Full Text / Transcription of https://coleccion.aw/show/?UNIVERSITEITLEIDEN-DIG-KOLONIAAL-WEEKBLAD-1902-15
Translate this text / Traduci e texto aki:     Translate this text


m 4, Vrijdag H April 1903. 2de Jaargang, T KOLONIAAL WEEKBLAD
Abonnementsprijs per jaar.
Vlij aan huis of' franco per post binnenland bij vooruitbetaling . f2.00 Voor Oost-lndië en het Buitenl. » 3 00 Afzonderlijke nummers. . . . »0.10 Men abonneert zich voor minstens zes maanden ingaande op den dag der eerste toezending' f 1. _
Orgaan der Vereeniging
Prijs der advertentiën.
Per regel . . . . . . . Bij plaatsing van 300 regels » » » 1000 » » » » 3000 »
f 0.10
- 0.09 - 0.08 - 0.07
tft i i r " E D A C T I E . De 4de Commissie, aan welke de verspreiding van populaire kennis omtrent Oost- en West-Indië is opgedragen! Mededeehngen of Ingezonden Stukken moeten worden o-eadresseerd aan de RprWK»» A „ ,T FM«UI»U*MI. , a Heeren««.« Zdf T T ! îriTl ' ? 8' e Z° n d e U **" d e" H e e r G" E ' V" L ' VAN ZUYLEN, Voorzitter der RedacUecommmœ, * a H e e " , e n S " ' a « h ^ of den Secretam, Mr. G. VAlN ^ O O T E N AZN. , 43 Conradkade, beiden Den Haag.
_Voor de Administratie en Advertentiën wende men zich tot de (Jitgews-M,.tschappij „HET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG" Haagpoort 4 , Den Haag
Dit nummer bestaat uit Twee Bladen. Het hoofddoel der Vereeniging is: Het verspreiden ran populaire kennis omtrent onze Indien onder gangen net volk en net bevorderen der welvaart in die gewesten, om zoodoende en ook door het verleenen van onderlinge hnlp, ware belangstelling en liefde te kweeken tusschen Nederland hier en ginds. » e Vereeniging vestigt zooveel mogelijk, zoowel in Europa als in Indië, afdeelingen, die te zamen met het hoofdbestuur dit doel trachten te bereiken. ^Ieder lid wekke in zijne omgeving, zooveel mogelijk, anderen op om lid der Vereeniging te worden en geve daartoe dit blad na het gelezen te hebben aan vrienden en bekenden.
Voor den noodlijdenden Javaan. Saldo in Kas op 3 April Sedert nog ontvangen van: Van A. v. E V. G. uit Amsterdam voor de brochures. De Afd. Nijmegen nog ingekomen . . . P. C. R. te Leiden O. V. D. den Haag Bewoner Prinsengracht idem . . v. d. d. te Epe E. S. te Leiden Uit Leiden en Zoeterwoude Mej. V. A. v. D. te den Haag. . . Mej. v. L. Leiden . . . . . . . . M. S. te Arnhem . . .
f 495.34
- 1.00 - 0.50 - 23.00 - 10.00 - 22.50 - 2.50 - 5.00 - 1.00 - 30.00 - 1.00 • 100 - 10.00 o . ., . , f 602.84 8 April een wissel op zicht groot f6001. C «aar Java f596.85 rest in kas op 8 April . . f 5.99 Later nog bijgekomen : 5 Exemplaren boek Otto Knaap. . 4 id Sakinum 3.
Totaal f 13.99
Van het Bestuur der Afd. „Nederlandsen Indië" kreeg het Hoofdbestuur een brief dd. 8 Maart houdende Bericht, dat de eerste f 300.- die 7 Februari j.1. per wissel op zicht, door ons verzonden werden, ontvangen waren. De afdeeling had dus toen f 1300. Uit dien brief nemen wij het volgende over : »Wij zijn er niet weinig trots op, dat „Oost en West" »zooveel sympathie voelt voor de noodlijdende bevolking, die er, volgens onzen Voorzitter, die den toestand met eigen oogen aanschouwd heeft, allertreurio-st »aan toe is. „Uw Hoofdbestuur kan er verzekerd van zijn, dat »net gezonden bedrag op de beste wijze besteed wordt, »unze Voorzitter zal daarover in overleg treden met »den Regent van Demak en een Officier van het leger »des Heils, die zich in de Afdeeling Grobogan werke»hjk verdienstelijk maakt." Wij hebben van dien brief melding gemaakt, omdat, jegenover hen, die thans met ons ijveren om den «ood op Java, zooveel het in ons vermogen is te «mngen, er nog altijd zijn, die meteen: „Overdrijving' £et is zoo erg niet", persoonlijk hun niet-geven trachten « verontschuldigen; of die beweren, dat ons geld in ^die niet noodig is, dat het däar de taak is der Re
FETJILLETON.
Schets van de maatschappelijke positie der Inlandsche vrouw en van haar aandeel bij den arbeid in de residentie Probolinggo.
te , .is z e k e r n i e t ondienstig om de lezers even er aan •>evnU.e-nnneren' d a t v e r r e w eS h e t grootste gedeelte der oiking van deze residentie uit Mandoereezen bestaat. He, * l n e n k e l e centra heeft de Ja v an zich nog kun«ich a n d n a v e n , m a ï l r daarbuiten, waar de grondontginning dat i m e e r e.n m e e r u i t o r e i ( i t. k»n men er zeker van zijn, <W j e energieke Madoerees, langzaam doch zeker, zijn minV6M .Oortastenden Javaanschen broeder beeft verdrongen of Y'mgen zal. jj anwaar dat energieke, dat vooruitstrevende, dat de j. °erees over het algemeen kenmerkt ? tejjj meen het te moeten zoeken in de ligging en gesteld, Van den bodem van zijn vaderland. ef t\ a*le ziJden d o o r d e z e e omgeven, wordt de bevolking '^on 8 Van zelf toe gebracht, om de zee als een voorname de * a n inkomsten te beschouwen, des te eerder door gr°°tenVirU(iktbaarheid V a n Z^n e i l a n d' d a t d e n bewoners ? P W f eels, s l e c h t s iljagoeng (maïs) en katjang (aardnoten) 1,1 »He \ °°, W e l F a d i (ri->st)' d o c h i n geringe hoeveelheid, * W r . et L v.°ldoende, om in eigen behoeften te voorzien. uoor is hn gedwongen, om in andere richting zijn
geering om de nooddruftigen te helpen en dat zij dit ook geheel voldoende doet. Ook in de pers staan tegenover het Haagsche Vaderland, dat zelf reeds ruim f 1000 bij elkander bracht en het Deventer Dagblad, dat voor'ons heeft gecollecteerd, benevens verscheidene bladen, die ons sympathie betuigen, nog tal van anderen, die de toestand op Java koud laat en zelfs enkelen, die ons optreden op zijn zachtst genomen onnoodig vinden. In ons No. 2 van 27 Maart hebben wij reeds op de aan ons werk vijandige houding van het Amsterdamsch Handelsblad gewezen. Door eene repliek, in het nummer van 3 April geeft dat blad ons reden, op nieuw voor den armen Javaan op te komen. Het is een zeer gemakkelijk werk, om alles wat men zelf schrijft voor degelijke argumenten te verklaren en dan hetgeen andere daartegen, aanvoeren voor phrasen te houden. Het Algemeen Handelsblad betoogde, dat de oproep aan het Nederlandsche volk niet gerechtvaardigd was, omdat in Oost-lndië door de Dagbladpers wél inschrijvingen voor de Boeren en de concentratiekampen hadden plaats gehad en eene tentoonstelling van Indische Kunstnijverheid ten bate der Boeren zou worden gehouden, terwijl geen inschrijvingen waren geopend voor Javaansche hongerlijders. Ook waren op de hoofdplaatsen van Java geen comité's gevormd, om den noodlijdenden Javaan te hulp te komen. De redactie van het Handelsblad weet echter even goed als wij, dat in Oost-lndië de Regeering de spil is, waarom alles draait, de barometer, waarnaar iedezich richt. En als men dat weet, dan is het immers met te verwonderen, dat zich geen comités van bijstand op Java hebben gevormd, zoolang van Regeeringswege niemand daartoe werd aangespoord. Zelfs zou het niet onmogelijk zijn, hoewel wij alle reden hebben om aan de juistheid van dit bericht te twijfelen, dat er te Batavia een tentoonstelling van Indische Kunstnijverheid kon worden gehouden ten bate der Boeren, terwijl terzelfder tijd in een groot deel der Residentie Semarang hongersnood heerscht' Een Indisch blad, de Java-Bode, heeft evenwel gepoogd een inschrijving voor de hongerlijders te openen maar tot loon werd het aangevallen en van voorbarigheid beschuldigd, even als wij nu door het Handelsblad, loch hebben wij de naar ons gevoelen minder klemmende argumenten van het H. BI. wederlegd door feiten aan te halen. Wij hebben er op gewezen, hoe belangrijke giften van duizenden picols rijst door rijke Chineezen aan de bevolking zijn gedaan, hoe de burgerij van Salatiga, door het zien van den nood getroffen geld bij elkander bracht, om de van honger bijna stervenden te spijzen en hoe ook elders in het binnenland, zonder dat er comités waren opgericht, door menigeen was geofferd om de ongelukkigen te hulp te komen. Er is echter nog niet genoeg geholpen, dit erkennen wij Heeft het Algemeen Handelsblad gelezen, wat de Semarang Gourant van 27 februari daarvan zegt hetgeen wij in ons no. 3 onder het hoofd: De noodov Java overnamen? Of het bericht in de Java-Bode van 11 Maart, dat Vox Rumana in de Semarang Courant een beroep doet op het particulier initiatief en dat de redactie van de J. B. dat voorstel van V. H. heeft overgenomen en op nieuw eene inschrijving voor de noodlijdenden heeft geopend, begonnen met f 100 van de redactie zelve? Zwak is ook 't argument van het Handelsblad' dat de enkele duizenden guldens, die wij naar Indië zenden, geen invloed zullen uitoefenen op de door de Javanen te betalen belastingen. Dat dit in directen zin zoo is, weten wij immers even goed. Maar zelfs die enkele duizenden guldens (nu 11600), minder uit de Indische schatkist noodig om de hongerigen te spijzen en de dakloozen te herbergen, kunnen nu voor nuttige verbeteringen in het belang der bevolking be
steed worden, daargelaten nog, dat het den Javaan dubbel goed zal doen, dat er ook uit Nederland steun komt, nu hij ellende lijdt. En als de andere gemeenten in ons vaderland hadden gedaan, wat den Haag, Apeldoorn. Leiden en enkele andere kleine plaatsen deden, als alle vermogenden het voorbeeld hadden gevolgd van enkelen en den noodlijdenden Javaan gegeven, wat hem toekomt, dan hadden die enkele duizenden guldens zeker een ton qouds en meer, bedragen. Wat niet geschied is, kan echter nog gebeuren Nu men duidelijk ziet, dat het optreden van „Oost en West" ook het particuliere initiatief in 0. Indië wakker heeft gemaakt. Nu men de verklaring heeft gelezen van den Voorzitter onzer Indische afdeeling, die er ooggetuige van was, dat er groote ellende heerscht, Nu het blijkt, dat er, even goed als bij de rampen van Ceram en Âmbon, een groot aantal menschen zijn, die door de overstroomingen van alles werden beroofd, nu zal men, hopen wij, aan onze roepstem gehoor geven en zal zelfs 't Handelsblad worden bekeerd. Wij herhalen, wat het Nieuwsblad voor Nederland zero te recht heeft gezegd: „Een dubbeltje is twee stuivers." Geen cent minder moet er gegeven worden voor de noodlijdenden in Nederland, maar van dr n tweeden stuiver vragen wij het grootste deel voor onze eigen O.-Indische landgenooten, die zooveel tot onze welvaart hebben bijgedragen.
II. Van de Bedactie. V o e t b a l w e d s t r i j d . De „Haagsche Voetbal-Vereeniging", president mr. P. L. Kleyn, zal in samenwerking met „Oost en West" ten bate der noodlijdenden op Midden-Java een Voetbalwedstrijd houden op Zondag 20 April a. s. des namiddags om 2 ure op het terrein der H. V. V. aan den Wassenaarschen weg. Aan dien voetbalwedstrijd zal eene tombola verbonden zijn en de genoemde entreekaarten dienen tevens als lot. Ze zijn te krijgen bij Mejuffrouw H. W. van Baak Mauritskade 43, die namens „Oost en West" den regelingsarbeid welwillend heeft op zich genomen. Of op het bureau der Vereeniging Heerengracht 4 lederen werkdag van 10-12 en van 2 - 4 ure bijden algemeenen Secretaris. Wij hopen, dat deze poging der jonge Hagenaars om het liefdewerk in Oost-lndië te steunen, veel succes zal hebben.
kracht te zoeken, in de eerste plaats in de vischvangst in scheepvaart — helaas dikwijls ook in zeeroof ontaardende ? — in handel en nijverheid. En toen door toeneming der bevolking ook dàt aan den Madoerees niet een,-enoe<£ zaain bestaan waarborgde, zocht (Je drang der omstandigheden zich een uitweg in emigratie, eerst naar de omliggende eilandjes, later naar den.overwal, naar de residentiën liesoeki, Probolinggo, Pasoeroean en Soerabaia. Wel hard moest de strijd om he, bestaan zijn geweest, dat i e over het algemeen aan zijn geboortegrond zeer gehechte inlander een nieuw vaderland ging zoeken, en het spreekt van zelf, dat waar zulk een feit wordt opgemerkt arbeid ook al vroegtijdig het deel der vrouw zal geweest zijn. De omstandigheden dwongen de vrouw er toe, den man te helpen in zijn pogingen om het huisgezin in stand te houden. Ook zij moet werken, de man bij al zijn bezigheden een hulp zijn, ofschoon uit den aard der zaak zij alleen voor het lichtere werk kan bestemd worden. En wat zien wij dan ook ? Dat die »truggle for life, in zijn vaderland gestreden ook hier zijn stempel heeft gedrukt op den Madoerees' dat hij, ofschoon in geheel andere omstandigheden komende —' op een dankbaren bodem, in een milde natuur, met verscheidene suikerfabrieken in den omtrek, waar voldoende werk te krijgen is, gedurende een groot deel van het jaar — nog krachtige sporen vertoont van reeds vroeg aan handenarbeid gewend te zijn geweest; dat ook de vrouw op dat punt voor den man niet behoeft onder te doen, ja hem zelfs in sommige opzichten is voorbijgestreefd.
