. Als volgt wordt hiervan gewaggemaakt in de Koloniale verslagen van 1888-1889 en 1889-1890: „ Mohamedaansche propaganda viel inzonderheid op te „merken m de afdeelingPainan(Padangsche benedenlan„den),waar al sedert eenige jaren drie secten, met namen „de Nagsabandijah, de Saman en de Sjatnja.h werkzaam geweest zijn, die gezegd worden reeds ongeveer „een derde der gansche bevolking van die afdeeling „onder haar belijders te tellen. Zijn de twee eerst°-e„noemde secten weinig gevaarlijk, omdat zij zich niet „met de adat en de negrieregelingen inlaten, hetzelfde kan niet van de Sjatrijah worden getuigd. De „meeste der tot nog toe in de kampongs gerezen „geschillen van godsdienstigen aard moeten dan ook „aan het drijven der aanhangers dezer secte worden „toegeschreven. Op de voornaamste geestdrijvers werd „van bestuurswege een wakend oog gehonden." „Bleef de politieke rust allerwege ongestoord, bot„singen tusschen de zoogenaamde vrije en de erkende „of adat-geestelijken waren niet zeldzaam. Eerstbedoel„de geestelijkheid, welke drie verschillende secten „vertegenwoordigt (Zie vorig verslag blz. 10/11), streeft „steeds meer naar een zelfstandiger plaats, dan haar „door de landsmstellingen is aangewezen. Van bestuurswege werd steeds getracht de adatgeestelijken „de hand boven het hoofd te houden, door nen in alle „zaken met den godsdienst in verband staande, en tel„kens, wanneer daarvoor aanleiding bestond, te raadplegen. De latere verslagen tot op heden bevatten geen enkele aanwijzing, dat door het Gouvernementsbestuur de mstructien: om zich met de geschillen in godsdienstzaken niet in te laten, te trachten de adatgeestelijken de hand boven het hoofd te houden door hen m godsdienstige aangelegenheden te raadplegen heeft gewijzigd. Alleen zou uit die van 1895-1896 en 1898-1899 nog kunnen worden afgeleid, dat dit bestuur besloten heeft, waarschijnlijk wegens het daarmede in de negrie Djaho verkregen resultaat, om den strijd tusschen adat en Islam lijdelijk te blijven aanzien, en het verzet tegen de pogingen der geestdnjvers, om de adat kamanakan als strijdig met de wet Gods af te schaffen, dus om de geheele Maleische samenleving te hervormen, kalm aan de vrouwen over te laten. Om misvatting te voorkomen, zij er opgewezen, dat de heer Prins op de beschrijving van de wijze, waarop aan door Moh. geestdrijvers in de negrie Djaho veroorzaakte anarchie onder lijdelijk toezien van het Gouvernementsbestuur een eind gekomen is, en in verband daarmede, volgen laat de voorstellen van den Grouverneur Kroesen • ^ o d a t i s n i e t J 1110*- D i e voorstellen toch werden m 1887 ingediend, en blijkens de koloniale verslagen hechtte men toen aan de geschillen tusschen de wettig erkende geestelijkheid en sommige ijveraars weiniS gewicht, omdat van het bestaan eener ijverige en drachtige Moh. propaganda nog niets bespeurd was i>e aanleiding tot het doen dier voorstellen was dan ook eene geheel andere. Wegens de vele klachten over en bezwaren tegen het reglement tot regeling van het rechtswezen ter Sumatra's Westkust, ingebracht door • ambtenaren en inl. hoofden, vroeg en verkree°in 1885 meen ik - de machtiging