Mededeelingen :
I. Van de Se commissie der Afd. 's-Gravenhage.
Van het „Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid" te 's-Gravenhage, Directrice Mej. Marie Jungius, ontvingen wij eene gedrukte mededeeling betreffende de uier in de stad gevestigde inrichting „Huis en Haard" waaruit wij, omdat dit misschien ook enkele onzer lezeressen van nut kan zijn, gaarne het ondervolgende overnemen: „In het gebouw Laan van Nieuw Oost-lndië 14, voorheen „Huis EN HAARD," bestaat voor ontwikkelde vrouwen, die werken, betrekking zoeken of vacantie nemen, gelegenheid tot inwoning en huiselijk verkeer van af f35.- per maand, f 10.50 per week, f 2 . - per 24 uur. Logies en ontbijt van af f 1.50. Deze prijzen gelden uitsluitend de elf kleinere kamers van de 2de etage. Doel van de inrichting, die geen winstmaking beoogt, is aan alleenstaande vrouwen van alle gezindten die vrede vinden in een eenvoudig leven en willen medewerken om dat ook voor anderen mogelijk te maken, een vriendelijke omgeving te verschaffen en te trachten door onderlinge waardeering van ieders aanleg, denkwijze en bekwaamheden een huiselijken band te vormen. Hoewel steeds aan werkende vrouwen de voorkeur zal worden gegeven, zullen ook vrouwen die gewerkt hebben en de jaren van rust wenschen in te gaan, tot een beperkt aantal, gaarne worden ontvangen.
De Directie wil trachten door samenwerking met de inwonenden, het verschaffen van lectuur in huis mogelijk te maken en zal desgewenscht gaarne voorlichten in zake het bijwonen van wat de stad belangrijks geeft tot ontwikkeling of onderhoud van kennis op verschillend gebied."
De Directie der - inrichting is in handen van twee beschaafde Vrouwen, Mevr. J. Noordijk-v. d. Broek oud-leerlinge der Opleidings-Inrichting voor socialen arbeid te Amsterdam en Mej. A. van Slee Bij die dames kan men nadere inlichtingen krijgen Prospectussen zijn bij haar en ook aan 't Bureau voor Vrouwenarbeid, Jaco" van der Doesstraat 68 verkrijgbaar. —
Het levert geen prettigen aanblik op hier een troep Madoereesche vrouwen tegen te komen. Waar overal elders — de Vorstenlanden en enkele andere residentiën in MiddenJava misschien uitgezonderd — het vroolijk gesnap en gelach der schoonen,.de sierlijke bewegingen met heupen en armen, de netheid soms van lichaam en kleèding en de veelkleurigheid van tooi, maar vooral ook het bedeesde in blik en manieren, zoo aangenaam kunnen treffen, werkt hier bijna niets mede, om den minder gunstigen indruk, dien een Madoereesche vrouw op den wandelaar maakt, eeni'gszins te temperen.
Een zwart baadje, van voren een weinig of over de o-egeheele lengte opengesneden, iets boven de heupen om°evouwen en om het lijf geslagen, daaronder direct de saroeng*) van min of meer verdachte, vuile kleur, door een band van linnen of' katoen [oedet] om den middel gebonden, waaraan de groote sleutels van de grobog**) hangen; op het hoofd een mand vol djagoeng, rijst, lombok, visch, vleesch en andere ingrediënten, zoo pas op de pasar na lang loven en bieden gekocht; de haren slordig opgemaakt; luidruchtig pratende en lachende, en vrijmoedig, brutaal rondziende, alsof de weg hun alleen toebehoort; de lippen zwartrood van de sirih, (behel) waartusschen zelfs dikwijls een slordig opgerolde pruim in draden afhangt; de mond ontsierd door zwarte tanden; in het haar, niettegenstaande die
*) Eigenlijk een tapih, een lang kleed, dat om het benedenlichaam wordt geplooid en waarvan de uiteinden niet zijn vastgenaaid, zooals bij de saroeng. **) Groote, langwerpige kist om geld en goederen van waarde in te bergen, veelal op rollen, om b. v. bij brand spoedig weggesleept te kunnen worden. **
De luiheid van den Javaan.
In ons vorig nummer schreef mr. J. C. van Harencarspel een artikel, met bet opschrift «.Zorg voor den Javaan?», dat in de eerste plaats ten doel had den assistent-resident P. F. J. van Heutz, te beantwoorden, die in het Tijdschrift van het B. B. onder denzelfden titel de theorieën van mr. v. H. bestreed, waar deze zegt, dat het kapitaal in Indië veel voordeel aan het land en zijn bewoners heeft gebracht, maar dat de Javaan door luiheid, speelzucht en gemis aan spaarzaamheid daarvan geen partij trok en aan zijn eigen leed dus hoofdzakelijk zelf schuld is. Oorspronkelijk was het ons plan, om aan het laatste stuk van den heer van Harencarspel, als onderschrift, enkele korte beschouwingen der'Redactie vast te knoopen, maat' het groote belang voor Oost-lndië verbonden aan het vraagstuk, door hem behandeld en de actualiteit er vanj thans, nu er op Java door de armoede der bevolking zooveel ellende heerscht, heeft ons genoopt het vóór en tegen, dat beide partijen aanvoeren, in een afzonderlijk stuk onder de aandacht onzer lezers te brengen. Nieuw zal hetgeen wij zullen zeggen niet in allen deele voor hen zijn, want wij herinneren ons ook vroeger in dit blad nagenoeg dezelfde kwestie te hebben besproken, maar het vraagstuk is van zulk groot gewicht, dat wij op 't gevaar af van iets ouds te herhalen, toch goed denken te doen met er nog eens op terug te komen. In drie afzonderlijke deelen zullen wij onze beschouwingen splitsen. Kerst de vraag; of de aanwending van het particulier kapitaal, 'zoowel uit Nederland, als uit den vreemde, aan Oost-lndië in 't algemeen en bij name aan Java, groote voordeden heeft gebracht en ook nu nog brengt ? Ten tweede : of de inlander door de slechte eigenschappen, die de heer v. Harencarspel hem toedenkt, ongeschikt is om van de zegeningen van het kapitaal voordeel te trekken'? Enderdens: of, zooals door dezen in zijn laatste artikel wordt gezegd, de schuld van den ongunstigen economischen toestand van den Inlander niet in de eerste plaats moet worden toegeschreven aan de wijze, waarop Nederland Indië heeft bestuurd?
slordigheid, een onevenredig groote haarspeld, als sieraad, en soms ook — o, tegenstrijdigheden! — een verwelkte roos of tjepaka; m de ooren opzichtig groote knoppen, ziedaar het zeker met liefelijke beeld van een Madoereesche vrouw. Bij vischvrouwen wordt dit type nog minder aantrekkelijk. Vv andelt men op een Zondag het zeestrand langs, genietende van de frissche zeelucht, dan ziet men in de verte kleine figuren, die zich traag bewegen, 't zijn visschers, waaronder ook vrouwen, die naar krabben, oesters en mosselen zoekenop het water witte zeilen van scheepjes, die de zee in allé richtingen doorkruisen; het schoone gezicht op de bero-en kortom alles werkt mee om U aangenaam te stemmen.' Maar nauwelijks is men een stranddorpje ingegaan, of we<j is die opgewektheid. Een nare lucht van trasi*) en gedroogde visch waait U tegen ; de eerste de beste vrouw, die U tegenkomt met haar ontstoken oogen en gelapte kleeren, nog onordelijker en onzindelijker dan de bovengeschetste, brengt U ook dezelfde vischlucht mee. Naast vervallen, steeneu huizen, waarbij de nieuwgebouwde hier en daar, niettegenstaande de merkbare verwaarloozing toch gunstig afsteken, treft men krotten aan, voor het grootste gedeelte van het jaar onder water liggende, waarin de kinderen in dartele, vroolijkheid dagelijks zitten te ploeteren. En heeft men nog den moed om zulk een huisje binnen te treden, dan kan men zich wel het oordeel van
*) Gezouten, half gedroogde, fljn gestampt of gewreven en tot koekjes gevormde, zeer kleine vischjes of garnalen, tot piquante spijsbereidmg in gebruik, vooral bij de sambèl (toespijs bij de rijst ) Dit te bereiden, visch te zouten en te drogen behoor« ook tot de werkzaamheden der vrouw,
Wij hebben in het door ons uit het Tijdschrift van het B. B. overgenomen artikel van den heer Van Heutz (zie No. 39 van 7 Maart j.1.) niet een bepaalde ontkenning gelezen van het feit, dat de aanwending van het kapitaal van buiten aan den landbouw en de industrieën besteed, Oost-Indië voordeel heeft aangebracht, en dit zal ook hij zejier niet hebben willen ontkennen. Evenmin als zijn medestrijder voor de belangen van den inlander, de ingenieur Homan van der Heide, dit doet, waar hij in zijn jongste geschrift het bedrag uitrekent, dat de suikerindustrie jaarlijks als voordeel aan de bevolking van Java opbrengt. Van Heutz treedt in het Tijdschrift voor het B. B. eenvoudig op als de beschermer van den economisch nog onmondigen inlander, tegenover de door rechtskundige adviezen en wat dies meer zij, veel sterkere ondernemers en vennootschappen. Zijn doel is, om er op te wijzen, dat de «zorg voor den Javaan» van Begeeringswege in dit opzicht onvoldoende is. Het zou immers ongerijmd zijn, om voor een land als Java, waar behoorlijke ontwikkeling van nog zoo'n groot aantal niet ontgonnen bronnen van bestaan en van welvaart door eigen krachten onmogelijk is, te willen, dat kapitaal van buiten zou moeten worden geweerd, als het zich aan dien somtijds zeer voordeeligen, maar altijd toch gewaagden en wisselvalligen arbeid wil wijden. Het is echter aan den anderen kant een axioma, dat het voor ieder land schadelijk is, wanneer de overwinsten, die uit dat land worden getrokken, niet in het land zelf blijven. En dat dit verlies aan levenssappen voor Oost-Indië millioenen en millioenen 'sjaars bedragen heeft en nog bedraagt, zal zeker niemand tegenspreken. Die millioenen zijn of worden evenwel niet alleen aan het land onttrokken door rijk geworden planters en fabrikanten of door dividenden en tantièmes van maatschappijen, maar evenzeer door hetgeen ambtenaren en officieren, als bezit meenemen naar het vaderland en vooral door hunne pensioenen, die uit de Indische middelen worden betaald, terwijl men, waar het geldt het uit het land gaan der winsten door particuliere ondernemingen gemaakt natuurlijk niet uit het oog mag verliezen, dat er op landbouw en nijverheid ook heel dikwijls geld wordt verloren en dat menige mislukte onderneming een deel van haar kapitaal in Indië heeft besteed, zonder er iets van terug te zien.
Naar onze meening is er dus wél alle reden, om ook in Oost-Indië de maatschappelijk zwakken tegen het in alle landen der wereld voorkomende overwicht van het kapitaal te beschermen en is er evenzeer reden, om den ondernemingsgeest bij de «blijvers», zoowel Inlanders, als Europeanen en vreemde Oosterlingen, aan te moedigen door hen het ondernemen financieel zóó gemakkelijk te maken, als met voldoende zekerheid maar eenigszins mogelijk is. De kleine landbouw en de klein-indus trie moeten bloeiende takken van volksbestaan worden. Het zou echter een groote misvatting zijn, wanneer men aan 't kapitaal van buiten den weg zou afsluiten of bemoeielijken zelfs, om in Oost-Indië het vele te doen, wal er, vooral ook op industrieel gebied, nog te doen valt. Hongarije, Rumenië, Gallicië en meer andere landen hebben wèl hunne crediet- en hypotheekbanken, die obligation uitgeven en daardoor de nationale industrie in staat stellen, te werken met kapitaal, dat het Buitenland tegen, niet te hooge rente verstrekt. Maar toch doen die landen daarbij nog alles, wat zij kunnen, om ook Buitenlandsche Vennootschappen er toe te brengen, om tot het ontwikkelen hunner hulpbronnen en het vooruitbrengen hunner industrie meè te werken. Waar de heer Van Harencarspel het kapitaal in bescherming neemt, wijst hij er te recht op, dat Java, ook dââr, waar de Regeering in doorzicht te kort schoot, veel te danken heeft aan den particulieren ondernemingsgeest. Vierkant staan wij echter tegenover hem en geheel aan de zijde van den heer v. Heutz, waar deze tegen het oude liedje van de luiheid, de dobbelzucht en de verkwisting van den inlander te velde trekt. En wij doen dit met dubbelen nadruk, omdat juist thans bij den zich meer en meer duidelijk aantoonenden economischen achteruitgang der bevolking van Java, dat oude refrein der vroegere koloniaal-conservatieven zooveel kwaad kan doen aan de belangstelling, die wij trachten bij den Nederlander voor Java en zijn bewoners op te wekken. Mr. v. H. zegt op nieuw in zijn laatste artikel, dat hij den inlander in zijn omgeving over het
een vrij ontwikkelde Javaansche vrouw, met wie ik hierover sprak, voorstellen : //Ach mijnheer, zij leven net als beesten, dat kampoengvolk ; werkelijk hard is het lot der vrouw in de dessa." En toch — als straks diezelfde visohvrouw U visch te koop aanbiedt tegen exhorbitant hooge prijzen en gij naarhaar zin te weinig er voor geven wilt, dan krijgt U allicht dit antwoord: //U doet wel zoo goed, mevrouw, om naar de pasar te gaan, daar kunt U zulk een bod doen", of :/, wij vischvrouwen zijn er niet, om bij U te komen ; integendeel het zijn de koopers, die naar ons moeten gaan." Een zeker gevoel van eigenwaarde en onafhankelijkheid spreekt uit die woorden, bestemd om de koopers te intimideeren; een aangeboren zin voor den handel, gepaard aan inhaligheid en gierigheid. Dat bij die laatste eigenschappen de koopvrouw er ook geen gewetensbezwaar van zal maken, om waar het mogelijk is, de koopers om den tuin te leiden, er zijn voorbeelden genoeg om dat te staven. Iemand heeft bv. op 6 van de beste kippen van een koopvrouw een rijksdaalder geboden. — < O, neen, mevrouw, voor zooveel krijgt U ze in geen geval, want daar werd me al f3.50 voor geboden.» — Men kan het niet over den prijs eens worden en de koopvrouw gaat weg, maar nauwelijks een straatje ingegaan, of zij komt terug, met de mededeeling, dat zij ze bij nader inzien toch wel voor een rijksdaalder kan afstaan. Maar vraagt niet, of het dezelfde kippen zijn welke mevrouw wilde hebben, die zijn voorloopig ergens gedeponeerd. Een ander staaltje? Een mand met zemelen kan voor Biet minder dan f l . - bv. worden afgestaan. Goed, de
algemeen als lui en dobbelzuchtig heeft gekend. «Met vele goede uitzonderingen», laat hij er echter dadelijk op volgen. Wij weten niet, waar en onder welke omstandigheden hij den inlander heeft leeren kennen Wij echter hebben gedurende een reeks van jaren en bijna overal in O. Indië met den inlander gewerkt en, vooral bij den Javaan, hebben wij nimmer te klagen gehad over zijn luiheid, als hij voor zijn werk voldoende betaling kreeg. Wij hadden gelegenheid vergelijkingen te maken, zoowel in de landen van Zuid-Europa, als in 1889 bij den wordin gsar beid der Parij sehe tentoonstelling. Heilig de Javaan ! was meermalen onze uitroep, als wij de in daghuur aangenomen fransche werklieden zagen pijpjes rooken en lanterfanten. Dat echter de Javaan, evemin als ieder ander, met hart en ziel werkt, wanneer zijn loon onvoldoende is, om met vrouw en kinderen gewoon in 't leven te blijven, wien zal dit verwonderen. Hij werkt wel voor 't hongerloon, want 't is beter dan geen loon, zooals mr. v. H. terecht opmerkt, maar 't werken is er dan ook naar; hij eet niet genoeg om flink te kunnen werken, zooals Katja Mata in ons blad heeft aantgetoond, (no. 30 van 3 Januari en volgende) hij is lui! Wie of wat is de oorzaak van den te lagen loonstandaard voor koeliearbeid? Wij geven aan mr. v. H. gaarne toe, dat in sommige gevallen de particuliere landbouw of de nijverheid verplicht is zelfs op 't loon der koelies te beknibbelen, maar ook de Regeering past dikwijls dienzelfden lagen standaard toe, als zij hare groote werken liet uitvoeren Wij achten verbetering gewenscht en mogelijk ! Dat de dobbelzucht een gebrek is van den mensch, van welke kleur zijn huid ook zijn moge, is niet tegen te spreken en ook onze inlander is er niet vrij van. Zoolang echter in de groote steden van Europa wordt ondervonden, dat de weddenschappen bij wedrennen onder den kleinen man de meeste slachtoffers maken en men bij ons de staatsloterij veroordeelt, omdat zij 't monster is, dat de spaarpenningen van de nietbezitters verslindt, kunnen wij over de dobbelzucht van den bruinen broeder gerust zwijgen. Het blijft onze plicht, de fout te bestrijden, maar wanneer alle factoren voor eene krachtig economische ontwikkeling aanwezig zijn, dan, men make zich niet ongerust, zuilen dobbelzucbt en gebrek aan spaarzaamheid niet in den weg staan.
Niet aan den schadelijken invloed van het kapitaal of aan den Chinees is het te wijten, dat Indië gedraineerd is geworden. Dit is geschied door den fiscus, direct of indirect. Aldus mr. van H. en om dit aan te toonen, wijst hij op opiumpacht en regie, op de pandhuis- en andere pachten ; op de middeleeuwsche belastingstelsels, die wij — n. b. in tiet begin der 20e eeuw — nog handhaven. En waar ook hij verlangt, dat credietbanken, worden opgericht, die den inlander in staat zullen stellen voor eigen rekening te werken en van geldschieters en woekeraars vrij te komen, zijn wij het echter niet met hem eens, dat de natuur aan den Javaan geen energie, ondernemingsgeest, werkkracht en werklust heeft gegeven Zij deed dit even goed, als ze hem in hooge mate schonk een practisch gezond verstand en natuurlijke beschaving en kunstgevoel. Ons regime, door de Oost-Indische compagnie ingevoerd en na de korte Engelsehe tusschenregeering, in hoofdzaken door het Nederlandsch Gouvernement bestendigd, heeft zeker die energie en dien werklust veel verminderd, maar een krachtig voortgaan op den reeds ingeslagen en duidelijk vóór ons liggenden liberalen en humanitairen weg zal beide doen terugkeeren. Ook onderwijs kan daartoe medewerken, «geen overdreven europeescb onderwijs, dat van het gros der menschen verwaande dwazen kweekt», maar vooral degelijk vak- en ambachtsonderwijs, technische opleiding enz. Om dit en nog veel meer andere dingen te kunnen doen, die dringend noodig zijn, waaronder in de eerste plaats urigatiewerken te noemen, zal men veel geld noodig hebben. Er moet geleend worden op groote schaal, zegt Mr. van H., want het is een verkeerd en voorde bevolking drukkend stelsel, om alle uitgaven, ook die voor productieve werken, te willen vinden uit de gewone middelen. En hoewei het recept voor ons oud is, willen wij het ook nu herhalen: Om Java uit zijn toestand van verval op te heffen en mede aan de Buitenbezittingen de verkeerswegen te bezor
koopvrouw gaat weg, Zoodra zij echter uit het oog is, neemt ze gauw een flinke hoeveelheid daarvan af en komt dan bij mevrouw terug met het praatje, dat het al laat is en zij gauw naar huis wil gaan en mevrouw daarom de zemelen voor een gulden kan krijgen. Een jood zou het haar niet kunnen verbeteren ! Hoe kan het ook anders ? Als meisjes van een jaar of tien worden ze er reeds op uitgestuurd om groenten, uien, lombok en andere keukenbenoodigdheden te verkoopen. Al vroegtijdig leeren die meisjes voet bij stuk houden, niets verkoopen beneden de door moeder opgegeven waarde. Anderen weer, die den volwassen leeftijd naderen, worden in de warongs (*) geplaatst, meestal aan den weg of aan den ingang van de een of andere dessa gelegen. Het heet dan, dat zij moeder helpen, maar gewoonlijk met de bijbedoeling, om de jonge mannen te lokken, waardoor allicht een huwelijk het gevolg kan zijn. Of het kind leert op zeer jeugdigen leeftijd reeds op het huis te passen, als moeder naar de pasar gaat, hout te sprokkelen met broertje en dikwijls ook voor de kleiutjes te zorgen, met wie ze heel zusterlijk lief kan omgaan. Steeds is de vrouw nuttig bezig, dat mag te barer eer wel gezegd worden. Een paar dagen na de bevalling verricht ze al weder de gewone bezigheden. Zelfs het veldwerk laat ze niet na. En haar kindje? Geen nood: een kuil wordt in den grond gegraven, daarna gedeeltelijk volgestopt met droge bladeren en het kindje daarop te slapen gelegd, terwijl zij zelf niet ver daar vandaan aan het wieden gaat.
(*) Kleine kramen of restaurants, waar eetwaren, sirih, specerijen en snoeperijen te koop zijn. (Wordt vervolgd).
gen, die zij dringend behoeven om zich te ontwikkelen zal het sluiten van leeningen op groote schaal zonder twijfel noodig zijn . . . tenzij Nederland onze overtuiging deele, dat werkelijk de fiscus aan het draineeren van Oost-Indië de voornaamste schuld heeft en luistere naar de roepstem van hen, die er op wijzen, dat het eene eereschuld heeft terug te betalen. Komt Nederland tot dat besluit, dan zullen niet alleen tal van productieve werken in korten tijd kunnen worden aangelegd, maar pandhuis- en andere pachten zullen kunnen worden afgeschaft; even als al wat er nog over is van het oude drainagestelsel door de heerediensten. Alle werken zullen tegen een billijk loon kunnen worden uitgevoerd. Van gebrek aan vrije arbeidskrachten zal dan op Java zeker geen sprake meer zijn, want: de Javaan is niet lui !
W E E K O V E R Z I C H T .
Het dejeuner van onzen eersten-minister bij Keizer Wilhelm enz. heeft in de pers nogal tot opmerkingen aanleiding gegeven. Men is er niet aan gewoon, dat het doen en laten van een Nederlandsch Staatsman in den vreemde belangstelling wekken en dat de Buitenlandsche bladen hun reporters zenden, omdat men zijn meening over de vraagstukken van den dag wenscht te vernemen.
Van de vraagstukken van den dag is zeker de oorlog in Zuid-Afrika nog steeds de voornaamste. Mag men berichten gelooven, die van beursmannen afkomstig schijnen te zijn, dan zou de vrede binnen enkele dagen echter reeds worden afgekondigd. Andere berichten zeggen, dat er geen overeenstemming is tusschen de Transvalers en de mannen van den Oranje-Vrijstaat. De eersten zouden zich willen onderwerpen, maar de Vrijstaatsmannen zijn daartoe ongenegen. Ons komt het voor, dat de kans op spoedigen vrede grooter wordt, nu in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika de volksstemming den regeerders begint te dwingen, om Engelands houding in den oorlog af te keuren. De hooge toon, die Engeland in de laatste jaren steeds bleef voeren, sproot voor een aanzienlijk deel voort uit de sympathie tusschen de beide groote Angelsaksische rijken en het vertrouwen op den steun der machtige Noord-Amerikaansche Republiek. Nu de grond onder hun voeten begint los te raken, is er dubbele reden voor de Britten, om vrede met de Boeren te sluiten, vóór den Kroningsdag van den Koning—Keizer Edward.
Een tweede, vooral voor den wereldhandel zeer belangrijk, nog altijd hangend vraagstuk is het voltooien of maken van een kanaal door de landengte tusschen Noord- en Zuid-Amerika. Het is nagenoeg onbegrijpelijk, dat de Vereenigde Staten, nu zij 't half voltooide Panama-kanaal ver onder de waarde kunnen koopen, niet dadelijk toeslaan om 't gevaar te voorkomen, dat Europa, Japan en China tot bezinning komen en de kwade kans inzien van eene doorvaart tusschen de beide groote Oceanen, waarvan alleen broeder Jonathan de baas is. Men heeft dit dralen geweten aan den invloed der Nicaragua-mannen en van de groote spoorwegen, maar volgens de laatste berichten schijnt ook de politiek haar aandeel te hebben in de weifeling. Men wenscht een kanaal, waarvan de V. S. onbetwist heer en meester zullen zijn en nu ligt Panama zoo ver af en zijn de Columbianen en andere Zuid-Amerikanen, zoo'n heel ander volk, dan de mannen van 't Noorden, dat het idee van een minder goed en duurder kanaal, als 't maar dichter bij is en meer zekerheid van rustig bezit geeft, voorstanders vindt. Met dat al blijft men wachten met de voltooiing van 't machtige, reeds in 1879 begonnen reuzenwerk.
Voor de rest weinig nieuws van groot belang. Op veel plaatsen geharrewar, dat zeker niet wijst op de kans, om spoedig tot den zoo zeer gewenschten algemeenen wereldvrede te geraken. E. v. Z. RECLAMES.
SACHS & Co's,
ROKHEMDEN
passen onberispelijk. Schoonmaak. - Verhuizen. Kepareereii en opmaken van Sas-Ömamenten, Saden en Seksers. Compleete installation. A. SERPHOS & Co. Telephoon 930. 69, Deimenweg 69, Den Haag.
Mej. M00NEN—HENNES,
B i l & e r d i j k s t r a a t 0 8 , a l h i e r .
U I T Z E N D I N G Tan D I N E R S . SKamers met pension te huur. Geopend Mantel-Magazijn „DE DUIF ,
Zoutmanstraat 49, Den Haag.
SPECIALITEIT IN jVîantels, ßlouses enz.
A b o n n e m e n t g e l d i g i n 1
Oost-Indische berichten.
De iood op Java.
De Indische couranten, welke de laatste mail ons bracht, staan weder vol van aangrijpend treurige berichten omirent den watersnood in verschillende streken van Midden-Java en de groote ellende, die er door de arme bevolking geleden wordt. Volgens de Sem. Courant ging de Resident van Semarang den 7den Maart vergezeld van den e.a. ingenieur, den heer Becking, naar Pati om de door de bandjirs geteisterde streken te bezoeken en een en ander personelijk te regelen, daar ZHE. bericht had ontvangen, dat ten gevolge van de overstrooming ettelijke duizenden dessalieden hulp behoeven. Op Zondag den 2en Maart had in de kaboepaten (regentswoning) te Pati een conferentie plaats gehad ter bespreking van de door het bestuur te nemen maatregelen naar aanleiding van de laatste bandjirs. Daarbij waren tegenwoordig geweest de assistent resident, de regent, de controleurs en de betrokken districts hoofden van de overstroomde streken. Van de laatsten werden opgaven ontvangen van het aantal der in de geteisterde streken gebrek lijdende bevolking, die door de overstrooming have en goed hebben verloren, te weten: in het district Pati 41200 personen, district Tjenkalsewoe 6200, Djoewana 2000, Bengklejan 4900 en / Tenggeles plm. 5000 of in het geheel 32000 personen. Het resultaat der besprekingen was, dat gedurende de eerste maand, per dag en per man zou worden verstrekt, een halve kati rijst en een halve cent voor toespijs ! !