vorderingen der Moh. Orthodoxie, en tempering van de kwade gevolgen daarvan voor ons gezag alleen verkregen kon worden door aan de adat weder recht te doen wedervaren. Van de voorgenomen herziening van het reglement öp het rechtswezen heb ik niet zulke groote verwachtingen, als de Heer Prins. Wordt namelijk aan de Districtsgerechten alleen rechtsbevoegdheid gegeven in zaken van immaterieelen aard, zooals door den Gouverneur Michielsen zou ?ijn voorgesteld, dan is zij m. i. een nieuwe miskenning van de adat, waarmede noch de adathoofden, noch de adatgeestelijken ingenomen kunnen zijn; de eerstgenoemden, omdat hun een nieuwe taak wordt opgelegd tegen hun zin, daar de adat hun alleen het recht toekent beslissingen van de Imam-Chatib al of niet uit te voeren, de laatstgenoemden, omdat de adat hun en niet aan de adathoofden het recht geeft om in geschillen van godsdienstigen aard te beslissen! Wordt aan die gerechten een „eenigszins uitgebreider bevoegdheid gegeven, zoowel in burgerlijke, als „m strafzaken", dan kan die herziening m. i. slechts een seer bescheiden stap in de goede richting genoemd worden, waarvan geen bevrediging van de adathoofden kan verwacht worden, wier hoofdgrief het is tegen het Gouvernementsbestuur, dat in het algemeen zoo weinig rekening met de adat wordt gehouden, in het bizonder bij de rechttspraak, welke zij vroeger geheel in handen hadden, en waarvan zij door het tegenwoordige reglement geheel worden uitgesloten. De Gouverneur Kroesen kende die grief, en erkende de gegrondheid er van; van daar dan ook zijn veelomvattend voorstel, waarin hij zich feitelijk een voorstander van adatcodifleatie verklaart. Velen zijn daartegen; volgens den heer Prins ook Dr. Snouck Hurgronje, doch men houde mij dit ten goede, ik stel het oordeel van een man als Kroesen, die door daden bewezen heeft een kenner van den inlander en van mlandsche toestanden te zijn geweest hooger dan dat van dien geleerde, en de motieven van' tegenstanders hebben mij niet tot ander inzicht kunnen brengen, omdat zij niet van kennis der werkelijken inlandsche samenleving getuigen. Het bezwaar, dat wetgeving van de adat haar bestendiging zal tengevolge hebben, weegt niet meer sedert van haar gebleken is, dat zij is, en ook niet anders kan zijn, dan een levend organisme, dat zich zelf naar de behoeften van de samenleving, waarvoor zij geldt, heeft ontwikkeld, en tot hoogere ontwikkeling kan worden gebracht, wanneer de behoefte daaraan zich in die samenleving doet gevoelen. Dat volgens de Mal. wet elke negerie haar adat hetzij ïsti-adat, hetzij adat-jangdi-adatkan, door adatmoefakat kan wijzigen, telkens wanneer de rapat negrie - en niet de gezachhebbende hoofden alleen dit eenstemmig noodig oordeelt, is juist, doch, indien men den ontwikkelingsgang van de adat, zoowel in haar geheel, als in onderdeelen nagaat, voor zoover dit kan, dan blijkt overtuigend, dat die bevoegdheid met is misbruikt door maar voor de wijzigen, en zoodanige
'to vuist weg te verwarring te scheppen, dat regeling op andere grondslagen, dan van de adat, gewenscht wordt. Het tegendeel is waar; hoe sterk ook aangevochten door vreemde invloeden, het Gouvernements bestuur en de Islam, toch onderwerpt de groote meerderheid der inl. bevolking zich nog aan de voorschriften harer adat, en vrijwillig, omdat de inl. wet geen wet meer is, en dwangmiddelen tot nalevin°ontbreken. Nog altijd heeft de adat haar bewonderenswaardigen samenhang behouden, omdat zij vrij van inwerking van vreemde invloeden is ontstaan, zich op natuurlijke wijze heeft kunnen ontwikkelen, doordat zich m alle negrieën geleidelijk dezelfde behoeften openbaarden, waaraan op gelijke wijze door aanvullingof wijziging van de adat werd tegemoet gekomen. En deden zich in eenige wijd en zijd verspreid liggende mgneën enkele behoeften op verschillende wijzen gevoelen, dan waren die verschillen toch niet zoo groot, dat van de grondstellingen der adat moest afgeweken worden, en werd nog gelijkheid in de afwijking verkregen. Voor zoover mij bekend, bestaat er geen enkel voorbeeld van grillige adatwijziging, en wijst het onderlinge verband harer voorschriften op vastheid van