Uit KOEDOES deelde men aan hetzelfde blad mede, dat het doorsteken van een gedeelte der dijken van de Serang-rivier (waarover wij in ons bericht van de vorige week spraken) had voorkomen kunnen worden, indien men de bedreigde punten had versterkt of all hands aan 't werk gezet, om de afschuivingen te herstellen. De redacteur verschilt echter in deze van meening met zijn correspondent, aangezien hij vernomen had, dat er inderdaad pogingen zijn aangewend, om de afgeschoven gedeelten te herstellen en te versterken, maar dit door de kracht van den geweldigen stroom en het steeds wassen van het water water, vruchteloos bleek. De ernstige gevolgen van een doorbraak konden derhalve niet anders worden voorkomen, dan gebeurd is op een gedeelte bovenstrooms der bedreigde plaatsen, waardoor de waterstand in de Serang-rivier aanmerkelijk daalde en andere doorbraken uitbleven. Ook het bestuur te Demak was tijdens den hoogen waterstand op zijn qui vive, de volijverige regent aldaar stond gedurende een paar nachten, zonder zich eenige rust te gunnen, op de grens zijner afdeeling, om op alle eventualiteiten bedacht te zijn. Wel droef moet het kranige Inlandsche Hoofd daarbij te moede zijn geweest, zich herinnerende, hoe een dergelijke nood in vroeger jaren het leven kostte aan zijn dierbare echtgenoote.
De heer Stoll, mederedacteur van de Locomotief, ging ook zelf naar KOEDOES, PATI en DJOEANA, om de toestand in oogenschouw te nemen en daarvan rapport te doen aan het blad. Hij seinde 6 Maart:
»Hoewel de kali Serang 1 | meter gezakt is, staan het district Oendang (Oendaän) en het noordelijk gedeelte van Klamboe nog onder water, gemiddeld ruim 1 meter, Het water kan niet wegloopen, omdat de hoeveelheid, die naar Djoewana stroomt, van daar terstond wordt aangevuld. Dit komt door de doorbraak, waar nog veel water doorstroomt en ook van wege de kali Babalan, die overgeloopen is. De toestand is treurig; het verkeer is totaal gestremd en de bevolking gedoemd tot stilzitten. Wanneer het niet meer gaat regenen en er geen bandjir meer ontstaat, zal het toch nog ruim 1 maand duren vóór de dessa's en sawahs droog zijn."
En den volgenden dag telegrafeerde hij omtrent de Afdeeling GBOBOGAN uit Poerwodadi:
//In de dessa's Dempet, Godong, Penawangan, Pengkol, Karang-rajoong en Gadoh zijn voor de noodlijdenden barakken gebouwd, waarin gemiddeld 250 personen, waaronder verscheidene zieken, worden gehuisvest en verpleegd ; geneeskundig worden zij behandeld door de dokters-djawa van Demak en Manggar. De duidelijkste sporen zijn nog zichtbaar van de groote bandjir, die Penawangan teisterde, welke van 22 Februari tot 2 Maart duurde.
Toen stond op de sawah gemiddeld 4 meter en op den postweg 1^ meter water. De dessa's Ngemplak, Karangrowo, Bringin, Deresan, Moeloengan, Ngelok, Winong, Goendi, Lekok en Doelah zijn nu nog overstroomd. De bevolking bleef 2 dagen zonder eten, terwijl hun aanplantingen geheel verwoest zijn. De wedono van Manggar, de assistent-wedono van Penawangan en de dokter-djawa Soerjodinoto hebben zich bij die gelegenheid onderscheiden met de redding van de bevolking, middels twee prauwen, toebehoorende aan dejirrigatiebrigade; zij voorzagen baar van voedsel en bewaakten de dijken van Sedadie. Ue 300 verpleegden in de barakken van Penawangan vonden een onderkomen in de woning van den heer Ehemrev, waar zij 4 dagen verbleven. Bij de dessa Pelemwoeloeng werden 2 lijken gevonden.» Elders lezen wij, dat op 26 Februari het ook te Kaliwoengoe vreeselijk gebandjird heeft. In de dessa Tampingan is 1 huis, in de dessa Protowetan 8 huizen, en in Koeion 4 huizen door den stroom medegevoerd en zijn 3 vrouwen en een jongeling daarbij verdronken en dat de laatste bandjir ook in dessa Torbaia aan vijf inlanders het leven heeft gekost. Die menschen zijn, doordat zij als't ware dag en nacht zoo goed als in het water leefden en sliepen, van koude gestorven. De armoede onder de inlanders hier te Semarang moet tegenwoordig verschrikkelijk zijn; bij de slachterijen houden zich steeds mannen en vrouwen op om de beenderen machtig te worden, die daar weggeworpen worden; vuilnisbakken worden doorsnuffeld om de koppen van visschen en kippen, die men dan naar huis medeneemt, om daar veroberd te worden. Volkomen zijn wij het eens met hetgeen Vox humana, in tegenstelling met het Amsterdamsche Handelsblad van 3 April, in de Sem. Ort. van 8 Maart schrijft onder den titel van
Een stein uit het volk, voor net volk:
Treffend voorwaar is de in de Semarang Courant opgenomen plastische beschrijving van de ellende, waaronder thans een groot deel der bevolking van de afdeeling Pati gebukt gaat. Een heel leger van ongelukkigcn (plm. 22.000 mannen, vrouwen en kinderen), die door geweldige bandjirs alles verloren hebben Is de gedachten daaraan niet in staat, om zelfs op den onverschilligsten egoïst indruk te maken, om zelfs in het meest gesloten gemoed een edele opwelling te doen opgaan voor die ongelukkigen, die toch ook hun behoeften en nooden hebben, en geheel alleen zouden staan met hun leed en hun knellende zorgen, indien het Gouvernement niet de zorg op zich genomen had, dit leed te verzachten door de gratis verstrekking van voeding, Zoover is het dus gekomen, dat die lieden zelfs gebrek hebben aan het noodige voedsel. Eere daarom het Bestuur, dat niet geaarzeld heeft, om onmiddelijk de noodigste hulp te verleenen. Zal het particulier intiatief echter achterblijven? Men bedenke wel, dat het Land niet voor alles kan zorgen en dat de Maatschappij ook hare verplichtingen heeft tegenover de misdeelden, dat ook ons eigen belang medebrengt, niet alles over te laten aan den Staat. Veel is er gesproken en geschreven over de noodzakelijkheid van decentraliesatie van het bestuur, over de invoering van gemeentelijke instellingen e. t. q. Heeft men er wel ernstig over nagedacht, wat de gevolgen daarvan zullen zijn ; dat wat nu een voorwerp van Staatszorg is, alsdan gedeeltelijk onder de Staatsburgers zal worden omgeslagen, zoodat elkeen zijn penningske zal hebben ,te offeren ter voorziening in de algemeene behoeften en nooden van het gewest of laten we zeggen de gemeente, waarvan hij een deel uitmaakt. Alsdan wordt een gedwongen iets, datgene wat schrijver dezes zoude wenschen, dat nu reeds, door elk, die wat voelt voor zijn noodlijdenden medemensen, uit vrijen wil worde gedaan : in den zak tasten tot het bijeenbrengen van een hulpfonds v o o r n o o d lijdenden. Ik zei reeds, dat ons eigen belang ook medebrengt, dat wij iets doen voor hen, die nu in zak en asch zitten, indien niet het christelijk beginsel, waarop zoovelen onder ons hoog willen gaan, reeds daartoe noopt, want wij moeten niet vergeten, dat het weder uitbreken van een cholera-epidemie volstrekt niet tot de onmogelijkheden behoort, wanneer wij in verzuim blijven, eendrachtig samen te werken tot tegengang van alle nadeelige gevolgen van den huidigen toestand der bevolking. En dan bedoel ik niet alleen de gebreklijders in Pati, maar ook de vele, hier ter hoofdplaats Semarang rondloopende
behoeftigen, meerendeels afkomstig van de noodlijdende districten Grogol, Singenkoelon enz., die door het Bestuur wel is waar tijdelijk onder dak gebracht en gevoed worden in het dwangarbeiderskwartier te Melatten, maar uit die inrichting worden ontslagen, zoodra zij geacht worden, voldoende in staat te zijn om zelf aan den kost te komen. Maar wie helpt die ontslagen verpleegden aan werk, of aan een ander middel van bestaan ? Moeten zij, na tijdelijk hier verpleegd en gevoed te zijn, weder terugkeeren naar hun dessa's, waar zij waarschijnlijk niet anders zullen aantreffen dan verwaarloosde bamboezen hutjes, op erven, die door de bandjirs der laatsten tijden, niet beplantbaar zijn, zonder andere bezittingen, dan de lompen, die hun leden bedekken ? Moeten zij aldus van den wal in den sloot terecht komen ? Moeten zij ook maar steeds een blijvend gevaar opleveren voor epidemieën, waarvan hun verzwakte gestellen het eerst ten offer zullen vallen ? Ziedaar, vragen, wel waajd om ernstig overwogen te worden. — — — — — — — — — — •• —
Toen in het vorige jaar de cholera een epidemisch karakter begon te krijgen, spoedden zich deputaties uit den handel te Semarang en Batavia naar de residenten dier gewesten, om bij het Bestuur aan te dringen op het nemen van maatregelen tot wering van het geduchte spook der epidemie. Belangrijke bedragen werden door den Handel, als bijdrage in de kosten, toegezegd. Het wil er bij mij niet in, dat nu juist zuivere christelijke naastenliefde, de heeren van den Handel tot die royaliteit bewoog. Het eigenbelang was het, dat den boventoon voerde, want de schade bij het besmet verklaren eener havenplaats den handel toegebraclit, is enorm. Welnu, heeren van den Handel, en gij allen, die den kleinen man exploiteert, bedenkt wel, dat hetzelfde gevaar van het vorige jaar thans weder dreigt, als het gevolg van de ellende, door den orang tanie geleden. Wat denkt gij voor hen en tot afwering van het gevaar te doen ? Is er niet iemand onder u, die het initiatief wil nemen tot het oprichten van een hulpfonds ? Indien het woord van den Heiland : «wat gij den minsten mijner broeders gedaan hebt, dat hebt Gij Mij gedaan," niet krachtig genoeg tot u spreekt, overweeg dan dat andere woord, dat boven de kerkhofpoort in stemming zwart staat afgedrukt : Memento mori, want voor ons alleen breekt het oogenblik aan, waarop wij zouden wenschen meer voor onzen medemensen gedaan te hebben. En hier bedenke men nog bovendien, dat elk verzuim (om een gevaar af te weren) zieh zelf straft (door het doen ontstaan van dat gevaar).
En zou diezelfde verantwoordelijkheid ook niet rusten op de hier in Europa wonende Nederlanders, die allen betrekking hebben op Nedertocfecft-Indië?
West-Indische Berichten.
Wien Neerlandsch bloed door de aderen vloeit, schijnt maar niet goed warm te kunnen worden voor verkiezingen, ook daar niet, waar dit vocht door temperatuur en vermenging wat sneller stroomt. Dat merken we weer uit een verslag in „O. W." over een bijeenkomst in Paramaribo gehouden ter bespreking van de aanstaande verkiezingen voor de Koloniale Staten in Suriname. Zooals men weet, zal 't ledental van dat lichaam vergroot en daarom de tegenwoordige Staten ontbonden worden. Een geheel nieuwe verkiezing is daartoe uitgeschreven. In de hoofdstad, waar 733 kiezers zijn, kwamen 80 personen ter vergadering, maar slechts 68 teekenden de presentielijst. Terecht klaagt dan ook „O. W." over de geringe belangstelling.
Toch ook hier weer geen regel zonder uitzondering, want 't bleek, dat onder hen, die medestemden voor de kandidaatstelling, er zich verscheidene bevonden, die niet stemgerechtigd waren. Op zulke belangstellenden kan in 't moederland niet eens gewezen worden en 't zou misschien overweging verdienen, wettelijk toe te staan, dergelijke mannen als plaatsvervanger-kiezer aan te mogen wijzen.