ontwikkelingsgang, doordat de isti-adat uitgangspunt is gebleven. Dit blijkt ook uit de regeling der «Godsdienstige aangelegenheden, als noodzakelijk gevolg van de invoering van den Islam, waarvan alle voorschriften met elkaar samenhangen, en waaronder er niet één in strijd met de isti-adat is. Wel is waar, is als een gevolg van de vereischte eenstemmigheid der geheele negrierapat de ontwikkelingsgang van de adat een trage geweest, waarbij met op de toekomst, uitsluitend op het heden werd gelet, doch sedert het Gouvernement, als direct bestuurder is opgetreden, kwam haar ontwikkeling geheel tot staan. b
In de laaste 50 jaren is de adat dezelfde gebleven al WOrdt *" '« minrlovo m n t „ « — u . J i
voorbereiding, want reeds in het verslag van 1889—1890 kan men lezen, „dat de „Naqsabandyah aanhangers wint, zoowel onder mannen als vrouwen", en van de andere secten kan ik verklaren, dat zij krachtig en met succes in die richting werkzaam zijn. Er werken alzoo twee krachten ontbindend op de adat: het Gouvernementsbestuur, dat lijdelijk tegenover haar blijft, alleen oog heeft voor strafwetgeving, doet alsof de Indische samenleving' geen burgerlijke' wetgeving behoeft, en zorgt voor eerbiediging door hoofden en bevolking van zijn eigen, meerendeels aan een vreemde samenleving ontleende wettelijke voorschriften ; en de Islam, die, zonder hierin te worden tegengewerkt door het Gouvernementsbestuur, streeft naar omverwerping van de geheele adat en naar hervorming van de Mal. samenleving volgens de voorschriften van de Koran. Geen wonder, dat de verdere ontwikkeling van de inlandsche wet is tot stilstand gebracht. Veeleer moet men zich er over verwonderen, dat geen grootere verwarring is ontstaan, ,en bewonderen, dat de adat in hoofdzaak de hoofdwetgeving voor de Mal. samenleving gebleven is. Inmiddels wint de actieve Islam geleidelijk in kracht, en dreigt hij een grootere hinderpaal voor onze bestuurstaak te worden, dan de adat ooit geweest is. Het Gouvernementsbestuur daarentegen ondervindt meeren meer, hoe urgent het is, zijn partieele wetgeving te verbeteren en belangrijk uit te breiden, opdat zij aan de eischen eener geordende inl. samenleving kan voldoen. Naar veler oordeel heeft dit bestuur met die onsamenhangende wetgeving reeds zijn ûnancieele kracht overschreden, en op belangrijke vermeerdering van inkomsten bestaat geen uitzicht. Men behoeft dus volstrekt geen pessimist te zijn, om te beweren dat een de geheele inlandsche samenleving omvattende • Gouvernementswetgeving, trots de stijgende behoefte daaraan, nog lang op zich zal laten wachten, zoo zij al ooit tot stand komt, en zonder zulke wetgeving is geen ordenjke samenleving, waarin rechtszekerheid bestaat, mogelijk, moet op toenemende verwarring gerekend worden. Onder deze omstandigheden bestaat er naar mijn vaste overtuiging voor het Gouvernementsbestuur geen anderen uitweg, dan dat het zijn passieve houding tegenover de adat door een actieve vervange door overeenkomstig de wenschen van de meerderheid der hoofden en bevolking haar voor onze bestuurstaak bruikbare voorschriften te wettigen. Indien dan die gewettigde adat in het goede spoor geleid met de medewerking van hoofden en bevolking tot hoogere ontwikkeling gebracht, en naar de behoeften der inl. samenleving aangevuld wordt, tegelijk onze bestaande wetgeving overeenkomstig de gewettigde adat wordt herzien, dan zal allengs een volledige, de geheele ml. samenleving beheerschende wetgeving ontstaan waaraan het den Maleier gemakkelijk zal vallen te gehoorzamen, zoodat zij geen vermeerdering van bestuursmiddelen boven onze flnancieele kracht zal e_lscheri(Wordt vervolgd.)