Gele koorts. Volgens officieel inzicht heerscht in Suriname de zoo gevreesde gele koorts en eischt deze ziekte verscheidene slachtoffers. Voor Suriname, juist nu er zich wat meer energie begint te ontwikkelen, al zeer hard. Er ontvallen aan de Surinaamsche maatschappij menschen van betee
kenis, de handel krijgt door de quarantainemaatregelen een heele knauw, de gang van verschillende zaken wordt belemmerd, en de ontsteltenis en vrees beneemt velen moed en werkkracht. Met de officieele opvatting, die zooveel nadeel met zich brengt, is men 'tin de kolonie niet overal eens en telkens wordt van andere zijde met klem beweerd, dat de ziektegevallen niets met de besmettelijke gele koorts hebben uit te staan en er wordt aan de geneeskundigen verweten, dat zij, niet bekend met die ziekte, verkeerde gevolgtrekkingen uit de verschijnselen trekken, 't Ligt niet op onzen weg, om een meening daaromtrent uit te spreken ; we willen echter een en ander omtrent die verschijnselen, den aard en het optreden van de gele koorts mededeelen. Zooals cholera meer eigen is aan de Oostelijke tropische landen, komt de gele koorts, — febris flava, — meer in de Westersche tropen voor; de Antillen, 't Noorden van Zuid-Atnerika, en 't Zuiden van NoordAmerika, — en ook op de Westkust van Afrika. — Door overbrengen van de smetstof is echter ook vaak in de Zuidelijke landen van Europa de gele koorts uitgebroken, — uit den aard der zaak voornamelijk in de havensteden, — waaruit opgemaakt kan worden, dat de verbreiding' in hoofdzaak aan scheepsverkeer is gebonden, 't Is dan ook meermalen vastgesteld, dat de ziektestof door schepen werd overgebracht en dat wel terwijl de schepelingen zelf vrij van de ziekte bleven. De kiemen bevonden zich dus in de lading en de broeierige, vochtige seneepsruimte had hun ontwikkeling bevorderd. Dat men, bekend met deze bizonderheden, aan strenge quarantaine-maatregelen groote waarde hecht, is wel te begrijpen. De besmetting is in dit geval, zooals men zegt, passief. Alleen door aanraking of omgang gaat deze niet van den een op den ander over. Wel kunnen personen onbewust de kiemen van een besmette plaats overbrengen naar eene waar geen gele koorts voorkomt, zonder zelf aangetast te worden. Vochtige warmte vooral, werken de ontwikkeling en dus ook de verspreiding in de hand. In verband daarmee is wel eigenaardig wat „O. W." opmerkt: „Het is opvallend", schrijft dat blad, „dat terwijl tijdens droog weder van 15 — 20 Februari geene gevallen van gele koorts geconstateerd werden, sedert het invallen van nieuwe regens een kleine toename in het aantal zieken is waar te nemen." Men weet, bij cholera is dit juist andersom. Zeer opmerkelijk is de vatbaarheid van verschillende rassen en personen voor de gele koorts. Blanken, vooral zij die kort in de tropen wonen, zijn zeer vatbaar, terwijl negers hoogst zelden worden aangetast en de onvatbaarheid neemt toe, naarmate 't ras meer het donkere type nadert. Hoe langer de blanke in de trope woont, hoe meer bij bestand wordt tegen de ziekte, maar gaat hij voor eenigen tijd naar koude streken en komt dan terug, zoo is hij weer even vatbaar. Mannen worden veel vaker aangetast dan vrouwen en wel 't meest in de kracht van hun jaren. Kinderen en grijsaards hebben 't minst te duchten en het komt hoogst zelden voor, dat iemand voor de tweede maal gele koorts krijgt. Zij, die de ziekte onder de leden hebben, voelen zich gewoon onwel en ook de eerste verschijnselen onderscheiden zich niet veel van een zwaren koortsaanval, alleen komt 't vaak voor, dat de huiduitwaseming een rotgeur verspreidt en de zieke hevige lendepijn heeft. Ook komt zwelling en ontsteking van't tandvleesch en van mondholte en keel voor. Dikwijls volgt na de eerste verschijnselen een tijdelijke beterschap; — er heeft ruime zweetafscheiding piaats en de temperatuur daalt snel tot het normale. Een enkele maal is deze gunstige keer blijvend, maar meestal verergert de toestand van de zieke weer en treedt in dit derde stadium bloedontbinding en geelzucht sterk op den voorgrond. 't Wit der oogen en de geheele huid wordt langzamerhand intensief geel gekleurd en er hebben bloeduitstortingen onder de huid plaats en ook uit neus, mond en andere lichaamsdeelen begint bloed te vloeien. Ten slotte braakt de zieke donkerkleurig bloed; vandaar dat de gele koorts ook „zwarte braak" wordt genoemd. Bijna altijd volgt op deze hevige verschijnselen de dood. Dit zijn natuurlijk de sterk sprekende verschijnselen ; maar 't is duidelijk, dat deze zich niet altijd zoo scherp vertoonen en zoo regelmatig verloopen. Nu eens verloopt de ziekte sleepend en dan weer zeer snel en meermalen doen zich complicaties voor en blijven enkele verschijnselen uit. Bovendien komen deze min of meer overeen met die van andere hevige ziekte aanvallen, zooals van tusschenpoozende en typhoïde
galkoortsen, enkele zeer snel verloopende leveraandoeningen, hevig optredende geelzucht. 't Is daarom te begrijpen, dat de arts, vooral wanneer hij niet in de gelegenheid is geweest, een gele koortsepidemie mee te maken, kan mistasten in de beoordeeling. Het waarnemen van de ziekte alleen is dus in dit geval niet voldoende; onderzoek der lijkendeelen en opsporen van de ziektekiemen is een vereischte om een juiste uitspraak te doen. Bepaalde middelen tegen de ziekte kent men niet. Maar onderzoekingen en proeven in den laatsten tijd genomen, geven hoop, dat door inenting de gele koorts voorkomen en tegengegaan kan worden. Hierover later een enkel woord.
De Coppename Expeditie.
Nadat op instigatie van de drie genootschappen: het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap, de Vereeniging voor Suriname en de Vereeniging ter bevordering van het Natuurkundig onderzoek in de koloniën, de Regeering eene subsidie van f 20.000 had verleend en een even groot bedrag door particulieren, op vorstelijke wijze voorgegaan door HH. MM. de Koninginnen, was bijeengebracht, kon aan het lang gekoesterde voornemen, om het brongebied van de Coppename, op één na de grootste binnenrivier van Suriname, op te sporen, gevolg worden gegeven. Eene Commissie bestaande uit 2 gedelegeerden van elk der bovengenoemde Vereenigingen en gepresideerd door den oud-Gouverneur-Generaal van N. J. Jhr. G. H. A. van der Wijck werd met de voorbereiding en uitrusting dier expeditie belast, en door haar den Oud-Majoor van het O. I. Leger, L. A. Bakhuis, met de leiding daarvan belast. Als mededeelnemers werden door haar verder aan dien tocht verbonden : de Luitenant ter zee le kl. A. J. van Stockum, de officier van Gezondheid 2e kl. H. A. Boon en den heer W. L. Loth, Gouvernementslandmeter te Paramaribo. De zorg voor de Botanische en Zoölogische verzamelingen werd mede aan den Heer Boon toevertrouwd, terwijl de HH. Bakhuis en Loth zich tevens met het verzamelen op geognostisch gebied zouden belasten. Voor de uitvoering werden de maanden Augustus tot en met November, overeenkomende met het drooge seizoen in Suriname, uitgekozen en zoo togen de deelnemers, na zich alhier zoo deugdelijk mogelijk te hebben uitgerust, half Juni 1901 naar Paramaribo, de hoofdplaats van Suriname, alwaar toen de booten en corjalen (uitgeholde boomstammen), bestemd voor den riviertocht, aangeschaft, de 2 opzichters en 33 arbeiders, die mede zouden gaan, gekeurd en ingehuurd en de levensmiddelen, berekend voor tijdvak van 4 maanden, ingekocht worden. Hiermede en met zorgvuldig emballeeren van alle maar eenigszins aan bederf onderhevige artikelen, verliep nagenoeg de maand Juli ; eerst op den 26sten dier maand kon alles in de booten worden geladen en daarop vertrokken daarmede de opzichters en arbeiders naar de Coppename, met opdracht die rivier op te varen tot aan den voet der Raleighvallei (het uiterste punt, dat van de Coppename bekend was), aldaar de bagage te lossen en onder dak te brengen en een pad te kappen naar een in de nabijheid daarvan gelegen bergtop — de Voltzberg - - welke top de leider in de eerste plaats wilde beklimmen, om van daaruit gezicht te verkrijgen op het onbekende gebied, dat hij zou hebben te verkennen. Den Bden Augustus volgden de eigenlijke expeditieleden, tot voorbij de Wajombo, een zijarm van de Coppename, door den Gouverneur van Suriname met een stoomschip uitgeleide gedaan; te Coppencrissie, de hoofdvestigingsplaats der Coppename-boschnegers werden 16 dier lieden geëngageerd, om behulpzaam te zijn bij het overtrekken der te wachten versnellingen en watervallen, en al roeiende werden daarna den 12den Augustus de Raleighvallen bereikt. Hier werden dadelijk de noodige maatregelen getroffen, om alle bagage en de noodige booten over die vallen heen te brengen, hetgeen slechts geschieden kon, door alles ook voor een deel over land te transporteeren. Van den tijd, die hiervoor noodig was, maakten de expeditieleden gebruik, om den Voltzerg een bezoek te brengen. Deze berg, een granietklomp, die met loodrechte wanden zich 150 M. boven het omliggend terrein verheft, bleek slechts van éen punt aan de zuidzijde beklimbaar te zijn. Gelukkig werd dit punt na lang zoeken gevonden en van daar uit den top bereikt. Van hier had men een prachtig uitzicht op het te verkennen gebied. Behalve eenige in het terrein verspreid liggende bergen en heuvels was in het zuiden en zuidwesten een belangrijke bergketen zichtbaar, en bleek het, dat van daar uit een bergketen naar het noorden gericht was,
ADVERTENTIE N.
TE HUUR. Gemeubileerd Benedennuis, bevattende 5 Kamers, K e u k e n , en Kelder, keurig ameublement best. uit: Salon-, Eetkamer-, Serre-, Slaapkamer-Ameublement , alle keukenbenoodigdheden, verder Mangel, Pers enz. enz. Gelegen WEIMARSTBAAT 03. Verlofgangers in Amsterdam. Voor 60 pCt. van den inkoopsprijs of ongeveer f 550. — ter overname aangeboden, in September 1902 of later, een eenvoudige Inboedel, twee jaar geleden nieuw gekocht voor eene Sroote familie uit Indië. Desverkiezende °ok overtenemen de huur der woning, pijnde een ruim benedenhuis, nabij het ^eidscheplein, huurprijs f 500.— 'sjaars. Reflectanten wenden zich tot Bureau dezes °ûder motto „INBOEDEL".
I r r i g a t o r e n van glas met metalen draagbeugel zonder deksel met 1 | M. zwarte Gummislang, kraan en dubbele Canule f2.50 Van gebronsd blik dito dito - 1.Ï5 Van gebronsd blik met 11 M. grijze slang - 1-10 P. M. TAMSOW, Nieirwstraat 17, 's-Gravenhage.
WONINGGIDS voor 's-GRAVENHAGE en OMSTREKEN opgemaakt door 't Administratiekantoor der firma FALKENBURÛ & Co. 's-GMAVEWMlJLGM, üennenweg 04, wordt op aanvrage gratis toegezonden. Ook ligt deze gids op de informatiebureaux der Vereeniging .„ OOST en WEST" te 's-GRAVENHAGE en te WEI/TEVREÖEft ter beschikking van belangstellenden. PENSION.
Te TËTERINGEN, in de onmiddellijke nabijheid van de Tram naar Breda en het Mastbosch, wordt door eene beschaafde Dame Pension aangeboden voor een of twee personen. Brieven motto „Pension", Adv. Bureau C. W. BETCKE, Rotterdam.
Haagsche Uitgevers-Maatschappij „HET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG".
«lp» teat!« van i
op Maandag 21 April 1902,
des namiddags ten 3 ure,
ten kantore HAAGPOORT 4.
P.G.DUNGELMANN,
Hoogstraat 34 — Teleplioon n°. 9 4 , 's-GRAVENHAGE. Specialiteit in fijne Worst- on Vleescliwaren. EXPORT NAAR DE INDIEN onder garantie van goede overkomst.
SAKINUM
Indische roman van G. DOMPERS,
is bij den uitgever F. TAN ROSSEN te Amsterdam, op bestelling verkrijgbaar voor ƒ' I.SO in plaats van f2.f)& de oorspronkelijke prijs. •
VAN SOEST & VAN DEB WEIJDE. RIOUWSTRAAT 46. Incasseeren van Grootboekrente, Aan- en Verkoop van Effecten, Deposito's, Prolongaties, Coupons, Reis-Credietbrieven, Incasso's.
OVERHEMDEN naar maat.
Chemisier, 2 4 — 2 6 Hoogstraat, Oen Haag.
Indische Uitrustingen.
De helft van de verkoopsom komt
ten bate van den noodlijdenden
tfavaan.
Wol-Regime. Depot van het E c h t e Prof. Dr. G. Jaeger's NORMAALONDERGOED, voor Heeren, Dames en Kinderen, in TFintei'- en Zomerqualiteit. tot de laagste prijzen. A. YAHLE k Co, den flaay,HOOGSTB,.14 Teleplioon 1218. Rotterdam, Hoogstr."340. Lijders aan Jicht en lilteumatieh ten zeerste aanbevolen. Bovengenoemde Firma hebben j wij voor \i-Gravenhage den A l l e e n - f v e r k o o p opgedragen. WIIiH. BEVOER Sonne, S t u t t g a r t , E e n i g e geconcessionneerde Fabrikanten der E c h t e Prof. Dr. G. JAEGER's Normaal-Ondergoederen.
&
as -'S
w _ *"• &E SS JS O » 9 S ù
r ©
S" S
» H B 1 £?
• © s. » B
A. A. KNUIJVEii & ZONEN, Gedempte Raaiostraat 11-12, SGRAVENHAGE. Hofleveranciers. Nederlandsche Fabriek van Borduuren Passementwerken, Galonweverij à Jacquard, Photografiën en Teekeningen van V a a n d eis. Maconieke Artikelen enz. worden franco ter inzage gezonden. Zilïeren Medaille Wereldtentoonstelling PARIJS 1900. Grootste Keuze
Franco levering door het geheele Th. A. A. SIMONIS. Groenmarkt 34, over de PRIKSESTRAAT JD E HST H A A G ,
Indische Families welke zich tijdelijk of voor vast in Nederland gaan vestigen, worden er in 't bijzonder op attent gemaakt, zich voor bet v o l l e d i g e inrichten van huizen of g e d e e l t e n daarvan te wenden tot de Eirma UflURG & zoi , JCofmeubelfabrikanten te Eutphen. A l l e s wat op het gebied van meubileering voorkomt, zoowel meubelen in elke verlangde stijl en hoatsoort, als Gordijnen, Tapijten, Linoleums, Bedgoed, Ornamenten, Keukeninrichtingen enz. wordt t e g e n de strengst concurpeerende prijzen geleverd.
Reeds honderde indische Families geheel geïnstalleerd waarvan vele attesten ter inzage. Franco levering door geheel Nederland. PLAATSING DER GOEDSBEN wordt niet in rekening gebracht. Schriftelijke garantie voor soliditeit. PRIJSCOURANT en TEEKENINGEN worden op aanvrage franco toegezonden. ANe eikenhouten meubelen zijn van massief wagenschotshout vervaardigd en uitstekend geschikt om naar Indië mede te nemen. IN ROBES Fransehe Coupe %w&^ £, (Laritoij » MüsT'
Reform kleeding SPECIALITEITE I I INDISCHE KLEEDIffQEff. »aar keuze. Attesten ter inzage M 3 j Jan Sicietenstraat 113. Hen Haag. Uitverkoop met 15 pCt. korting met garantie. . wan WAVEREN, Horloger
10, WITTE DE WITHSTRAAT 10, DEIN HAAG.
G 0;S T ü M EfiöPA ß ^ p | G e g a r a n d e e r d e Coupe. Spëciàliieït in:
Gekleede Costumes, Mantélcöstumes -,. ^ Mantel^ jO?* <&> BLOUSES,
iBÈiGrisroinR.s, Gostuumrokkeri. _
; GROÖTE KEUZE in: ;
Zwarte en Gekleurde JAPQNSTÖFFEN.