Inhoud van rVederlaudsclie Tijdschriften voor Oost- e» West-Iudië.
De I n g e n i e u r . 17e jaarg. 1902, N°. 10. Ph. W. van der ^leyden. De aanslibbing van het W. en van het O. vaarwater van Soerabaja. Voordracht (discussie). Orgaan en
jaarg.
heeft, tal van zonder sameneen geheel andere de inlandsche, waaraan de inland
zrj met hebben, dan wel igen, van welke zij afkeerig
kitl(J vernemen. ^mJZlfJtT^n^kwïûs gedegen vi Sad rijkelijk S ^ 4 e e n J ^ n d ?P g^^ienstig gebied, dan ze ** een te zeker achter wege zijn gebleven, want hij verstandig man om niet geweten'te hebben,
die Gouverneur der Regeering, om een nieuw onderzoek naar dTwerkine van dit reglement in te stellen, c. p. voorstellen tot wijziging te doen. Van daar, dat in die voorstellen geen sprake is van adatgeestelijkheid, en daarmede, zoo ook met het gewijzigde voorstel van den Gouverneur Michielsen en Ï A n h n e t 9^ 0^ e m e mentsbesluit van 22 September 1898 no. 22, alleen beoogd wordt, het prestige van de volks- of adathoofden te verheffen door hen aandeel te geven m de rechtspraak over de inl. bevolking Het na de Tjilegonsche gebeurtenissen bevolen onderzoek, dat voor zoover bekend niet tot het nemen van bizondere maatregelen heeft geleid, dagteekent van Januari 1890, dus van anderhalf jaar na het vertrek van den Gouverneur Kroesen, die er later rond voor uitkwam, dat verwaarloozing van de adat in het algemeen, en in godsdienstzaken in het bizonder, de voorname oorzaak was van de groote
zij m mindere mate geëerbiedigd ; hoogstens zouden een paar kleine wijzigingen b. v. op het stuk van inzameling van boschproducten genoemd kunnen worden. Naast de adat, tot gehoorzaamheid waaraan niemand kan worden gedwongen, omdat het Gouvernement haar niet tot geldige wet gemaakt heelt het bestuur geheel naar eigen inzicht onvolkomen en onvolledige regelingen hang vastgesteld, ontleend aan samenleving dan sehe bevolking gehoorzamen moet, schoon vele v schriften met haar adat in strijd zijn, andere in oenoeiten voorzien, welke zij niet hebben haar verplichtingen op] e, zijn. Van adat wijziging op door de adat voorgeschreven wijze, als gevolg van den invloed van het Gouvernementsbestuur valt niets te bespeuren, „ evenmin van „het dempen der kloof tusschen onze rechtsbegrip„pen en die der inlandsche bevolking, van natuurlijke „geleidelijke evolutie, van een aanpassingsvermogen „der inlandsche samenleving door ons bestuur benut „om er naar te streven, dat de inl. bevolking aan de „Christelijke boven de Mohamedaansche zedeleer de „voorkeur geeft." Van dit alles is geen spoor te ontdekken, doch des te duidelijker zijn de uitingen van ontevredenheid van hoofden en bevolking, welke het Gouvernementsbestuur er van terughouden, te doen, wat het zoo gaarne doen zou. Naar mijn oordeel kan hierin zelfs in een verre toekomst geen verbetering komen, zoolang dit bestuur passief blijft jegens de adat. Tegenover het passieve Gouvernementsbestuur stelle men den actieven Islam die voor den Padristrijd goedschiks belangrijke concession van de adat heeft weten te verkrijgen, en daarna reeds zooveel invloed op hoofden en bevolking verworven heeft, dat de geestdrijvers zich krachtig genoeg gevoelen, om onder de oogen van het bestuur den aanval op den grondslag der adat te beproeven, de adat kamanakan. wei is waar, is volgens de Koloniale verslagen die aanval mislukt „door den hardnekkigen tegenstand der vrouwen", doch binnen korter of langer tijd zal men dien met meer kans van slagen herhalen na betere
der V e r e e n i g i n g „Moederland Kolonien'^. 2e j a a r 1901 - 1 9 0 2 . N». 6. Het Havenplan voor Soerabaja.