J^fôs^ï Brood- en Beschuitfabriek „X>® O l * Ä ® ^T«©-èt© ÏSeML'% O P G E R I C H T 1 6 8 0 . 8, 0UE9E MOLSTRAAT- DRIEHOEKJES 8, 's-Gravenhage. H o f 1 e v e r a n c i e r. Gewoon- en Ituoce Brood, Beschuit, Krentenbrood, enz. Geregelde bezorging door alle wijken der Stad en Scheveningen.
Sigaren MLagazijn Korte Poten 21, D. 't HART voorheen J. J. M. Graaf.
VERHUIZINGEN onder garantie.
Bergplaats voor Inboedels
( G A R D E - M E U B L E ) V E R P A K K I N e (Emballage) van alle soorten van goederen ter verzending door de geheele wereld. DEGRUIJTER&Co. AMSTERDAM, DEN HAAG, ARNHEMLeidschekade 70. Westeinde 48. Parkstr. 70/71.
PORT-, SHERRY, MADEIRA en fijne TAFELWIJNEN
„DE ADELAAR", Spuistraat 31 DEN HAAG, over de Passage.
IJfTERC. TEL,EFOOBT Ho. 119».
Specialiteit in PISI1A DUALITEIT KLEEDINGSTIMEN. voor HEEREN en JONGEHEEREN, in elke taille groote keuze. InKinderkleedinghebbenwijsteedseenuitgebreidekeuze der nieuwste modellenvoorradig. Steeds Nouveauté's In Stoffen en Modellen.
WÊÊT Grootste inrichting voor KLEflDHffl MAR MAAT Ie Etage. U N I F O R M E N , L I V E R E I E K , A M B T S G E W A D E N . Uitrustingen voor Oost en West. ^a.ïUewpsli.'ciJLs JLe R a n g .
ZIJN alom bekend.
HEEREÏTGEACHT 3 - 5 2 , Den H a a g . Succursales: UTRECHT, LEIDEN.
„De wijnen Yan dit huis zijn verkrijgbaar bij den heer „B. D E B A S " te Batavia, Hoofdagent voor West-Java." Correspondentie te adresseeren aan: l i a i s o n A n t o n i o A g i i i l a r Gebr. TEN HOUTEN, UTISECHT. »EIS HAAG.
ComçkeU )fceukeleäta$. SPECIALITEIT IN SlaapkamerMikelen.
Soliede bewerking. Zeer billijke prijzen. G. KERNER&O.
P. MOOOO, Hofsingel 6, Den Haag SPECIALITEIT Blikverpakking voor Oost- en West-Indië Koninkl. Nederl. Mandenfabriek en Magazijnen Firma W. F. VAN VLIET.
Serre-jÏÏeubelen en decoratie.
3 S r O O Ü I D E I 3 S r i D E 1 5 8 . ¥o!ièpes, Vogelkooic Lange Beestenmarkt 4-6, Den Haag.
E WEKKER,
Coöperatieve Vereeniging. Afdeeling reformkleeding-, Zeestraat 31. Den Haag.
Zend franco, modellen, stalen en geïllustreerde prijscouranten. De poreuse stoßen zijn bijzonder aan te bevelen voor Oost- en West-Indië. Reform-eorsgetten f 4.50 e n f 6.50. Buste-houders Tan a f 3.50 e n liooger. JïCiele § Go. Veenesf raat 50 DEN HAAG. Fabriek en Magazijnen Yan duurzaam Verzilverde ARTIKELEN
VOOR Luxe en Huishoudelijk gebruik.
J. Â. DE GRÜIJTER,
Obrechtstraat 196, hoek Reinkenstr. DEN HAAa.
Groote Sorteering
VIMACIIELS, CALORIFÈRES EN MajolicaTEGELKACHELPLATEN
Papierhandel
Vlamingstraat 4-1, Den Haag.
GROOTE SORTEERING IN Witte en Gekleurde Kastpapieren. Geheel nieuwe en zeer fraaie KASTRANDEN.
ZEILDOEK en RMDE J voor Kastplanken. P I H S T J V I S E S .
ISEEIEF & Go. YEENESTRAAT 16/18, den TTaag. Magazijn yan Garen en Band.
DAMES HANDWERKEN. Natuur Wollen
VAN Jansen en Tilanus. FRIEZENVEEN.
Ä. SCHARENBERG, Hofleverancier.
IJskannen, IJslepeltjes en Schepjes IJs- en Koelemmers. Sambal-Schotels. D E K S E L S voor O-LAZEN. 5'/2, 6'/>, 7'/j en 8 l/ 2 cM. middellijn. YINGERKOMMETJES. s-Gravenhage, Hoogstraat IS.
:
»
fmwwww^rmw. JlUan $ Go.
Koninklijke Nederlandsche | Stoom-Meubelfabriek | Magazijnen ter fflenbileering.
Meubelen,
j Tapijten, Gordijnstoffen etc \ ! DEN HAAG:
X
l HOOGSTRAAT 16. I R o t t e r d a m . TJtrecht.
MAISON de BRODERIES et de DENTELLES. Madlle P. Ch. HOEK,
8 B A Z A R S T R A A T 8, L A H A Y E ,
Grand choix. Prix modérés.
Lingeries ânes, Rideaux Suisses, Mouchoirs etc. TROUSSEAUX et EJLIJETTES.
31, V E E N E S T R A A T - IDE^T KCA.-A.Gr,
SPECIALITEIT IN GEKLEURDE, ZWARTE en CRÈME STOFFEN. Nouveauté's voor elk sois STEEDS GROOTE ASSORTEMENTEN. BJ
De 's-Gravenhaagsche Boek- en Handelsdrukkerij voorheen
^
V A N
HET KOLONIAAL WEEKBLAD Vrijdag 11 April 1902.
die de waterscheiding vormde tusschen de Coppename in de Saramacca. Van uit den Voltzberg en van een meer oostelijk gelegen bergtop, waarheen om dat doel te bereiken een pad gekapt werd, kon al het zichtbare gebergte worden aangepeild en daarna de terugreis naar de Raleigh vallen ondernomen, alwaar de expeditieleden den 26sten Augustus aankwamen. Intusschen was van daar reeds alle bagage overgebracht tot boven de Raleigh vallen, zoodat de reis op den 28sten Augustus kon worden voortgezet. Het vervolg der rivierreis kenmerkte zich van nu af door een aanhoudende strijd tegen watervallen en stroomversnellingen, waarbij nu en dan al het beschikbare personeel noodig was, om elke boot afzonderlijk over de vallen te sleepen ; de booten mochten daarvoor niet zwaar geladen worden; dit en de enorme hoeveelheid bagage — voornamelijk levensmiddelen — die medegevoerd moest worden, omdat, onbewoond als het geheele gebied is, van aanvulling onderweg geen sprake kon zijn, waren oorzaak, dat telkens slechts 1/3 deel der lading kon worden medegevoerd, zoodat, althans in den beginne, steeds drie maal denzelfden weg moest worden afgelegd, 's Nachts werd altijd in het bosch gebivakkeerd nabij een der oevers. Na op die wijze 18 dagen in de weer geweest te zijn, werd door de HH. Bakhuis en van Stockum met de noodige arbeiders een tocht ondernomen naar een nabijgelegen berg, met het doel de kruin daarvan open te hakken, ten einde dan van daaruit kruispeilingen te verkrijgen op het gebergte, dat reeds van den Voltzberg was aangemeten. Daar deze arbeid veel tijd zou kosten, vervolgden Loth en Boon intusschen met het overgebleven deel den riviertocht. Het kappen vorderde langzaam door het zware en hooge oerwoud, dat te vellen was; toch werd na een tiental dagen volledig uitzicht naar het Noordoosten tot voorbij het Zuidoosten verkregen, zoodat alle in dien sector gelegen bergen konden worden aangepeild; daar de beschikbare tijd niet toeliet, om ook te trachten in Westelijke richting uitzicht te verkrijgen, werd de berg den 27n afgedaald en vervolgden ook Bakhuis en van Stockum den riviertocht. Reeds den lsten October achterhaalden zij Loth en Boon, daar deze met vele bezwaren te kampen hadden gehad en ten slotte voor steenversperringen waren gekomen, die met de grooten booten niet meer waren te passeeren, terwijl ook de boschnegers, op een enkele uitzondering na, beslist weigerden om verder de wildernis in te gaan. In het geheel niet gewend aan orde of tucht, noch aan geregelden arbeid, hadden zij den laatsten tijd reeds allerhande pogingen aangewend, om zich aan het werk te onttrekken en terug te gaan. Toen eindelijk, bevreesd als zij bovendien waren voor eene mogelijke ontmoeting met Indiaansche stammen, in het laatste bivak een scherf van een aarden pot, blijkbaar van Indiaansche afkomst, werd opgegraven, waren zij niet meer te bewegen, om een stap verder te gaan. Daar tal van omstandigheden den expeditie-leden beletten, om nog een landtocht van eenig belang alléén met de te Paramaribo aangeworven arbeiders te ondernemen, werd eene geheele wijziging in het plan gebracht, en tot het volgende besloten: van Stockum zou in een corjaal trachten, de rivier nog zoover mogelijk op te varen, Bakhuis en Loth zouden op dezelfde wijze een zijarm verkennen, die men reeds vroeger was gepasseerd en Boon zou met de rest naar het bivak terugkeeren, van waaruit de bovengenoemde berg beklommen was en dan kappers naar dien top sturen, om dien aan de westzijde open te kappen. Op 3 October kwam dat plan tot uitvoering; het gelukte Van Stockum met groote inspanning de rivier nog 46 kilometers op te varen, zoodat daarmede de hoofdarm der Coppename, van af de Raleighvallen over eene lengte van 181 KM. verkend was. De zijarm, die Bakhuis en Loth voor hunne rekening hadden genomen en die even machtig bleek als de hoofdarm, werd over eene lengte van 95 KM. verkend, eveneens tot zoover als de bevaarbaarheid het eenigszins toeliet. Hiervan teruggekeerd, beklommen Bakhuis en Van Stockum den berg weder, waar een reeds opengekapten sector van 60° in het Westen uitzicht gaf op een belangrijk gebergte. Een groot gedeelte hiervan bleef echter nog gemaskeerd door zwaar geboomte op voorliggende ruggen. Dit weg te kappen zou maanden tijds vorderen ; daarom werd ingegaan op een voorstel van Van Stockum, om hem met een 7tal arbeiders achter te laten; door een samenstel van ladders zou hij dan trachten in een der hoogste boomen te klimmen, om van daaruit over de kruinen van het omliggend geboomte uitzicht op den omtrek te verkrijgen. De overige expeditieleden met de rest der arbeiders en de boschnegers voeren de rivier verder af; bij het in pijlsnellevaart afgaan der vallen en versnellingen werd menig angstig oogenblik doorleefd en werden alle booten min of meer gehavend. Met uitzondering van een verlies van 14 blikken rijst door het omslaan van een corjaal waren gelukkig geen ongevallen te melden en kwam de expeditie den 21sten October weder bij de Raleighvallen. Voor het afgaan dezer vallen waren twee volle dagen noodig en geschiedde dit niet dan ten koste van een der booten, die tegen een rots te pletter sloeg en het lek springen van meest alle vaartuigen. Aan den voet der vallen werd de schade zooveel mogelijk hersteld en daarna de terugreis ondernomen naar Coppencrissie, dat 27 October bereikt werd. Na hier eenige onaangenaamheden te hebben ondervonden van de boschnegers, die vermeenden hun loon niet uitbetaald te krijgen, werd den 29sten de reis vervolgd en den 3den November Paramaribo bereikt. Van Stockum arriveerde daar eerst den 27sten November; het was hem gelukt door staken en dunne boomstammen tusschen twee woudreuzen te bevestigen de kruin van een dezer te bereiken en daarin een Platform te maken, van waaruit hij goed uitzicht had en daardoor in staat was gesteld, om zijne metingen °P het omliggend gebergte te verrichten. Het doel, dat met deze expeditie beoogd was, werd ten volle bereikt ; zoover de bevaarbaarheid dit eenigszins toeliet, is de Coppename opgevaren en doordat tevens het gebergte, dat die rivier insluit, van uit twee op plm. 50 M.M. afstand van elkander gelegen bergtoppen kon worden vastgelegd, konden niet alleen met juistheid de grenzen van het stroomgebied, maar ook de plaatsen, waar de bronnen zich bevinden, worden aangegeven. Voor de toekomst van dat gebied is het alleen te
betreuren geweest, dat niet de minste sporen van edele metalen werden gevonden; wel werden overal de prachtigste houtsoorten aangetroffen, maar ook eene exploitatie daarvan kan niet loonend zijn, zoolang de rivier met al zijne vallen het eenige communicatiemiddel is.
V a r i a .