I n d i s c h Militair Tijdschrift, (1902), N". 2. R. Boonstra: Het Indische politiewezen. Vervolgen slot (Met bijlagen). - J. C. van den Belt: Over schietopleidmg. G. L. J. Holle.- Antwoord aan O. r ^ A ' v a n Heekeren: Een opleidingsscnool voor Ufhcieren van alle wapens in Ned. Indië ? - H. Lamberts: De invloed van temperatuur en luchtdruk op de dracht. - Prins: Nog iets over tijdelijke versterkmgskunst. - Geschiktheid van Australische paarden voor troependienst. Enz. Bijlage: P. O. van der Willigen: Aanteekeningen naar aanleiding van mijn zending naar China.
De I n d i s c h e Mercuur, 25e j a a r g . (1902), N". 10. Jaarverslag der Gouv. Kina-Onderneming over het jaar 1900. - Het tegenwoordige stelsel van munten, maten en gewichten op de Philippijnsche eilanden Nog eenmaal iets over schaduw (met antwoord). Oacao-cultuur op Samoa. - Caoutchouc. - Internationale Suikerconferentie. - I. D. Franssen van de Putte (iNecrologie). - De landbouwtoestanden in onze WestIndische bezittingen. - Indische vergiftrapoorten S d l ï l e u z e faiHissementen. - Staat van aanplant 1902 der Oosthoekfabrieken. — Thee fermenten — Eene circulaire over de nieuwe concept ordonnantie op de emigratie. Soekaboemische Landbouw-Ver eeniging. - Mijnb. Mpij. Tambang Sibonak. miüb Mpij. Alluvia. - Mijnb. Mpij. Loemar.
Verzending O.-ï. Mail.
VOOlt DliN H A A G . Amsterdam, Nederl., ltottöi-dam, Lloyd, Genua, Nederland, Marseille, Lioyd, Marseille, Fr. dienst, -Briudisi, Eng. dienst, Napeis, Duits, dienst, Via Marseille
21 Mrt.
IS // 22 „
17
28 4 25 1 5 2S ai
Mrt April Mrt. April // Mrt.
sav. 's av. 's av.
Suppletoire den vm. dag volgeude op
11.20 11.80 a.15 6.3U 7.45 vm. I.— mid. 'J.45 'sav, •e verzending- van brieven, briefkaarten en aaugeteekende stukken den aangegeven maildag te 7.45 Via Napels: Suppletoire verzendmg < den aangegeven maüdag te I-J, dooh ^ ' J g j j J op hei vertrek der booten is daarvan niet verzekerd MAH, SURINAME. Amsterdam, Nederl., 3 1 Mrt. 11.20 's a v Southampton, Eng., 17 Mrt. 31 „ i L 3 u >s a y" Suppl. verzending daags daarna 6.3U 'sav.; aansluitin«aitijd verzekerd. ° St. Nazaire, Fr., 8 April 7.45 vm.
MAIL CUEAÇAO. Via Genua den 3n van elke maaud Eiken Dinsdag en Vrydag (3.30 'sav. Queenstown en New-York.
MAIL CONGO. Antwerpen den laatsten van elke maand 7.2U 'sav Lissabon den 3n en den 18n van elke maand 8.19
MAIL CANAÜJSCHE EILANDEN. (Teneriffe.) Southampton. Elken Vrijdag 7.24, 's av. Liverpool. Elken Maandag 7.24 'sav, '
met
allee eu op verzoek. via Southampton en
111.
A D V E R T E N T I E N.
JAC. MOULUE, Opticien, I n s t r u m e n t m a k e r , 2e Wagenstraat 95, Den Haag,
TELEFOON 704. B Ä X Ü ^ i V en PI&CE-WEZ, Voorschrift vah Heeren Doctoren. Artikelen ïoor Ziekenverpleging, Verbandstoffen, Breukbanden. Snspensoirs enz.
Aanleg en onderhoud van TELEFOON en ELECTRISCHE SCHELLEN
jRllati % Go.
Koninklijke Merlandsche | Stoom-ffieubelfabriek ! Magazijnen ter Meubileering. j
! Meubelen, > Tapijten, Gordijnstoffen etc
D E N H A A G : HOOGSTRAAT 16.
»
»
i Rotterdam. Utreclit.
Wol-Regime. Depot van het E c h t e Prof. Dr. G. Jaeger's NORMAALONDERGOED, voor Heeren, Dames en Kinderen, in Winter- en Zomerqualiteit. tot de laagste prijzen. A.YAHLE&Co, den Haag, HOOGSTR. U Telephoon 1218. Rotterdam, Hoogstr. 340. Lijders aan Jicht en liheumatiek ten zeerste aanbevolen. Bovengenoemde Firma hebben wij voor 's-Gravenfiage den A l l e e n v e r k o o p opgedragen. W I L H . B E X G E R S ö h n e , Stuttgart, E e i l i g e geconcessionneerde Fabrikanten der E c h t e Prof. Dr. G.JAEGEE's Normaal-Ondergoederen.
se -'S w» s» m9 »
d *
r e
* » -: ES B » e B * H B 2,
S'a » S. » (t B
J * „S)e }Collandsche JCiJverheid LANGE POTEN 20, 's-GRAVENHAGE.
Grootste inrichting tot het leveren van U I T Z E T T E N e n I N D I S C H E U I T R U S T I N G E N . voor DAMES, HEEREN en KINDEREN.
Daar aan onze ateliers circa 80 naaisters verbonden zijn, zijn wij in staat iedere bestelling in eiken verlangden tijd op maat te leveren en garandeeren wij voor ï t e n r i g - e m o d e l l e n , n e t t e a f w e r k i n g ? en s t e r k c o n e n r r e e r e a d e prijken.
3 1 , V E E N E S T R A A . T - IDEIST : H C . A . ^ Q - ,
SPECIALITEIT IN GEKLEURDE, ZWARTE en CRÈME STOFFEN. Mouveaute's voor eik seisoen.
STEEDS GE00TE ASSORTEMENTEN. BILLIJKE PRIJZEN.
(vasornameiitcit
Nier.we Armen van af f 0.60. Nieuwe Schuiflampen met Gloeilicht van af f 5.50. Nieuwe 3-lichts Kronen met Gloeilicht van af t 17. S u r p r i s e l a m p met zyden Kap en Gloeilicht f 13.50. S I E U W E fieijser-Batlkachel,
Nieuwste systeem, met groot nieuw BAD, met 3 jaar garantie en kostelooze plaatsing , f 60. 20a, Korte Houtstraat, Den Haag. T e l e f o o n 1 2 0 7 .
M-toii&Co. 18 Wagenstraat, Den Haag. Interc. Telephoon 582. INRICHTING
VOOR Complete Meubileering
VAN
Salon en Eetkamer. Siaap- en Logeerkamer, /f 850 Kantoor, Serre, Keuken, , ' Gang en Trap en Dienst- eMOOger bodenkamer, ) Zeer aan te bevelen voor Ind. familiëii.
Fabriek en Magazijnen „DE NIJVERHEID" B B £ D A . Behangerij, Meubelfabriek, Stofleerderij, Bedden- en Matrassenfabriek. M a r t . Lefel-Oomen, H o f l e v e r a n c i e r .
Concureerendst adres voor compleete meubeleering. Enorme voorraad. Lage prijzen. Directe levering. Geïllustreerde prijscatalogus Gratis en franco.
M E r B E L F A B B I K A J f T . Mof »pui 8 1 , Telephoon Wo. 2<MO, 's-Hage.
Inrichting voor complete meubileeringen, zoowel in koop, als in huur. Complete Ameublementen voor geheele huizen, boven- of benedenbuizen steeds voorradig. F R I J Z E I N S T E R K ; C O N O T J R R B E R E N D . Verhuurt mede Gemeubelde boren- en benedenhuizen GOZR-IDIJTsriEZrsrT A P I J T B I T .
Koninkl. Nederl. Mandenfabriek en Magazijnen Firma W. F. VAN VLIET.
Serre-JfCeubelen en decoratie. nsrooüiDEinsriDE 158. Yolières, ITogelkooien. Lange Beestenmarkt 4-6, Den Haag.