-w •-1< J «. . * De inwijding der nieuwe I n w i j d i n g d e r D o k t e r - ] o c a l e n ? w J a a r i n d e dokterl>jawa-scnool. djawa-school is gevestigd, zoo lezen wij in het Bat. Nbl, heeft 3 Maart j.1. plaats gehad. Eigenlijk is de school reeds meer dan een jaar geleden van de oude naar de nieuwe plaats overgebracht, doch de inwijding of feestelijke opening werd uitgesteld, omdat men verzuimd had rekening te houden met den voor steenen gebouwen gebiedenden eisch: aan de beste geneesheeren der wereld, aan lucht en licht, voldoenden tijd te geven hun ontsmettingswerk te verrichten. Vele leerlingen hebben gesukkeld met berri-berri en koorts, vandaar de vertraging in de feestelijke opening. De nieuwe localen der dokter-djawa-school staan ten zuiden van het militair hospitaal op het terrein, waar vroeger de Hortus Medicus gelegen was, aangelegd met het doel de studie der inlandsche geneeskrachtige gewassen voor jeugdige europeesche geneeskundigen te vergemakkelijken. Bij het binnentreden van de poort trekt al dadelijk de aandacht de marmeren plaat, waarop vermeld staat, hoe de heeren P. W. Jansen, J. Nienhuys en H. C. van den Honert door een vorstelijke gift — van honderdzeventig duizend gulden — den bouw van deze inrichting hebben mogelijk gemaakt. Zij die uitgenoodigd waren de plechtige inwijding der nieuwe localen van de dokter-djawa-school bij te wonen, vereenigden zich in de met groen en vlaggen versierde ontspanningszaal, waar de directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, mr. J. H. Abendanon, de feestrede hield. Eenige geschiedkundige herinneringen in het geheugen terugroepend, hoe volgens een plan, in 1849 ontworpen door dr. W. Bosch, met medewerking van dr. Wassink, besloten werd tot het opnemen van dertig leerlingen aan een school voor inlandsche geneeskundigen te Batavia en hoe deze school steeds werd uitgebreid tot zij eindelijk is geworden, wat zij nu is, een instelling, waar honderd vijftig inlandsche jongelieden tot geneeskundigen worden gevormd, waar hun nu ook verloskunde, oogheelkunde en artsenijmengkunde wordt onderwezen, zoomede de hollandsche en duitsche taal, wees de heer Abendanon op de omstandigheid, dat in den laatsten tijd verscheidene dokters djawa den gouvernementsdienst verlaten, om in dienst van particulieren over te gaan, die hen beter betalen, wat z i. niet getuigt van dankbaarheid over het geheel kosteloos genoten onderricht. De leerlingen der dokter-djawa-school zijn meest I zonen van inlandsche hoofden en hebben zich aan de europeesche lagere scholen door aanleg onderscheiden. Eerst volgen zij den voorbereidenden cursus, welke drie jaren duurt, om daarna in de geneeskundige afdeeling nog zes jaren werkzaam te zijn. Wanneer zij hun eindexamen hebben afgelegd en als geneesheer optreden, staan zij, wat hun vakkennis betreft, niet achter bij beginnende europeesche artsen. Bij hun indiensttreding ontvangen zij een maandelijksch tractement van vijfenzeventig gulden, dat geleidelijk opklimt tot honderdvijftig gulden en weldra gebracht zal worden tot een maximum van twee honderd gulden. Het aantal leerlingen zal met vijftig worden uitgebreid. Hiermede is echter nog niet voldoende voorzien in de behoefte aan inlandsche geneesheeren. Men zal er toe moeten overgaan de dokter-djawa-school nog meer uit te breiden, of wel elders, bijvoorbeeld in een koel bergklimaat, te Bandoeng of Malang, eene tweede school voor inlandsche geneeskundigen te stichten. Tegen de overigens zeer verklaarbare neiging, om over te gaan in den beter betaalden particulieren dienst,-kan hetzelfde middel worden toegep ist, waaraan de voor Indië bestemde officieren van gezondheid onderworpen zijn: het aangaan van een verband, waar: bij de bevoorrechte verplicht is het gouvernement een bepaald aantal jaren te dienen en wanneer hij dit verbreekt, tot restitutie van de gelden, welke aan zijn opleiding door den staat werden ten koste gelegd. De school voor de opleiding van inlandsche geneeskundigen is een der nuttigste instellingen, hier door de Regeering in het leven geroepen. Moge de wensch van den directeur van O, E. en N. vervuld worden en de dokter-djawa-school zich steeds meer uitbreiden en steeds meer kundige geneesheeren vormen tot heil van Indië 1
Het Nieuws v. d. Dag v. Ned.-Indië schrijft betreffende hetzelfde feest:
„Ten slotte begaf men zich naar het gymnastieklokaal, waar de leerlingen eenige proeven van hunne zangkunst en hunne vorderingen op het gebied der gymnastiek zouden afleggen. De zangkunst beviel ons vooral daarom minder, omdat het een eenigszins dwazen indruk maakte, de jonge Javanen en Maleiers te hooren zingen van „zoet Holland", van het voorgeslacht „welks grootsche daden", enz. en van hun vaderland over de Zee (!??) Dat gaf een indruk, alsof men een Hindoeschen Prins een gekleeden jas aantrok. Maar toen kwam de gymnastiek De vrije oefeningen, ook van de jongens, die pas eene maand daar waren, getuigden van voortreffelijk onderwijs en de oefeningen aan ringen, rek en brug waren, ronduit gezegd, uitmuntend. Het was een lust die slanke gespierde gestalten te zien werken, en den tact op te merken, waarmede de onderwijzer, de heer Schuitemaker, met zijne leerlingen omging. Hiermede was de openlijke inwijding afgeloopen. Maar des avonds amuseerden de leerlingen zich nog onder elkaar en — typische bizonderheid — kwamen er Javaansche danseressen om het feest op te luisteren. Ja, de natuur gaat boven de leer van „Zoet Holland". Javanen blijven Javanen! Want zoo zij in één ding boven ons Westerlingen staan, zeker is het in de kunst, om zich betamelijk te vermaken.
V o o r u i t z i c h t e n M e t l e e d w e z e n vernemen wij uit » n « « ^ ? n d e Locomotief van 6 Maart, dat de » i g e n. hoofdinspecteur van den Post- en Telegraafdienst afwijzend heeft beschikt op het verzoek van twee jonge dames, werkzaam aan het P.- en T.kantoor aldaar, om haar de gelegenheid te geven het examen voor 3e commies af te leggen, omdat hij er in principe tegen is, haar andere werkzaamheden op te dragen, dan ze nu verrichten. Erg aanmoedigend is dit middeneeuwsch afsnijden van vooruitzichten zeker niet.
. Wat zou de oorzaak zijn der feiten, * e . a a n die wij lezen in een artikel met nevensiianc en. s^ a a n (j opschrift in de Soerabaia Courant van 7 Maart j.1., en hoe zouden zij 't best kunnen worden verholpen? „In den artillerie-constrnctiewinkel moet de nood aan goed werkvolk zoo hoog zijn gestegen, dat binnenkort door vele werkplaatsen tot zonsondergang zal moeten worden gewerkt. Het is onbegrijpelijk, dat men bij eene inrichting, waar werkelijk goede salarissen worden gegeven, zoo verlegen kan zitten om Europeesche en Inlandsche werkkrachten. Te bejammeren is het daarom, dat onze Indo's zoo weinig voor een ambacht voelen. De compagnie werklieden dreigt ook al door gebrek aan toevoer te verloopen ; althans men is nu bezig om in het geheele leger hemel en aarde te bewegen, candidalen voor deze eompagnie te krijgen en dit ondanks de malaise, die in Nederland onder den werkenden stand heerscht.» * * *
n . . . Dat 't in Djambi helaas nog lang niet v j a m rustig en veilig is, valt af te leiden uit een door de regeering van den resident van Palembang onder dagteekening van 28 Februari jl. ontvangen telegram, waaraan het volgende ontleend wordt : /'23 Februari brachten twee dwangarbeiders aan den postcommandant te Limboer het bericht, dat een met geneesmiddelen geladen prauw, waarin ook de berichtgevers zich bevonden, tusschen Djilatang en Limboer werd beschoten, waarbij een europeesch sergeant gewond werd en verdronk. De prauw is midden in de rivier omgeslagen ; wapens en ammunitie gingen verloren. Van de opvarende zijn behalve de berichtgevers vermoedelijk aan wal gekomen drie amboneesche fuseliers ; de overige vijf amboneesche fuseliers, een korporaal ziekenverpleger en zes dwangarbeiders werden vermist. Onmiddellijk werd een patrouille afgezonden, doch deze heeft niets gevonden.
r . . à Binnen veertien dagen, schrijft de ¥•« n a " Soerabaia Grt van 4 Maart, zal het r a p o restant van de bezettingstroepen voor Merauka (N. Guinea) daarheen worden overgevoerd. De boot is ingehuurd, die deze honderd man moet overbrengen. Met diezelfde gelegenheid zal dan ook wel dat deel van de lading worden overgevoerd, dat onlangs te Batavia weer moest gelost worden en daar achtergebleven is. « * O n l ' l ' ^ d e kolenontginning wordt thans, . k l™ z 0 ° m e ^ t de Sumatra-Bode, een proef n o e n g e n o m e n m e t ^et gruis te wasschen, aangezien dit in zijn oorspronkelijken toestand weinig aftrek vindt. Deze proef moet goede resultaten opgeleverd hebben. Wanneer zal men er coe overgaan, om het gruis tot briquetten te verwerken ?
TVrliikheid H e t Nieuws v' dDa9 vN-'L
. J ? verhalende, hoe een der inlandsche i b e w o n e n . ] o o p e r s v a n d e firma Albrecht en Co, ;die op het kantoor der gasfabriek twintig gulden te veel had ontvangen, toen hij de beide biljetten terug bracht, voor zijn eerlijkheid, beloond werd met een geschenk van tien gulden, zegt : »Versuft keek onze Kromo liet kostbare papiertje aan, en — zoo rijk was hij nooit geweest — sarongs voor moeder de vrouw, en slametan's (feestmaaltijden) voor zijn vrienden dwarrelden voor zijn oogen. Niet alle inlanders zijn oneerlijk maar . . . . niet alle eerlijkheid wordt zoo mild beloond." Ons komt het voor, dat eerlijkheid niet beloond moest behoeven te worden, evenmin als trouwe plichtsbetrachting, waarvoor nog onlangs hier in Nederland, aan spoorwegbeambten b. v., gratification werden uitgedeeld. En dat de Inlander van nature eerlijk is, kunnen wij leeren van de Dajaks, die voorwerpen, welke vergeten of verloren zijn, onaangeroerd laten liggen, totdat de eigenaar ze terugvindt en die gewoon zijn handel te drijven door de koopwaren onbewaakt bij een bepaalden boom te leggen met aanduiding van hetgeen zij daarvoor in ruil willen hebben, in afwachting dat er een kooper komt, om ze te halen en er het gewenschte artikel voor in de plaats te 'geven.
*
Z e l f m o o r d Diep treurig is hetgeen wij in de Sem. Ort. van 8 Maart j.1. lezen: u i t a r m o e a e . / / E e n j n] a n ci s c m, goudsmid, wonende in kampong Srondolan Petekan alhier, had vanwege de slechte tijdsomstandigheden successievelijk al zijn huisraad verkocht. Te einde raad en omdat hij toch geen werk meer kon krijgen, nam hij gisteren-voormiddag een flinke teug van de vloeistof in, die hij steeds in voorraad had, om oude zilveren voorwerpen hun vroegeren glans te hergeven en lag dientengevolge in minder dan geen tijd op zijn balè balè (legerstede) te zieltogen. Toen de ass.-wedono van Karang Tengahen en de dokter djawa, Mas Sardjono, die inmiddels waren geroepen, bij den patiënt kwamen, konden zij niet anders dan den dood constateeren.
P l a a g o p plaag. Als ging het den kleinen man toch al niet slecht, zegt de Soer. Crt., komen nu onder de padi- en djagoong-aanplant in het Sidajoesche de „omoh metek" en „omoh merah" (vernielende insecten) weer voor. Een stopflesch met deze insecten is naar Batavia opgezonden om daar te worden onderzocht, ten einde maatregelen te kunnen treffen om deze erge plaag tegen te gaan.
Tentoonstelling te Rotterdam
Toen „Oost en West" in den vorigen zomer in de Gothische Zaal hare tentoonstelling van O.-Indische weefsels en batiks hield, brachten wij een bezoek aan het Museum voor land- en volkenkunde en het Maritiem museum „Prins Hendrik" te Rotterdam en in een der destijds verschenen nummers van het Orgaan der Vereeniging vestigden wij de aandacht van belangstellenden op die merkwaardige verzameling, veel te weinig wordt bezocht. Sedert Zondag 6 April is in dat Museum eene bijzondere tentoonstelling geopend van w e e f s e l s e n b a t i k s , zich geheel aansluitende bij de Haagsche van 't vorige jaar. Een toelichtend boekje, geen catalogus zegt de schrijver, werd door den heer G. P. Rouffaer samengesteld, die ook in het maken van den Haagschen catalogus zulk een belangrijk aandeel. Even als de tentoonstelling zelve aansluit bij de onze, zoo is dit ook met de beschrijving het geval. Wij hopen, dat een druk bezoek hen, die het werk tot stand brachten, loonen zal. Onze jonge afdeeling Rotterdam zal zeker alles doen, wat in haar vermogen is om daartoe bij te dragen.
i ar G E Z O N D E ar.
De Noodlijdende Javaan.
Als ik zoo de artikelen in de couranten lees over den hoog gestegen nood in onze Koloniën, ontstaan door mislukte oogst, hongersnood, cholera en wanbestuur, dan is de eerste vraag, die bij mij oprijst : Hoeveel zou er wel noodig zijn, om de nood te lenigen, en waar zou men het geld vandaan kunnen halen ? En als men zich dan bedenkt, nog slechts kort geleden gelezen te hebben, in diezelfde couranten, dat er 14 millioen gulden, als batig saldo, geheel renteloos liggen van het Burgerlijk Weduwe- en Weezenfonds, waarvan het Rijk dit jaar vier millioen heeft geïnd, dan zegt men in de eerste plaats : Het geld is aanwezig ! want die vier millioen, als een buitenkansje van genoemd fonds aan het Rijk vervallen, zouden immers kunnen dienen om den armen, noodlijdenden, van honger stervenden Javaan te redden. En als men er dan eens toe overging om de pensioenen der Weduwen en weezen van Burgerlijke Ambtenaren wat de verhoogen uit de nog daarliggende resteerende tien millioen, zouden deze daar zeker zeer mêe gebaat zijn, want het pensioen, dat thans wordt uitgekeerd, bedragende f 500 à f 600, stelt de meeste weduwen niet in staat, volgens haar stand met hare kinderen te leven, en dezen eene. opvoeding te geven in overeenkomst met den stand van den overledene. Renteloos kapitaal dient zeker nergens toe, terwijl het geld, op deze wijze gebruikt, veel nood zou lenigen in onze Koloniën en groote dankbaarheid zou verwekken bij vele vrouwen hier in Nederland.
EEN WEDUWE.
B o e J k a a i i J k o i i d i g i n g .
Van den uitgever A. W. Bruna & Zoon te Utrecht kregen wij ter aankondiging een bundel Indische novellen door Isoline (Mevrouw Scholting), getiteld: J a v a a n e n C h i n e e s . De schrijfster is een der leden onzer 4e commissie en dus van onze, redactie. Wij meenen ons daarom van iedere bijzondere aanbeveling te moeten onthouden. Wij mogen echter alleen dit zeggen: Maanden geleden werden twee van de novellen, die in dezen bundel zijn verzameld, in eene samenkomst van O. en W. voorgelezen en met sympathie aangehoord. In het boekje zijn veel drukfouten, wat wij jammer vinden. Wij weten echter bij ondervinding al te goed, hoe moeielijk goede correctie is, om er uitgever en schrijfster al te hard over te vallen. Men koope, leze en oordeele.
Inhoud v a n N e d e r l a n d s c h e Tijdschriften v o o r
Oost- en W e s t - I n d i ë .
T i j d s c h r i f t v a n h e t K o n . N e d . A a r d r . G e n o o t s c h a p . 2 d e S e r i e dl. X I X . ( 1 9 0 2 ) , a f 1. 2 e n 3. A. P. van Rijn : Tocht naar de Boven-Sadang (Midden-Celebes), met kaart en illustratie. — V. J. van Marie : Beschrijving van het rijk Gowa (Celebes), met profielen. — J. F. Niermeyer : Eenige havens in Indië. — Bij de kaart van het Boven-Mahakam-gebied. — Litteratuur overzicht van Oost- en West-Indië.
C u l t u r a N°. 16 4. M a a r t 1 9 0 2. De vooruitzichten voor Nederl. jongelieden bij den Land-, Tuin- en Boschbouw in Nederl. Oost-Indië. Me d e d e el i n g e n v a n w e g e h e t N e d e r l . Z e n d e l . - g e n o o t s c h a p . D l . 4 6 . ( 1 9 0 2 ) . 1 s t e s t u k . N. Joustra : Het Pêrsilihi mbëlin. - J. H. Neumann : De Begoe in de godsdienstige begrippen der Karo Bataks in de Doessoen. — J. H. Letteboer - Eenige aanteekeningen omtrent de gebruiken bij zwangerschap en geboorte onder de Savuneezen.
M a a n d b e r i c h t v/h N e d e r l . Z e n d e l . g e n o o t s c h a p . A p r i l 1 9 0 2 . Aib. C. Kruyt : De Zending te Posso in 1901.
O r g a a n d e r N e d e r l . Z e n d i n g s v e r e e n i g i n g . A p r i l 1 9 0 2 . Verslag over het jaar 1901 (van verschillende zendingsposten op Java).
D e I n d i s c h e M e r c u u r , 2 5 e j a a r g . ( 1 9 0 2 ) . N o . 1 4 . Plantwijdte. — Irrigatie. — Landbouwscheikunde. — Nuttige planten uit warme landen. — Zelfontbranding en Broei. — Bericht omtrent de Gouv. kinaonderneming over het 4e kwartaal 1901. — Vanieljecultuur in Madagascar. — Haïti-sigaren. — Beetwortelcultuur in Groot-Brittannië. — Verslag van het Mijnwezen over het. 3e kwartaal 1901 (vervolg). De tabaksoorlog. — De coesoewè als schaduwplant voor cacao. — De invloed van den waterdamp op den groei der planten. — Javasche Maatschappij tot verduurzaming van levensmiddelen. — N.-I. Crediet- en Bankvereeniging. — Bataviasche Landbouwvereeniging. — Landb. Mij. Tjiseureuh. Perlak Petroleum Mij.
Verzending O.-I. Mail. VOOR DEN HAAG.
Amsterdam, Nederl., 25 April 11.20 'sav. Kotterdam, Lloyd, 18 April 2 Mei 11.30 'sav. Genua, Nederland, 22 April 9.15 'sav. Marseille, Lloyd, 15 // 29 » 6.30 'sav. Marseille, Fr. dienst, 19 » 3 Mei 7.45 vm. Brindisi, Eng. dienst, 25 April 1.— mid. Napels, Duits, dienst, 14 « 28 '/ 9.45 'sav. Via Marseille: Suppletoire verzending van brieven, briefkaarten en aangeteekende stukken den dag volgende op den aangegeven maildag te 7.45 vm. Via Napels: Suppletoire verzending den dag, volgende op den aangegeven maildag te 12, doch de aansluiting op het vertrek der booten is daarvan niet verzekerd.
MAIL SURINAME. Amsterdam, Nederl., 14 April 30 April 11.20 'sav. Southampton, Eng., 14 » 28 // 11.30 'sav.
MAIL CURAÇAO. Via Genua den 3n van elke maand, alleen op verzoek. Eiken Dinsdag en Vrijdag 6.30 'sav. via Southampton en Queenstown en New-York.
MAIL CONGO. Antwerpen den laatsten van elke maand 7.24 'sav. Lissabon den 3n en den 18n van elke maand 8.19 m.
MAIL CANARISCHE EILANDEN. (Teneriffe.) Southampton. Elken Vrijdag 7.24 's av. Liverpool. Elken Maandag 7.24 's av.
A D V E R T E N T I E N. Eduard Peiger, •••r'
„La Haye"
N" 39 Prinsestraat N° 41. JAC. MOULIJN, O p t i c i e n , I n s t r u m e n t m a k e r , 2e Wagenstraat 95, Den Haag,
TELEFOON 704. « Ä / i L E A en JPMJ¥CXJ~HTM]X Voorschrift van Heeren Doctoren. Artikelen voor Ziekenverpleging, Verbandstoffen, Breuibanden, Suspensoirs enz.
Aanleg en onderhoud v a n TELEFOON en ELECTRISCHE SCHELLEN
Aangekomen eenige witte Ghineesche Schape
VAN VEEN's Tneehandel.
33 PLAATS, 'S-&EAVENHAGE. T e l e f o o n © 8 1 .
SCHEVENINGEN, 109, Badhuisstraat. Telefoon. 4 1 6 1 .
CorsmitBrossoisC 0. Wagenstraat 18 DE HAAG.
Inrichting Yoor complete
Meubileering,
geschikt voor Indiens Familie
v a n a f Salon Huiskamer Slaapkamer Logeerkamer Dienstbodekamer Keuken Gangen Franco door geheel Nederland.
Palm & van Amste
BATAVIA.
Prijscouranten, Teekeningen of Photo's gratis op aanvrage.
HAAGSCHCMÜZIEKHANDEL
HOFSPÜI N S 9 7 .
ENDERLE en -OOSTERVEEN
HOFSPUI N?97.
Zwitsersche Wasch-, Electrische Bleek- en Strijklnrichtin^
„ R I J S - T Ä T I JIS. ", t e K, I J S W I J K ( Z . - H . ) Mr. F. J. G. v. d. SCHALK,
h M .U
ML« I I à g r J
i 1 1 .1.11 .ii
J i^St!±SJH^I^g r 1 i
O
P H S'
« © 2
| » =
—. H ? »5 H
o . . Pü o r-k- O , '<*
S i <"B o» *
^ &
«S: o CK 3
3 S a
3 a * =2 (R
CD 2 —to - O i» CD O o s Sumatrastraat 279, b/d Bankastraat, Den
T E L E P H O O N 3 1 7 . Importeur van indische ingrediënten voor de rijsttafel. Ontvangen : VERSCHE DJAHÉ-KOENJIT-KOENTJIE. Echte Indische P0UCHE0N THEE (in pakjes) merk T. C. E. Samballans. - Boemboe. - Atjars etc.
Beheer van boedels bezittingen en ondernemingen.
Bankierszaken.
In- en Verkoop van Effecten
Inkoop van coupons in Europa betaalbaar.
Beleeningen op effecten.
Hypotheeken.
Voorschotten op producten naar Europa,
Controleeren en bijhouden van administraties.
Zee-verzekering (passagiersgoederen, verblijf in noodhaven.
Verzekering van geldswaarden per post verzonden.
Incasso's.
Nederlandsen-Indische Effectenbank.
4 pCt. Pandbrieven
groot f 500—, f 250.--, f 100.— en f 50.—.
Deze pandbrieven zijn niet aan uitloting onderhevig; de coupons zijn per 1 Juli en 1 Januari betaalbaar ie
BATAVIA en te ' S - G R A V E N H A G E .
Koers van uitgifte 1 0 0 pCt.
Nederlandsch-Indische Deposito-Bank.
NEEMT GELDEN IN DEPOSITO
voor 12 maanden à 4 pCt. per jaar " 6 // // 3 •/ // // » 3 // " 2 ^ « » u terwijl over onmiddellijk opeisclibare gelden 2 pCt. per jaar vergoed wordt.
Het onderpand dei' deposito's bestaat in hoofdzaak uit de 4 pCt. O b l i g a t i ë n waarin de J a v a s c l i e B a u k kaar kapitaal en reservefonds mag beleggen.
Op termijn-betaling Kunsttanden en Gebitten,
Prijzen lager dan alle concurrentie. Reparation in 2 uur. L a n g d u r i g e g a r a n t i e . O. Elandstraat 61, Den Haag.
Gasornamenten
Nieuwe Armen van af f 0.60. Nieuwe Schuiflampen met Gloeilicht van af f 5.50.
Nieuwe 3-lichts Kronen met Gloeilicht van af f 17. Surpriselamp met zyden Kap en Gloeilicht f 13.50.
S ü I J E U W E (ieijser-Badkachel,
N I e n w s t e s y s t e e m .
met groot nieuw BAD, met 3 jaar garantie en kostelooze plaatsing , f 60. 20a, Korte Houtstraat, Den Haag.
T e l e f o o n 1 2 0 7 .
Instituut ALLAN,
iJÏLlMIÖIJKSTRAAT 43 en M DEN HAAG.
Het doel van het onderwijs aan dit Instituut is om tegen een matig schoolgeld aan M e i s j e s eene beschaafde opvoeding te geven en ze te bekwamen voor het toelatings-examen H. B. S., voor het examen als Onderwijzeres en in de Handwerken. Op aanvrage wordt een prospectus toegezonden. De ondervolgende dames en heeren deskundigen zullen gaarne inlichtingen geven.
Mej. J. S BE YD ALS, Hoofd der Industrieschool voor Meisjes. Mej. A. S. C. TEN HOET, Directrice der Hoogere Burgerschool voor Meisjes.
Mej. S. P. VAN HARENCAESPEL. De Heer F. GEDEKING, Hoofd eener Openbare Burgerschool. De Heer A. LABBERTON, idem, Hoofdwassching.
V e r d r i j v i n g der r o o s , belet het uitv a l l e n der haren. Hoofdwassching, bereid volgens het beste voorschrift door Mej. E. DE LEEUW, PRINSENSTRAAT 42, DEN HAAG. Prijs per flacon 9 0 ets. SPIEGEL- en LIJSTENEABRIEK
Prins Mendrikstraat 77. 's-Gravenhage. Specialiteit in liet Oververgnlden en liet Repareeren van Lijsten.
Handel in G r a v u r e s en Schilderijen in Olieverf.
E X P O R T n a a r I N D I E N .
oniitle h k faiil-k* P,
TW G KDE Koloniale k k fal-Ass fe, ft
HEINEKEN's (Oudste) Glazenwasscherij Stoom Jaloezieën en RoHuikenfabriek. Den Haag, Wagenstraat 39a. Amsterdam, v. d. Helststraat 1. Utrecht, Potterstraat 20. Hilversum. Arnhem. Nijmegen.
A. «J. MESÄEÄ,
M E Ü B E I F 1 B B I K 1 I T . Kofspui Slt Telephoon Bfo. 34 O, 's-IIa ge.
Inrichting voor complete meubileeringen, zoowel in koop, als in huur. Complete Ameublementen voor geheele huizen, hoven- of benedenhuizen steeds voorradig. P R I J Z E N S T E R K O O I S T O T J r t R I C E I l E N D . Yerhuurt mede Gemeubelde hoven- en benedenhuizen ca-oi%3DijnsrE3sr. T A P I J T E N .
Brand-Ass tie. P, „de Oosterling",
-Ass tie. P, „Inside",
TEEKENEN ALLEEiV TEGEN BRANDGEVAAR.
N e m e n alle risico's voor gemeenschap
pelijke rekening.
K a p i t a a l t e s a m e n f » . 4 0 5 . 0 0 0 . —
R e s e r v e f o n d s e n ± „ 4 6 0 . 0 0 0 .
SLUITEN VERZEKERINGEN OP: Gebouwen,
Goederen, Producten. Meubilair
o p z e e r g u n s t i g e v o o r w a a r d e n .
WONDiGGIDS voor 's-GRAVENHAGE. Orgaan der firma DUSSEL & JOE LEEUW.
Op aanvrage gratis verkrijgbaar. Ook ligt deze gids op de informatie-, bureaux der Vereeniging «Oost en W e s t » te 's Gravenhage en te Weltevreden ter beschikking van belangstellenden.
Palm & van fktel,
BATAVIA.
Ötoomvaart-Maatsohappij „ROTTERDAMSCHE LLOYD" Maildienst tusschen Rotterdam en Nederlandsch-lndië in verbinding met de diensten der K on in klij ke Paket vaart-maatschappij
van Rotterdam, van Marseille, te Port-Said, te Padang, te Batavia. S o e m b i n g 19 April 1 Mei 6 Mei 25 Mei 27 Mei G o e n t o e r * 3 Mei 15 „ 20 , 8 Juni • 10 Juni O e n g a r a n 17 „ 29 „ 3 Juni 22 „ 24 « e d é 31 „ 12 Juni 17 „ 6 Juli . 8 Juli S i n d o r o * 14 Juni 26 Juni 1 Juli 20 „ 22 S a l a k 28 „ 10 Juli 15 „ 3 Aug. 5 Aug. ^ w o e 12 Juli 24 „ 29 „ 17 „ 19 „ A r d j o e n o 26 „ 7 Aug. 12 Aug. 31 „ 2 Sept. * Dubbel schroefstoomschip. Ie klasse midscheeps. 2e klasse in de campagne. De Hoofd-Agenten : Ruys & Co., Rotterdam. De Agenten: Eükensluyters & Tromp, Anna Paulownastraat ld, ''s-Hage.
Ue 's-Gravenhaagsche Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Gebr. Giimta d'Albani.