Brood- en Beschuitfabriek
99J3& OTÜLÖL«© ^Tö-fctie H e n " , O P G E R I C H T 1 6 8 0 . 8, OUDE MOLSTRAAT—DRIEHOEKJES 8 , 's-Gravenhage. H o f l e v e r a n c i e r . Gewoon' en läuace Mrood, Beschuit, Jirentenlhrood, ens. Geregelde bezorging door alle wijken der Stad en Scheveningen.
Geïllustreerde Prijscouranten worden gratis op aanvrage toegezonden. ECHT CHiMEESGHE THEE, speciaal aanbevolen aan Indische familie's.
iSFN PH
1WAGERMAN.
Vleugels Orgels piano's en
RIJKE SOBTEERING.
• W B M W W n n r — n a —
Men vrage condition voor
RUL, HUUK en BETALING. 149, Boekhorststraat 149 a,
D E N H A A G .
Pension Büchner.
Laan van Meerdervoort 198, hoek Perponcherstraat, D e n H a a g .
Ook Logies per dag.
J. Ä. DE GRUIJTER, Obrechtstraat 196, hoek Reinkenstr. 'i DEN HAAG.
Groote Sorteering
VILK4CHËL8, CALORIFÈRES
EN M a j o l i c a TEGELKACHELPLATEN
Zwitsersche Wasch-, Electrisclie Bleek- en Strijkinrichling
te R I J S W I J K (Z.-II.)
Mr. F. J. G. v, cl. S C H A L K ,
44W4
Wit- EontWol"Wasscherr.
GordijnenWasscherij.
Uïtstoomerij.
Chemische Wasscherij.
De WONINGGIDS v/d. Hederlandsche Bond van Makelaars in Vaste Goederen, Assurantiën, enz. o. m. bevattende de adressen der voornaamste iSIalielaars i n v a s t e g o e d e r e n v a n Sfederland. en de WONINGGIDS voor 's-GRAVENHAGE en OMSTREKEN opgemaakt door 't Administratiekantoor der firma FAL&EÜBURO it Co. >s~GMjäWmWMA&mt Ißennenweg 6 £ , zijn beide op aanvrage g r a t i s verkrijgbaar. Ook liggen deze gidsen op de informatiebureaus der Vereeniging «Oost en West» te 's-GRAVENHAGE en te WELTEVREDEN (Batavia) ter beschikking van belangstellenden.
Sigaren Magazijn Korte Poten 21, D. 't HART v o o r h e e n J. J. M. Graaf.
ssas WONMGGIM* voor 's-GRU'EXBME. Orgaan der firma DUSSEL & DE LEEUW. Op aanvrage gratis verkrijgbaar. Ook ligt deze gids op de informatiebureaux der Vereeniging «Oost en West» te 's Gravenhage en te Weltevreden ter beschikking van belangstellenden.
Sumatrastraat 279, tVd Bankastraat, Den Haag. T E L E P H O O N 3 1 7 .
Importeur van indische ingrediënten voor de rijsttafeL
Ontvangen : VERSCHE DJAIIÉ-KOENJIT-KOENTJIE. Echte Indische POUCHBON THEE (in pakjes) merk T. C. Z. Sambaliaiis. • Boemboe. - Atjars etc.
L E I D E U , STATIONSWEG 19. Eerste Modes.
DEN HAAG. GEDEMPTE BURGWAL 8, DELFT, ^ bij de WAGENSTRAAT. 2 1 , CHOOBSTBAAT. V#. \D« d . 1 \ 0 £ S \ , Nieuwste Garneering.
MAGASIN de SOLDES.
Grootste keuze echte I Ï O S 8 C H E ZIJDE in zwart en gekleurd, ook andere kleedingstoffen bijzonder geschikt voor Indië, voor de helft der gewone prijzen.
Alle goederen welke niet naar genoegen zijn, al zijn dezelve ook afgesneden i worden gaarne omgeruild. Stalen worden op aanvrage franco toegezonden.
De 's-Gravenhaagache Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Gebr. Giunta d'Albani.